Hoofdstuk 4

 

 

 

Als ze eenmaal op hun bestemming waren, zou het wel duidelijk worden wat de plannen inhielden, mijmerde Perdita. ‘Ik neem aan dat je nog steeds in San Jose woont?’ merkte ze enigszins vertwijfeld op.

‘Nee, aan San Jose heb ik te veel ongelukkige herinneringen.’

Het viel haar op dat zijn gezicht versomberde. ‘Waar woon je dan nu?’ vroeg ze met schorre stem.

‘Hoewel ik nog steeds zakelijke belangen heb in Silicon Valley, heb ik anderhalf jaar geleden een wijngaard in de Napa Valley gekocht.’

‘Waar haal je de tijd vandaan om ook nog een wijngaard te beheren?’

‘Dat doe ik niet zelf – daar heb ik een uitstekende manager voor. Omdat ik over de hele wereld zakendoe, moet ik veel reizen. Ik heb weliswaar een goede medewerker die dat zou kunnen overnemen, maar tot een maand geleden had ik sterk de behoefte om in beweging te zijn. Tussen alle reizen door ben ik thuis om te ontspannen.’

Heimelijk vroeg ze zich af hoe een man die een paar jaar geleden vrijwel bankroet was geweest, zich in zo korte tijd had kunnen herstellen.

Alsof hij haar gedachten kon lezen, vertelde hij: ‘Drie jaar geleden, toen ik op het punt stond alles te verliezen, heeft mijn peetvader me voor een faillissement behoed. Hij had zelf een moeilijke tijd achter de rug, maar ineens brachten zogenaamd waardeloze aandelen een boel geld op, en van de ene dag op de andere was hij een rijk man. Een halfjaar later, toen hij overleed, bleek dat ik zijn enige erfgenaam was. Sindsdien heb ik zijn zakenimperium uitgebreid.’

Ze wist dat hij een geboren zakenman was, maar ze kon hem moeilijk zien als een wijnboer. ‘Wat heeft je doen besluiten in de wijnbouw te gaan?’

‘Mijn vrouw heeft altijd van het platteland gehouden, en ik wilde een mooie landelijke plek waar ze kon wonen. De Napa Valley is prachtig, dus die leek me ideaal.’

Zijn achteloze verwijzing naar zijn vrouw benam haar de adem. ‘Je bent dus getrouwd?’ vroeg ze, toen ze zich enigszins hersteld had.

‘Ja, ik ben getrouwd.’

Het had een opluchting moeten zijn, maar het was alsof er een mes in haar hart werd gestoken. Haar handen waren zo krachtig samengebald, dat haar nagels afdrukken nalieten in haar handpalmen. Omdat ze niet wilde dat hij zag hoe geëmotioneerd ze was, hield ze zich zo goed mogelijk in.

‘Met het oog daarop,’ ging hij verder, ‘begint het reizen me tegen te staan. Ik wil mijn leven niet langer laten beheersen door zakelijke beslommeringen. Ik heb een paar prima mensen in dienst, zodat ik het beheer van verscheidene bedrijven kan delegeren. Op die manier krijg ik een puur sturende rol. Tegelijkertijd wilde ik iets interessants om me thuis bezig te houden, en daarvoor leek een wijngaard me ideaal.’

‘Heb je kinderen?’ vroeg ze schor.

‘Nee, maar ik hoop dat mijn vrouw en ik in de nabije toekomst een gezin zullen hebben.’

Die woorden maakten haar nog treuriger. Eens had ze gedroomd dat zíj de moeder van zijn kinderen zou worden. Die droom was heel levendig geweest, totdat ze ontdekt had dat hij niet te vertrouwen was. Dat was het einde van een heerlijke droom geweest…

Meteen prentte ze zich in dat ze het nuchter moest bekijken. De man van wie ze gehouden had, bestond niet meer. Hij had in feite nooit bestaan, behalve in haar verbeelding. En toch was het schokkend om te horen dat hij een vrouw had…

Hoelang was hij al getrouwd? Gezien alles wat hij had verteld over zijn reizen, kon het nog niet lang zijn. Ze zag dat hij naar haar keek, en omdat ze wist dat hij er goed in was om haar gedachten op te pikken, haalde ze diep adem, waarna ze vroeg: ‘Wat is de naam van je wijngaard?’

‘Wolf Rock Winery.’

‘Gaan we daar nu naartoe?’

‘Ja.’

‘Is je vrouw daar ook?’ Ze móést het gewoon vragen, en gelukkig had ze haar stem onder controle.

‘Op het ogenblik niet…’

Er ontsnapte haar een zucht van opluchting.

‘…Maar ze komt binnenkort.’

Opeens kwam er een gedachte bij haar op, die haar helemaal van haar stuk bracht. Stel je voor dat Jared zijn vrouw over háár had verteld? Ze bad dat dat niet zo was. Het zou al erg genoeg zijn om die andere vrouw te ontmoeten zonder dat die iets wist over hun hartstochtelijke en aan het eind zo bittere relatie. Er was niets wat ze kon doen; ze kon het verleden noch het heden veranderen. Plotseling voelde ze zich verslagen en moe, emotioneel uitgeput.

Jared keek naar haar mooie gezicht, nu zo triest en leeg, en hij zag dat ze bleek zag onder haar make-up. Hij zag de kringen onder haar ogen en haar verdrietige mond, en voelde een sterke neiging om haar in zijn armen te nemen en dicht tegen zich aan te houden.

Maar er was nog genoeg boosheid en wrok in hem om die opwelling van medeleven de kop in te drukken. ‘Ondanks het feit dat je geslapen hebt, zie je er nog afgemat uit. Waarom ga je nog niet een paar uur slapen totdat we in San Francisco landen?’

Opgelucht dat ze nog een poosje alleen kon zijn, stond ze op. Ditmaal dacht ze er wel aan haar tas mee te nemen.

Net als de eerste keer liep Jared met haar mee naar de deur van de slaapkamer, maar nu zei hij alleen: ‘Ik zal vragen of Henry je een kop thee brengt voordat we landen.’

Toen de deur dicht was, trok Perdita als een zombie haar schoenen, rok en jasje uit, waarna ze op het bed ging liggen en het dekbed over zich heen trok. Net op het moment dat ze bijna in slaap viel, klonk het deuntje van haar mobiele telefoon. Ze pakte hem uit haar tas. ‘Hallo?’

‘Dita?’ Martin klonk zowel opgelucht als ongeduldig. ‘Het heeft me heel wat moeite gekost om je te pakken te krijgen. Wat is er aan de hand, verdorie?’

‘Heeft Helen het niet uitgelegd?’

‘Het is hier nogal hectisch, en toen ze me niet kon bereiken heeft ze me een sms gestuurd, die ik nog maar net heb gezien. Omdat ik jou niet te pakken kreeg, heb ik je vader gebeld. Hij zei dat je als gast van Calhoun naar Amerika was gegaan, en dat je in het hoofdkantoor van Salingers in New York was. Ik weet wel dat die onderhandelingen heel belangrijk zijn, maar het bevalt me niet dat je bent meegegaan met een man over wie niemand van ons iets weet.’

Ze probeerde te bedenken hoe ze hem kon geruststellen toen hij weer het woord nam.

‘Wat is die Calhoun voor een man? Is hij getrouwd?’

Die vraag riep weer allerlei emoties bij haar op, maar ze antwoordde zo rustig mogelijk: ‘Ja, hij is getrouwd.’ In de hoop verdere vragen te voorkomen, vroeg ze haastig: ‘Hoe gaat het daar bij jou?’

‘Zoals ik al zei, nogal hectisch, maar met een beetje geluk is het de moeite waard. Mr. Ibaraki is bereid om…’ Hij praatte een poosje door over zaken, waarna hij vroeg: ‘Is die vrouw van Calhoun daar ook?’

‘Ik heb begrepen dat ze binnenkort komt’. Deze keer beefde haar stem verraderlijk.

Martin merkte het meteen. ‘Wat is er?’ wilde hij weten. ‘Je stem klinkt zo vreemd.’

‘Er is niets,’ loog ze dapper. ‘Ik ben alleen maar moe. Ik heb vannacht niet goed geslapen, en het is een lange reis geweest.’

Dat was iets wat Martin, die een hekel had aan reizen, meteen begreep. ‘Ach, natuurlijk, en het tijdsverschil maakt het er vast niet beter op.’

Het klonk zo meelevend, dat ze even bang was in tranen uit te barsten. ‘Ik moet gaan,’ zei ze snel.

‘Vanwaar die haast?’

‘Mijn batterij is bijna leeg. Ik ben vergeten hem op te laden en ik heb de oplader niet bij me.’

‘Dan zal ik contact houden met Salingers. Veel succes met de onderhandelingen. Ik hoop dat je kunt opschieten met de vrouw van Calhoun, want dat kan wel eens handig zijn.’

‘Ja, vast wel,’ stemde ze mat in.

‘Ik hou van je.’

Niet in staat iets te zeggen, deed ze haar telefoon uit en stopte hem weer in haar tas. Daarna – diep weggedoken onder het dekbed – liet ze haar tranen de vrije loop. Haar wangen waren nog nat, toen de slaap haar overmande.

 

Ze had geen idee hoelang ze geslapen had toen ze wakker werd door een klop op de deur. In de verwachting dat het Henry was met de beloofde thee ging ze zitten, met haar lichte zijdezachte haren warrig om haar schouders en het dekbed onder haar armen geklemd.

Maar het was Jared die binnenkwam met een dienblad met thee en piepkleine sandwiches. ‘Theetijd,’ deelde hij opgewekt mee.

Elke vezel in haar lijf verstarde in een plotselinge paniekerige verwarring. Haar ogen werden groot, en ze keek hem zwijgend aan.

Nadat hij het blad had neergezet, ging hij op de rand van het bed zitten, veel te dichtbij…

‘Kijk niet zo angstig,’ zei hij, haar recht in haar verbijsterde gezicht kijkend. ‘Je lijkt wel een bang konijntje. Ik ben heus niet van plan je te molesteren!’

‘Dat is je geraden ook.’

‘Aha, een fier konijntje.’ Er trok een glimlach over zijn gezicht.

Toen hij iets ging verzitten, raakte zijn heup haar been. Of het toevallig of opzettelijk was, maakte niet uit, maar ze verstarde.

‘Hoe voel je je nu?’ vroeg hij, duidelijk geamuseerd door haar reactie.

Ze hoorde zelf hoe ademloos haar stem klonk toen ze antwoordde: ‘Veel beter, dank je.’

Zijn ogen gleden naar de sporen van tranen op haar wangen. ‘Nou, zo zie je er niet uit,’ merkte hij op, waarna hij op vriendelijker toon vroeg: ‘Vanwaar die tranen?’

‘Martin belde,’ antwoordde ze, opgelucht dat ze zo snel een excuus bij de hand had.

Hij wierp haar een cynische blik toe. ‘Is het zijn gewoonte je aan het huilen te maken wanneer hij belt?’

‘Natuurlijk niet,’ bitste ze. ‘Maar de omstandigheden zijn niet gewoon… En… En ik merkte dat ik hem miste.’

‘Zo, zo, dat klinkt als hemelse jonge liefde,’ merkte hij een beetje knorrig op.

‘En jij klinkt als de harteloze duivel die je bent.’

‘Ik moet zeggen dat ik dat temperament van jou wel mag.’ Hij grinnikte. ‘Zeg eens, wat heb je tegen je teerbeminde gezegd?’

‘Niet veel,’ bitste ze, geïrriteerd door zijn toon. ‘Hij had al contact gehad met mijn vader, en die heeft hem ingelicht.’

‘En?’

‘Ik wilde hem niet ongerust maken, dus heb ik hem in de waan gelaten dat ik in New York was en dat alles in orde was.’

‘Was hij dan niet bezorgd over het feit dat je met een onbekende man in het vliegtuig was gestapt?’

‘Jazeker wel. Hij vroeg of “Mr. Calhoun” getrouwd was en of zijn vrouw bij hem was.’

‘En jij zei?’

‘Ja.’

‘Dat stelde hem gerust?’

‘Dat geloof ik wel.’

‘Dat is misschien maar goed ook, anders was hij waarschijnlijk geharnast en wel op zijn witte paard komen aanstormen om je te redden.’

‘Sarcastische schoft,’ foeterde ze zacht.

‘Is dat nou taal voor een welopgevoede jongedame?’ Hij klakte verwijtend met zijn tong.

‘Als jij denkt –’

Hij legde een vinger op haar lippen. ‘Laten we deze discussie maar uitstellen… Anders wordt de thee koud, en daar heb ik geen zin in.’

Terwijl zij inwendig ziedde van woede, schonk hij de thee in twee porseleinen kopjes, deed er wat melk in en gaf haar er een aan. Daarna legde hij een paar sandwiches op een bordje, waarna hij doodgemoedereerd een slokje nam.

Zijn aanwezigheid – zo dichtbij, zo indrukwekkend mannelijk – benam haar de adem. Gelukkig werd er op dat moment op de deur geklopt.

‘Neem me niet kwalijk dat ik u stoor, sir,’ zei de steward, ‘maar de captain wil u voor de landing nog even spreken.’

‘Zeg maar dat ik kom.’ Jared dronk zijn kopje leeg en zette het op het dienblad. Daarop haalde hij haar haarspelden uit de zak van zijn jasje. ‘Die zijn van jou, geloof ik. Hoewel ik liever heb dat je ze níét gebruikt.’

‘Best, hoor,’ verzuchtte ze, omdat hij duidelijk een reactie verwachtte.

Hij stond op. ‘Over een halfuur zijn we in San Francisco, dus je hebt tijd genoeg om je thee te drinken en je wat op te frissen.’

 

De landing in San Francisco verliep net zo soepeltjes als de hele reis tot dan toe was geweest. Met wonderlijke snelheid werd hun bagage uitgeladen, waarna ze de vliegtuigtrap af liepen. Terwijl Henry hen volgde met hun koffers, leidde Jared haar met zijn hand om haar middel naar de terminal. Doordat het personeel hem goed kende, werden ook de formaliteiten snel afgehandeld.

Als Perdita al had gehoopt haar paspoort terug te kunnen nemen, kwam ze bedrogen uit, want Jared stopte het met een snelle beweging weer in de zak van zijn jasje. Juist op het moment dat ze wilde protesteren, zei hij gladjes: ‘Schat, je bent zo’n warhoofd, je paspoort is bij mij echt veiliger.’

Knarsetandend zag ze de mensen om hen heen glimlachen, voordat ze werd weggeleid naar de lift voor de ondergrondse parkeergarage, waar een witte sportwagen met open dak klaarstond.

Jared ontsloot het portier en hielp Perdita instappen, terwijl Henry de bagage in de achterbak stopte. Na een bedankje van Jared liep de steward met een korte groet weg.

Even later reden ze het felle zonlicht in. Alhoewel de wolkeloze hemel prachtig blauw was, was het drukkend warm. Het was drie jaar geleden dat Perdita aan de westkust geweest was, maar er leek niets veranderd te zijn. Nog steeds ging er een onafgebroken stroom verkeer langs de weinig fraaie gebouwen van beton en glas.

Ook nu weer raadde Jared haar gedachten. ‘Het is niet het fraaiste gebied ter wereld, maar toch voel ik me meteen weer thuis als ik hier terugkom van een van mijn zakenreizen.’

Toen ze de snelweg op reden, besloot Perdita dat het geen zin had om te blijven mokken. ‘Is het ver naar de Napa Valley?’ vroeg ze.

‘Het is een behoorlijk eind, maar je zult zien dat het de moeite waard is.’

Ze hadden al een hele reis achter de rug. Het verwonderde haar dat Jared nog de energie kon opbrengen voor zo’n lange autorit. Een zijdelingse blik op hem vertelde haar dat hij er fit uitzag, totaal niet moe.

Toen hij zag dat ze naar hem keek, trok hij vragend zijn wenkbrauwen op.

Een beetje van haar stuk gebracht zei ze om maar iets te zeggen: ‘Ik weet nooit precies wat hier het tijdsverschil is.’

‘Het is in Californië acht uur vroeger dan in Engeland. In Londen is het dus al laat in de avond.’

Nadat ze haar horloge had bijgesteld, vroeg ze boven het lawaai van de motor en de wind uit: ‘Heb jij nooit last van jetlag?’

‘Meestal niet. Ik heb de laatste jaren zoveel gereisd, dat ik me heel gemakkelijk kan aanpassen.’

Daarna verviel hij in stilzwijgen, en Perdita kon niets meer bedenken om te zeggen.

Na ongeveer tien minuten rijden wierp Jared een blik opzij. Hij zag dat Perdita haar ogen gesloten had, de lange volle wimpers rustend op haar wangen. Haar prachtige blonde lokken wapperden om haar gezicht, en ondanks het feit dat ze in het vliegtuig geslapen had, zag ze er bleek en moe uit.

Haar schoonheid was altijd teer en delicaat geweest, al wist hij heel goed dat ze verre van zwak was. Ze had karakter en een innerlijke kracht die zichtbaar was in de lijnen van haar mond en kin. Nu zag ze er echter zo weerloos en kwetsbaar uit, dat het hem diep raakte.

Ze bewoog iets op haar stoel, en even later gingen haar ogen open. Het was inmiddels koeler geworden en, ondanks een vage geur van olie en benzine, een stuk frisser. Ze keek naar het patroon dat de telegraafdraden maakten tegen de diepblauwe lucht en hoorde het zachte getik van insecten die tegen de voorruit vlogen. Een ogenblik later dommelde ze weer weg. Toen ze voor de tweede keer wakker werd, was het uitzicht heel wat fraaier.

‘Nu zijn we in de Valley,’ vertelde Jared. ‘Zojuist zijn we door Napa gekomen. Deze weg heet de St. Helena Highway, de weg van de wijngaarden.’

Ze ging wat rechter op zitten en keek om zich heen. De omgeving was inderdaad prachtig. Aan weerskanten van de weg lagen groene, licht glooiende hellingen, en de zachte lucht was fris en geurig.

Op weg naar de heuvels reden ze een aantal dorpen voorbij. Het brede dal, omgeven door bosrijke hellingen, werd smaller, en even later reden ze tussen de wijngaarden.

‘Het is nog een paar kilometer naar Wolf Rock,’ deelde hij mee.

Even voelde ze paniek de kop opsteken bij het besef dat ze zo dichtbij waren. Tot nu toe waren Jared en zij wel in elkaars nabijheid geweest, maar nooit alleen. Steeds was Henry in de buurt geweest, of ze waren onderweg.

Om samen met Jared in één huis te zijn, was iets heel anders. Aan de andere kant, ze zouden toch niet echt alléén zijn? Zelfs al was zijn vrouw er niet, dan nog zou er personeel rondlopen. Toch baarde het haar zorgen. Het zou nog niet zo erg zijn als ze wist wat voor spel hij speelde, maar zijn motieven waren haar nog steeds niet duidelijk.

Omdat hij getrouwd was, zou hij geen poging doen haar terug te krijgen, een mogelijkheid die ze zichzelf nauwelijks had durven voorhouden. Maar waarom had hij dit dan allemaal zo gepland?

Waarom had hij gezegd dat hij het bedrijf van haar vader zou kunnen redden en waarom had hij haar gedwongen naar Amerika te komen? Het was vast om op een gepaste manier wraak te nemen.

Wat zou hij een gepaste manier vinden? Haar vader had hem bijna failliet laten gaan, Elmer en Martin hadden hem in elkaar geslagen en zijzelf was in zijn ogen tekortgeschoten in vertrouwen en liefde. Van deze beschuldigingen waren er ten minste twee onterecht. Ze had met elke vezel in haar lijf van hem gehouden, en ze zou hem hebben vertrouwd als hij haar vertrouwen niet zo duidelijk beschaamd had.

Toch had hij gezworen dat hij haar vertrouwen waard was, en een intelligente nuchtere vrouw als Sally geloofde hem… Perdita zou bijna gaan twijfelen aan zijn schuld, als ze er niet bij was geweest en alles met eigen ogen had gezien.

Met een zucht probeerde ze al die zorgelijke gedachten uit haar hoofd te zetten; ze zou het ergste gauw genoeg weten. Het was gewoon te hopen dat ze in staat zou zijn JB Electronics te redden. Ze schrok op uit haar gepeins, toen Jared linksaf sloeg en na een paar honderd meter een privéweg op reed. Even later kwamen ze bij een hoog zwart hek, dat uitnodigend openstond. In een boog erboven stond in sierlijke letters ‘Wolf Rock Winery’.

‘We zijn er.’ Met een tevreden blik op zijn gezicht reed hij het hek door. Een paar honderd meter verder stopte hij voor een met bloemen begroeide overdekte veranda die langs de gehele lengte van een groot huis met één verdieping liep. De dakpannen waren oranjeroze en de van klei gemaakte muren licht perzikkleurig. Die vloekende kleuren vormden hier op de een of andere manier een perfecte combinatie.

Nadat hij haar de auto uit had geholpen, pakte hij hun bagage uit de kofferbak en ging haar voor, het trapje van de veranda op, door de voordeur die op een grote hal uit kwam.

Het was een groot huis, met veel open ruimte, witte muren en koele tegelvloeren. Er stonden niet veel meubels, en ze herinnerde zich dat Jared zijn woonruimte altijd graag eenvoudig en rustig hield. De enige kleur kwam van de schilderijen, waarvan ze één herkende als de haven van Portofino in Italië. Eens had Jared haar beloofd dat ze daarheen zouden gaan op huwelijksreis. Ze slikte, terwijl ze zich met een steek in haar hart afvroeg of hij zijn vrouw die speciale plek in Italië had laten zien. Toen ze zich omdraaide, merkte ze dat hij haar aandachtig opnam en dat hij haar reactie had opgemerkt.

‘Mooi daar,’ zei hij. ‘Ik heb het altijd een ideale plek voor een huwelijksreis gevonden.’

Zo achteloos mogelijk zei ze: ‘Volgens Martin is Italië tegenwoordig uit. Hij wil me op huwelijksreis meenemen naar Dubai.’ Die bestemming trok haar in feite helemaal niet aan. Het leek haar een saaie, niet bepaald romantische omgeving, maar omdat ze Martin een plezier wilde doen, had ze dat niet gezegd.

‘Toe maar!’ Hij glimlachte zijn witte tanden bloot.

Het sarcasme in zijn stem maakte haar radeloos van onmacht, en ze kon haar tong wel afbijten.

Even wees hij naar een doorgang aan de rechterkant van het huis. ‘Die kant op is het woongedeelte; de slaapkamers zijn aan deze kant.’ Met een voortvarend gebaar leidde hij haar mee naar een deur, halverwege een brede gang. ‘Dit is mijn slaapkamer.’

Terwijl hij zijn koffer in de kamer zette, ving ze een glimp op van een breed bed en een kleurenschema van wit en mintgroen.

Hij liep naar de volgende deur. ‘En dit is jouw kamer,’ deelde hij haar nonchalant mee.

Het was een grote aantrekkelijke kamer met een gebroken wit tapijt en licht lila muren. Tussen beide kamers was een verbindingsdeur. Een glazen deur met sierlijk wit traliewerk kwam uit op de veranda.

‘Hij is niet op slot,’ zei hij, omdat hij haar naar de verbindingsdeur zag staren. ‘En er schijnt geen sleutel van te zijn, maar als het je een beter gevoel geeft, kun je altijd een stoel onder de deurkruk zetten.’

Die opmerking liet ze gelaten over zich heen gaan, terwijl ze om zich heen keek. Er stond wat licht modern meubilair, onder meer een enorm groot bed dat er met zijn wit met mauve gekleurde dekbed echt uitnodigend uitzag. Door de openstaande ramen deed een briesje de witte mousselinen gordijnen zachtjes bewegen.

‘Als je je een beetje hebt opgefrist, gaan we iets eten,’ besloot hij, terwijl hij haar koffer op een lage kast zette.

‘Ik ga liever meteen naar bed,’ sprak ze hem gedecideerd tegen.

‘Misschien een kop koffie? Of iets fris?’

Ze schudde haar hoofd.

Hij keek naar haar koppige kin en zuchtte diep. Natuurlijk kon hij het spel hard spelen, maar voorlopig gaf hij de voorkeur aan een voorzichtige benadering. Daarom zei hij op redelijke toon: ‘Het probleem is dat je misschien morgen heel vroeg wakker wordt als je nu al naar bed gaat. De beste manier om het tijdsverschil te overwinnen is door wakker te blijven tot het hier bedtijd is. Op die manier past je innerlijke klok zich sneller aan. Je moet het zelf weten, maar mocht je je bedenken, ik zit op het terras aan de andere kant van het huis.’

Diep in haar hart had ze een heel andere reactie verwacht, en ze slaakte dan ook een zucht van opluchting. Misschien zou het allemaal toch niet zo erg worden als ze gevreesd had…

Met tegenzin begon ze haar koffer uit te pakken. Sally had wat luchtige gemakkelijke kleren ingepakt, wat leuke nachtspullen en ondergoed, een paar goedgekozen accessoires en zelfs het blauwfluwelen doosje waarin ze haar weinige sieraden bewaarde.

Nadat ze haar ivoorkleurige satijnen nachthemd en negligé op het bed had gelegd, borg ze de rest van haar spullen op in de grote inloopkast. Daarna nam ze haar toilettas mee naar de badkamer, waar ze een heerlijk warme douche nam. Toen ze zich had afgedroogd met de zachte handdoek, borstelde ze haar haren tot ze zijdezacht waren, om er daarna één dikke vlecht van te maken.

Terug in haar slaapkamer trok ze haar nachthemd aan, waarna ze naar het raam liep en even naar buiten keek. Het uitzicht was mooi, frisgroen. In het bos achter de tuin klonk het geruis van een beekje en het eindeloze schrille geluid van de cicaden. De zon was ondergegaan, maar de lucht was nog helder en zachtblauw.

Deze tijd van de dag maakte haar altijd wat melancholiek, maar nu voelde ze zich pas echt treurig en verloren. Met een zucht vertelde ze zichzelf dat ze Martin miste, maar in feite had ze in Jareds aanwezigheid nauwelijks aan haar verloofde gedacht.

Wat haar werkelijk zo verdrietig maakte, was het idee dat Jared getrouwd was. Natuurlijk wist ze dat dat haar niets moest kunnen schelen, maar op de een of andere manier was dat wel zo…

Nee, ze moest niet zo stom doen. Ze had haar kans gehad, en omdat ze hem niet had kunnen vertrouwen, had ze voor de vrijheid gekozen. En nu stond ze op het punt om met Martin te trouwen. Ze raakte de schitterende ring om haar vinger even aan. Martin was betrouwbaar, ze kon op hem rekenen, hij aanbad haar en gaf haar een warm gevoel van veiligheid. Martin, bij wie haar ademhaling nooit heftiger werd en haar hart nooit sneller ging kloppen. Waarom was ze van plan te trouwen met een man van wie ze niet hield, van wie ze nooit zou houden zoals een vrouw van haar man zou moeten houden? Die plotselinge eerlijke vraag schokte haar diep, en ze voelde zich vreselijk eenzaam.

Alhoewel ze het doorgaans niet erg vond om alleen te zijn, voelde ze zich nu rustelozer dan ooit tevoren. Een lekker leesboek had ze niet meegenomen, dus ze kon maar het beste naar bed gaan.

Opeens dacht ze aan Jareds opmerking over de locale bedtijd en haar biologische klok, wakker liggen in de vroege ochtend. En het leek ineens geen goed idee om al naar bed te gaan. Er was nog één optie. Een optie die ze uit haar gedachten probeerde te bannen, maar die steeds weer naar boven kwam.

Ze kon naar Jared gaan. Alhoewel dat waarschijnlijk een grote vergissing zou zijn, had ze op die manier wel een gelegenheid om nog even met hem samen te zijn voordat zijn vrouw arriveerde.

Haastig deed ze haar nachthemd weer uit. Ze trok schoon ondergoed aan en daarna een crèmekleurige broek met een chocoladebruin zijden topje. Ze liet haar haren in de dikke vlecht, verzamelde al haar moed en ging op weg naar het terras.