Hoofdstuk 3
De hele dag had Tessa met verlangen uitgekeken naar het ongecompliceerde gezelschap van Sammy, dat haar meer dan ooit voorkwam als een oase van rust. Iedere keer wanneer ze aan Brett Rutland dacht, kreeg ze vlinders in haar maag, en Brett had die dag haar gedachten zozeer in beslag genomen dat het nog een wonder was dat ze van haar werk geen puinhoop had gemaakt.
‘Tante Silver, waarom heb je me niet gewaarschuwd tegen mannen zoals hij ?’ kreunde ze hardop, alsof haar tante werkelijk bij haar in de kamer was en niet honderden kilometers ver in Gatlinburg. ‘Nu ontmoet ik eindelijk een man van wie ik echt zou kunnen houden, en nu blijkt het levensgevaarlijk te zijn om van hem te houden. Hij is een echte Don Juan. Wat moet ik doen?’
Niet in paniek raken maar de dingen gewoon over je heen laten komen.
Dat zou tante Silver hebben geantwoord, die wonderlijk romantische vrouw, die als het erop aankwam toch over een behoorlijke dosis gezond verstand bleek te beschikken. Silver had waarschijnlijk voor hetzelfde dilemma gestaan toen ze de man ontmoette die later haar echtgenoot zou worden. Uit wat Tessa zowel van haar moeder als van tante Silver had gehoord, had ze begrepen dat haar oom zo wild was geweest als een jonge boskat, en even onweerstaanbaar charmant, en dat hij dol was geweest op Silver. Twee jaar lang lagen ze met elkaar overhoop; de hele familie had ademloos afgewacht wie het zou winnen. Silver had gewonnen. Hun huwelijk was net zo onstuimig en vol liefde geweest als hun verlovingstijd. Het zat zeker in de familie om op losbollen en rokkenjagers verliefd te worden, dacht Tessa grimmig.
‘En toch word ik niet verliefd op hem!’ mompelde ze dapper terwijl ze de trap naar Sammy’s appartement op liep. Het volgende moment ontdekte ze dat ze zachtjes liep te fluiten.
Sammy opende de deur met een opgewonden, verhit gezicht en verwarde haren. ‘Tessa, je gelooft nooit wat een droom van een computer we nu hebben gebouwd! Hij is werkelijk het einde!’
Tessa kon vrij aardig met computers overweg, maar ze interesseerden haar louter als gebruiksvoorwerpen. Ze wist absoluut niets over microchips of interfacing en ze was ook niet van plan zich daarin te verdiepen, maar ze glimlachte bij het zien van Sammy’s enthousiaste gezicht. ‘Vertel op,’ zei ze uitnodigend.
‘Kijk zelf maar. Hillary is er ook.’
Tessa had Hillary nog nooit ontmoet, maar Sammy had het vaak over haar. Ze woonde op de etage boven hem en was net zo gek op computers als hij. Tessa veronderstelde dat het een kwestie van geestverwantschap was. De aanblik van de jonge vrouw die achter de terminal met het toetsenbord zat te spelen, versterkte haar mening nog, want ze was net zo blond als Sammy. Haar slanke figuurtje was gehuld in een spijkerbroek en een slobbertrui, en ze droeg haar lange blonde haar in een eenvoudige paardenstaart. Door dikke brilleglazen tuurde ze naar de monitor.
‘Hillary, mag ik je voorstellen: Tessa Conway, een collega van me. Ik heb je weleens over haar verteld. Tessa, Hillary Basham.’
Hillary keek op met een vagelijk verraste blik in haar bruine ogen. ‘O ja, dat is waar ook. Hoe maak je het?’
‘Uitstekend, dank je wel,’ antwoordde Tessa beleefd.
Sammy begon onmiddellijk aan een bevlogen uiteenzetting van het wonderapparaat, bijgestaan door enthousiaste uitroepen van Hillary. Tessa luisterde en knikte waar het haar gepast leek, al begreep ze geen syllabe van wat ze haar probeerden te vertellen. Het scheen voor hen in ieder geval erg belangrijk en opwindend te zijn, dus stelde ze om hen een plezier te doen af en toe een vraag. Intuïtief voelde ze aan dat Hillary dodelijk verliefd op Sammy was, maar te verlegen om het hem te laten merken. Om Sammy iets dergelijks duidelijk te maken, moest je het ook wel in schreeuwende letters voor hem opschrijven en hem er met zijn neus bovenop drukken. Dan duurde het misschien nog een week voordat hij door had dat het om hem ging. Hij was zo door zijn computer in beslag genomen dat al het andere volledig langs hem heen ging.
Haar schaakles schoot er die avond bij in; Sammy was te opgewonden om zelfs maar een moment te gaan zitten. Hij en Hillary behandelden het apparaat alsof het een zeer geliefd menselijk wezen was, en ze discussieerden er ruim een uur over welke naam ze het ding zouden geven. Ten slotte viel hun keus op Nelda. Tessa kreunde bij het horen van die naam, zodat Sammy zich gekwetst voelde, want het was zijn idee geweest. Hillary schaarde zich evenwel onmiddellijk achter zijn keuze, dus werd het Nelda. Tessa schudde haar hoofd en keek peinzend naar alle apparatuur die Sammy had staan. Hij moest wel het grootste deel van zijn salaris aan zijn hobby besteden; het viel te betwijfelen of hij nog wel geld overhield om te eten.
Sammy was echter niet helemaal wereldvreemd. Na verloop van tijd begon hij zich te realiseren dat hij honger had en herinnerde hij zich de manieren die zijn moeder jarenlang had geprobeerd hem in te pompen. Met een kleur als vuur sprong hij overeind en bood aan sandwiches en verfrissende drankjes te maken. Hillary’s haastig aangeboden hulp sloeg hij af, hij repte zich de kamer uit, een zee van stilte achterlatend.
Tessa keek naar Hillary’s neergeslagen ogen. Het viel haar op dat het meisje zich plotseling als achter een muur van vijandigheid had teruggetrokken. ‘Waar werk je?’ vroeg ze ten slotte. Het was duidelijk dat Hillary zeker niet de eerste zou zijn om de conversatie te openen.
‘Bij een bank.’ Hillary wierp haar een schuwe blik toe en keek toen weer haastig naar haar handen. ‘Sammy heeft het vaak over je. Je... Hij heeft niet overdreven toen hij zei dat je mooi was.’
Tessa vroeg zich af of ze misschien iets te ver was gegaan in haar vriendschappelijke omgang met Sammy. Maar ze had het immers alleen gedaan om te zorgen dat hij zich in vrouwelijk gezelschap wat beter op zijn gemak zou gaan voelen? ‘Heeft hij dat gezegd? Heel lief natuurlijk, maar ik ben helemaal niet mooi,’ antwoordde ze oprecht. Met voldoening zag ze hoe het blonde hoofd weer werd opgeheven. ‘Hij is alleen verschrikkelijk verlegen tegenover vrouwen, en ik praat gewoon met hem, maak grapjes en zo... Hij heeft het trouwens ook vaak over jou.’
‘Dat is heel iets anders. Ik ben voor hem gewoon een maatje met wie hij over computers kan praten.’ Weer zag Tessa een onmiskenbare vijandigheid in die bruine ogen.
‘Je kunt toch ook over andere dingen met hem praten?’ Het laatste waaraan ze behoefte had, was in een soort driehoeksverhouding verwikkeld raken, vooral waar het ging om een man die zo volkomen buiten de werkelijkheid stond als Sammy.
‘Jij hebt gemakkelijk praten, maar niet iedereen is zo’n... zo’n flirt als jij!’ Een hete blos overtoog Hillary’s bleke gelaat en tekende er rode vlekken op. Onmiddellijk keek ze weer neer op haar handen, alsof ze zich schaamde over haar grove uitlating.
Tessa slaakte een zucht. ‘Hillary, je hoeft echt niet bang te zijn dat ik een rivale van je ben. Geloof me, Sammy is een vriend van me, meer niet.’
‘Het gaat erom wat hij voor jou voelt.’
‘O, hij is heel beslist niet verliefd op me!’ Voordat ze nog iets anders kon zeggen om het meisje gerust te stellen, kwam Sammy de kamer binnen met een blad met glazen, dat hij op een veilige afstand van zijn apparatuur neerzette. ‘Ik ben zo terug met de sandwiches.’
‘Ik help je even!’ Hillary krabbelde overeind en haastte zich achter hem aan.
Tessa, die zich nu werkelijk te veel begon te voelen, riep hen na: ‘Voor mij maar één sandwich; ik moet zo weg.’ Toen ze de kamer weer binnenkwamen, keek Sammy haar fronsend aan. ‘Maar we hebben nog niet geschaakt!’ ‘Het is later dan ik dacht. Morgen moeten we weer op tijd op het werk zijn,’ herinnerde Tessa hem.
Hij trok een beteuterd, schuldig gezicht. ‘Ik geloof dat ik een beetje al te enthousiast was over Nelda.’
‘Welnee, ik vond het leuk om alles over Nelda te horen,’ verzekerde ze hem.
‘We zullen je wel hebben verveeld, maar ik geloof echt dat we met Nelda succes kunnen hebben op de computermarkt. Hillary en ik hebben er heel wat tijd en geld in gestoken. Ze is echt de moeite waard.’
Had hij het nu over de computer of over Hillary? Waarschijnlijk over de computer. Om hem een duwtje in de goede richting te geven merkte Tessa als terloops op: ‘Het moet geweldig zijn om iemand als Hillary te hebben, iemand die je werk begrijpt en hetzelfde wil als jij.’
Hillary bloosde, maar dat viel Sammy helemaal niet op. ‘Ja, ze is ook geweldig.’
Zo snel als de beleefdheid het toestond, verorberde Tessa haar sandwich; ze sloeg haar frisdrank naar binnen en pakte haar mantel en tas. ik moet er nu heus vandoor.’ Sammy liep met haar naar de voordeur, ik ben je nog een schaakles schuldig,’ glimlachte hij. ‘Morgenavond?’ Op de een of andere manier had Tessa het gevoel dat ze waarschijnlijk haar laatste schaakles had gehad. Het was maar beter om geen moeilijkheden te veroorzaken.
‘Morgenavond ben ik bezet. Trouwens, ik ken je langer dan vandaag. Je bent voorlopig nog wel bezig met uitvinden wat Nelda allemaal kan.’
Hij wreef zijn nek en haalde wat schutterig zijn schouders op. ‘Misschien heb je gelijk. We hebben inderdaad onze handen nog vol aan haar. Volgende week dan?’
‘We zien wel,’ zei ze met een glimlach. Hij zou zo worden geobsedeerd door zijn computer dat hij haar zonder twijfel zou vergeten. Zij was degene geweest die hun vriendschap had geanimeerd en hem voor zover dat mogelijk was van zijn verlegenheid had bevrijd.
Later die avond, toen ze zich al gereed had gemaakt voor de nacht, leunde ze achterover in de kussens met een schrijfblok op haar knieën. Haar wekelijkse brief aan tante Silver was zoals altijd een mengsel van nieuwtjes en zomaar wat babbeltjes. Pas helemaal op het eind noemde ze als terloops Brett Rutland. Terwijl ze de envelop dichtlikte, grinnikte ze bij zichzelf. Met opzet had ze hem slechts vluchtig vermeld; ze wist dat tante Silvers voelsprieten gealarmeerd zouden gaan trillen zodra ze zijn naam las.
In de koffiepauze halverwege de ochtend kwam Billie met koffie en donuts bij haar langs. Ze begonnen juist aan hun tweede toen de telefoon op Tessa’s bureau rinkelde. Afwezig nam ze hem op.
‘Ik wilde alleen even vragen of het nog doorgaat vanavond, halfzeven.’
Ze had zijn stem nog nooit door de telefoon gehoord, maar ze kon zich onmogelijk in zijn identiteit vergissen. Even sloot ze haar ogen bij de golf van warmte die er door haar heen sloeg, alleen al bij het horen van zijn stem. ‘Natuurlijk, halfzeven.’
‘Heb je zin om te dansen?’
‘Als je niet verwacht dat ik net als je grootmoeder kousebanden aantrek en de polka dans.’
Hij lachte dat lage, hese lachje dat ze al van hem kende. ‘Trek liever je glazen muiltjes aan, Assepoes.’
Zodra ze had opgehangen, realiseerde Tessa zich dat haar hart merkwaardig snel klopte en dat ze een tikje buiten adem was. Zelfs over de telefoon had hij een ongekende uitwerking op haar. Ze zag hem voor zich met zijn dikke, kastanjebruine haar en zijn nachtblauwe ogen, en ze kreeg het er helemaal benauwd van.
‘Blijf je weleens ooit een avond thuis?’ vroeg Billie automatisch. Voor Tessa was het zachtjes aan de gewoonste zaak van de wereld dat ze iedere dag minstens één uitnodiging kreeg.
‘Natuurlijk wel. Je weet toch dat ik maandagavond altijd de was doe.’
Ze lachten samen om deze bijna spreekwoordelijk geworden grap, maar in gedachten was Tessa al bij de komende avond. Ze zouden uit eten gaan, dan ergens dansen... maar wat dan? Zou hij weer proberen met haar te vrijen? Aan de ene kant was ze daar bang voor, aan de andere kant was ze ook bang dat hij het niet zou doen.
Billie sloeg haar vriendin aandachtig gade. ‘Weet je, dit is voor het eerst dat ik je zo over een man zie peinzen. Betekent hij iets speciaals voor je?’
‘Ik vrees van wel.’ Ze was zich maar al te zeer bewust van de bekentenis die in die paar kleine woorden besloten lag. Nerveus strengelde Tessa haar plotseling trillende vingers in elkaar.
‘Je bent toch niet serieus bezig om verliefd te worden, hè? Ik heb weleens gedacht dat ik er een lief ding voor zou geven om de ware Jozef te ontmoeten.’ Waarom zou uitgerekend Tessa zich zenuwachtig maken over een man? Van alle vrouwen die Billie kende, voelde Tessa zich wel het meest op haar gemak in mannelijk gezelschap. Ja, Billie verdacht haar er weleens van dat ze ervan genoot. Het sloeg gewoon nergens op dat ze nu zo nerveus was. Het was op zijn minst verdacht.
Tessa was niet van plan Brett’s naam vrijwillig op te biechten, en Billie vroeg er ook niet naar, waar Tessa haar dankbaar voor was. Ze had geen idee hoe Brett het zou vinden als hun relatie bekend werd; ze wist wel dat er een geweldig geroddel zou losbreken als haar collega’s erachter kwamen dat ze met hem uitging. Zijn positie maakte het haar bijna onmogelijk om een verhouding met hem te hebben. Ze was er absoluut niet op uit om hoger te stijgen op de maatschappelijke ladder, en ze had zeker geen behoefte aan praatjes dat ze hogerop wilde komen via prestaties in bed.
Ze was die avond wat stil en teruggetrokken, enerzijds doordat ze zich haar gevoelens voor hem begon te realiseren, anderzijds door de moeilijke positie waarin ze zich op haar werk bevond. Ze voelde dat zijn koele blik haar observeerde, haar gedachten probeerde te doorgronden. Bij de koffie vroeg hij: ‘Waar zit je zo over te tobben?’ Zijn stem klonk zo vlak dat ze de scherpe ondertoon erin niet direct hoorde.
Ze blies op haar dampend hete koffie en nipte er voorzichtig aan. ‘Ach, wat zal ik je zeggen?... Ik sta een beetje voor een dilemma. Zou je het heel erg vinden als andere mensen van kantoor te weten komen dat we met elkaar uit zijn geweest?’
‘Dat zal me een zorg zijn.’
‘Misschien ben ik wel voorbarig om me daar nu al zorgen over te maken. Ten slotte is dit pas de tweede keer, en dat betekent nog niet —’
‘Ja, dat betekent het wel,’ viel hij haar in de rede, terwijl hij over de tafel heen haar hand greep. Hij draaide zijn hand om en keek naar de slanke vingers die tegen zijn palm rustten. Afgezien van de grootte, verschilden hun handen hemelsbreed van elkaar. De zijne waren krachtig, lenig en gespierd, met lange vingers, kortgeknipte schone nagels, een wat ruwe gebronsde huid. De hare waren slank en fijn, met zulke tere botten dat haar vingers bijna doorschijnend leken. Haar ovalen nagels waren gelakt, en ze droeg geen ringen.
‘Ben je nooit getrouwd geweest?’ vroeg hij, naar haar onopgesmukte vingers kijkend.
‘Nee.’
‘Verloofd?’
Ze nipte van haar koffie voordat ze antwoordde: ‘Twee keer.’
‘Wat kwam er tussen?’
‘Ik ontdekte dat ik van geen van tweeën genoeg hield.’
‘Toch moet je dat op een bepaald moment wèl hebben gedacht.’
Ze zuchtte; haar blik zwierf van hem weg. Ze vond het verschrikkelijk om te praten over haar verbroken verlovingen, die voor haar gelijk stonden aan mislukte huwelijken, maar tegelijkertijd kon ze ook begrijpen dat hij het hoe en waarom ervan wilde weten.
‘De eerste keer was een dwaze verliefdheid, die ik voor de ware liefde hield. Ik zat nog op de universiteit en Will studeerde medicijnen. Hij wilde dat we onmiddellijk zouden trouwen; hij had het al helemaal voor elkaar: ik moest ophouden met studeren zodat hij in alle rust zijn studie kon af maken. Ik heb hem zijn ring teruggegeven.’
Heel nauwlettend sloeg hij haar gade, nam iedere uitdrukking van haar gezicht in zich op. ‘En de tweede keer?’ vroeg hij, Will als eventuele rivaal van tafel vegend.
‘Andrew,’ zei ze langzaam en met nauw merkbare tegenzin. ‘Hij trapte me op een vreselijke manier op mijn hart, en ik hield niet genoeg van hem om hem dat te vergeven.’
Even was het stil, toen realiseerde Brett zich dat ze niet van plan scheen verdere uitleg te geven. Zijn vingers sloten zich vaster om de hare. ‘Vertel het me,’ drong hij aan. Het gedempte licht boven zijn hoofd toverde een gouden schittering in zijn kastanjebruine haar en donkere schaduwen op zijn gezicht, waardoor dat gevaarlijker dan ooit leek.
Haar hand bewoog zich onrustig in de zijne. ‘Ik houd er niet van om dat soort oude geschiedenissen op te rakelen. Ik denk er nooit meer aan. Ik heb de scherven bij elkaar geveegd en ben verder gegaan.’
‘Vertel het me,’ fluisterde hij weer; zijn nachtblauwe ogen werden bijna zwart.
‘Hij was me ontrouw.’ Simpele woorden, ouderwetse woorden misschien ook, maar voor haar waren ze het grafschrift van een romance. Tessa hechtte veel waarde aan trouw en verwachtte dat in een relatie ook van de andere partij. Andrew had haar die trouw beloofd, doch hij had haar op een goedkope manier bedrogen.
Bretts blik zwierf over haar hals, haar schouders en haar borsten; het was alsof zijn ogen haar lichaam streelden. ‘Hij was niet goed bij zijn hoofd. Waarom zou een man ontrouw zijn aan een vrouw als jij?’
Tessa sloeg haar ogen naar hem op en bloosde onder zijn brandende blik. Haar hand nog steeds in de zijne houdend, kwam hij overeind. ‘Kom, laten we dansen,’ zei hij zacht.
Gewillig vleide ze zich in zijn armen, dankbaar voor de kracht die haar omvatte, voor de warmte van zijn lichaam. Zijn sensuele uitstraling deed haar beven, maar in zijn armen voelde ze zich zo veilig alsof hij haar tegen de rest van de wereld kon beschermen. Met een tevreden zuchtje legde ze haar armen om zijn hals.
‘En? Beviel de schaakles?’ mompelde hij terwijl hij met zijn lippen over haar zijdeachtige haar en haar slaap streek.
Ze lachte zachtjes. ‘We zijn niet aan schaken toegekomen. Sammy was zo opgewonden over zijn nieuwe computer dat hij nergens anders aan kon denken.’
‘Wat voor nieuwe computer?’
‘Nelda. Hij is ervan overtuigd dat ze een omwenteling betekent op het gebied van de personalcomputers, en misschien is dat ook wel zo. Dat hoop ik tenminste voor hem. Hij heeft voor een vermogen aan apparatuur in zijn flat staan. Je snapt niet dat hij nog geld overhoudt om te eten.’ Ze kon niet zien dat Bretts ogen zich tot spleetjes vernauwden bij deze informatie. Hij trok haar dichter tegen zich aan. ‘Heb je hem ook gezegd dat het definitief afgelopen is met de schaaklessen?’
‘Nee, dat was niet nodig. Hij is zo in beslag genomen door Nelda dat hij mij heus niet zal missen.’
‘Eerlijk gezegd begrijp ik niet waarom je je ooit met hem hebt ingelaten. Hij is je type niet.’
Ze verstijfde enigszins in zijn armen. ‘Hij is een aardige knul; waarom zou hij mijn type niet zijn?’ Zelden trok ze zich iets aan van wat andere mensen zeiden, maar Brett kon ze moeilijk negeren. Voor hem was ze zo kwetsbaar dat ze er nauwelijks aan durfde te denken. Wat was dan volgens hem wel haar ‘type’?
‘Hij zal bijvoorbeeld nooit het middelpunt van een feest zijn,’ merkte Brett koeltjes op. ‘Hij mag dan een elektronisch genie zijn, jij zou hem om je vinger kunnen winden en hij zou het niet eens in de gaten hebben. Als je hem steeds om je heen had, zou je je binnen een week dodelijk vervelen.’
Ze keek naar hem op en trachtte in zijn raadselachtige ogen te lezen wat er in hem omging. Dacht hij werkelijk dat ze zo’n feesttype was? Dat ze alleen maar uit was op plezier en pretjes in het leven? Zag hij dan niet de vrouw die zich achter dat vrolijke uiterlijk verschool?
‘Bij Sammy verveel ik me nooit,’ zei ze fier. In haar stem was niets te bespeuren van de vage pijn die in haar opwelde. ‘Ik mag hem heel erg graag, of hij nu mijn “type” is of niet.’
Vaster werd de greep van zijn arm om haar middel; hij trok haar zo stevig tegen zich aan dat hij haar bijna pijn deed. 'Wat zeuren we toch? Hij is immers van geen enkel belang nu je toch geen afspraakjes meer met hem maakt. Ik wil je niet delen met een ander. Je bent van mij. Helemaal.’ De harde, verbeten ondertoon in zijn stem deed haar een moment de adem inhouden. Ze was eraan gewend dat mannen haar het hof maakten, maar dit was eventjes wat anders. Tegenover Brettt leek ze weerloos, al zou ze zich niet zo bedreigd voelen als ze maar zeker wist dat ze zich veilig aan hem kon toevertrouwen. Wilde hij haar om haarzelf of omdat ze een uitdaging voor hem was? Of liever gezegd: wilde hij haar werkelijk of wilde hij haar toevoegen aan zijn lijst van veroveringen.
Misschien weerspiegelden haar twijfels zich in de uitdrukking op haar gezicht, want plotseling gleed zijn hand over haar rug naar omlaag en drukte hij haar tegen zich aan in een zo bezitterig, provocerend gebaar dat ze ternauwernood een kreet kon onderdrukken. ‘Daar zul je toch aan moeten wennen,’ zei hij kort.
Een felle blos gloeide op haar wangen; haastig keek Tessa om zich heen of iemand zijn gebaar had gezien, maar niemand besteedde enige aandacht aan hen. Langzaam herwon ze haar kalmte. De avond die zo rustig was begonnen, dreigde uit de hand te lopen. ‘Als je het niet erg vindt, zou ik nu graag naar huis gaan,’ zei ze op effen toon. ‘Weet je het zeker? Het is nog zo vroeg.’
‘Ik weet het zeker, ja.’
Misschien was het dwaas om uitgerekend nu de openbare gelegenheid te verlaten, maar Tessa had het idee dat ze zonder publiek beter tegen de situatie opgewassen zou zijn. Hij was er de man niet naar om een vrouw te overweldigen; ze was dan ook niet bang dat de avond in een grimmige worstelpartij zou eindigen. De provocerende manier waarop ze hem die eerste avond had gekust in aanmerking genomen, was hij veel meegaander en begrijpender dan ze had mogen verwachten. Het probleem was alleen dat ze volkomen verloren was als hij haar kuste. En er ging een sterke vastbeslotenheid van hem uit die het bloed door haar aderen joeg. Als hij aandrong, zou ze dan niet toegeven? Ze stond zwak omdat ze diep in haar hart graag wilde toegeven; ze wilde met hem naar bed en zich volledig aan hem overgeven. De fysieke aantrekkingskracht die hij vanaf het eerste moment op haar had uitgeoefend, werd met de minuut sterker. Alle tegenargumenten van haar gezonde verstand ten spijt, begon ze verliefd op hem te raken. Ze wist echter ook dat hij haar hart zou breken en dat hij waarschijnlijk al met zo veel vrouwen naar bed was geweest dat hij zich hun namen niet eens meer kon herinneren.
Zwijgend reden ze terug naar haar flat. Tessa voelde af en toe zijn doordringende blik op zich rusten. Als ze maar wist wat er in hem omging! Hij hield zijn gedachten evenwel goed verborgen; ze had er geen flauw idee van wat hij nog meer van haar wilde behalve natuurlijk lichamelijke bevrediging. Ze zou een mensenleven nodig hebben om hem werkelijk te leren kennen, dacht ze peinzend. Hij hield zichzelf te goed onder controle; zelfs in zijn hartstocht was hij nog koel en beheerst. De vrouw die die controle zou weten te doorbreken zou vermoedelijk ontdekken dat ze een bom in haar handen hield die elk moment kon ontploffen. Er ging een rilling van opwinding door haar heen toen Tessa zich afvroeg of zij wellicht die vrouw zou zijn.
Weer ging hij haar brutaalweg voor haar woning binnen en controleerde hij alle kamers eer hij haar de sleutel teruggaf. Tessa bleef bij de deur staan; ze wachtte een tikje angstig af hoe hij haar zou benaderen. Met een nauw merkbaar glimlachje om zijn mondhoeken legde hij zijn hand onder haar kin en hief haar gezicht naar zich op.
‘Jij kleine heks,’ fluisterde hij; zijn warme adem ging als een streling over haar verhitte gelaat. ‘Je zou een man nog gek maken met je verleidelijke spelletjes. Wat mij betreft mag je blijven flirten, meisje, maar aan dat steeds weer verstoppertje spelen zullen we nu een eind maken. Kus me. Twee dagen lang dacht ik dat ik krankzinnig zou worden bij de herinnering aan jouw mond en de smaak van je lippen.’ In een plagende liefkozing streek hij met zijn lippen over de hare. ‘Kus me,’ zei hij weer, maar hij liet de beslissing niet langer aan haar over. Hij kuste haar, en zijn tong eiste toegang tot haar mond. Een golf van genot sloeg door haar heen; ze sloot haar ogen en klemde zich vast aan zijn schouders.
Lange tijd stonden ze zo, zich aan elkaar vastklampend, tot Tessa het benauwd kreeg door gebrek aan lucht; ze boog haar hoofd en liet het tegen zijn schouder rusten. Hun tomeloos verlangen naar elkaar deed bijna lichamelijk pijn, maar toch had ze het gevoel dat hij wachtte op een teken van haar. Een teken dat ze hem niet kon geven; lichamelijke liefde betekende voor haar een daad van volledige overgave. Na slechts twee ontmoetingen was ze nog niet zeker genoeg van haar gevoelens voor hem.
Brett streelde haar nek alsof hij de spanning uit haar wilde wegmasseren. ‘Kom mee naar bed,’ mompelde hij terwijl hij voorzichtig haar slaap kuste en haar roze oorschelp, Met het puntje van zijn tong streelde hij de tere rand van haar oor, zodat er een huivering door haar lichaam ging. ‘Ik weet dat je het nog te vroeg vindt, maar wachten verandert niets aan de zaak. Het zal gebeuren, dat weet jij net zo goed als ik.’
Ze sloot haar ogen, heen en weer geslingerd tussen haar verlangen en een gevoel van besluiteloosheid. Hij was zo warm en sterk, heel haar wezen snakte ernaar hem die pijnlijke leegte van binnen te laten vullen. ‘Ik ben bang dat ik verliefd op je word,’ mompelde ze met haar mond tegen zijn schouder. Het was een leugen, dat wist ze. Ze was inderdaad bang, ja, bang omdat ze wist dat het voor haar al te laat was. Ze was al zo verliefd op hem dat er eenvoudigweg niets meer tegen te doen viel. Hij was de man op wie ze haar hele leven had gewacht. Haar gevoelens kon ze net zo min haar wil opleggen als haar ademhaling of het kloppen van haar hart.
Haar gefluisterde woorden maakten Brett stil; zelfs zijn hand in haar nek verstarde in zijn beweging. Een romantische verliefdheid was voor hem iets onbestaanbaars, iets dat hij ook niet wenste. Tot zij er over begon, was het idee zelfs nooit bij hem opgekomen. Om tweeërlei redenen had hij haar de eerste keer mee uit eten genomen: omdat hij met haar naar bed wilde en omdat hij haar wilde uithoren over haar collega’s bij Carter Engineering. Zijn lichamelijk verlangen naar haar was echter zo sterk toegenomen dat hij nauwelijks nog kon slapen en de nachten één lange marteling werden. Ze intrigeerde hem als geen andere vrouw ooit had gedaan; ze was tegelijk uitdagend en kuis, op het preutse af. Voor het eerst in zijn leven begon hij andere mannen te wantrouwen. Hij wilde niet dat Sammy Wallace van haar gezelschap zou genieten, nog afgezien van het feit dat hij een verdachte was in de verduisteringszaak. Hij wilde dat ze uitsluitend de zijne zou zijn en al haar kussen en liefkozingen voor hem zou bewaren. Een primitieve bezitsdrang, die hij nooit eerder had gekend, knaagde aan hem. Als hij alleen maar dacht aan de twee mannen met wie ze verloofd was geweest, met wie ze intiem genoeg was omgegaan om in ernst een huwelijk te overwegen, kon hij haar wel door elkaar rammelen.
Hij wilde absoluut niet in emotionele verwikkelingen verstrikt raken. Zelfs een klein kind wist dat liefde iets zeer verraderlijks was, en hij paste er dan ook voor. Geestelijk was hij altijd alert en op zijn hoede, en dat wenste hij zo te houden; hij had in zijn leven maar al te vaak gezien hoe overigens verstandige mannen zich volkomen krankzinnig gingen gedragen, en dat alles in naam van wat zo hoogdravend ‘liefde’ werd genoemd.
Desondanks had hij toegelaten dat Tessa zijn gedachten — die uitsluitend op zijn werk gericht hoorden te zijn — was gaan beheersen. Voortdurend zag hij het beeld voor zich van haar slanke, zijdezachte lichaam, uitgestrekt op witte lakens; wachtend op hem. En dat beeld drong op de meest onverwachte en ongewenste momenten zijn geest binnen. Ze hield hem af van het heimelijke kat-en-muisspelletje dat hij en Evan met een computerdief speelden. Hij wilde alleen dat ze zijn lichaam zou bevredigen zodat hij haar uit zijn gedachten kon zetten en zich weer met volledige overgave aan zijn werk kon wijden.
Het idee dat ze verliefd op hem was, streelde zijn ijdelheid niet. Het was eerder kwellend. Hoe zou het zijn om dit vluchtige, vlinderachtige wezentje de zijne te kunnen noemen? Zou ze werkelijk in staat zijn om lief te hebben of speelde ze meer zo’n beetje met het woord? Had ze misschien toch echt gehouden van die mannen met wie ze ooit verloofd was geweest? Wat had ze ook alweer gezegd over degene die haar had bedrogen? Dat ze niet genoeg van hem hield om het hem te vergeven? Wie zei dat het niet een spelletje van haar was om mannen te verstrikken in haar charmes tot ze zich geen raad meer wisten? Maar toch, ondanks al die benauwende vragen, prikkelde het idee hem al evenzeer als het subtiele parfum dat ze gebruikte.
Tessa begreep zijn plotselinge zwijgen. Dapper deed ze haar best om de tranen te bedwingen die achter haar oogleden prikten terwijl ze haar gezicht tegen zijn schouder verborg. ‘Waarom maken we er nu niet meteen een eind aan?’ fluisterde ze. ‘Ik weet niet of ik dit uithoud, en ik maak er liever een eind aan voordat we elkaar pijn doen.’ Luchtiger vervolgde ze: ‘Je mag me je altijd herinneren als de vrouw die voor je op de vlucht ging.’
Hij legde zijn handen op haar schouders en duwde haar een eindje van zich af zodat hij haar recht in haar gezicht kon kijken. ‘Nee,’ zei hij kortaf. Hij had er geen behoefte aart de beweegredenen waarom hij haar voorstel zo zonder meer van de hand wees, nader te onderzoeken. Hij wist alleen dat hij niet wilde dat ze voor hem vluchtte. Haar beverige, dappere lachje en de pijn van zijn onvervulde verlangen zouden hem de rest van zijn leven achtervolgen.
‘Alsjeblieft.’ Met een heldere, doordringende blik keek ze hem aan. ‘Ik heb je gezegd dat ik niet zomaar met een man naar bed ga. Een vluchtige affaire is niets voor mij. Ik heb een man een heleboel te geven, en ik verwacht ook een heleboel te ontvangen. Als het je bedoeling is je alleen een paar nachten met me te vermaken, laat me dan gaan, alsjeblieft.’
‘Wat verwacht je dan van een man?’ vroeg hij ruw. Hij trok haar weer tegen zich aan omdat de afstand tussen hen hem onverdraaglijk was.
‘Kameraadschap. Hartstocht. Geloof, vertrouwen, trouw.’ Ze bewoog haar hoofd met een kort, heftig rukje. ‘In één woord: liefde.’
‘Ik ben te oud om nog in sprookjes te geloven, meisje. Liefde is niets anders dan een woord dat mensen gebruiken als excuus voor hun dwaasheden.’ Zijn vingers, die zich in haar schouders klauwden, deden haar pijn. ‘Ik verlang naar jou en jij naar mij. Is dat niet genoeg?’
Ze schudde haar hoofd, maar voordat ze iets kon zeggen, boog hij zijn hoofd en kuste haar, lang en indringend. Weer was ze hulpeloos tegen de magische kracht die hij op haar uitoefende. Zijn handen bewogen zich strelend over haar borsten en heupen; ze had het gevoel dat haar lichaam onder zijn aanraking vlam vatte. Plotseling liet hij haar los. Zijn ogen gloeiden, en er lag een gespannen uitdrukking op zijn gezicht. ‘Denk hier vannacht nog maar eens over na. Morgenavond om zeven uur haal ik je weer op.’
‘Dat heeft geen zin,’ zei ze zwakjes, maar ze betwijfelde of hij het had gehoord, want hij trok de deur al achter zich dicht. Lange tijd stond ze daar, haar hoofd gebogen en haar ogen gesloten. Het was zeker dat hij haar niet zou laten gaan, maar ze was er lang niet zo zeker van dat ze nog eens een verstoorde relatie zou aankunnen.
Ze werd heen en weer geslingerd tussen de instinctieve behoefte om zichzelf te beschermen en de smeekbede van haar hartstochtelijke hart, dat haar vroeg hem zo aan haar te binden dat hij haar nooit meer kon loslaten. Als ze te laf was om deze kans te grijpen, zou er geen andere kans meer overblijven, wist ze. Liefde gaf in plaats van te nemen, en ze wilde niets liever dan zichzelf aan hem geven. Misschien herkende zijn verstand de liefde niet direct; zijn lichaam in ieder geval wel. Tessa was bang... al wist ze dat het voor angst te laat was.
Vermoeid wreef Evan over zijn ogen voor hij ze weer op de vellen richtte, die de computer voor hem had uitgespuugd. ‘Ik ben te moe om normaal te kunnen denken,’ mompelde hij.
Brett keek op zijn horloge; het was even na middernacht. Hij was blij geweest met de intense concentratie die hun onderzoek vereiste; het hield zijn geest bezig en leidde zijn gedachten af van zijn koude, lege bed. Maar ook hij was moe, en hij had het akelige gevoel dat hij ergens overheen keek. Iets dat hem zou zijn opgevallen als hij minder vermoeid was geweest, als een deel van zijn geest zich niet nog steeds met Tessa bezighield. Verdorie, waarom moest hij ook voortdurend aan haar denken? Ondanks haar uitdagende ogen en haar opwindende kussen was ze een doodgewone vrouw, net als al die andere.
‘We kijken ergens overheen,’ mompelde hij. ‘Hier vlak voor onze neus ligt iets, en het ontgaat ons stomweg.’
‘Op het ogenblik kon er hier vlak voor mijn neus een 747 opstijgen; ik zou het nog niet merken,’ mompelde Evan geeuwend terwijl hij zijn potlood op het blad van zijn bureau gooide. ‘Deze knaap moet werkelijk een genie zijn.
We zouden hem eigenlijk een premie moeten aanbieden om ons te vertellen hoe hij het flikt.’
‘Ben je er zeker van dat het Wallace is?’ vroeg Brett; zijn stem klonk hard en meedogenloos.
‘Het is in ieder geval iemand die verdraaid goed met computers overweg kan. Dat is een ding dat zeker is.’ ‘Tessa heeft me verteld dat hij voor een vermogen aan elektronische apparatuur in huis heeft. Hij kent alle codes, en hij kan dus in onze computers inbreken wanneer hij maar wil.’
‘Ik heb de prikkaarten van al het personeel gecontroleerd. Wallace is een van de lieden die vaak tot laat in de avond overwerken, maar ik kan verdorie niets tegen hem vinden!’ zei Evan heftig.
‘Er móet iets zijn.’ Bruut stond Brett op en begon rusteloos door de hotelkamer te ijsberen. Zo zachtjes aan haatte hij hotels, het altijd en eeuwig ‘uit een koffer leven’. Hij snakte naar de frisse, heldere berglucht, naar de rokerige geur van een laaiend kampvuur, de wilde kracht van een paard onder hem. Hij schudde zijn brede schouders alsof hij onzichtbare ketenen van zich wilde afwerpen.
Ook Evan kwam nu overeind om zijn vermoeide ledematen te strekken. ‘Ik vind het welletjes voor vandaag. Het weekend staat voor de deur. Ik denk dat ik heel wat meer kan doen als ik me niet de hele dag over computersystemen hoef te buigen. Morgenochtend vroeg ga ik naar San Francisco, maar ik ben uiterlijk zaterdagmorgen terug. Heb je nog iets nodig van kantoor?’
‘Nee,’ antwoordde Brett afwezig. Geobsedeerd staarde hij naar de zee van lichtjes die zich uitstrekte zo ver het oog reikte. Net als New York was Los Angeles een stad die nooit sliep. Op de ranch gingen de kippen op stok zodra de avond viel, en volgden de mensen hun voorbeeld.
Nadat Evan naar zijn eigen kamer was vertrokken, stond Brett nog lange tijd voor het venster, maar hij staarde niet langer naar de lichtjes. Hij voelde haar zachte lichaam tegen het zijne en klemde zijn kaken op elkaar. Naast haar vielen alle andere vrouwen in het niet; ze werden kleurloos, seksloos zelfs.
Hij wierp een mistroostige blik op het hotelbed, wetend dat hij toch niet zou kunnen slapen als hij er eenmaal in lag. Zijn bed op de ranch was groot en breed. Plotseling zag hij levendig voor zich hoe zij erin lag, haar glanzend donkere haar over het kussen gespreid en de gestikte deken hoog over haar naakte schouders getrokken om haar te beschermen tegen de bijtende kou van de vroege lentemorgen. Hij schudde zijn hoofd om het beeld van zich af te zetten, maar het verdween niet en er kwam zelfs nog een ander beeld bij: dat van lange winternachten met haar in datzelfde bed, nachten vol hartstocht en vervulling.
Hij vloekte hardop. Zich zo aan haar binden? Geen haar op zijn hoofd die erover peinsde! Hij zou met haar naar bed gaan en haar dan vergeten, want als hij haar eenmaal had bezeten, zou hij weten dat ze net zo was als al die andere vrouwen die hij onmiddellijk vergat.