Hoofdstuk 16

 

 

 

Nate haalde een kostuum uit zijn kast en legde dat op het bed waarin Payton onder de dekens lag te luieren. ‘Ik ben woensdagavond terug. Dan kunnen we samen eten.’

Een korte broek, een trainingsbroek, T-shirts en sokken waren op goed geluk in zijn koffer beland. Terwijl hij de boel netter inpakte, zag hij een slanke arm die zich rekte en een been dat onder het dek bewoog. Heel even overwoog hij de koffer en kleren op de grond te schuiven en het bed te gebruiken voor datgene waarvoor het was bedoeld.

‘Hoe heb ik in een maand tijd zo verwend kunnen raken waar het jou betreft?’ klonk het tussen de lakens vandaan. ‘Vijf dagen is erg lang.’

Dat ze hem zou missen, streelde zijn ego. Ze spraken nu ongeveer om de dag af en hadden elkaar sinds die eerste nacht nog nooit zo lang niet gezien. Maar in alle eerlijkheid moest hij toegeven dat enige afstand waarschijnlijk niet verkeerd zou zijn.

Het voelde goed om met haar samen te zijn, en ze paste naadloos in allerlei facetten van zijn leven, maar dat begon hem ook een beetje te benauwen. Hij had behoefte aan wat ruimte. Zoals ze had gezegd, gingen ze al een maand met elkaar om.

Roerloos bleef hij staan met een opgevouwen overhemd boven zijn koffer.

Meer dan achtentwintig dagen.

Hij keek naar Payton, op zoek naar een antwoord op een vraag die hem niet beviel.

Als ze ongesteld was geworden, zou hij dat hebben geweten.

Nee. Nee. Hij zag spoken. Ze was niet zwanger. Dat kon ze niet zijn. Hoe vaak had hij niet in een reclame op radio of tv gehoord dat ieder vrouwenlichaam anders was? Ze waren gewoon nog niet zo lang samen dat hij wist op welke manier het hare functioneerde.

Alleen wilde hij opeens in haar agenda zoeken naar omcirkelde data waaruit hij kon opmaken dat hij niet de grootste fout van zijn leven had gemaakt. Dat ging echter niet. En over enkele dagen zou het duidelijk zijn. Maar de komende vijf was hij er niet.

‘Nate?’ Toen ze half rechtop ging zitten, zakte het laken omlaag tot halverwege de ronding van haar borsten.

Nadat hij zijn handen in zijn zakken had gestoken, balde hij zijn vuisten en probeerde een nonchalante houding aan te nemen. ‘Waarom ga je niet mee?’

Hij had behoefte aan ruimte, maar de onzekerheid was ondraaglijk.

Ze ging rechterop zitten. ‘Wat?’

‘Ik zal het druk hebben met mijn werk. Vergaderingen. Etentjes. Maar uiteindelijk moet ik toch slapen. En als ik een vrouw op mijn hotelkamer heb, zullen ze niet proberen me mee te slepen naar een of andere stripteasetent. Bovendien schijn je er fantastisch te kunnen winkelen.’

Het bleef angstwekkend stil in het vertrek.

‘Eh… dat is leuk, en ik zou graag meegaan,’ zei ze ten slotte, ‘maar ik kan alleen in de schoolvakanties weg.’

Even klemde hij zijn kaken op elkaar. ‘Meld je ziek.’

Ze wendde haar blik af. ‘Ik heb plannen met mijn familie.’

‘Die kun je verzetten.’

Ze leek zich slecht op haar gemak te voelen. Alsof wat ze dacht iets was waarover ze niet wilde praten. En hij hoopte dat het haar menstruele cyclus was.

‘Ik… eh…’

Dit was belachelijk. In plaats van het gewoon te vragen, probeerde hij haar mee te krijgen terwijl hij haar niet mee wilde hebben. Hij moest zich vermannen. ‘Word je ongesteld?’

‘Wat?’

‘Wil je niet mee omdat je ongesteld moet worden?’

Toen hij haar zag rekenen, wist hij dat het niet het excuus was waarmee ze had willen komen. Maar dat maakte niet uit. Het was nu in ieder geval onderwerp van gesprek.

‘Inderdaad. Over een paar dagen.’ Toen keek ze hem met half dichtgeknepen ogen aan. ‘Wat goed van je dat je het begrijpt en er geen moeite mee hebt om erover te praten.’

Hij onderdrukte de zucht van opluchting die hij wilde slaken. ‘Waarom zou ik daar moeite mee hebben? Het is niets bijzonders. Vrouwen worden nu eenmaal ongesteld.’

Pas wanneer ze dat niet werden, moest je je zorgen gaan maken.

‘Maar je bent opgegroeid in een mannenhuishouden. Alleen je vader en jij. Brandt en Clint gingen hier lang niet zo makkelijk mee om.’

Hij haalde zijn schouders op, waarvan zojuist een zware last was gevallen. ‘Mijn moeder was er weliswaar niet meer, maar dat betekende niet dat er bij mij thuis geen vrouwenzaken aan de orde kwamen. Daarin was mijn vader heel secuur.’

Peinzend keek ze hem aan. ‘Je hebt het eigenlijk nooit over je moeder gehad. Toen we elkaar ontmoetten, was ze al weg. Maar meer weet ik niet.’

Het was niet bepaald zijn lievelingsonderwerp, maar het was haar goed recht ernaar te vragen. ‘Wat wil je weten?’

‘Wat is er met haar gebeurd?’

Hij zuchtte. ‘Ze is weggegaan toen ik vijf was. Het leven met mijn vader en mij beviel haar niet. Waarschijnlijk wilde ze iets anders.’

Toen hij een rimpel tussen haar wenkbrauwen zag verschijnen, stelde hij haar snel gerust. ‘Maar het was geen ramp. Ze had al afstand genomen lang voordat ze daadwerkelijk vertrok. Het was geen zaak van dat we plotseling iets kwijtraakten en niet wisten hoe we zonder moesten leven.’

‘Maar wat deed ze? Waar ging ze heen?’

Aan haar gezicht kon hij zien dat ze zich vooral afvroeg hoe zijn moeder hém in de steek had kunnen laten.

‘Waar ze uiteindelijk is terechtgekomen, weet ik niet. Mijn vader is zich er nog een tijd van blijven vergewissen dat het goed met haar ging. Je weet hoe hij is. Voor mij hield het echter bij haar vertrek op.’

‘Maar ze is je moeder. Ze kende je. Hield van je.’

In hem borrelde een herinnering op aan een lieve glimlach en een afwezige blik. Zacht haar en een lekkere geur. Afstandelijk. Onbereikbaar.

Nadat hij zijn koffer had dichtgedaan en op de grond had gezet, keek hij naar Payton. Ze had zichtbaar medelijden met hem, maar dat hoefde niet. ‘Sommige mensen zijn niet geschikt voor een gezin. Ik denk niet dat mijn moeder een slecht mens was. Volgens mij begreep ze pas hoe ze was toen het al te laat was.’

Payton kon het zich niet voorstellen. Vijf jaar een band met een kind hebben en die dan zomaar verbreken. Wat deed dat met een jongetje? Wat deed het met de man die hij werd? ‘Wil je daarom niet –’

‘Maakt het iets uit?’

Misschien wel. Ze opende haar mond om erop door te gaan, maar uit de harder wordende blik in zijn ogen kon ze opmaken dat ze dat beter niet kon doen.

Met een geforceerde glimlach vroeg ze op luchtige toon: ‘Heb je alles? Scheerapparaat, tandenborstel, biljetten van een dollar voor de stripteaseclub?’

Hij schoot in de lach. ‘Voor wat voor soort man zie je me aan?’ Met een ondeugende glinstering in zijn blauwe ogen trok hij haar naar zich toe. ‘Het zijn biljetten van vijf dollar.’

‘Je bent erg,’ mompelde ze voordat ze hem kuste. En zo was het weer goed tussen hen. Ontspannen en ongedwongen. ‘Maar dat vind ik helemaal niet erg.’ Het was iets waarvan ze hield. En ze hield ook van hem, ook al wist ze dat dit niet de bedoeling was.

 

Twee avonden later zat Payton met de telefoon tegen haar oor op de bank genesteld terwijl Nate vertelde hoe hij de vorige avond tevergeefs had geprobeerd onder een bezoek aan een stripteaseclub uit te komen. Met gesloten ogen luisterde ze naar zijn stem. Ze miste zijn armen om zich heen.

‘Ik heb je gezegd wat er zou gebeuren als je niet met me meeging,’ klaagde hij.

Ze zuchtte. ‘Arme Nate. Wat je al niet voor je bedrijf moet overhebben.’

‘Je drijft de spot met me.’

‘Inderdaad. Maar een klein beetje maar.’ Ze glimlachte om zijn gegrinnik. ‘Ik mis je.’

‘Ik jou ook. Wanneer ga je met je moeder en Brandt eten?’

‘Morgenavond. Na schooltijd ga ik erheen.’ Ze trok haar benen onder zich. ‘Het is nog steeds vreemd naar huis te gaan in de wetenschap dat mijn vader er niet zal zijn. Na een jaar zou je denken dat ik eraan gewend zou zijn.’

‘Het lijkt me heel normaal. Je bent in dat huis opgegroeid met hem. In je hart maakt hij er deel van uit. Maar ik vind het vervelend dat je het er moeilijk mee hebt.’

Ze knikte en wenste dat hij met haar mee kon. Toen bedacht ze zich. Waarschijnlijk was het verstandig hem uit de buurt van Brandt te houden. Ze haalde diep adem. Het werd tijd om het telefoongesprek te beëindigen, want ze was weemoedig aan het worden, en ze moesten de volgende ochtend allebei vroeg op. ‘Nou,’ verzuchtte ze. ‘Ik kan maar beter afscheid van je nemen.’

‘Hé, Payton, nog één ding.’

‘Hmm?’ Hemel, wat miste ze hem.

‘Waar we het de ochtend van mijn vertrek over hadden,’ begon hij met een stem die iets zakelijks kreeg. ‘Ben je nog ongesteld geworden?’

Ze knipperde met haar ogen. Zijn vraag verbaasde haar enigszins. ‘Eh… ja. Vandaag.’

‘Mooi.’

Aan de andere kant van de lijn hoorde ze een diepe zucht. Een akelig gevoel van twijfel bekroop haar toen het idee bij haar postvatte dat de laatste vraag het doel van het hele telefoontje was geweest. Maar vervolgens dacht ze aan de omstandigheden die hen bij elkaar hadden gebracht. Een zwangerschap. Een kind. Een halfjaar van tergende onzekerheid.

Ze kon hem niet kwalijk nemen dat hij ongerust was, en opeens was ze heel blij dat het niet een van de maanden was dat ze gewoon niet ongesteld werd.

‘Maak je geen zorgen, Nate. Alles is in orde.’

‘Ga je te buiten aan ijs of zo, of wat jullie vrouwen ook doen. Tot over een paar dagen.’