HOOFDSTUK V

 

Een verrassing voor Buffalo Bill

 

 

 

Het bivak van de blanken raakte in rep en roer, toen de Pina’s terugkwamen. Er heerste een onbeschrijflijke verwarring. Ondanks zijn goede bedoelingen was Flint er niet in geslaagd orde te scheppen. Alle arbeiders waren bij de brug verzameld. Overal lagen voorraden. Paarden liepen los rond, iedereen deed precies wat hij wilde, er brandden minstens tien vuren en aan de rand van de brug, enkele tientallen yards boven de begane grond, stonden drie spoorwegwagons, hoge gevaartes die dienden als slaapplaats. Aan de andere zijde van de brug stond nog steeds de rokende locomotief, waarop de Comanches enkele dagen geleden een aanval hadden willen ondernemen. De machinist en de stoker waren bij de machine gebleven. Toen Buffalo Bill als eerste het kampement binnenreed, waren enkele kerels bij een der vuren flink aan het vechten! Ze hadden zitten kaarten en het spel was geëindigd in een fikse vechtpartij.

William Cody werd woest. Heel wijselijk was hij vooruitgereden, om de Pina’s een behoorlijke ontvangst te bereiden. De stam zou pas over een kwartier aankomen.

„Daar is Cody!” werd er geroepen.

William Cody rende rechtstreeks naar de vechtersbazen. Hij wierp zich tussen hen in, rukte ze van elkaar, gaf de een ’n oplawaai en duwde de ander bijna het vuur in, trok zijn revolver en schreeuwde:

„Nog een zo’n vechtpartij en ik schiet! De Pina’s keren terug! Wij gaan gezamenlijk in de verdediging, hier, onder de brug! Iedereen doet wat ik zeg! De Comanches zullen komen! We moeten gereed zijn, als ze verschijnen! Maar allereerst komt het erop aan de Pina’s een goede indruk te geven! Flint, waar ben je!?”

Sam Flint kwam zenuwachtig aanlopen.

Buffalo Bill begon als een generaal commando’s uit te geven. In het begin werden zijn bevelen niet opgevolgd, maar met harde hand liet Cody merken wie de baas was.

Degenen, die lui bleven liggen, werden overeind getrokken. Razend en tierend ging William Cody rond, niemand sparend. En Flint schreeuwde aan een stuk door:

„Het gaat om je leven! Het gaat om je leven!”

Toen iedereen lag waar hij liggen moest, brulde Buffalo Bill:

„Luister naar me! Ik ben niet van plan een mooie toespraak te gaan houden, maar dit wil ik jullie wel vertellen! We kunnen alleen met de Pina’s samenwerken, als we hun achting hebben! Voor een bende, zoals ik hier gezien heb, kunnen ze geen achting opbrengen! Ik waarschuw iedereen! Vergeet niet, dat we de Pina’s nodig hebben! Ze kunnen elk ogenblik hier zijn! Daarna zullen de Comanches niet lang op zich laten wachten!”

Iedereen schikte zich naar de wil van Buffalo Bill, sommigen mokkend, anderen spottend, weer anderen vol vertrouwen. Opnieuw ging Cody rond, aanwijzingen gevend, bevelend, mopperend, lachend, gejaagd en even later weer rustig.

„Daar komen ze!” schreeuwde de uitkijk op de brug.

„Allemaal in dekking!” schreeuwde Cody.

De mannen, die nog rondliepen, kropen weg achter de dekkingen, die Cody hen persoonlijk had aangewezen.

De Pina’s kwamen aanstormen. Zoals gewoonlijk reed ook ditmaal Zittende Beer voorop. Zonder dat hij een bevel hoefde te geven verspreidden zijn krijgers zich en groepeerden zich in een halve cirkel om de brug, zodanig dat zij de eerste linie vormden. In een oogwenk leken ze van de aardbodem verdwenen. Vijf minuten nadat zij verschenen waren, was er bijna geen Pina meer te zien. Slechts enkele krijgers draafden nog door het terrein. Zij vingen de loslopende mustangs op en brachten de dieren snel naar de brug, waar ze in de buurt van de hoge rotswand werden gestald, vlak bij de paarden van de blanken.

Tot op dat ogenblik was er onder de blanke arbeiders nog altijd een zekere minachting voor de Pina’s te bespeuren geweest. Doch nu ze met eigen ogen gezien hadden, hoe snel de Indianen zich voor de verdediging gereed hadden gemaakt, hoe enorm vlug zij een dekking gevonden hadden, begonnen de arbeiders hen met andere ogen te bezien.

„Ze zijn primitief,” bromde Scot Oliver tot Samuel Flint, „maar ze weten beter dan wij, wat vechten is. Zo lang ze leven moeten ze vechten, vechten tegen de natuur, tegen ziekte en honger maar vooral tegen andere stammen.”

„In feite zijn het arme bliksems,” zei Flint. „Maar... ze hebben hun trots.”

„Vergeet dat nooit,” sprak Scot Oliver. „Het zou je duur te staan kunnen komen, als je op dat punt vergeetachtig mocht zijn.”

Intussen was Zittende Beer naar Buffalo Bill gereden. Cody liet zijn blikken gaan over het terrein, waar vijfhonderd Indianen verborgen zaten. Hij zag er niet één. Toch wist hij, dat de vijfhonderd krijgers hem stuk voor stuk wel konden zien. Cody sprak:

„Mijn broeder en zijn krijgers zullen geen vergeefse strijd voeren. Laat de honden komen! Zij zullen slechts kogels en pijlen vinden op hun weg.”

„Spoedig zullen zij hier zijn,” antwoordde Zittende Beer. „De verkenners uit de achterhoede hebben mij gerapporteerd, dat zij reeds in aantocht waren. Zij zullen niet aarzelen met hun aanval. Daarom moet mijn broeder nu zijn schuilplaats opzoeken, van waaruit hij de honden bestrijden kan. Mijn krijgers en ik vormen de buitenste linie. Mijn blanke broeders zullen de honden opvangen, wanneer zij er in mochten slagen mijn linie te doorbreken.”

„Daarin zullen zij niet slagen,” antwoordde Cody. „Straks, wanneer de zon ondergaat, zullen wij elkaar weerzien. Howgh.”

„Howgh,” zei Zittende Beer. De uitroep ging vergezeld van een typisch, gorgelend keelgeluid, een teken van bijzondere vriendschap en waardering. Trots reed het stamhoofd naar zijn krijgers terug.

Een moment later leek ook hij door de aarde verzwolgen te zijn. Het werd nu stil, ongelooflijk stil.

Iedereen wist tot in de finesses, wat hij doen moest. Men kon nu nog slechts wachten, wachten op de Comanches, die niet ver meer verwijderd konden zijn.

De Kid lag op zijn knokkels te bijten. Zoals gewoonlijk was hij uiterst nerveus.

Scot Oliver zette zijn veldfles aan zijn lippen. Hij voelde zich patent, nu hij zich omringd wist door een complete stam Indianen, die tot het uiterste zouden vechten.

William Cody bevond zich op het meest strategische punt van de stelling, precies midden onder de brug, vanwaar hij de gehele omgeving kon overzien. Hij maakte zich zorgen. Er ontbraken enkele arbeiders. Zij zouden veel onheil kunnen stichten. Het was niet denkbeeldig, dat zij gevangen zouden worden genomen door de Comanches, die zouden trachten hen als gijzelaars te gebruiken.

Onder hen bevonden zich Jim Bocha en Don McGuire. Ze hadden zich na hun vlucht niet meer laten zien. Cody hoopte voor hen en voor zichzelf, dat ze ver weg zouden zijn van de brug, hoe verder hoe beter.

Buffalo Bill was benieuwd, of de Comanches inderdaad direct zouden aanvallen. Hij kende hun tactiek. Misschien zouden ze eerst de toestand in ogenschouw willen nemen. In dat geval zou de aanval nog wel enkele uren op zich kunnen laten wachten.

Spoedig kreeg Cody antwoord op zijn vragen.

Vanaf de brug klonk een schril gefluit.

De uitkijk had de Comanches gesignaleerd.

Vanuit het voorterrein werden signalen gegeven. De Pina’s waarschuwden elkaar met stukjes glas, die ze in de zon lieten flikkeren. Cody vroeg zich af, waar ze de glasscherven vandaan hadden. Het glas moest afkomstig zijn van blanken. Denkelijk hadden de Pina’s in voorgaande jaren een bivak van blanken geplunderd.

Cody realiseerde zich terdege, dat de Pina’s onder alle omstandigheden gevaarlijk bleven. Er hoefde slechts een kleinigheid mis te gaan en zij zouden zich tegen de blanken keren.

Weer klonk vanaf de brug het gefluit.

Enkele seconden daarna hoorden zij het bekende gedreun van paardehoeven. De Kid klemde zijn kaken op elkaar en grendelde het geweer, dat Sam Flint hem gegeven had.

Scot Oliver zette zijn veldfles weg. Hij liefkoosde zijn wapen, ging gemakkelijk liggen en bromde:

„Ziezo, ouwe knalpot. Nou krijg je weer eens ’n kans te laten zien, wat je kunt! Laat me niet in de steek, hoor je? Als je mis schiet, geef ik je vanavond geen olie! Hihihi.”

Scot Oliver grinnikte om zijn eigen grap, die hij kostelijk vond.

Buffalo Bill lag vlak bij Sam Flint. Flint zat op zijn knieën achter een hoge stapel spoorrails. Onophoudelijk schoof hij met zijn benen over de grond. Hij was dodelijk nerveus.

Cody had de haan van zijn revolver gespannen. Strak keek hij naar de linkerrotswand, waarachter de geweldige drom Indianen misschien tot stilstand zou komen.

Doch het' gedreun hield aan. Niets wees erop, dat de Comanches zich bij de rotsmuur opnieuw zouden groeperen voor de strijd.

„Opletten!” brulde Cody. „Ze komen! Wacht op mijn vuurbevel!”

Hij was ervan overtuigd, dat de Comanches geen kans zouden zien de verdediging definitief binnen te dringen. Toch rekende hij op een verbitterde en harde strijd.

„Daar komen ze!” riep de Kid, meer tot zichzelf dan tot de anderen. Naast hem lag Tony O’Hara, die niet in staat was een wapen te hanteren. De wond, die hij dagen geleden bij de brug had opgelopen, bezorgde hem zeer veel last. Hij had er echter op gestaan het gevecht van nabij mee te mogen maken. Hij mompelde:

„Hou je goed, Kid! liet zal wel lukken!”

De eerste Comanches verschenen. Ze renden in een rechte lijn voorwaarts. Groep na groep galoppeerde achter hen aan. Het terrein wemelde plots van gele en bruine kleuren. Met kloppend hart zag de Kid het tafereel aan. De woeste drom Comanches stemde hem bijna hopeloos. Het zou nooit mogelijk zijn deze geweldige macht te weerstaan! De Pina’s en vervolgens de blanken zouden reeds bij de eerste stormloop onder de voet worden gelopen, worden weggevaagd ...

De Kid hield speciaal de leiders van de Comanches in het oog, leden van de Raad der Ouden, kenbaar aan hun kleurige hoofdtooi. Zij zouden het teken voor de definitieve aanval geven.

Er verschenen steeds meer Comanches. De rij was nu bijna een mijl lang. De vlakte tussen de twee rotswanden werd in het zuiden geheel afgesloten door de voortrazende Indianen.

Honderden Indianen, honderden mustangs stormden voor de linie langs. Het was een fantastisch doch tegelijkertijd angstwekkend gezicht. Dit was de eerste maal in zijn leven, dat de Kid een grote Indianenstam voltallig voor zijn ogen voorbij zag rijden.

Cody wachtte op het grote ogenblik.

Daar staken de leden van de Raad der Ouden bijna gelijktijdig hun schilden omhoog.

„Het gaat gebeuren!” brulde Cody.

De Comanches wendden hun paarden. Zonder snelheid te verliezen kwamen ze op de verdedigers toerennen, tien tot twaalf lange linies. Er klonk een afgrijselijk gehuil op uit hun kelen.

De Kid vroeg zich af, of zij wisten waar de Pina’s zich bevonden. Blindelings galoppeerden de Comanches op de verdedigers in. Dan kwamen ze binnen schootsafstand van de pijlen der Pina’s.

De blanken zagen de flitsende, in het zonlicht blikkerende pijlen op de Comanches toevliegen. Klaarblijkelijk hadden de Comanches hierop niet gerekend. Ze moesten gedacht hebben, dat de Pina’s waren teruggetrokken naar hun dorp, om hun tenten te verdedigen en dat zij de blanken aan hun lot hadden overgelaten.

Meteen na het eerste salvo kwam de voorste linie der Comanches tot stilstand. De Kid meende, dat minstens honderd mustangs getroffen moesten zijn. Ze steigerden, wierpen hun berijders af, vielen, stonden weer op en liepen rondrennende krijgers omver, stormden op de volgende linie in, die eveneens in wanorde raakte en holden weg van het strijdtoneel.

De tweede linie was verbroken. Doch de derde linie ging met de ingezette stormloop verder, gevolgd door de vierde linie, de vijfde, de zesde, zevende, achtste...

Opnieuw flitsten de pijlen door de lucht.

Het tafereel van zoëven herhaalde zich. Doch dwars door de chaos heen snelde de volgende linie naderbij. De Pina’s slaagden erin ook deze groep van zich af te houden, doch de volgende linie naderde zo snel, dat de Comanches zich in hun gelederen wisten te dringen.

Meteen kwam het tot een handgemeen.

De daaropvolgende linie maakte van de gelegenheid gebruik verder te razen, zonder zich om de vechtende Pina’s te bekommeren.

„Vuur!” brulde Cody.

Hierop hadden de blanken gewacht.

Het was, alsof er een kanonschot werd afgevuurd. Alle trekkers werden bijna tegelijkertijd overgehaald.

Een seconde nadien was er van de linie niets meer over. Comanches kropen over de grond, wanhopig zoekend naar een geschikte dekking. De meesten trokken direct terug, doch werden weer tegengehouden door de Pina’s, die inmiddels de Comanches van de tweede linie hadden overmeesterd.

„Vuur!” brulde Cody opnieuw.

De blanke arbeiders schoten als razenden. Nog steeds dachten de Comanches niet aan opgeven. De vijfde en zesde linie waren door de lijn van de Pina’s heengebroken, doch de volgende linies werden weer door de Pina’s tegengehouden.

Meedogenloos werden de Comanches van de vijfde en zesde linie onder vuur genomen. Zij waren gedwongen terug te trekken, nog eer ze de pijlers van de brug hadden bereikt.

Anthony O’Hara zag alles grimmig aan. Hij wendde zich tot de Kid en schreeuwde:

„Geef ze ervan langs, Kiddy! Laat zien, wat je.. . hé ... wat heb je?. Kid ... wat doe je raar? Donders, Kid ... ben je getroffen?”

Cobby- ,Kid’ Cardouche hing over zijn geweer, zijn wang rustend op de kolf. Hij loste geen enkel schot, hoewel er tientallen Comanches voor zijn vizier heen en weer liepen.

„Kid ... ! Zeg dan wat, Kid! Waar hebben ze je geraakt?”

„Ik... ik ben niet gewond ...” mompelde de Kid.

Met afgrijzen keek hij naar hetgeen zich voor zijn ogen afspeelde. Het was, alsof hij een blik wierp in de hel. Hij zag kronkelende paarden, die zich in doodsnood over de grond wentelden, mensen die wanhopig trachtten te vluchten, hij hoorde schreeuwen en krijsen, dat deels verloren ging in het geweldige lawaai van het schieten.

De zo zorgvuldig opgezette aanvalslinies van de Comanches waren volkomen in verwarring geraakt. Elke Comanche trachtte nog slechts weg te komen uit deze verschrikkelijke heksenketel. De meesten moesten hun mustangs achterlaten. Zodra ze zich echter veilig voor de blanken voelden, werden ze aangepakt door de Pina’s. Dodelijk vermoeid moesten ze vechten.

„Nee!” schreeuwde de Kid plotseling. „Hou op! Hou op, zeg ik je! Dit is smerig! Smerig! Vuile moordenaars! Hou op. Hou op, allemaal!”

Hij stond op. Hij wilde naar de vechtende massa rennen. De Kid verloor zijn bezinning.

„Kid, blijf liggen!” brulde Tony O’Hara. Machteloos strekte hij zijn armen naar de Kid uit. „Cobby... hou je zinnen bij elkaar! Er is nu eenmaal niets aan te doen, Kid! Blijf liggen! Blijf in Godsnaam liggen!”

Toen Cody toevallig omkeek naar de verdedigers, die hij achter de brug een opstelling had gegeven, zag hij tot zijn ontzetting, dat de Kid pardoes naar een groep Comanches liep, drie Comanches, die zich wanhopig hadden verschanst achter een van de beschadigde pijlers ...

„Kid, let op!” brulde hij.

Doch zijn stem ging geheel verloren in het geknal van Flint’s geweer. Cody bedacht zich geen moment. Hij sprong op, toen hij zag dat de drie Comanches zich gereedmaakten om voorgoed met de Kid af te rekenen.

„Hou op met vechten!” schreeuwde de Kid, zwaaiend met zijn geweer. „Gaat terug... terug naar je tenten, terug naar de plaats waar je thuishoort! Ik wil... nee... Nee!”

De Kid verstarde, toen hij zag dat twee van de Comanches hun strijdbijl ophieven.

Plotseling was hij zichzelf weer meester.

„Nee ... !”

Hij liet zich vallen, de ogen gevestigd op de blikkerende tomahawk van de grootste krijger.

Hij meende dat er een wonder gebeurde, toen de strijdbijl plotseling van de steel scheen te vliegen! De Comanche wendde zich met een kreet om. Een kogel uit Cody’s geweer had hem de tomahawk uit de hand geslagen! De tweede krijger rende plotseling weg. Doch de derde Comanche greep zijn mes. Hij wilde zich op de Kid storten.

„Nee!” riep de Kid voor de derde maal. Tegelijkertijd drukte hij af, zonder zijn geweer te richten. Het wapen lag naast hem op de grond. Het was stom geluk, dat hij de Comanche aan het scheenbeen trof. De krijger viel in het gras, doch hij was de Kid al zo dicht genaderd, dat zijn mes vlak voor de Kid in de grond bleef steken.

Bliksemsnel stond hij op en rende terug naar zijn dekking, waar O’Hara hem lag op te wachten.

„Stommeling!” schreeuwde O’Hara. „Ben je helemaal gek geworden!?”

„J .. .ja,” mompelde de Kid, nog steeds verward, „ik ... ik werd een ogenblik gek ... Het spijt me ... het spijt me ... ik werd krankzinnig ...”

Hij beet op zijn tanden en drukte de kolf van zijn wapen weer in de schouder. De toestand had zich in de afgelopen minuten echter grondig gewijzigd. De Comanches waren weg... Alleen bij de Pina’s werd nog hevig gevochten. De laatste Comanches trachtten zich een uitweg te banen naar de veilige beslotenheid van de hoge rotswand.

Het werd langzaam aan weer stil...

Doch de stilte duurde niet lang. Er klonk een wild gejuich op uit de kelen van de blanke verdedigers. Hoewel de gevechten tussen de Pina’s en Comanches nog niet definitief tot een einde waren gekomen, sprongen de arbeiders reeds uit hun dekkingen, wild zwaaiend met hun armen, roepend en schreeuwend. Buffalo Bill deed nu geen enkele moeite meer om hen in hun dekkingen te houden. Het was goed, dat zij zich eens even konden afreageren, de spanningen kwijt konden raken.

Buffalo Bill haastte zich naar de Kid, die stil naast O’Hara was blijven liggen. Scot Oliver kwam ook naderbij. In de buurt van de Kid bleef hij wat rondhangen, voorwendend dat hij niet de minste aandacht aan Cobby en Cody schonk. Doch zijn oren vingen elk woord op, dat tussen beide mannen gesproken werd.

„Wat was dat, daarnet?” vroeg Cody op min of meer strenge toon. „Wat ging jij doen, Kid? Waarom holde jij regelrecht naar die drie Comanches? Als ik niet juist op tijd gebruik had kunnen maken van mijn geweer, was je nu een lijk geweest!”

„Ik ... ik eh. .mompelde de Kid verward, „ik liep . . . ik liep . .

„Ja, inderdaad, je holde je dood tegemoet! Wat was je van plan!?”

„Niets.”

„Niets ... ?”

Tony O’Hara kwam de Kid te hulp. Hij zei:

„Cobby was een ogenblik zijn bezinning kwijt. Hij wist niet wat-ie deed. Je kunt het hem niet kwalijk nemen, Cody! Hij is nog jong. Het werd hem even te machtig. Dat zou jou ook overkomen kunnen zijn, toen je nog zo jong was.”

„Ja,” gromde William Cody. „Ja! Maar nou moet jij eens goed naar me luisteren, Kid! Dat mag geen tweede keer gebeuren! De volgende maal zou ik toevallig een andere kant op kunnen kijken! Begrijp je, wat ik zeggen wil?”

„Ja ... Maar . . . maar het was allemaal zo . . . zo intens smerig! Smerig! Het was vals, doortrapt vals! Elkaar beschieten met pijlen en kogels, elkaar willen uitmoorden! Jullie noemen het oorlog! Ik noem het moord!”

Het laatste woord schreeuwde de Kid uit.

Buffalo Bill knikte. Tot verwondering van de Kid en van O’Hara antwoordde hij:

„Inderdaad .. . oorlog en moord zijn twee verschillende woorden voor hetzelfde begrip. Het is smerig. Het is zelfs smeriger, dan jij kunt zeggen, Kid. Het is intens laag.” „Maar waarom . . . waarom doe je er dan aan mee!?” riep de Kid. „Je hebt zelf tientallen Indianen beschoten, je hebt zelf ... zelf ...”

„Ja ... ga maar door,” sprak Cody. „Ik heb zelf ook gebruik gemaakt van mijn geweer.”

„M . .. maar . ..”

„Konden we iets anders doen, Kid? Hadden we stil moeten blijven liggen om ons te laten vermoorden?”

„Nee ... maar ...”

„Hadden we dan moeten vluchten? Op onze paarden, die doodmoe waren? We zouden niet verder gekomen zijn dan enkele mijlen.”

„Maar de Comanches ... de Comanches . . .” mompelde de Kid, niet precies wetend wat hij zeggen moest.

„De Comanches waren erop uit ons te doden! Daarmee moesten we rekening houden!”

„We hadden de zaak op een andere manier kunnen oplossen,” zei de Kid. „We ... we hadden . . . we hadden met hen kunnen praten.”

„Dat heb ik geprobeerd,” sprak Cody. „Het kostte bijna mijn leven en dat van Scot Oliver.”

„Maar de Comanches vechten misschien voor een eerlijke zaak...”

„Kun jij dat beoordelen, Kid? Wat doen ze op de gronden van de Pina’s, waar ze niets te maken hebben?”

De Kid schudde zijn hoofd. Hij bromde:

„Toch is oorlog smerig... Ik zeg, dat het smerig is!” „Daarmee heb ik al ingestemd, Kid. Maar als je gedwongen wordt te vechten, kun je niet anders! Onthoud dat goed! We hadden geen keus! Het ging erom te vechten of gedood te worden! Hoor je dat, Kid? Niet gevangen worden, maar gedood worden! Wij werden overvallen door een vijand, die hier niets te maken had! Wat je deed, deed je voor een goede zaak, Kid!”

Cobby ,Kid’ Cardouche knikte. Toch kon hij geen vrede hebben met hetgeen Buffalo Bill gezegd had. Niettemin moest hij toegeven:

„We zitten in het schuitje en we moeten meevaren. .. We hebben stomweg geen keus ... We kunnen niet vluchten ... we kunnen ons alleen maar af laten slachten... Of vechten ...”

„Juist,” zei Buffalo Bill. „En daarom moet je sterk zijn, Kid! Het gaat niet alleen om jou, maar ook om je makkers, al deze mannen, blank en rood! Gesnapt?”

„Ja... ik heb het gesnapt. Het... het spijt me van daarstraks . .. Het zal me niet meer overkomen, Cody ..

„Okay,” sprak Cody.

Kalm liep hij weg.

Scot Oliver nam zijn geweer op. Hij zuchtte diep. Cody had gelijk. En de Kid had gelijk. Oorlog was smerig... En toch werd er jaar op jaar oorlog gevoerd, dikwijls tussen twee partijen, die allebei de oorlog smerig vonden.

„Wanneer komt er een eind aan?” vroeg Scot Oliver zich zachtjes af. „Wanneer kan ik gaan jagen, zonder dat ik bang hoef te zijn voor vijanden, wanneer kan een spoorweg worden aangelegd, zonder dat de arbeiders dagelijks bedreigd worden, wanneer zullen de Indianenstammen elkaar beschouwen als gewone mensen, als vrienden met wie je een pijp kunt roken en kunt praten over het weer?”

Scot Oliver haalde de schouders op. Hij was ervan overtuigd, dat die tijd nooit zou aanbreken. Scot Oliver was van nature een zwartkijker ...