Hoofdstuk 3
‘Waar ben je nu?’ vroeg John. ‘Op weg naar kantoor?’
Ze zocht paniekerig naar een antwoord. ‘Nee,’ loog ze toen, ‘ik ben nog op de luchthaven.’
‘Mr. Calhoun is zeker al weg?’
‘Nee, nog niet.’
‘Hij wilde toch vroeg vertrekken?’
‘Dat was het plan,’ vertelde ze zo rustig mogelijk. ‘Maar het is gewijzigd. Weet je, hij moet de komende tien dagen in Amerika zijn, dus zouden de onderhandelingen uitgesteld moeten worden. Daarom heeft hij voorgesteld dat ik met hem meega, als gast.’
‘Naar New York?’
‘Ja,’ zei ze, alhoewel ze eigenlijk niet zeker wist of New York hun eindbestemming was.
‘Doe dat maar en maak je geen zorgen om het kantoor,’ stelde John haar gerust. ‘Een paar dagen New York is een leuke afleiding voor je. Salingers heeft gastensuites in het kantoor aan Fifth Avenue, en ik heb gehoord dat die zich kunnen meten met het Plaza.’ Toen ze niet meteen reageerde, voegde hij eraan toe: ‘Echt, Helen redt het hier wel tot Martin terug is. Het is veel belangrijker dat die onderhandelingen goed verlopen. Ik neem aan dat ze een eigen vliegtuig hebben?’
‘Ja. Ik heb net ontbeten aan boord van hun privéjet. Behoorlijk luxueus, hoor!’
Haar vader grinnikte. ‘Mooi zo, dan reis je in stijl. Ik neem aan dat ze je nog even met een auto naar huis brengen om je paspoort en wat kleren te halen?’
Haar vader had gelijk – natuurlijk had ze haar paspoort nodig! Waarom had ze daar niet eerder aan gedacht? Kennelijk had Jared er evenmin bij stilgestaan dat ze zonder paspoort de Verenigde Staten niet in zou komen. Met een enigszins triomfantelijk gevoel bedacht ze dat zijn plan dus mislukt was.
‘Ben je daar nog?’ vroeg John.
‘Ja, ja, ik ben er nog.’
‘Moet je je paspoort nog halen?’
‘Ja, inderdaad.’ Omdat ze vreesde dat haar vader zou voorstellen dat ze nog even bij hem langs kwam, zei ze snel: ‘Maar ik heb niet veel tijd, hoor.’
‘Dat begrijp ik. In elk geval wens ik je een goede reis, meiske, en laat me weten wanneer je er bent.’
‘Zal ik doen,’ beloofde ze. ‘Pas goed op jezelf.’ Ietwat beverig beëindigde ze het gesprek dat toch beter was gegaan dan ze gehoopt had. Haar vader leek zelfs meer ontspannen dan hij in lange tijd was geweest.
Een snelle berekening vertelde haar dat het in Tokio vroeg in de avond was, maar ze twijfelde of ze Martin wel moest bellen. Ze voelde zich zo alleen en kwetsbaar, dat ze bang was dat ze al haar angst en zorgen eruit zou flappen. En aangezien hij toch niets aan de situatie kon veranderen, was het waarschijnlijk zinloos hem ermee te belasten.
Alhoewel hetzelfde in feite voor Helen gold, móést ze die wel op de hoogte brengen. Toen de secretaresse de telefoon opnam, stak Perdita hetzelfde verhaal af als tegen haar vader.
‘Dat klinkt hoopvol,’ reageerde Helen. ‘Maak je alsjeblieft geen zorgen, ik red het hier wel. O ja, heb je Martin al gesproken?’
‘Ik ben gisteravond vergeten mijn telefoon op te laden,’ vertelde ze, blij met dat excuus. ‘Wil jij hem bellen en uitleggen dat ik naar Amerika ga als gast van Mr. Calhoun? Zeg maar dat ik later contact opneem.’
‘Natuurlijk. Veel succes, hoor!’
‘Dank je, dat heb ik wel nodig.’
Terwijl Perdita haar telefoon in haar schoudertas stopte, kwam Jared binnen, zoals altijd blakend van energie en vitaliteit. Alleen al zijn aanblik gaf haar zo’n schok, dat haar adem stokte.
‘Heb je je vader gesproken?’ vroeg hij met het air van de beleefde gastheer.
‘Ja.’
‘Ik hoop dat je hem hebt kunnen geruststellen?’
Geërgerd door die zogenaamde bezorgdheid, vroeg ze op koele toon: ‘Wat kan het jou schelen?’
‘Hoe raar het misschien ook klinkt – ik wil zijn dood niet op mijn geweten hebben.’
‘Dan is het kidnappen van zijn dochter niet echt een goede zet.’
‘Waarom blijf je het “kidnappen” noemen? Je gaat gewoon met me mee als gast, al is het wat onwillig.’
‘Gasten – zelfs als ze “wat onwillig” zijn – hebben meestal kleren bij zich.’
‘Maak je geen zorgen,’ reageerde hij luchtig. ‘Uit ervaring weet ik dat je een mooi lichaam hebt, en ik geef er de voorkeur aan je zonder kleren te zien.’ Toen hij de vuurrode blos op haar wangen zag, voegde hij eraan toe: ‘Bovendien is er in Californië volop zon.’
‘Californië!’ riep ze uit. ‘Waarom Californië?’
‘Omdat ik daar nog steeds woon.’
Bij die mededeling leek de grond onder haar voeten weg te zakken.
‘Als we in Boston hebben bijgetankt, vliegen we door naar San Francisco. Waar dacht jij dat we heen gingen?’
‘Ik… Ik wist het niet. Ik dacht aan New York, omdat daar toch het hoofdkantoor van Salingers is?’
‘Heb je dat tegen je vader gezegd?’
‘Hij heeft zelf die conclusie getrokken.’ Niet in staat de tevredenheid uit haar stem te houden, vervolgde ze: ‘Het maakt hoe dan ook niet uit, want ik kan het vliegtuig toch niet verlaten.’
‘O nee? Waarom niet?’
Ze keek hem triomfantelijk aan. ‘Omdat ik het land niet in kan zonder paspoort.’ Op mierzoete toon voegde ze eraan toe: ‘Ik vrees dat ik dat niet bij me heb, en dus heb jij een probleem.’
‘Niet echt.’
‘O nee? Ga je proberen me het land binnen te smokkelen?’
‘Mijn lieve Perdita…’ zei hij spottend, ‘…zo dom ben ik niet.’ Hij voelde in de zak van zijn jasje. ‘Je paspoort.’
Ondanks haar vertwijfeling zei ze: ‘Het ís een paspoort, maar zeker niet het mijne. Dat ligt thuis in mijn bureau.’
‘Je vergist je.’ Hij bladerde in het boekje en toonde haar de foto van haarzelf. Terwijl ze hem vol ongeloof aanstaarde, stopte hij het paspoort weer in zijn zak.
Toen ze haar stem weer onder controle had, siste ze beschuldigend: ‘Ben je zó ver gegaan dat je een paspoort hebt laten vervalsen?’
‘Natuurlijk niet. Het is echt jouw paspoort.’
‘Dat kan niet!’
‘O jawel. Bovendien is er in het bagageruim een koffer, zorgvuldig gepakt met alles wat je in de komende weken nodig hebt.’
Haar verstand zei haar dat hij moest liegen, maar toch wist ze dat het waar was. Het was hem gelukt zowel haar paspoort als haar kleren te bemachtigen, maar hoe? Zelfs als hij wist waar ze woonde, dan kon hij toch niet naar binnen zijn gewandeld om de spullen mee te nemen? Iemand moest hem geholpen hebben. Maar wie?
De enige die daarvoor in aanmerking kwam, was Sally. Sally, op wie ze allemaal zo gesteld waren, die bij de familie was gaan horen. Nee, Sálly zou zoiets nooit doen.
Ze dacht terug aan die ochtend. De huishoudster had er eigenlijk heel geagiteerd uitgezien toen ze had gezegd: ‘Ik heb echt jouw belang op het oog, hoor’.
Jared lachte om de wisselende stemmingen die zich aftekenden op haar gezicht. ‘Het duurt wel lang voor je het doorhebt.’
Met dichtgeknepen keel fluisterde ze: ‘Hoe heb je het voor elkaar gekregen dat Sally je vuile zaakjes wilde opknappen?’
‘Zo ziet zij het niet. Ze gelooft echt dat het voor het goede doel is.’
‘Dan heb je haar gehersenspoeld!’
‘Helemaal niet. Het is een intelligente integere vrouw, en ik heb haar er eerst van moeten overtuigen dat het gerechtvaardigd was.’
‘Hoe heb je dat dan gedaan?’
‘Gewoon, door haar de waarheid te vertellen.’
‘En ze geloofde je?’
‘Het doet me genoegen te zeggen dat ze heel wat meer vertrouwen in me toonde dan jij.’
Zijn woorden waren zo bitter! Ze beet op haar lip. Het leek erop dat Jared nog steeds niet los van het verleden was. Hij was dus vast nog niet getrouwd, zoals ze had gehoopt…
Er werd geklopt, en de schuifdeur ging open. ‘Neem me niet kwalijk, sir,’ zei Henry. ‘Captain Benedict wil u graag even spreken.’
‘Wil je zeggen dat ik zo bij hem kom?’
‘Natuurlijk, sir.’
Jared wierp een bezorgde blik op Perdita. ‘Je ziet er uitgeput uit.’
‘Ik heb vannacht niet veel geslapen,’ reageerde ze stijfjes.
‘Als je even wilt liggen, er is hier een prima slaapkamer.’
‘Een slaapkamer?’ herhaalde ze verbaasd.
‘Kom maar eens kijken.’
Hij nam haar mee naar de andere kant van de lounge, waar hij een deur opende naar een kleine comfortabele slaapkamer met een badkamer ernaast. Gebarend naar het bed zei hij: ‘Er wacht ons nog een lange reis, ga dus maar een paar uur slapen vóór de lunch.’
De aanblik van het bed riep herinneringen op aan een ander bed, in Las Vegas. Een bed waarin het gebruinde gespierde lichaam van Jared zo verleidelijk mannelijk had afgestoken tegen de roze zijden lakens en de kussens met ruches. Toen ze onbewust achteruit stapte, hoorde ze zijn zachte lach.
Als blijk dat hij haar gedachten kon lezen, zei hij: ‘Maak je geen zorgen, ik ben niet van plan bij je te komen liggen, hoor.’
Ondanks de luchtig spottende toon zag ze dat zijn zilverkleurige ogen bijna zwart werden, met een kleine vlam in hun diepten. Die blik herinnerde ze zich heel goed, en ze werd koud van angst.
‘Tenzij je dat wilt, natuurlijk.’
‘Nee, dat wil ik níét!’ riep ze gesmoord uit.
Er ontsnapte hem een diepe zucht. ‘Jammer… Nou ja, dan ga ik maar wat werken.’ Met een ironisch lachje deed hij de deur achter zich dicht.
Nadat Perdita haar jasje over een stoel had gehangen en haar schoenen had uitgedaan, duwde ze het dekbed opzij, waarna ze zich op het bed uitstrekte. Ze was moe, maar zo gespannen dat ze niet verwachtte te kunnen slapen. Ze was op Jareds voorstel ingegaan om even alleen te kunnen zijn, om na te denken, om te proberen erachter te komen wat zijn plan was.
De plotselinge honger in zijn ogen had haar doodsbang gemaakt. Op dat moment had ze beseft dat hij nog steeds naar haar verlangde. Maar alles was veranderd. Ze hield niet meer van hem en ze stond op het punt met een ander te trouwen. Zou ze daardoor veilig zijn? Ja, dat moest wel. Jared was er de man niet naar om geweld te gebruiken.
Langzaam vielen haar ogen dicht…
Een discreet klopje op de deur haalde haar ruw uit haar slaap, en ze schoot overeind. Even wist ze niet waar ze was. ‘Wie is daar?’ vroeg ze schor.
‘Henry, miss. Mr. Dangerfield dacht dat u misschien een kop koffie wilde.’
‘O, ja…’ antwoordde ze verdwaasd. ‘…Dank je.’ Ze trok het dekbed strak om haar lichaam.
De steward kwam binnen met een dienblad met koffie en zette het op het tafeltje naast het bed. ‘Hij vroeg me u te zeggen dat we over twintig minuten landen op Logan Airport, om bij te tanken.’
Ze bedankte hem, waarna hij met een knikje verdween. Haar haren waren losgeraakt, en na een vergeefse poging haar kapsel wat te fatsoeneren, schonk ze een kop koffie in. Ze had verwacht dat al haar zorgen haar uit de slaap zouden houden, maar als ze nu al bijna bij Boston waren, moest ze toch enkele uren hebben geslapen.
Opgefrist door de koffie, waste ze haar gezicht en handen in het badkamertje, waarop ze de laatste spelden uit haar haar trok. Tot haar schrik ontdekte ze dat haar kam en haar make-up nog in de lounge in haar tas zaten.
Op dat moment klonk er een klop op de deur. ‘Ik wil je niet opjagen,’ riep Jared vanaf de gang. ‘Maar we gaan zo landen, dus we moeten gaan zitten.’
‘Ik kom,’ riep ze terug. Ze nam haar korenblonde haren in een knot bij elkaar en maakte die zo goed mogelijk vast. Vervolgens trok ze haar schoenen en jasje aan, en met een miserabel gevoel over haar slordige uiterlijk liep ze naar de lounge, waar Jared haar opwachtte. Tot haar ergernis zag hij er tiptop uit, fris en mannelijk, en weer deed zijn aanblik haar hart sneller slaan.
Met zijn ogen op haar gezicht gericht vroeg hij beleefd: ‘Voel je je beter?’
Wetend dat haar kapsel nergens op leek en dat haar neus glom, antwoordde ze stijfjes: ‘Ja, dank je.’
‘Laten we ons dan klaarmaken voor de landing.’
Toen ze in Boston geland waren, pakte Perdita haar telefoon om haar vader te bellen. Ze had gepiekerd over wat ze hem zou vertellen. Moest ze hem laten geloven dat ze in New York waren aangekomen of zou ze zeggen dat ze doorgingen naar San Francisco?
Jared keek haar zijdelings aan en vroeg: ‘Wat ga je tegen je vader zeggen?’
‘Ik weet het niet,’ antwoordde ze hulpeloos. ‘Wat denk jij…’ Ze beet op haar lip, geërgerd dat ze hem om advies vroeg.
De oorzaak van haar zwijgen was duidelijk, en Jared opperde lachend: ‘Is het niet eenvoudiger om te zeggen dat je in New York bent? Dan maakt hij zich minder zorgen.’
‘Maar als hij me bij Salingers probeert te bereiken?’
‘Ik zal het kantoor op de hoogte brengen, dan kunnen ze de gesprekken regelrecht naar Californië doorverbinden.’
Enigszins gerustgesteld door die verzekering, belde ze haar vader. ‘Hallo pap, we zijn net geland.’
‘Goede reis gehad?’
‘Heel goed. Je weet waar je me kunt vinden als het nodig is, maar ik hou wel contact.’
‘Heb je al met Martin gesproken?’
‘Niet direct,’ antwoordde ze ontwijkend. ‘Maar Helen zou hem laten weten wat er aan de hand is.’
‘Ik weet dat de komende dagen spannend zijn, maar probeer toch ook een beetje te genieten.’
‘Dat zal ik doen,’ beloofde ze. ‘Ik bel je zodra ik iets te melden heb. Pas goed op jezelf, hoor!’
Ze nam afscheid en stopte de telefoon weer in haar tas.
‘Alles goed?’ wilde Jared weten.
‘Het lijkt er wel op. Maar ik vind het vréselijk dat ik tegen hem moet liegen.’
‘Ach, is het niet beter hem wat om de tuin te leiden dan hem te belasten met de waarheid?’
‘Misschien wel,’ gaf ze toe.
Het bijtanken was snel gebeurd, en even later stegen ze weer op. Zodra ze op de juiste hoogte waren, maakte Jared hun riemen los, waarna ze terugliepen naar de lounge.
Na zijn laatste opmerking over haar vader was hij in zwijgen vervallen, maar nu, terwijl hij tegenover haar zat, zei hij: ‘Gezien de hartproblemen van je vader, de financiële zorgen van het bedrijf en de extra werklast moeten de laatste maanden zwaar voor je zijn geweest.’
‘Ja. Hoezo?’ vroeg ze, onzeker waar hij met die woorden naartoe wilde.
Zijn blik gleed over haar smalle gezichtje. ‘Omdat je vermagerd bent, en bleek.’
‘Ik heb geen make-up gebruikt,’ zei ze verdedigend.
‘Vroeger gebruikte je ook nauwelijks make-up, maar ik heb je nooit zo witjes gezien.’
Zijn verwijzing naar het verleden kwam als een schok. Met hese stem zei ze: ‘Dat zal dan wel door de Californische zon zijn gekomen.’
Terwijl de steward binnenkwam om de tafel te dekken voor de lunch, pakte ze haar tas. ‘Als je het niet erg vindt,’ zei ze, ‘ga ik eerst even mijn haar doen.’
‘Prima,’ zei hij, terwijl hij beleefd als altijd overeind kwam. ‘Steek het niet op,’ voegde hij er nog aan toe.
‘Martin ziet het graag opgestoken.’
‘Martin is hier niet…’ Zijn stem was staalhard. ‘…En ík zie het graag los.’
Voor de spiegel in de badkamer bracht ze veel meer make-up aan dan gebruikelijk, waarna ze haar haren opstak in een extra zakelijke wrong. Daarna liep ze, bevreesd voor Jareds reactie, terug naar de lounge. Ze hoopte dat de steward er nog zou zijn, maar de man was al vertrokken.
Jared stond weer voor haar op en keek met samengeknepen ogen naar haar strak opgestoken haar. Toen hij naar haar toe kwam, deed ze onwillekeurig een stap achteruit, maar hij trok zonder iets te zeggen een stoel voor haar uit. Ze slaakte net een zucht van verlichting, toen hij een hand onder haar kin legde en haar hoofd achterover boog, zodat ze opkeek in zijn donkere gezicht. Dat gezicht vervaagde omdat hij zich voorover boog en haar mond kuste. Het was een harde wrede kus die haar hoofd verder achterover duwde en haar lippen uiteen deed gaan.
Ze wist dat die kus bedoeld was als straf omdat ze hem had getrotseerd, maar toch kwam haar hele lichaam tot leven. Ze maakte een klein geluidje achter in haar keel, en de druk van zijn lippen werd minder. Toen zijn mond eindelijk de hare losliet, streelde hij even haar hals, waardoor ze krampachtig moest slikken.
Terwijl ze doodstil bleef zitten, bevend over haar hele lichaam, trok hij de spelden uit haar haren en stopte die in de zak van zijn jasje. Toen de glanzende massa over haar schouders tuimelde, streek hij met zijn vingers door de zachte geurige krullen, waarna hij zijn gezicht er even in verborg. Met ingehouden adem herinnerde ze zich dat hij altijd door haar haar gefascineerd was geweest, en dat hij de lichtblonde lokken had vergeleken met gesponnen zonnestralen. Toen hij eindelijk tegenover haar ging zitten, snakte ze naar adem als een drenkeling.
Hij nam het deksel van een van de schalen af en schepte twee borden vol met garnalenpilav, waarna hij hen beiden een glas chablis inschonk.
Tijdens de lunch zwegen ze. Jared leek in gedachten verzonken, en Perdita worstelde met angstige zorgen en onbeantwoorde vragen. Nadat de steward had afgeruimd, gingen ze met hun koffie in de gemakkelijke stoelen zitten. De stilte begon te drukken, en Perdita zocht gespannen naar iets om te zeggen.
‘Waarom denk je erover om met Judson te gaan trouwen?’ vroeg hij plotseling. ‘Is dat alleen om je vader een plezier te doen?’
‘Nee. En ik dénk er niet alleen over, ik gá met hem trouwen. Alles is al geregeld.’
‘Alles kan worden afgezegd.’
‘Dat ben ik niet van plan! Ik wíl met Martin trouwen.’
‘Maar waarom dan? Ga me niet vertellen dat je van hem houdt.’
‘Dat doe ik wél.’
‘Daar geloof ik niets van,’ kaatste hij onbewogen terug.
‘Hoe weet jij nou of ik van hem houd of niet?’ vroeg ze kwaad.
‘Tien tegen één dat je gevoelens voor hem maar heel oppervlakkig zijn, geef dat nou maar gewoon toe.’
‘Als je het precies wilt weten, ik ben gék op hem!’
Bij die woorden barstte hij in lachen uit.
‘Hoe waag je het me uit te lachen!’
‘Zo’n regelrechte leugen is gewoon lachwekkend.’
‘Het is de waarheid,’ verklaarde ze zo waardig mogelijk.
‘Als je zo gek op hem bent, waarom heeft het dan zo lang geduurd voordat je “ja” zei?’ Terwijl Perdita nog naar een antwoord zocht, ging hij al door: ‘Zeg eens, is hij een goede minnaar?’
Van haar stuk gebracht snauwde ze: ‘Dat gaat je niets aan.’
‘Of slapen jullie niet samen?’
‘Jazeker wel,’ antwoordde ze na een korte aarzeling.
‘Waar?’
‘Wat bedoel je, wáár?’
‘Aangezien jullie met je vader in hetzelfde huis wonen,’ legde hij geduldig uit, ‘lijkt me dat wat ongemakkelijk.’
‘Helemaal niet.’
‘Jullie slapen dus in één kamer?’
‘Natuurlijk.’ Pas toen ze het gezegd had, zag ze dat hij haar in de val had laten lopen.
‘Dat is vreemd,’ peinsde hij hardop ‘Sally leek te denken dat jullie aparte kamers hadden.’ Hij zag haar wanhopig naar een verklaring zoeken en vroeg sarcastisch: ‘Geen commentaar?’
‘Ook al hebben we aparte kamers, dan kunnen nog wel van elkaar houden,’ merkte ze verdedigend op.
‘Ik geloof direct dat hij van jou houdt,’ zei hij. ‘In elk geval iets wat daarop lijkt,’ voegde hij er laatdunkend aan toe. ‘Maar als jij zoveel van hem houdt, verbaast het me dat jullie niet één kamer hebben, iets heel gewoons in deze tijd.’ Hoewel hij zag dat ze wat wilde zeggen, ging hij harteloos door. ‘En nog vreemder is het dat je het nodig vindt erover te liegen.’
‘Misschien heb ik gelogen over die kamer, maar we slapen wél samen.’
‘Sally denkt van niet.’
‘Echt?’ verzuchtte ze bitter. ‘En wat denkt Sally dan wel?’
‘Ze schijnt te denken dat Judson misschien gek op jou is, maar dat jouw gevoelens voor hem meer platonisch zijn.’
‘En zij heeft er verstand van, hè?’
‘Waarom niet? Ik heb begrepen dat haar man en zij heel veel van elkaar gehouden hebben, en dat ze er kapot van was toen hij stierf. Ze vertelde me dat ze, sinds ze jullie huishoudster is en je vader heeft leren kennen, het leven weer opgepakt heeft en weer vooruit kan kijken.’
‘Wil je zeggen dat ze verliefd is geworden op mijn vader?’
‘Is dat je nooit opgevallen?’
‘Nu je het zegt,’ peinsde ze hardop, ‘wanneer ze samen zijn, heeft ze iets… iets stralends.’ Behoedzaam vervolgde ze: ‘Voor zover ik weet, heeft mijn vader na de dood van mijn moeder nooit naar een andere vrouw gekeken, maar het is heel goed mogelijk dat hij hetzelfde voor haar voelt.’
‘Waarom denk je dat?’
‘Hij lacht vaker wanneer hij bij haar is, en als hij over haar praat, wordt zijn gezicht zachter.’
‘Zou je het erg vinden als ze iets voor elkaar voelden?’
Na een korte stilte antwoordde ze eerlijk: ‘Als je me dat gisteren gevraagd had, zou ik “nee” hebben gezegd, maar nu…’
Jared zuchtte. ‘Ik had gehoopt dat je het haar niet kwalijk zou nemen.’
‘Het maakt niet uit of ík dat doe. Het gaat erom hoe mijn vader erover denkt wanneer hij de waarheid hoort.’
‘Moet hij die te weten komen?’ Bij het zien van haar aarzeling vroeg hij: ‘Ligt wat je hem gaat vertellen niet aan het verloop van de onderhandelingen? Als die goed verlopen, is het dan niet veiliger onaangename details voor hem verborgen te houden?’
‘Wat niet deert en zo?’
‘Juist. Er zit veel waars in die oude gezegdes.’
Het was duidelijk dat hij Sally in bescherming nam, maar het was ook duidelijk dat hij gelijk had. Bovendien, als ze beloofde Sally erbuiten te laten, kreeg ze misschien voor elkaar dat ze de overeenkomst sloten die zij in gedachten had. ‘Als ik daarmee instem, ben jij dan bereid direct met de onderhandelingen te beginnen?’
Rustig, maar onvermurwbaar zei hij: ‘Haast is niet nodig. Ik ben van plan om minstens tien dagen in de Verenigde Staten te blijven, dus wanneer we in Californië zijn, is er nog tijd genoeg voor zaken.’
In het besef dat protesteren haar niet zou helpen, liet ze de zaak verder rusten – zij het met grote tegenzin.