HOOFDSTUK III

 

Tomah graaft de strijdbijl op

 

 

 

Voorzichtig rijdend koos Buffalo Bill zijn weg tussen de bomen. Hij omtrok het meer in noordelijke richting. Hij wist niet waar de Pina’s zich bevonden. Hij achtte het niet mogelijk, dat ze hem reeds gezien hadden. Ze moesten verkenners vooruit hebben gestuurd, die het gevecht met de Comanches hadden gadegeslagen.

Met opzet had Cody zijn wapens achtergelaten. Hij was uiterst voorzichtig. Hij kende de Pina’s niet goed genoeg om precies te weten, wat hij aan hen had. In vele opzichten waren ze primitiever dan de Comanches. In de verte waren ze verwant aan de zuidelijke Aratuca’s, een stam uit Mexico. Weliswaar hadden ze de vredespijp met de blanken gerookt, doch misschien waren ze dat feit al lang vergeten. Ze zouden de blanken de schuld kunnen geven, dat een vijandelijke stam hun grondgebied was binnengedrongen.

Cody kon niet verder voor zich uit kijken dan vijftig yards. Elk ogenblik kon hij tegenover Pina’s komen te staan. Ze zouden hem ongestraft kunnen scalperen ...

Hij speelde een ogenblik met de gedachte te roepen. Maar dat zouden de Pina’s kunnen beschouwen als een teken van angst. Onder geen voorwaarde mocht hij laten blijken, dat hij mogelijkerwijs bang was. Buffalo Bill reed verder.

Scherp keek hij om zich heen. Op een open plek in het bos bleef hij even staan. Dit was een geschikte plaats voor een ontmoeting.

Doch de Pina;s bleven weg.

Cody gaf zijn paard een tikje. Het dier begon weer te lopen. En juist toen hij de rand van de open plek bereikt had, zag hij hen staan, minstens twintig krijgers, onder wie een stamhoofd. Hij herkende Tomah, Zittende Beer, die met hem de vredespijp gerookt had.

Opnieuw hield Cody zijn paard in. Hij stak zijn hand op bij wijze van groet.

De Pina’s toonden geen enkele reactie. In tegenstelling tot de Comanches droegen ze geen kleren. Ze hadden slechts een lendedoek om hun middel. Alleen het stamhoofd droeg een hoofdtooi, een primitieve band met witte veren. Het opmerkelijke was, dat hij een geweer bezat, evenals verschillende van zijn krijgers. Het overgrote deel van de Pina’s was echter bewapend met bogen en strijdbijlen. Hun gezichten waren niet beschilderd.

„De blanke man groet zijn rode broeders,” sprak Buffalo Bill met krachtige stem. Intussen kwam hij tot de conclusie, dat het onmogelijk was te vluchten, wanneer ze kwaad wilden.

Zittende Beer keek hem ondoorgrondelijk aan. Eensklaps gaf hij een nauwelijks merkbaar teken aan zijn krijgers. Tien Pina’s reden naar voren en omsingelden Buffalo Bill.

„De blanke man komt met vrede in zijn hart,” zei Cody. Er lag geen spoor van zenuwachtigheid in zijn woorden. „Hij is uitgereden om zijn broeders te danken voor hun welkome hulp! De blanke mannen werden bij de brug overvallen door vijandelijke Comanches. De Comanches hebben bezit genomen van de jachtgronden der Pina’s!”

„Spreekt de blanke man met dubbele tong?” vroeg Zittende Beer. Zijn woorden klonken dreigend. „Waarom hebben de blanken de Comanches hierheen geleid? Hebben zij op de gronden van de Comanches gevochten en zijn de Comanches hen gevolgd?”

„Nee!” sprak Cody. „Ze zijn hierheen gekomen, zonder dat wij het wisten. Ze wilden de brug vernielen. Toen een van onze mannen hen ontdekte, werd hij beschoten. De blanke mannen zijn meteen uitgereden om de Comanches te verjagen, maar hun overmacht bleek te groot. Ze zouden onze scalpen hebben genomen, indien de Pina’s geen redding hadden gebracht. Als laffe jakhalzen zijn ze gevlucht toen ze bemerkten, dat de Pina’s in aantocht waren! Zij weten, dat de Pina’s machtig zijn. Ze kennen de kracht van de Pina’s.”

Zittende Beer knikte. Hij wendde zich tot de krijger die naast hem stond en pleegde in een onverstaanbaar dialect overleg. Dan richtte hij zich weer tot Buffalo Bill en zei: „Wij willen de brug zien. De blanke man vertelde ons, dat de Comanches hebben getracht de brug te vernielen. Wij willen zien, of hij de waarheid heeft gesproken.”

„Mijn rode broeder is wijs als de uil,” zei Cody. „Ik zal hem leiden naar de brug, opdat hij met eigen ogen kan zien, dat de pijlers zijn beschadigd.”

Zonder verder commentaar af te wachten gaf Cody een ruk aan de teugel. Hij was benieuwd, of de Pina’s hem doorgang zouden verlenen. Tot zijn verwondering lieten ze hem inderdaad gaan! Cody keek niet om, maar hij wist dat Zittende Beer en zijn krijgers hem volgden.

Er werd gedurende de hele tocht geen woord gezegd. Buffalo Bill reed voorop. De Pina’s bewaarden een flinke afstand. Ze hadden zich door heel het bos verspreid om op die manier elke hinderlaag te kunnen omzeilen. Eindelijk kwam het kamp in zicht.

Cody hoopte, dat Flint zijn mannen goed in de hand had. De spoorwegarbeiders vormden een troep ruwe klanten, een stel doorgewinterde rabauwen, ontslagen cowboys, verlopen goudzoekers en misdadigers, die bij de spoorweg een goede schuilplaats gevonden hadden. Flint regeerde hen met harde hand. Hij wist, hoe hij hen moest aanpakken. Merkwaardig genoeg mochten de meeste arbeiders hem graag. Ze deden, wat hij zei. Maar wanneer ze oog in oog kwamen te staan met Indianen, zouden ze wel ’ns gekke dingen kunnen gaan doen. Ze waren bang voor Indianen.

Cody slaakte een zucht van verlichting toen hij bemerkte, dat het rustig was bij de brug. Flint leek nerveus, ’n Eindje van hem verwijderd zat Scot Oliver op een omgevallen boom. Hij droeg zowaar een broek, een echte lange broek! Denkelijk hadden de arbeiders hem het afgelopen uur zo geplaagd, dat Scot Oliver zich had verlaagd tot het aantrekken van een lange broek ...

Toen Buffalo Bill de brug tot op honderd yards genaderd was, stond Oliver op en kwam hem tegemoet. Maar toen hij de Indianen zag, schrok hij. Scot Oliver had niet zo veel Pina’s verwacht.

„Kalm blijven,” mompelde Flint. „K... kalm blijven, kalm ... Er gebeurt niks, helemaal niks, wat ik je brom.”

Hij sprak zo zacht, dat geen enkele arbeider hem hoorde. Argwanend keken ze naar de Pina’s, die nu uit de bosrand kwamen en langs de kreek naar de brug reden.

Buffalo Bill ging als een hoofdman voorop. Hij keek recht voor zich uit. Pas bij de eerste beschadigde pijler bracht hij zijn paard tot stilstand en wachtte, tot de Indianen hem genaderd waren. Hij zag, dat de Pina’s zich nog steeds verspreid hadden. Op die manier konden ze het best een onverwachte overval afslaan. Ze wantrouwden de blanken, dat was duidelijk. Er moest getracht worden dat wantrouwen zo snel mogelijk weg te nemen.

„Kijk,” sprak Cody tot Zittende Beer, toen deze naast hem stond, „de pijler is aan de voet verwoest. Ze hebben geprobeerd de onderste stenen weg te hakken. Verder hebben ze de fundamenten ondergraven. Mijn rode broeder weet, dat de trein zwaar is en dat de brug enorme krachten moet weerstaan, wanneer de trein eroverheen stormt. Hij moet weten, dat de brug zou instorten, omdat de pijlers niet meer intact zijn.”

Hij reed naar de volgende pijler. Alleen Zittende Beer volgde hem en bekeek de beschadigingen.

„Is dit het werk van de Comanches?” vroeg hij.

Buffalo Bill stak zijn hand op en zei:

„Ik zweer het! De Comanches wilden de trein laten verongelukken.”

„Waarom wilden zij dat?”

„Ik weet het niet. Ze wilden iets verwoesten. Omdat ze niet sterk genoeg in aantal waren en daarom de Pina’s niet konden overvallen, vergrepen ze zich aan de brug.”

Zittende Beer dacht na. Het duurde lang voordat hij weer begon te spreken.

„De blanken hebben de vredespijp gerookt met de Pina’s. Ze zijn hun broeders. Ze zullen ons helpen de Comanches van onze gronden te verdrijven.”

„Dat is de reden waarom ik tot u ben gekomen,” zei Buffalo Bill.

„Mijn blanke broeder zal met ons meegaan naar onze tenten,” sprak Zittende Beer. „Met ons zal hij de strijdbijl opgraven! Hij is een van ons!”

Buffalo Bill knikte. Hij durfde Zittende Beer niet te vragen een gedeelte van zijn krijgers achter te laten. Dat zou een teken van lafheid zijn. Maar als de Comanches zouden terugkeren wanneer de Pina’s waren verdwenen, zou het met de blanken gedaan zijn...

„Ik wil nu mijn mannen vertellen, wat er gebeuren gaat,” zei Cody. „Kan mijn rode broeder wachten?”

Zittende Beer knikte.

Cody reed snel naar Scot Oliver en Flint, die hem met ongeduld stonden op te wachten.

„En ... ?” vroeg Flint.

„Oorlog,” zei Cody. „Ze graven de strijdbijl op. Het is niet meer tegen te houden. Ze willen de Comanches van hun gronden verjagen en we mogen van geluk spreken, als het daarbij blijft. Ze zijn in staat de Comanches op vijandelijke jachtgrond te achtervolgen. Ik ga met hen mee. Ze hebben me gevraagd aanwezig te zijn bij de ceremonies. Ik kan niet weigeren.”

„Gaan ze weer weg?” vroeg Flint angstig.

„Ik neem aan van wel.”

„En als de Comanches terugkomen.”

„Ze zullen niet terugkomen,” antwoordde Cody, maar zijn woorden klonken allesbehalve overtuigend.

„Maar als ze terugkomen?” vroeg Flint opnieuw.

„Dan moet je je verdedigen,” zei Cody. „Er zit niets anders op, Flint. Je kunt niet meegaan! Je moet er het beste van zien te maken. Ik zal proberen de Pina’s weer zo snel mogelijk hierheen te krijgen.”

„Kun je hun niet vragen een stuk of tien krijgers hier te laten?”

„Nee. Misschien blijft er een kleine groep achter, maar ik mag hun er niet om vragen, Flint. Het spijt me. Scot zal het je wel uitleggen.”

William Cody begreep, dat het Flint zwaar te moede was. Ook Scot Oliver keek allesbehalve vrolijk uit zijn ogen.

Doch hij zei niets. Hij begreep het. Buffalo Bill moest met de Indianen meegaan en hij kon voorlopig niets voor de mannen bij de brug doen.

Cody hoorde de arbeiders mompelen, toen hij aan het hoofd van de stoet naar het bos reed. Ze staarden hem na, deels angstig en deels vol ergernis jegens de man, die hen in de steek liet.

„God... laat de Comanches de komende dag wegblijven,” mompelde Cody. „Als ze terugkomen, is het met de blanken gedaan ...”

 

De Pina’s hadden hun bivak opgeslagen in het meest ontoegankelijke deel van het bos. Ze moesten over een hoge keten van heuvels trekken. Vanaf de toppen keek Cody bijna loodrecht neer op het Pina-meer, een enorme waterplas die de gehele omgeving bevruchtte. Het bos werd steeds dichter. Ze volgden een ruiterpad, dat nauwelijks te onderkennen was. Halverwege ontmoetten ze twee krijgers, die zich zwijgend bij hen aansloten.

Eindelijk zag Cody de tenten staan. Hij had niet verwacht, dat het kamp zo groot zou zijn. Er moesten zeker vijfhonderd krijgers huizen. De wigwams stonden tot vlak bij het water van het meer. Tientallen kinderen dartelden rond op de vloer. Toen ze zagen dat er een blanke in aantocht was, kwamen ze joelend naderbij. De vrouwen bleven op een afstand, maar keken nieuwsgierig toe.

Zodra de groep gesignaleerd was, kwamen uit alle richtingen krijgers opdagen. De meesten bereden een mustang. Cody merkte op, dat een groot aantal Pina’s een vuurwapen bezat, meest zeer oude geweren, die echter merkwaardig goed waren onderhouden.

Het kamp stroomde vol. Buffalo Bill vermoedde, dat Zittende Beer verschillende groepen had uitgezonden om het gebied over een zo groot mogelijke oppervlakte te kunnen verkennen. Op een open plek, dicht bij het meer, was een seinvuurtje aangelegd. Twee krijgers spreidden er een deken over uit en klapten die enkele malen terug, zodat drie kringvormige rookwolken omhoog stegen, bedoeld als teken voor de nog rondzwervende groepen om zo snel mogelijk naar het bivak terug te keren.

„Zittende Beer roept zijn krijgers!” schreeuwde een oude Indiaan, die als enige een lange broek droeg en wiens hoofdtooi versierd was met twee buffelhoorns. Het moest een medicijnman zijn.

Steeds meer Pina’s kwamen naderbij. Ze keken strak voor zich uit, alsof de blanke man hen niet in het minst interesseerde.

„Zittende Beer spreekt!” schreeuwde de medicijnman.

De krijgers hadden zich gegroepeerd rond hun stamhoofd. Ze zaten nog steeds op hun paarden. Cody zag een krioelende menigte van paarden en mensen. Doch het was stil. Alleen het briesen en af en toe het hinniken van de mustangs was te horen.

„Dood aan de honden!” riep Zittende Beer plotseling.

De krijgers staken hun rechterhand op bij wijze van instemming, hoewel de meesten van hen nog niet konden weten, waar het eigenlijk om ging.

„De Comanches zijn binnengedrongen in onze domeinen!” schreeuwde Zittende Beer. „Ze zijn gekomen als rovende gieren, als laffe coyotes! Ze vergrijpen zich aan ons wild! Dood aan onze vijanden! Dood aan de Comanches!”

Weer staken de krijgers hun arm op.

„Zoek de strijdbijl!” riep Zittende Beer. „Zoek de wapenen, opdat wij ons verdedigen, opdat wij hen verdrijven van onze gronden!”

De medicijnman zette een rauw gezang in. De krijgers vielen hem bij. Cody had verwacht, dat ze uit zouden barsten in een razend geschreeuw. Maar de eeuwenoude ceremonies eisten, dat de krijgers eerst de hulp inriepen van de goden. De ceremonies waren heilig, ook bij de primitieve Pina’s.

Zonder dat er een commando toe gegeven was, week de geweldige groep uiteen. Alleen Zittende Beer bleef staan met naast hem William Cody, genaamd Buffalo Bill. Hij wenkte de medicijnman, die op zijn beurt een jonge krijger aanwees. De laatste steeg van zijn paard en nam zijn tomahawk in de hand.

Nu keerden alle krijgers zich van de jonge Pina af. Tot zijn verwondering zag Buffalo Bill, dat iedereen de ogen sloot.. . Hij deed hetzelfde. Maar tussen de oogspleetjes zag hij. dat de jonge Pina vliegensvlug een gat groef, de strijdbijl erin verborg, de grond weer glad streek en snel naar zijn paard terugging. Hij sprong op de mustang en hief een klaaglijk gezang aan.

Nu kwam er beweging in de stam. Men keek elkaar aan, staarde naar de grond en wachtte kennelijk op bevelen.

,,De strijdbijl moet gevonden worden!” krijste de medicijnman. „De strijdbijl moet gevonden worden en worden opgegraven, opdat wij de honden kunnen overwinnen! Zoekt! De grote Kumutah zal u helpen! Hij, de god der goden, staat aan onze zijde! Zoekt, gij allen!”

De mannen begonnen te schreeuwen. Ze sprongen van hun paarden en begonnen de grond om te woelen. Hoewel iedereen precies wist waar de tomahawk onder het zand verborgen was, ging geen enkele krijger naar de bewuste plek. Buffalo Bill had zelden zo’n fraai stukje komedie zien opvoeren. Iedereen zocht, wroette in het zand, keek treurig omdat de tomahawk niet gevonden werd en begon met nieuwe moed van voor af aan. Cody had weleens over deze ceremonie horen spreken, maar nooit was hij er getuige van geweest. Hij had jaren geleden vernomen, dat het stamhoofd degene zou aanwijzen, die voorbestemd was de strijdbijl op te graven! Een dergelijke aanwijzing gold als een grote eer.

Terwijl Cody nog over deze zaak nadacht en het besluit nam enthousiast te gaan meezoeken, klonk plots de stem van Zittende Beer:

„Wij zullen strijden met de blanke broeders aan onze zijde! Blanken en Pina’s zijn een! De blanke man is wijs, machtig en groot! Hij zal ons terzijde staan met zijn macht! De grote Kumutah zal ook hem helpen! De grote Kumutah zal hem de plaats wijzen, waar de strijdbijl begraven ligt! Zijn geest zal verlicht worden, wanneer de grote Kumutah naar hem kijkt!”

Het werd plotseling stil.

Allen keken naar Buffalo Bill, die meteen begreep wat van hem verlangd werd. Hij sprong van zijn paard, liep regelrecht naar de plek waar de jonge krijger een kwartier tevoren de tomahawk in het zand begraven had, schopte de aarde weg, greep de strijdbijl en hief deze met een triomfantelijk gebaar boven zijn hoofd.

Dat was het teken voor de aanvang van het oorlogsfeest.

Er steeg een vreselijk gegil op. De mustangs begonnen schichtig te trappelen. Ze werden opzij geduwd door de opdringende Pina’s, die een lange rij vormden en achter elkaar ronddansten. Hun lichamen maakten kronkelende bewegingen. Ze zwaaiden met hun speren en hun strijdbijlen. Enkele krijgers begonnen te schieten, wat de herrie helemaal oorverdovend maakte. Intussen hadden de vrouwen drie enorme kampvuren aangelegd. De vlammen joegen zo hoog op, dat de takken van de nabijstaande bomen begonnen te schroeien. De dans concentreerde zich nu om de vuren. De bewegingen werden steeds wilder. Slechts Zittende Beer, de medicijnman en Buffalo Bill keken bewegingloos toe.

Cody vroeg zich af, hoe lang deze dans zou duren.

Voorlopig scheen er geen einde aan te komen. Er verstreek een half uur, een heel uur, twee uur, drie uur, vier volle uren .., Het begon te schemeren. En nog steeds dansten de krijgers voort. Zittende Beer en Buffalo Bill waren bij het kampvuur gaan zitten. Gedurende de ceremonie had Zittende Beer nog geen woord met zijn blanke gast gewisseld.

De krijgers werden zo wild, dat verschillende van hen lagen te kronkelen op de grond. Soms verwondden zij elkaar met hun wapens, waardoor ze nog woester werden.

Dan kwam een hele schare jongens aanlopen met vlees en water. Ze reikten het vlees over aan de krijgers, die het al dansend naar binnen schrokten. Zittende Beer kreeg de eerste bout, Buffalo Bill de tweede.

Intussen wierp de medicijnman los buskruit in het vuur, waardoor felle steekvlammen opschoten. Het tafereel was duivels, luguber. De krijgers hitsten elkaar meer en meer op.

Cody vroeg zich af, waar ze de kracht vandaan haalden om deze wilde danspartij vol te houden. Zij putten zich uit. Hij vreesde, dat ze straks geen kracht meer zouden overhouden om strijd te voeren tegen de Comanches. Hij begon op het vlees te kauwen.

Zittende Beer deed hetzelfde. En nog steeds scheen het einde van de ceremonie niet in zicht.

 

Acht mijl naar het zuiden heerste de angst.

Flint lag hevig te transpireren. Hij had een kleine patrouille uitgezonden om het terrein te verkennen. De groep was al drie uur weg.

Kid Cardouche lag vlak bij hem. Hij kneep in het hout van zijn geweer. De dreigende nacht had zich over hen uitgespreid. Het was stikdonker. Gelukkig hadden ze tegen het vallen van de avond versterking gekregen van tien mannen, waaronder Jim Bocha en Don McGuire. De twee laatsten waren boeven, maar in tijd van nood konden ze vechten!

„Die patrouille is overvallen,” gromde Flint. „Ze zullen niet terugkeren! Ik voel het... Ze zijn dood!”

„Kalm,” klonk de krakende stem van Scot Oliver. „Ze maken geen haast. Ik verwacht hen pas over een uur terug.”

„Kwam Cody maar terug,” mompelde de Kid, „Cody met de Pina’s. We zijn pas veilig, wanneer die Indianen bij ons zijn! Zonder hen zijn we weerloos, als de Comanches het in hun hoofd halen opnieuw aan te vallen!”

Scot Oliver zei niets, wat de angst van de Kid nog groter maakte.

„Waarom moeten die idioten eerst hun tijd verdoen met zinloze ceremonies?” vroeg de Kid zich hardop af.

„Het zijn geen idioten,” antwoordde Scot Oliver. „Jij bent een idioot! Uit die ceremonies putten ze de kracht om te vechten.”

„Daar snap ik geen biet van,” zei Flint, starend in de nacht. „Geen biet.”

„Je hoeft het ook niet te snappen,” antwoordde Oliver. „Wees blij, dat ze je willen helpen.”

„Wat heb ik aan die hulp, zolang wij hier alleen zitten te wachten op de komst van die duivels?” vroeg Flint. „Niks! Helemaal niks!”

De Kid deed er het zwijgen toe.

Ze konden niets anders doen dan wachten, wachten op de komst van de Pina’s of op de komst van de Comanches . . .

 

Intussen ging in het bivak der Pina’s de ceremoniële dans onverdroten verder. Verschillende krijgers waren ineen gestort, doch hun makkers hielpen hen weer op de been.

Cody werd steeds onrustiger. De tijd verstreek. . . Hij zat te wachten op de eerste geweerschoten, die erop zouden duiden dat de Comanches in de aanval waren gegaan. In de nacht moesten de schoten duidelijk hoorbaar zijn.

Maar voorlopig bleef het stil. . .

Plotseling rees Zittende Beer omhoog.

Als bij toverslag verstarden de krijgers in de houding, die ze op dat moment hadden aangenomen. Alleen de medicijnman bleef rondspringen. Tussen de twee vuren bleef ook hij eensklaps staan en krijste:

„De vijand wacht! Het uur is aangebroken!”

De Pina’s hieven een luid gegil aan.

Cody veerde op. Eindelijk ging er iets gebeuren!

„Laten wij rusten, opdat we sterk de strijd ingaan!” riep de medicijnman.

Cody zakte weer in elkaar. Hij voelde zich zo teleurgesteld, dat hij zich niet langer kon bedwingen. Hij bleef echter voorzichtig, toen hij het waagde te vragen:

„Wanneer zullen de Comanches komen? Mijn broeders zijn wijs, doch zij mogen zich niet laten verrassen door de rondsluipende honden!”

„Maakt mijn blanke broeder zich zorgen?” vroeg Zittende Beer.

„Ik denk aan de honden, die hun kans zullen waarnemen wanneer die zich voordoet,” antwoordde Cody.

„Mijn blanke broeder weet zijn zorgen te verbergen als een held,” zei Zittende Beer. „Doch hij ziet het gevaar waar het niet is. Onze verkenners zullen rapporteren, wanneer de honden naderbij sluipen. Geen enkel teken heeft ons bereikt. Bovendien zijn de honden ver van ons verwijderd. Zij hebben zich verscholen in het Gebergte der Geesten, ver van hier!”

Buffalo Bill ademde verlicht op.

Hij had zich al die tijd zorgen gemaakt over niets! De Pina’s waren nauwkeurig met de toestand op de hoogte! Ze wisten precies, waar de Comanches gebleven waren! En hun verkenners zwierven door het voorterrein ... Maar intussen lagen de mannen bij de brug ziek van angst te wachten op het naderbij sluipende gevaar... Er bestond geen enkele kans hun te vertellen, dat ze zich voorlopig veilig konden voelen! Buffalo Bill kon het bivak onder de gegeven omstandigheden niet verlaten . . .

De krijgers liepen naar hun tenten. Sommige mannen moesten naar hun wigwam worden gesleept...

„Mijn blanke broeder moet nu slapen,” sprak Zittende Beer. „De strijdbijl is opgegraven! De ceremonie is geëindigd. De grote Kumutah bevindt zich nu in ons midden.”

Cody knikte en stond op.

Zittende Beer leidde hem persoonlijk naar de tent van de medicijnman, waar Buffalo Bill de rest van de nacht zou kunnen doorbrengen. De rest van de nacht.,. Over drie uur zou het weer licht zijn . ..