Hoofdstuk 2

 

 

 

Perdita sprong op. Haar hart hamerde in haar borst. ‘Ik… Ik begrijp het niet,’ wist ze met moeite uit te brengen. ‘Wil je zeggen dat jij voor Salingers werkt?’

‘Niet precies.’

‘Wat is dit dan?’ siste ze hem toe. ‘Een grapje?’

‘Zeker niet.’

‘Maar als je niet voor Salingers werkt –’

‘Ik wérk niet voor hen, maar je kunt wel zeggen dat ik hier namens hen ben,’ viel Jared haar gladjes in de rede.

‘Oké, dan wacht ik wel,’ verkondigde ze hoofdschuddend. ‘Ik praat liever met Mr. Calhoun. Het staat me niet aan met jou te overleggen.’

‘Ik vrees dat je geen keus hebt. Zoals ik al zei: als je het bedrijf van je vader wilt redden, zul je met mij moeten onderhandelen.’

Met haar tas in haar handen geklemd deed ze een stap in de richting van de deur, tot hij – donker en gevaarlijk – haar de weg versperde. ‘Laat me erdoor, ik wil weg,’ zei ze paniekerig.

‘Geef je het zo gemakkelijk op?’ vroeg hij spottend.

‘Helemaal niet! Ik wil met Salingers praten. Ik zal het uitleggen en vragen om met iemand anders te spreken.’

‘Ik vrees dat dat geen zin heeft.’

‘Waarom niet?’

‘Omdat ik eigenaar ben van het bedrijf.’

‘Jíj?’ riep ze uit.

‘Klopt.’ Met een cynisch lachje voegde hij eraan toe: ‘Ga nu maar zitten, dan praten we tijdens het ontbijt, zoals de bedoeling was.’

‘Nee, ik wil weg,’ herhaalde ze vastbesloten. ‘Het heeft geen zin om te blijven; ik weet heel goed dat jij niet van plan bent om mij te helpen.’

‘Daar vergis je je in. Ik ben er zeker van dat we tot een overeenkomst kunnen komen, die ons allebei tevreden stelt.’

‘Ik vertrouw je voor geen cent.’

‘Je zult wel moeten,’ kaatste hij laconiek terug. ‘Zonder mijn hulp gaat JB kapot.’

Dat was waar. Ze kon echter niet geloven dat hij daadwerkelijk wilde helpen. Zonder dat het echt tot haar doordrong, voelde ze dat het toestel nog steeds in beweging was. Desondanks herhaalde ze dringend: ‘Ik wil weg! Als je me er niet langs laat, ga ik gillen!’

‘O jee,’ mompelde hij. ‘Dat moeten we niet hebben, want Henry is heel gevoelig en snel van streek.’

Ondanks het besef dat hij haar bespotte, siste ze knarsetandend: ‘Ik méén het.’

‘Hoe is het met je vader tegenwoordig?’ informeerde hij onaangedaan.

‘Wát?’

‘Ik begrijp dat hij onlangs aan zijn hart is geopereerd. Kan hij wel tegen nog meer stress?’ Toen ze hem met een bleek gezicht bleef aanstaren, voegde hij eraan toe: ‘Als je nou eens zo verstandig was om te gaan zitten en met me te praten?’

‘Dat heeft helemaal geen zin.’

‘Laten we ontbijten, dan zullen we wel zien.’

Op dat moment werd er geklopt, en de steward stak zijn hoofd om de deur. ‘Neemt u me niet kwalijk, sir, maar de captain zegt dat we over een minuut kunnen vertrekken.’

‘Bedankt, Henry.’ Toen de man zich weer had teruggetrokken, wendde Jared zich tot Perdita. ‘Het lijkt erop dat het ontbijt moet wachten tot we in de lucht zijn.’

In de lúcht zijn? In een klap ontwaakte ze uit haar verstarring. ‘Ik moet van boord voordat het vliegtuig opstijgt. Laat me gaan!’ riep ze wanhopig uit.

Hij pakte haar pols vast en zei: ‘Ik ben bang dat het te laat is.’

‘Nee, nee! Je moet me eruit laten! Ik kan niet met je mee gaan!’

‘Er is geen keus, we staan aan het begin van de startbaan. We moeten gaan zitten, voor we opstijgen.’ Al pratend voerde hij haar mee naar de kleine cabine waar de steward al in de riemen gegespt zat.

Verder protesteren had duidelijk geen zin, en ze liet zich moedeloos op een stoel duwen. Jared maakte haar riem vast en kwam naast haar zitten.

Even later begon het toestel vaart te maken op de startbaan. Op topsnelheid stegen ze moeiteloos op en zodra ze op de juiste hoogte waren, verdween de steward door een met een gordijn afgesloten deuropening.

Perdita, die stijf als een standbeeld voor zich uit had zitten kijken, barstte uit: ‘Ik weet niet wat je hiermee denkt te bereiken –’

Hij legde een vinger tegen haar lippen. ‘Zodra we ontbeten hebben, zal ik je vertellen wat ik hoop te bereiken, maar intussen moeten we Henry niet van streek maken.’ Hij maakte hun riemen los en leidde haar terug naar de lounge.

‘Ik wil niets eten,’ protesteerde ze. ‘Vertel me liever meteen wat dit te betekenen heeft.’

‘Dat zal ik je na het ontbijt graag vertellen,’ hield hij haar op autoritaire toon voor.

Ze beet op haar lip en ging aan tafel zitten. Jared nam tegenover haar plaats. Hij droeg een lichte broek met een perfect zittend jasje en een donkerblauw zijden overhemd met bijpassende das. Zijn donkere haar had heel conventioneel een keurige scheiding, maar ze wist dat er aan deze man verder helemaal niets conventioneels was.

Niet in staat haar blik af te wenden, staarde ze naar zijn knappe gezicht. Hij was dezelfde, en toch ook weer niet. Elk spoor van de jongere zorgeloze Jared die ze gekend had, was verdwenen. Deze man was harder, volwassener, met diepe lijnen van pijn naast zijn mond. Toen hun ogen elkaar ontmoetten, keek ze met een huivering weg. Juist op dat moment reed de steward de ontbijttrolley beladen met zilveren schalen binnen en maakte aanstalten hen te bedienen.

‘Dank je, Henry,’ onderbrak Jared hem. ‘We doen het zelf wel.’ Toen de steward verdwenen was, vroeg hij beleefd: ‘Koffie?’

‘Graag,’ antwoordde ze, al even beleefd. Het kostte haar moeite de dreigende hysterische lachbui de kop in te drukken.

Nadat hij twee kopjes had ingeschonken, tilde hij de deksels van de schalen. ‘Wat wil je? Bacon en eieren? Saucijsjes? Niertjes? Paddenstoelen?’

‘Niets, dank je.’

‘Eet toch maar iets. Je bent al zo tenger.’ Met een blik op haar strakke gezicht vervolgde hij: ‘Jezelf uithongeren lost niets op, en als het ik me goed herinner, was je dol op bacon en eieren.’

Zwijgend en met een strak gezicht keek ze toe, terwijl hij een flinke portie knapperige bacon met roerei voor haar opschepte, waarna hij zichzelf van hetzelfde voorzag. Daarna wachtte hij, zijn ogen strak op haar gezicht gericht. Zijn wil bleek sterker dan de hare – zoals vroeger ook altijd het geval was geweest, en uiteindelijk gaf ze toe door haar mes en vork op te pakken. Pas toen ze de eerste hap had genomen, begon hij zelf te eten. Gaandeweg merkte ze dat haar gezonde eetlust weer terug kwam, en ze at haar bordje dan ook helemaal leeg.

Zonder commentaar te geven, gaf hij haar een schoon bord. Hij schoof het schaaltje met toast in haar richting, en toen ze niet reageerde, nam hij zelf een sneetje toast dat hij vervolgens op zijn gemak besmeerde met boter en marmelade.

Het drong tot haar door dat hij absoluut niet van plan was iets te zeggen. Enigszins moedeloos besloot ze dat het verstandig was gewoon zijn voorbeeld te volgen en een toastje te eten.

‘De laatste keer dat we samen aan het ontbijt zaten, was in Las Vegas,’ merkte hij ten slotte op.

Met haar ogen strak op haar bord gericht, at ze zwijgend verder. Die dag en dat ontbijt herinnerde ze zich maar al te goed.

Haar hele leven was ze vertroeteld en beschermd geweest. Ze was van nature rustig en een beetje verlegen en ze hield heel veel van haar vader, en daarom had ze zich nooit verstikt gevoeld door die beschermde opvoeding. Pas nadat ze Jared had ontmoet, was ze gaan verlangen naar de vrijheid om haar vleugels uit te kunnen slaan.

In het begin was alles goed gegaan. Haar vader had hem aardig gevonden en gerespecteerd, totdat Martin had opgemerkt dat Jared een slechte reputatie had op het gebied van vrouwen. Opeens vreesde John dat zijn geliefde dochter gevaar liep, en hij had haar bevolen uit de buurt van ‘die vent van Dangerfield’ te blijven. Ze had willen rebelleren, maar omdat haar vader net herstellende was van zijn eerste hartaanval, had ze zich geschikt… althans uiterlijk.

Een aantal maanden lang konden Jared en zij elkaar alleen maar kort in het geheim ontmoeten, iets wat hen beiden diep ongelukkig had gemaakt. Hij had haar gesmeekt om met hem te trouwen om haar vader op die manier voor een voldongen feit te stellen, maar ze had het niet aangedurfd omdat de toestand van haar vader nog zorgelijk was.

Toen, terwijl Elmer in New York was, moest John een week voor onderzoek worden opgenomen in een ziekenhuis in Los Angeles. Perdita had zich voorgenomen haar vader de waarheid te vertellen als de uitslag van de onderzoeken gunstig was. John had het niet nodig gevonden dat ze met hem meeging, en zo had ze een paar kostbare dagen met Jared kunnen doorbrengen. Die vrijheid was hen beiden naar het hoofd gestegen, en toen hij een tochtje naar Las Vegas voorstelde, had ze dat vol enthousiasme geaccepteerd. Het opzichtige geglitter van de stad in de woestijn had heel romantisch geleken, en ze was dolgelukkig geweest met de man van wie ze hield, zonder enig idee hoe het allemaal zou aflopen…

Opeens door en door verkild bracht Perdita haar gedachten terug naar het heden. Waarom was hij over Las Vegas begonnen? Hij zei of deed nooit iets zonder reden. Ze besloot er niet naar te vragen en at verder. Toen hij zijn koffie op had, verzamelde ze al haar moed en vroeg: ‘Wil je nu zo vriendelijk zijn om te vertellen wat dit allemaal te betekenen heeft?’

‘Dit allemaal?’ herhaalde hij quasionschuldig.

‘Nou, dít.’

‘Bedoel je ons gesprek? Je weet toch zeker wel –’

‘Hou op met die spelletjes,’ onderbrak ze hem kwaad. ‘Dit heb je vanaf het begin zo gepland.’

‘Dat is waar,’ gaf hij toe.

‘Dus jíj hebt ervoor gezorgd dat Salingers mijn vader benaderde met het voorstel om een oplossing te zoeken voor de financiële problemen van zijn bedrijf?’

‘Klopt.’

‘Waarom?’

‘Waarom denk je?’

‘Om tot het laatste ogenblik te wachten en dan je aanbod in te trekken.’

‘Fout.’

‘Ik geloof je niet. Je wilt JB Electronics kapot zien gaan.’

‘Waarom zou ik dat willen?’

‘Wraak.’

‘Ik kan niet ontkennen dat wraak zoet is.’

‘Maar na drie jaar heb je het verleden toch wel achter je gelaten?’

‘Heb jij dat gedaan?’ Hij zag dat alle kleur uit haar gezicht wegtrok en concludeerde: ‘Zo te zien niet.’

‘Maar zelfs als dingen niet vergeten zijn,’ ging ze wanhopig verder, ‘dan doen ze toch niet meer zoveel pijn? Woede zwakt af…’

‘Dat weet ik nog niet zo zeker.’ Er verscheen een kille glimlach op zijn gezicht. ‘Eén ding weet ik wel zeker. Het gezegde is waar, dat wraak een gerecht is dat het beste koud geserveerd wordt.’

‘Dus ik had gelijk,’ fluisterde ze gesmoord. ‘Je bent van plan voldaan toe te kijken, terwijl mijn vader failliet gaat.’

‘Je vergist je.’

Doordat het haast klonk alsof hij het meende, keek ze hem perplex aan. ‘Wat ben je dan van plan? Je moet toch een reden hebben…’ Haar stem stierf weg toen er een beangstigende gedachte bij haar opkwam.

‘O ja, er is een reden voor het feit dat jij hier bent. Meer dan één zelfs.’

‘Nou, ga je me die vertellen of moet ik raden?’

‘Wat denk je?’

Haar keel werd droog. ‘Dat ik gelijk had wat die wraak betreft, alleen noemde ik de verkeerde persoon.’ Toen hij niet reageerde, slikte ze. ‘Je hebt me dit vliegtuig in gelokt… Nou, denk maar niet dat het werkt!’

‘Tot nu toe heeft het prima gewerkt.’

‘Maar dat is kidnappen! Het is strafbaar.’

‘Je bent uit vrije wil het vliegtuig in gestapt.’

‘Maar toen ik weg wilde, liet je me niet gaan!’

‘Lieve Perdita, je snapt toch wel dat mensen niet op de startbaan uit een vliegtuig kunnen stappen?’

Haar protest leidde nergens toe, besefte ze, en ze keek zwijgend uit het raampje. Als wraak werkelijk zijn drijfveer was om haar hierheen te lokken, hoe ver zou hij dan willen gaan? Wilde hij haar alleen maar bang maken? Wilde hij haar een paar angstige uren bezorgen om haar dan weer te laten gaan? Of had hij iets veel kwaadaardigers in gedachten? Nee, toch!

Toen ze hem kidnap voor de voeten had geworpen, had ze dat eigenlijk zelf niet serieus genomen. Het leek erop dat hij een gegoede en respectabele zakenman was, die aan zijn positie moest denken, en niet een of andere crimineel. Hoe dan ook, ze moest hem niet laten merken hoe bang ze was.

‘Goed dan,’ zei ze na een keer diep ademhalen. ‘Voorlopig heb jij gewonnen. Maar hoe nu verder? Als ik niet snel op kantoor kom, vragen ze zich af waar ik blijf, en als mijn vader niet gauw iets van me hoort, begint hij zich zorgen te maken.’

‘Je kunt hem bellen, en je kantoor ook.’

‘Houd je me dan niet tegen?’

‘Nee.’ Op spottende toon voegde hij eraan toe: ‘We kunnen immers niet hebben dat je vader zich zorgen maakt.’

Haar hele lijf verstarde. Wat kon ze tegen haar vader zeggen zonder hem vreselijk bezorgd te maken?

Aangezien ze duidelijk in tweestrijd verkeerde, opperde hij: ‘Misschien is het beter eerst de zaken te bespreken? Als je me ervan kunt overtuigen dat het bedrijf de moeite waard is om gered te worden, heb je iets positiefs te melden.’

Ondanks haar diepgewortelde wantrouwen, stemde ze in. ‘Goed dan,’ zei ze.

‘Laten we er wat gemakkelijker bij gaan zitten.’ Hij stond op en trok haar stoel achteruit, waarna hij haar naar een van de gemakkelijke stoelen bracht. Daarna riep hij de steward om de ontbijtspullen af te ruimen, en toen de man verdwenen was, kwam hij bij haar zitten. Met zijn lange benen nonchalant voor zich uitgestrekt, keek hij haar afwachtend aan. Toen ze bleef zwijgen, spoorde hij haar ietwat spottend aan: ‘Ga je gang.’

Omdat ze zich de argumenten die ze van tevoren had bedacht niet meer kon herinneren, aarzelde ze.

‘Als je je nu eens voorstelt dat ik Sean Calhoun ben,’ stelde hij op milde toon voor, ‘en me dan vertelt waarom ik aandelen van JB Electronics moet kopen?’

Ze haalde diep adem en concentreerde zich. Vervolgens legde ze uit waardoor de huidige problemen veroorzaakt waren. Ook zette ze precies uiteen wat er nodig was om het evenwicht te herstellen en het bedrijf weer rendabel te maken.

Jared luisterde zonder haar te onderbreken, met zijn ogen strak op haar gezicht gericht. Bijzondere mooie ogen had hij, met lange wimpers en zware oogleden, gitzwarte pupillen en zilvergrijze irissen…

Haar gedachten weer naar haar betoog dwingend, ging ze wat onvast door: ‘We hebben verschillende uitstekende nieuwe projecten op stapel staan, die heel wat moeten opleveren wanneer ze eenmaal gefinancierd zijn. Met andere woorden, het bedrijf is zeker de moeite waard om gered te worden.’

‘Goed gesproken,’ complimenteerde hij haar oprecht. ‘Toch is jullie bank kennelijk niet van plan een lening te verstrekken?’

Hij wist natuurlijk dat ze dat had geprobeerd, en die wetenschap deed hem vast en zeker goed. ‘Dat klopt,’ gaf ze onomwonden toe.

‘JB Electronics is een Brits-Amerikaanse onderneming, dus ik neem aan dat de problemen niet beperkt blijven tot het Verenigd Koninkrijk?’

‘Dat is waar,’ erkende ze met een zucht, want zelfs op het grote huis van Elmer in San José rustte een zware hypotheek.

‘Hoeveel is het bedrijf de bank verschuldigd?’

Ze vertelde het hem.

‘En met hoeveel staan jullie in het krijt bij de leveranciers?’ Toen ze hem ook dat had verteld, ging hij door: ‘En het personeel?’

‘Tot nu toe is het ons gelukt hen te betalen.’

‘Hoe?’ Toen een antwoord uitbleef, merkte hij op effen toon op: ‘Ik begrijp dat er een zware hypotheek rust op jullie huis aan Mecklen Square?’

Ze deed haar mond al open om het te ontkennen, toen ineens tot haar doordrong dat dit veel zou verklaren, zaken waarover John niet had willen praten. Ze keek Jared ontzet aan.

‘Dat wist je dus niet,’ was zijn droge commentaar.

Waarom had haar vader haar dat niet verteld? Eigenlijk wist ze het antwoord wel. Hij vond dat ze al genoeg zorgen had en wilde haar trouwdag niet bederven.

‘Wat nalatig van je vader dat hij jou de onderhandelingen in laat gaan zonder je op de hoogte te stellen van alle feiten,’ merkte hij op.

Geïrriteerd door zijn voldane toon vroeg ze scherp: ‘Hoe komt het dat jij zoveel weet?’

‘Door fouten in het verleden heb ik geleerd dat je beter kunt onderhandelen vanuit een sterke positie, daarom heb ik ervoor gezorgd dat ik op de hoogte was.’

‘Nou, knap van je, hoor,’ zei ze bitter.

‘Dan komen we nu bij het punt van de tegoeden.’

‘Zoals je ongetwijfeld weet, hebben we op het ogenblik geen tegoeden.’

‘Hm.’ Peinzend streek hij met zijn lange vingers over zijn gladgeschoren kin. Zijn blik gleed over haar hartvormige gezichtje. Ze was nog net zo mooi als vroeger, bedacht hij, met haar zuiver gelijnde trekken, haar lichtblonde haar, prachtige huid en die fascinerende ogen, groenblauw als turkoois.

Terwijl de stilte voortduurde, wachtte ze af, haar ongeduld verbergend met op elkaar geklemde kaken.

‘Goed dan,’ besloot hij bruusk. ‘Als mijn accountants het ermee eens zijn, zal ik zoveel geld in JB Electronics investeren als nodig is om het bedrijf weer op poten te zetten.’

Ze had haar adem ingehouden, maar nu ontspande ze opgelucht, om meteen te bedenken dat dit te mooi was om waar te zijn. ‘In dat geval wil je het bedrijf zeker helemaal overnemen?’

‘Nee.’

‘Wat wil je dan?’

‘Eenenvijftig procent van de aandelen.’

‘Daarmee zou je het voor het zeggen hebben.’

‘Alleen in naam. Ik zou de leiding van het bedrijf graag aan je vader overlaten.’

Van ieder ander dan Jared zou ze het geaccepteerd hebben, en ze wist dat ook haar vader akkoord zou zijn gegaan. Ze hadden immers geen keus? Maar gezien het verleden vertrouwden ze Jared voor geen cent. ‘Ik kan onmogelijk instemmen met eenenvijftig procent,’ verklaarde ze handenwringend.

‘Waarmee dan wel? Vijfenveertig, of vijftig als het echt nodig is?’

‘Ja, maar absoluut niet meer.’

‘Jammer dan. Ik had JB kunnen redden, maar het is natuurlijk jouw keus.’

Een keus tussen twee kwaden, een keus die ze onmogelijk in haar eentje kon maken. Met een bezorgde blik in haar groenblauwe ogen peinsde ze hardop: ‘Ik moet het met mijn vader overleggen.’

‘Denk je dat hij me voldoende vertrouwt om in te stemmen met eenenvijftig procent?’

‘Hij zou wel gek zijn.’

Jared lachte geamuseerd. ‘Ik ben blij dat je niet al je vechtlust kwijt bent, dat maakt het allemaal veel interessanter.’

Ze vroeg zich af wat hij met die cryptische opmerking bedoelde.

Plotseling greep hij haar hand vast. ‘Gezien het feit dat jij en ik in het verleden –’

De schok van zijn aanraking deed haar maag samentrekken. ‘Het verleden is voorbij!’ riep ze uit.

‘Kijk, daar vergis je je in. Wat in het verleden is gebeurd, maakt ons tot wat we vandaag zijn. Zoals ik dus al zei: gezien het feit dat wij geliefden zijn geweest, ben ik misschien bereid om te onderhandelen.’

Even kreeg ze nieuwe hoop, maar direct daarop vroeg ze zich af waarom hij zou willen onderhandelen, terwijl hij zo duidelijk de troefkaart in handen had.

‘Je lijkt niet echt blij met dat vooruitzicht,’ merkte hij met een grimas op.

‘Ik geloof geen moment dat je wilt toegeven.’

‘Dat weet je pas als je het probeert. Misschien moet je er even over nadenken.’

Ze beet op haar lip, overdacht de consequenties en verzuchtte toen: ‘Ik heb geen andere optie.’

‘Exact. Aangezien onderhandelingen tijd kosten, heb ik een voorstel…’ Toen ze bleef zwijgen, ging hij door: ‘Zeg tegen je vader dat het er hoopvol uitziet, maar dat het tijd nodig heeft. Als teken van goodwill zal Salingers intussen zorgen dat de lonen betaald kunnen worden en de schuldeisers tevreden zijn.’

Ze had het ernstige vermoeden dat dit een val was, en dat gevoel werd nog versterkt toen hij verder sprak.

‘Het lijkt me het beste als mijn naam erbuiten blijft, zodat je vader denkt dat je met Calhoun onderhandelt.’

‘Maar dat zou hem een volkomen vertekend beeld geven!’ protesteerde ze.

Hij haalde zijn brede schouders op. ‘Het is aan jou. Als je denkt dat hij die extra stress aankan, moet je hem vooral de waarheid vertellen.’ Toen ze haar telefoon pakte, ging hij achteloos door: ‘Nog één ding. Zeg hem dat ik de komende tien dagen in Amerika ben en dat ik jou heb uitgenodigd om mee te gaan, zodat we daar verder kunnen onderhandelen. Of liever gezegd, noem mijn naam niet, maar die van Calhoun.’

‘Denk maar niet dat ik ergens met jou naartoe ga!’ barstte ze uit. Toen hij overdreven diep zuchtte, vervolgde ze bitter: ‘Ik weet het, ik heb geen keus.’

‘Gezien het feit dat we al boven de Atlantische Oceaan vliegen, heb je inderdaad geen keus. Maar goed, inmiddels zal je vader heel graag iets van je willen horen.’

Dat was zo, maar wat moest ze tegen hem zeggen? Het was echt beter de waarheid nog even verborgen te houden… Ze haalde diep adem om rustig te worden, want haar vader zou het direct merken als ze uit haar doen was.

Toen ze het nummer van het verpleeghuis opzocht, stond Jared op. ‘Ik laat je even alleen,’ zei hij, waarna hij naar de voorste cabine liep.

Haar vader nam meteen op. ‘Perdita? Ik begon me al zorgen te maken. Hoe is het gegaan? Wat wil Calhoun?’

Na een korte aarzeling antwoordde ze: ‘Hij wilde eerst eenenvijftig procent van de aandelen.’

‘Net wat ik dacht,’ mopperde John grimmig.

‘Maar toen ik zei dat we daar niet mee zouden instemmen, zei hij dat hij bereid was verder te onderhandelen.’

‘Dergelijke onderhandelingen kunnen weken duren, en we hebben het geld niet om intussen verder te gaan.’

‘Daarvoor heeft hij een oplossing.’ Ze vertelde haar vader over de voorgestelde kapitaalinjectie.

John slaakte een zucht van opluchting. ‘Dat is heel genereus onder de omstandigheden. Ze weten immers bij Salingers dat ze ons in de tang hebben.’

‘Intussen staan we natuurlijk wel bij hen in het krijt.’ Ze beet op haar lip, want dit klonk wel erg moedeloos.

‘Nou ja, we hebben niet veel keus,’ merkte haar vader praktisch op. ‘Ik ben blij dat je het zo goed hebt aangepakt. Ik wist wel dat ik het aan jou kon overlaten. Bekijk het maar zo dat we uitstel van executie hebben gekregen, zodat er nog een kans is.’

‘Ja, natuurlijk,’ stemde ze zo enthousiast mogelijk in, beschaamd vanwege zijn onverdiende lof.