Hoofdstuk 9
Calvin bracht haar terug naar huis, maar hij scheen niet te kunnen besluiten haar alleen te laten. Ze zat op de bank en keek naar hem, terwijl hij rusteloos heen en weer liep. In stilte vroeg ze zich af waarom hij niet wegging. Tersluiks echter sloeg hij ook haar gade. Er lag een peinzende verwondering in zijn blik, alsof hij nog steeds niet kon geloven wat ze had gedaan.
Ten slotte begon zijn gedrentel op haar zenuwen te werken. ‘Calvin,’ zei ze zo verstaanbaar mogelijk, ‘het spijt me. Ik weet dat je me aanried wat het verstandigste was.’ ‘Daar gaat het niet om,’ mompelde hij. ‘Het is alleen dat het zo verdraaid cynisch was dat ik je niet op je woord geloofde. Ik dacht dat het voor mij als advocaat niets uitmaakte of je al dan niet schuldig was.’
‘Dat kan ook niet; anders zou je immers je werk niet kunnen doen?’ Waarom probeerde ze hem gerust te stellen? Ze was zo moe. Ze wilde alleen maar slapen. Als hij wegging, kon ze zich op de bank in een deken rollen. Waarom ging hij niet?
Er werd op de deur gebonsd. Calvin keek haar aan, maar ze bewoog zich niet. Ze zat daar maar, als een klein angstig vogeltje, dus ging hij zelf opendoen. De gestalte van Brett Rutland vulde de deuropening.
‘Waar is ze?’ baste hij met bliksemende ogen en een bijna gevaarlijke uitdrukking op zijn gezicht.
Calvin draaide zich om en keek naar Tessa, doch die bleef recht voor zich uit staren. Brett schoof hem opzij en liep met grote stappen naar haar toe, ondanks Calvins scherpe ‘Mr. Rutland, dit is hoogst ongepast —’
‘Dat zal me een zorg zijn,’ snauwde Brett. Hij hurkte voor Tessa neer zodat hij haar in haar gezicht kon zien. Haar ogen gleden echter over hem heen alsof ze hem niet herkende en vestigden zich op een plek op de muur. Voorzichtig nam hij haar hand; bij de aanraking leek er een elektrische stroom door zijn lichaam te jagen. Het liefst had hij haar in zijn armen genomen en haar dicht tegen zich aan gehouden, maar hij wist dat de tijd daar nog niet rijp voor was. Haar handen waren ijskoud; hij nam ze in de zijne om ze te warmen.
‘Tessa, ik heb de aanklacht tegen je ingetrokken. Hoor je me? Het is voorbij. Je hoeft niet meer bang te zijn.’
‘Wat?’ riep Calvin verbijsterd uit. ‘U hebt de aanklacht ingetrokken? Waarom? Ik begrijp er niets van!’
ik zal het zo uitleggen,’ zei Brett, zonder zijn blik van Tessa af te wenden. ‘Tessa, begrijp je wat ik je zei?’
‘Ja,’ fluisterde ze, te verdoofd om iets van opluchting of verrassing of zelfs maar nieuwsgierigheid te voelen. Ze wilde ook niets voelen, niet nu, met Brett zo dicht bij haar. Waarom ging hij niet weg? Waarom liet hij haar handen niet los?
‘Wat is er met je stem?’ vroeg hij scherp.
Ze keek hem aan; hij schrok van de blik in haar ogen. ‘Ga weg.’
Hij liet haar handen los en kwam overeind. ‘Laten we dit even in de keuken bespreken,’ zei hij tegen Calvin. De twee mannen verlieten de kamer.
Tessa bleef waar ze was, niet in staat zich te bewegen. Wanhopig verlangde ze ernaar te gaan liggen en haar ogen dicht te doen, maar dat durfde ze niet zolang ze Brett in de buurt wist. De minuten kropen voorbij; wat zouden ze al die tijd te bespreken hebben? Bracht het intrekken van een aanklacht ingewikkelde juridische problemen met zich mee ? Ze was vrij, had hij gezegd. De dreiging van de gevangenis hing niet langer als een zwaard van Damocles boven haar hoofd, en toch was het net of het allemaal niet waar was.
Eindelijk, na wat een eeuwigheid leek, kwamen ze uit de keuken. Calvin liep met energieke schreden op haar toe en greep haar hand. ‘Alles is in orde,’ verzekerde hij haar. ‘Mr. Rutland zorgt verder voor alles. Ik moet nu terug naar kantoor, maar ik zal nog contact met u opnemen.’
‘Wacht,’ fluisterde Tessa wanhopig. Hij kon haar toch niet alleen laten met Brett?
‘Mr. Rutland zorgt verder voor alles,’ herhaalde hij. Toen liet hij haar hand los en liep naar de deur. Tessa worstelde zich overeind. Ze moest iets doen om hem tegen te houden! Maar Brett liep achter Calvin aan naar de voordeur en versperde haar met zijn brede schouders de doorgang. Hij sloot resoluut de deur achter Calvin en draaide zich naar haar om.
Wanhopig slikte ze, en dat deed pijn, maar ze keek hem strak aan en zei met verwrongen stem: ‘Eruit!’
‘Wat is er met je stem?’ vroeg hij weer, haar bevel negerend. Voor ze er erg in had, stond hij vlak bij haar. Nu pas zag ze dat hij een glas in zijn hand hield, een glas met een heldergele vloeistof. Hij duwde het in haar handen en vouwde haar vingers eromheen, maar het was zo heet dat ze het bijna niet kon vasthouden.
‘Warme citroenkwast,’ zei hij. ‘Goed voor je keel. Drink op.’
Gehoorzaam hief ze het glas naar haar lippen en nam een slokje. De zoetzure drank brandde in haar rauwe keel, maar de warmte ervan doorgloeide haar en deed haar wonderlijk goed.
‘Wat is er met je keel? Ben je ziek?’
Waarom liet hij haar niet met rust? Waarom moest hij steeds weer hetzelfde vragen, alsof hij zich werkelijk zorgen om haar maakte? Toen ze hem werkelijk nodig had, wilde hij niets met haar te maken hebben. Wanhopig had ze hem liefgehad, met heel haar wezen, en hij had haar liefde vertrapt. Een wilde woede laaide in haar op. ‘Ik haat je!’ schreeuwde ze schor. ‘Ik haat je! Hoor je me?!’En voordat hij haar kon ontwijken, gooide ze hem de inhoud van het glas in zijn gezicht. Haar zelfbeheersing, waar zijn telefoontje de vorige avond al zo’n enorme bres in had geslagen, was ze nu volledig kwijt. Ze vloog op hem af en beukte met haar kleine vuisten op hem in waar ze hem maar raken kon.
Brett bleef doodstil staan, zonder zich te verdedigen; alleen zijn gezicht beschermde hij. Pas toen ze eindelijk uitgeput tegen hem aan zakte, sloeg hij zijn armen om haar heen.
‘Lieveling, ik zou je zelfs een ketel kokend water over me heen laten gieten als je je daardoor beter zou voelen,’ fluisterde hij terwijl hij met zijn lippen over haar haren streek. ‘Mijn engel, kon ik het allemaal maar ongedaan maken!’ Het was een kreet uit het diepst van zijn ziel.
Een bijna ondraaglijke kwelling was het om zijn armen zo om zich heen te voelen, maar ze kon de kracht niet opbrengen hem van zich af te duwen. Zijn overhemd en zijn jasje waren kleverig van de limonade, maakten ook haar gezicht en haar haren kleverig, toch liet ze haar moede hoofd tegen zijn borst rusten.
De kamer draaide om haar heen toen hij haar optilde en naar de keuken droeg. Daar zette hij haar op een stoel, maakte de punt van een theedoek nat en waste daarmee de kleverigheid van haar gezicht en haar haren, waarbij hij voorzichtig de spelden uit de knot op haar hoofd trok, zodat haar haar als een donkere waterval over haar schouders stroomde. Toen schonk hij een nieuw glas kwast voor haar in en duwde het haar in de hand. ‘Hier is de rest van de kwast. Je mag er best mee gooien als je wilt, maar ik denk dat je er meer baat bij hebt als je het opdrinkt.’
Te leeg en uitgeput om te protesteren, dronk ze met kleine teugjes en keek naar hem terwijl hij zijn jasje en overhemd uittrok. Het zien van zijn naakte torso deed haar bijna lichamelijk pijn. In haar vingertoppen voelde ze nog de brandende warmte van zijn huid; zonder het te willen verloor ze zich in weemoedige herinneringen aan hun liefdesspel...
‘Kom, drink eens leeg,’ zei hij zacht. Ze schrok op; ze had niet gemerkt dat hij naar haar toe was gekomen. Met een handdoek wreef hij zijn borst droog, zonder echter zijn blik van haar af te wenden. Tessa dronk het glas leeg en zette het op de keukentafel. Ondanks haar protesten tilde hij haar op en droeg haar naar de slaapkamer. ‘Sst, niks zeggen; dat is niet goed voor je keel. Ik breng je alleen maar naar bed. Wanneer je wakker wordt, zul je je een stuk beter voelen, en dan praten we erover.’
Hij kleedde haar uit alsof ze een klein kind was en schoof haar tussen de koele lakens. Toen liep hij naar het raam en trok de gordijnen dicht om de heldere voorjaarszon buiten te sluiten. Verstard lag ze naar hem te kijken tot hij zich op zijn dooie gemak zelf begon uit te kleden. In paniek schoot ze overeind. ‘Nee, houd je mond,’ zei hij streng terwijl hij uit zijn bermudaslip stapte en naakt naast haar in bed kroop. Teder duwde hij haar terug in de kussens. ‘Ga slapen, lieveling. Ik houd je alleen in mijn armen, meer niet. Nee, geen woord,’ zei hij voordat ze een woord van protest kon uitbrengen. ‘Je moet je keel kans geven te genezen.’ Hij trok haar tegen zich aan; zijn lichaam straalde een weldadige, loommakende warmte uit. Hij maakte geen seksuele avances, hield haar alleen maar in de veilige beschutting van zijn armen, en ze was zo verschrikkelijk moe dat ze haar verzet al gauw opgaf. ‘Ga slapen, liefste,’ fluisterde hij, en dat deed ze.
Toen ze wakker werd, ontdekte ze dat hij niet langer bij haar in bed lag. Uit de val van het licht maakte ze op dat het al laat in de middag moest zijn, en dat betekende dat ze minstens vierentwintig uur moest hebben geslapen. Zou Brett er nog zijn? Misschien wel. Gek, maar die mogelijkheid bracht haar nu niet meer in paniek. Ze stapte uit bed, trok haar badjas aan, pakte haar kleren en ging naar de badkamer. Ze moest eerst een douche nemen, een lange, hete douche, en daarna een koude om de laatste hersenspinsels uit haar geest te verdrijven. Het vertrouwde ritueel van tanden poetsen en haren borstelen gaf haar het gevoel dat alles zijn normale orde had hervonden. Toen ze de badkamer uitkwam, stond Brett haar ongeduldig op te wachten. Even schrok ze, maar ze raakte niet in paniek.
‘Het ontbijt is klaar,’ kondigde hij glimlachend aan; de glimlach bereikte echter zijn ogen niet. ‘Het is al vier uur ’s middags, maar ik neem aan dat ik wat jou betreft toch over een ontbijt mag spreken. Ik hoop dat je van havermout houdt, maar ja, anders had je het waarschijnlijk niet gekocht. Het slikt wat gemakkelijker weg dan geroosterd brood. Hoe is het trouwens met je keel ? Kun je al een beetje praten?’
‘Ja,’ antwoordde ze, al schrok ze zelf van het schorre, krakende geluid dat ze voortbracht.
Voordat ze begreep wat er gebeurde, boog hij zich over haar heen en kuste haar vluchtig op de mond. ‘Maak je geen zorgen; je stem komt wel terug.’
Ze was zo geschrokken van zijn kus dat haar handen nog trilden terwijl ze haar pap at. Waarom had hij haar gekust? En, nu ze er toch over nadacht, waarom had hij zich de moeite getroost de nacht bij haar door te brengen? Zeker niet uit liefde, stelde ze vermoeid vast. Waarschijnlijk voelde hij zich schuldig. Nu, dat was dan zijn probleem. Ineens viel het haar op dat hij andere kleren droeg.
‘Wanneer ben je teruggegaan naar je hotel?’ vroeg ze.
‘Helemaal niet. Ik heb Evan gebeld, en die heeft me mijn spullen gebracht. Ik wilde je niet alleen laten, al was het maar voor een uurtje.’
Peinzend nipte ze aan haar koffie. ‘Ik zal heus geen stomme dingen gaan doen, als je dat soms denkt.’
‘Dat denk ik niet, maar ik was bang dat je wakker zou worden terwijl ik weg was en me buiten zou sluiten.’
Ze knikte: ‘Daar kon je weleens gelijk in hebben.’
‘Zie je? Dat risico kon ik niet nemen. Ik weet dat ik de ellende die ik je heb bezorgd niet ongedaan kan maken, maar ik zweer je dat ik daar de rest van mijn leven mijn best voor zal doen.’
Weer vlamde de in haar smeulende woede op. ‘Jouw schuldgevoelens heb ik niet nodig! En je medelijden al helemaal niet!’
Hij dronk zijn kopje leeg zonder aandacht te besteden aan haar uitbarsting. ‘Tussen haakjes, ik heb je tante gebeld. Haar nummer stond in je telefoonklapper. Ik dacht dat ze zich wei zorgen over je zou maken, dus leek het me niet meer dan normaal haar even te laten weten dat alles nu in orde is.’
Met een ruk stond Tessa op. Waar bemoeide hij zich allemaal mee? ‘Komt ze dit weekend?’
‘Nee. Dat is toch nergens voor nodig?’
‘Dan ga ik naar huis.’ Er klonk heimwee in haar woorden, een heimwee waar Brett van schrok. Als ze nu haar koffers pakte en naar Tennessee vertrok, kon hij haar niet volgen. Hij moest in Los Angeles blijven tot hij de werkelijke dader had gevonden, en als hij Tessa nu liet gaan zou hij haar misschien voorgoed kwijt raken.
‘Je kunt nu niet weg,’ zei hij scherp.
Haar groene ogen werden groot van angst. ‘Waarom niet?’
‘Omdat ik je hulp nodig heb,’ improviseerde hij snel.
Onmiddellijk was ze op haar hoede. ‘Mijn hulp? Hoezo?’
‘Om te ontdekken wie heeft geprobeerd jou erbij te lappen,’ antwoordde hij prompt.
ik zie niet in hoe ik je daarbij kan helpen.’
‘Niemand weet nog dat de aanklacht tegen je is ingetrokken. De dader moet zich behoorlijk veilig voelen, maar als jij nu de stad uit gaat, zit het er dik in dat hij met het geld de benen neemt.’
‘Hij?’ vroeg Tessa met gefronste wenkbrauwen.
‘Bij wijze van spreken natuurlijk.’
Even was het stil. Dan zei ze: ‘Het kan me niets schelen of je de dader al dan niet vindt.’
Boos stond nu ook hij op. ‘Het kan je niets schelen degene te vinden die er bijna voor heeft gezorgd dat jij naar de gevangenis ging?’
Onwillekeurig deed ze een stap achteruit. ‘Ik weet dat iedere brave burger wordt geacht te wensen dat misdadigers worden gepakt, maar op het ogenblik interesseert het me geen laars. Ik wil alleen maar deze hele ellende vergeten... alles!’
Inclusief mij, dacht hij nijdig. Jammer voor haar, maar die kans zou hij haar toch niet geven. Zijn nachtblauwe ogen vernauwden even toen hij zijn handen naar haar uitstrekte. Hij nam haar in zijn armen; ze verstijfde maar verweerde zich niet. ‘Je hebt een akelige tijd achter de rug en je bent doodop,’ mompelde hij. ‘Maar je hoeft je nu nergens meer zorgen over te maken; ik zorg voor je.’
ik ben helemaal niet doodop, en ik kan best voor mezelf zorgen.’ Het klonk heel flink, maar in werkelijkheid was ze bang. Terwijl hij voorzichtig haar slapen kusten, voelde ze de begeerte in hem groeien. Toch had ze niet de kracht om hem van zich af te duwen. ‘Brett, alsjeblieft,’ kreunde ze. ik wil niet. Niet nu. Alsjeblieft.’
Op dat moment ging de voordeurbel. Met een verschrikte beweging maakte Tessa zich uit zijn armen los. ‘Rustig nu,’ zei hij sussend. ‘Dat zal Evan zijn. Ik heb hem gevraagd te komen, want we moeten zachtjes aan weer aan het werk.’
‘Waarom kun je niet in je hotelkamer werken?’ vroeg ze vijandig, terwijl ze hem naar de zitkamer volgde.
‘Omdat ik geen hotelkamer meer heb,’ antwoordde hij nonchalant. Tegelijkertijd deed hij de deur open voor Evan.
Tessa stond als aan de grond genageld. Ze wist waar hij op uit was, maar ze wist ook dat dit een onderwerp was dat ze niet in tegenwoordigheid van Evan Brady kon bespreken, en dat Brett daar hoogst waarschijnlijk op had gerekend.
ik heb vanmiddag wat interessante gegevens gekregen,’ zei Evans opgewonden terwijl hij een stapel papieren uit zijn tas haalde. ‘De analyse van de handtekening op de cheques.’
Brett rukte het rapport bijna uit zijn handen. Zijn ogen vlogen over de regels, en er kwam een rimpel tussen zijn wenkbrauwen.
‘Wat staat erin?’ vroeg Tessa gespannen.
‘Dat de handtekening onder de cheques veel gelijkenis vertoont met die van jou, maar dat er zoveel verschilpunten zijn dat een definitieve identificatie onmogelijk is. In ieder geval is het het handschrift van een vrouw, en dat schakelt dus meteen degene uit die we in de eerste plaats verdachten.’
Ze fronste haar wenkbrauwen. ‘Wie hadden jullie dan op het oog?’
‘Sammy Wallace,’ antwoordde Evan.
‘Jullie zijn gek,’ zei Tessa prompt.
‘Kan zijn, maar toch kwam hij in de eerste plaats in aanmerking,’ zei Brett koel en zakelijk. ‘Volgens jou heeft hij voor een kapitaal aan apparatuur staan, en het geld daarvoor moet toch ergens vandaan zijn gekomen?’
Dus hij had haar ook nog gebruikt om informatie over haar vrienden te krijgen! In machteloze woede klemde ze haar handen in elkaar. ‘En Sammy heeft nota bene geprobeerd mij te helpen!’ Daar keken de twee mannen van op. ‘Als hij maar de naam of het nummer heeft van de rekening die werd gebruikt, kan hij die natrekken tot op het moment dat die fraude is begonnen. Ik denk zelfs tot de originele terminal die werd gebruikt. Maar hij kon niet achter de naam of het nummer komen.’
Er kwam een verontwaardigde uitdrukking op Bretts gezicht. ‘Zie je wel! Ik wist dat er iemand in mijn papieren had gesnuffeld op kantoor.’
Het idee dat ze Sammy had blootgesteld aan het gevaar ontslagen te worden, benam haar bijna de adem. ‘Hij wilde me alleen maar helpen!’ stamelde ze hulpeloos, maar haar gestamel werd overstemd door de voordeurbel. Gejaagd propte Evan zijn papieren terug in zijn tas, terwijl Brett naar de voordeur liep.
Sammy en Billie waren het; ze staarden Brett wezenloos aan tot Billie bij haar positieven kwam en zich geroepen voelde haar vriendin te verdedigen. ‘Wat doet u hier? Maak dat u wegkomt! Hoe haalt u het in uw hoofd haar te komen pesten na alles wat u haar al heeft aangedaan?’ ‘Kalm aan een beetje,’ adviseerde Brett haar koeltjes. ‘We pesten haar niet; we proberen uit te vinden wie haar een hak heeft willen zetten.’
‘Hoe bedoelt u: haar een hak zetten?’ vroeg Billie fel. ‘Precies wat ik zeg. Maar kom binnen.’
De twee gehoorzaamden zwijgend, doch toen haar blik op Evan viel, vroeg Billie wantrouwig: ‘Wat is hier aan de hand?’
‘Om te beginnen moeten jullie weten dat we gisteren de aanklacht tegen Tessa hebben ingetrokken,’ verklaarde Brett.
Sammy’s gezicht verhelderde, maar Billie viel uit: ‘Zo. En is daarmee de zaak afgedaan ? Geeft dat u het recht om hier naar binnen te wandelen alsof er niets is gebeurd?’
‘Ik denk het niet, nee,’ zei Brett grimmig. ‘Maar iemand heeft opzettelijk de indruk willen wekken dat Tessa onze firma voor een halve ton heeft opgelicht, en ik wil weten wie.’ Hij wendde zich tot Sammy. ‘Wallace, ik heb begrepen dat jij in staat bent het spoor na te trekken als je de naam of het rekeningnummer hebt.’
Sammy was onmiddellijk op zijn hoede. ‘Dat klopt.’ ‘Hoe lang zou je daarvoor nodig hebben?’
Als het om computers ging, verdween al Sammy’s terughoudendheid. ‘Dat hangt ervan af. Als ik de centrale computer zou kunnen gebruiken, een paar avonden. Misschien niet eens.’
‘Als je je daar morgen eens de hele dag aan wijdde?’
‘In de tijd van de baas, bedoelt u?’
‘Inderdaad.’
‘Ik denk niet dat ik er een hele dag voor nodig heb.’ ‘Mooi zo,’ zei Brett voldaan.
‘Op welke naam staat de rekening?’
‘Conway Ine.,’ antwoordde Brett zacht. Hij voelde hoe Tessa verstijfde. ‘Van het begin af aan hebben ze haar naam gebruikt.’
‘Geen wonder dat jullie haar verdachten,’ mompelde Billie.
Sammy echter fronste zijn wenkbrauwen. ‘Maar dat klopt niet,’ zei hij langzaam. ‘We hebben helemaal geen Conway.’
‘Wel een Conmay. Dat scheelt maar één letter, en met een slecht lint op de printer is het verschil nauwelijks te zien.’
‘Maar dan moeten ze toch ook met mijn naam rekeningen hebben ondertekend?’ vroeg Tessa aarzelend. Ze werd misselijk bij de gedachte dat de keuze van haar naam geen toeval was, dat iemand haar met opzet in diskrediet had willen brengen.
‘Inderdaad, ja,’ antwoordde Brett scherp.
Tessa had nog veel meer willen vragen, maar niet waar de anderen bij waren. Het was nog vroeg genoeg als ze straks met hem alleen was, want dat hij zou blijven als de anderen weggingen, was wel duidelijk.
Ze kreeg gelijk. Zodra de voordeur achter Sammy, Evan en Billie dichtviel, keek Tessa de man door wie ze zich verkocht en verraden voelde, maar die ze desondanks liefhad, recht in zijn gezicht. ‘Dan kunnen we nu eindelijk praten.’
Hij knikte, een vreemde glinstering in zijn ogen. ‘Oké. Dan wil ik om te beginnen een antwoord op de vraag die je steeds zo handig weet te ontwijken. Wat is er met je stem gebeurd?’
Ze glimlachte wrang. ‘Ik heb te veel gehuild,’ bekende ze. Er vloog een schaduw over zijn gezicht, maar voordat hij iets kon zeggen vervolgde ze: ‘En nu wil ik een antwoord. Waar ben je van plan te logeren nu je je hotelkamer hebt opgezegd?’
Een moment nam hij haar vorsend op, toen zei hij vriendelijk maar op een toon die geen tegenspraak duldde: ‘Hier natuurlijk.’