Hoofdstuk 7
Ach, natuurlijk, ze was al vaker op haar hart getrapt, maar wat er door haar heen ging toen ze Bretts kamer uitliep, viel met geen pen te beschrijven. Het was een pijn zo smartelijk, zo schrijnend, dat ze nooit had kunnen vermoeden dat een mens een dergelijk lijden zou kunnen verdragen. En toch was het tegelijkertijd een zegen, want de schok ervan verdoofde haar. Het was niet alleen zo dat hij niet van haar hield, hij had haar nog misbruikt ook, dat maakte het zoveel erger. Ze had gemeend dat er iets werkelijks tussen hen bestond, louter en alleen om te ontdekken dat hij haar had gebruikt voor zijn onderzoek. De liefde waarvan ze zo zeker was geweest, had alleen in haar verbeelding bestaan. Als hij al iets voor haar voelde, was het wellust en meer niet. Hij had haar lichaam genomen omdat zij het hem had aangeboden; het had voor hem niets meer betekend dan een tijdelijk fysiek genot.
Pas nu, nu het te laat was, herinnerde ze zich alle vragen die hij de eerste keer dat ze met elkaar uitgingen zo schijnbaar achteloos had gesteld. Een schorre lach wrong zich omhoog naar haar keel. En zij had nog wel gedacht dat het een onhandige poging van hem was om de conversatie gaande te houden! Hij had gewoon zitten vissen naar informatie.
Ze voelde zich... vies. Het afgrijzen om de arrestatie met de foto’s en vingerafdrukken had haar dat gevoel niet gegeven omdat ze wist dat ze onschuldig was aan het misdrijf waarvan ze werd beschuldigd. Door Brett. Maar nu voelde ze zich geestelijk en lichamelijk verkracht. Vol vertrouwen had ze hem haar liefde gegeven; hij had haar vertrouwen beschaamd. Hij had haar gevoelens vertrapt zonder zich erom te bekommeren hoe besmeurd en levenloos zij zich daardoor zou voelen.
Ze had een brok in haar keel waarin ze dreigde te stikken. Toen ze het trachtte weg te slikken, begon ze te kokhalzen. Versuft keek ze om zich heen. Ze was in haar eigen flat, al kon ze zich niet herinneren hoe ze naar huis was gekomen. Vanaf het moment dat ze Bretts hotelkamer uit was gelopen, kon ze zich niets meer herinneren.
In het verleden had ze zich ook weleens verslagen gevoeld, maar ze had zich altijd weer hersteld en haar levensvreugde teruggevonden. Ze mocht er dan teer uitzien, de kern van haar wezen was sterk en liet zich niet kapot maken. Ze zou zich niet gewillig naar de gevangenis laten sturen voor iets dat ze niet had gedaan, ook al had Brett haar het hart uit het lijf gescheurd. Ze zou doen wat ze kon om haar onschuld te bewijzen. Hij zou haar alleen kapot kunnen krijgen als ze hem daar de kans toe gaf, en dat was ze allerminst van plan. Ze moest haar pijn negeren en Brett uit haar geest bannen, want als ze zich door gedachten aan hem liet kwellen, zou ze gek worden.
Met dat besluit was het alsof er in haar geest een deur dichtviel. Kalm en beheerst liep ze naar de telefoon. Nu had ze behoefte aan de enige mens die zich nooit tegen haar zou keren.
‘Liefje, wat heerlijk om je stem weer eens te horen!’ riep tante Silver blij verrast vanuit het honderden kilometers verre Gatlinburg. ‘Ik zat net aan je te denken. Ik wed dat je me gaat vertellen dat je huwelijksplannen hebt!’
‘Nee,’ zei Tessa effen. ‘Tante Silver, ik ben gearresteerd. Ik heb je nodig.’
Vijf minuten later hing Tessa de telefoon op met Silvers grimmige verzekering dat ze haar de volgende dag kon verwachten. Het was een bewijs van haar belangeloze liefde — iets waar Brett niet eens toe in staat was. Het was maar goed dat Silver op dat moment Brett Rutland niet in haar vingers had, want ze zou hem hebben vermorzeld voordat hij ook maar de kans had gekregen zich te verdedigen.
Nauwelijks had ze de telefoon opgehangen of er werd aan de voordeur gebeld. Met de belevenis van de vorige avond — toen er twee rechercheurs voor de deur hadden gestaan in plaats van Brett, op wie ze zo verlangend zat te wachten - nog vers in haar geheugen, verstarde Tessa één moment. Was er iets misgegaan? Was haar vrijlating op borgtocht ingetrokken?
‘Tessa, wat heb je?’
Het was Billie, die haar vriendin bezorgd opnam. Terwijl Tessa haar binnenliet, vroeg ze zich af hoeveel Billie wist en of het al gemeengoed op kantoor was dat ze was gearresteerd.
‘Ben je ziek?’ vroeg Billie. ‘Niemand wist waarom je er vandaag niet was. Tussen de middag heb ik nog geprobeerd je te bellen, maar je nam niet op.’
‘Wil je een kop koffie?’ bood Tessa bedaard aan. Een van haar vragen had Billie in ieder geval al beantwoord. De reden van haar afwezigheid was nog niet bekend gemaakt, hoewel dat niet lang op zich zou laten wachten. Dergelijke dingen bleven nooit geheim.
‘Dat sla ik natuurlijk niet af, als je me tenminste antwoord geeft op mijn vraag,’ drong Billie aan.
Ach, waarom ook niet? Wat had het voor zin om om de waarheid heen te draaien? Ze had immers niets verkeerds gedaan? ‘Ik veronderstel dat ik ben ontslagen,’ zei ze met een wrang lachje. Ze had weliswaar nog geen ontslagbrief ontvangen, maar die kon ze zonder enige twijfel verwachten.
Verbijsterd volgde Billie haar de keuken in. ‘Ontslagen? Doe niet zo belachelijk! Waar heb je het over? Waarom zouden ze jou in vredesnaam willen ontslaan? En Brett dan?’
Met kalme, zekere gebaren pakte Tessa de koffiepot uit de kast. Ze begon koffie te zetten alsof er niets aan de hand was. ‘Brett heeft me gisteren laten arresteren,’ verklaarde ze; haar stem verried geen enkele emotie. ‘Op grond van verduistering. Dat was ook de werkelijke reden van zijn belangstelling voor mij.’
Ze draaide zich om en keek Billie aan. Zou dit het einde betekenen van hun vriendschap ? Wat dat betrof vertrouwde ze geen sterveling behalve Silver.
Billie werd vuurrood. ‘Ben je gek geworden?’ stamelde ze. Tessa zei niets, maar kennelijk was één blik op haar bleke uitdrukkingsloze gezicht voldoende voor Billie. ‘De stompzinnige imbeciel! De gluiperd!’ barstte Billie los, haar handen tot vuisten gebald. ‘Als jij een dievegge bent dan... dan is mijn moeder het ook! Waar haalt hij het krankzinnige idee vandaan? Wat voor bewijs heeft hij tegen je?’
‘Geen idee. Ik heb vandaag een advocaat genomen, die zal dat wel voor me uitvissen, neem ik aan.’ Een deel van haar verkilde hart werd warm bij Billies spontane verdediging, maar het was slechts een klein deel. De rest was een uur tevoren gestorven.
Bij het zien van de leegte en verlatenheid in de ogen van haar vriendin begonnen Billies lippen te trillen. ‘O, mijn hemel, dit is afgrijselijk,’ fluisterde ze; ze sloeg haar armen stevig om Tessa heen. ‘Je was nog wel zo gelukkig, en dan doet hij je zoiets aan! Morgen dien ik mijn ontslag in! Ik ben niet van plan om onder een dergelijk monster te werken!’
‘Je hoeft je om mij geen zorgen te maken,’ zei Tessa sussend. ‘Ik weet dat ik onschuldig ben, en dat is het voornaamste. Heus, je moet voor mij je baan niet opzeggen. Je hebt je salaris hard nodig voor alles wat je nog moet kopen nu jij en Patrick gaan trouwen.’
‘Maar-’
‘Nee, alsjeblieft, doe het niet.’
Met veel moeite wist ze Billie ervan te overtuigen geen ontslag te nemen. Billie was van nature licht ontvlambaar; als haar verontwaardiging eenmaal was gewekt, was ze niet meer te stuiten. Druk gesticulerend ijsbeerde ze door de keuken en de hal, zinnend op wraak en koortsachtig plannen bedenkend om Tessa te verdedigen. Tessa zelf bleef er kalm onder, luisterde er eigenlijk maar met een half oor naar. Haar belangstelling voor de toekomst was iets abstracts geworden; in feite bestond er geen toekomst meer voor haar. Zelfs al zou het haar lukken haar naam te zuiveren, dan nog zou ze maar half bestaan. Het leven zou aan haar voorbijtrekken; nooit meer zou ze de vreugde voelen waarmee het haar vroeger had vervuld.
Toen Billie eindelijk een beetje was gekalmeerd, zaten ze samen aan de keukentafel en dronken koffie. Billie probeerde Tessa wat op te vrolijken en Tessa probeerde op haar grappen in te gaan, al was het maar om Billie gerust te stellen. Maar het onderwerp was net als een zere kies: hoe ze ook hun best deden om over iets anders te praten, steeds kwamen ze er weer op terug.
‘Go, dat op kantoor geen sterveling er nog iets van weet!’ zei Billie met ongelovige verbazing. ‘Ik durf te zweren dat ze zelfs Perry er tot nu toe buiten hebben gehouden.’
‘Ik ben niet van plan er geheimzinnig over te doen,’ antwoordde Tessa bitter. ‘Ik ben geen dief, en ik ga me niet gedragen alsof ik schuldig ben. Misschien hebben Brett en Evan zo hun reden om het stil te houden, wat mij betreft mag iedereen het weten. En ook dat ik het te vuur en te zwaard zal bestrijden.’
‘Bedoel je... bedoel je dat je wilt dat ik het rondvertel?’ vroeg Billie ongelovig.
‘Ja. Waarom niet ? Je kent het oude gezegde over de beste verdediging...’
‘Is de aanval, ja. Go, je bent wel van plan hem een lesje te leren, hè?’
‘Dat zal me een zorg zijn. Ik vecht voor mijn leven,’ zei Tessa effen.
Na Billies vertrek ging Tessa het appartement rond en controleerde zorgvuldig of alles afgesloten was, maar zelfs toen voelde ze zich nog kwetsbaar. Het was net of van alle kanten priemende ogen haar gadesloegen. Een afschuwelijke gedachte kwam bij haar op. Zou ze misschien worden afgeluisterd? Wild keek ze om zich heen tot haar gezonde verstand de overhand kreeg en haar verzekerde dat dergelijke methodes heus niet werden toegepast in een geval als het hare. Ze dwong zich een douche te nemen en zich gereed te maken voor de nacht, maar in de slaapkamer bleef ze abrupt staan en staarde naar het bed. Het was haar onmogelijk om daarin te gaan slapen. Brett had er met haar in geslapen, haar ingewijd in de grootste intimiteit tussen man en vrouw, haar ’s nachts in zijn armen gehouden — en het waren niets dan leugens geweest. De liefde waarvan ze zo zeker was geweest, had alleen in haar fantasie bestaan, het was een spel geweest dat hij louter had gespeeld om haar vertrouwen te winnen. In zijn armen had ze slechts leugens gevonden.
Bevend haalde ze een reservedeken uit de kast en ging er mee terug naar de zitkamer. Net als de nacht tevoren krulde ze zich op op de bank. Terwijl ze met wijd open ogen in het donker lag te staren, vroeg ze zich af wanneer het eerste begin van boosheid zou komen. Waarom kon ze niet boos zijn? Boosheid zou haar kracht geven, kracht die ze hard nodig had om te vechten. De enige emotie echter die ze kon voelen, was pijn, pijn omdat ze verkocht en verraden was, een pijn die zelfs te erg was voor tranen. Zeker, die ochtend onder de douche had ze gehuild, maar nu leek dat een eeuwigheid geleden. Bovendien was het ook net of zij dat niet zelf was geweest maar iemand anders. Hoewel ze toen al wist dat Brett bij haar arrestatie betrokken was, had ze hem nog het voordeel van de twijfel gegeven. Ze meende toen nog dat hij er net zo onder moest lijden als zij, dat er zo sterke aanwijzingen tegen haar waren dat hij wel gedwongen was geweest actie te ondernemen. Nog voor ze er bewust over had nagedacht, had ze het hem al vergeven, omdat ze zoveel van hem hield. Die ochtend was ze nog in staat geweest hoop te koesteren...
Nu echter strekten de jaren zich als een troosteloze donkere leegte voor haar uit. Zelfs toen met Andrew, toen ze zich zo verschrikkelijk in de steek gelaten voelde, had ze toch diep in haar hart geweten dat op een dag de zon weer zou schijnen voor haar. Ze was niet werkelijk gebroken geweest; daarvoor had ze niet genoeg van hem gehouden. Hoewel ze gekwetst en verdrietig was geweest, was er niets wezenlijks in haar getroffen. Dit keer zou ze de dans niet ontspringen. Zelfs als ze er in zou slagen haar onschuld te bewijzen — en dat moest — dan nog zou dat niets veranderen aan het feit dat Brett niet van haar hield en nooit van haar gehouden had.
Ze was veel te zeker geweest van haar eigen charmes, realiseerde ze zich bitter, en dit was haar straf. Ze was zo gewend dat mannen hals over kop verliefd op haar werden dat het geen moment bij haar was opgekomen dat Brett Rutland niet voor haar zou bezwijken. Haar hele leven had ze mannen weten aan te trekken met haar trage glimlach en haar welsprekende ogen, maar Brett Rutland was van roestvrij staal. Waarschijnlijk had hij in zichzelf gelachen terwijl hij haar om zijn vinger wond, haar rustig in de waan latend dat hij in de ban van haar charmes was.
Maar, lieve hemel, bij al haar geflirt was ze nooit te ver gegaan, en ze had er ook nooit iets kwaads mee in de zin gehad! Waaraan had ze dit dan verdiend?
Het werd de zwartste nacht in haar leven, nog erger dan de voorgaande nacht. Toen was ze zo versuft geweest dat ze nog had kunnen slapen, maar dat zat er deze nacht niet in. Huiverend lag ze onder de deken, niet bij machte de duisternis uit haar hart te verdrijven.
Eindelijk begon het eerste morgenlicht door de ramen te grauwen. Tessa stond op en maakte voor zichzelf het ontbijt klaar, maar meer dan een sneetje geroosterd brood kreeg ze niet naar binnen, en zelfs dat nog met de grootste moeite. Het zou nog uren duren voordat tante Silver op het vliegveld aankwam, doch Tessa had niets om de tijd te doden, dus kleedde ze zich aan en reed naar L.A. International, waar ze al die uren in een koffiebar doorbracht. Ze dronk de ene kop koffie na de andere, tot haar maag totaal van streek was en ze een buisje maagtabletten moest kopen. Al die tijd dat Ze wachtte op de aankomst van Silvers vliegtuig, hield haar geest zich uitsluitend met de oppervlakkigste dingen bezig; ze weigerde eenvoudigweg te denken aan de narigheid waar ze tot over haar oren in zat.
Om half twee landde het toestel. Tessa wachtte Silver aan het eind van de tunnel op. Zodra ze haar tante zag, was het alsof er een last van haar af viel; ze slaagde er zelfs in een wat beverig glimlachje op haar pipse gezicht te toveren.
‘Tessa, kindlief.’ Silvers donkere alt, die zoveel leek op die van Tessa zelf, omhulde haar warm en liefdevol toen haar tante haar hartelijk omhelsde.
‘Ik ben blij dat je er bent,’ zei Tessa eenvoudig.
‘Je weet dat je altijd op me kan rekenen. Ik blijf net zo lang als je me nodig hebt. Gatlinburg kan het wel een poosje zonder me stellen.’
Ze haalden Silvers koffer op, en nog voordat ze in de auto zaten, was Silver al druk aan het plannen maken. Ze had zeker niet de intentie haar geliefde nichtje zomaar naar de gevangenis te laten slepen. Nee, ze zou Brett Rutland met zijn aantijging te vuur en te zwaard bestrijden. Ze zou hem het gevoel bezorgen dat hij in de klauwen was gevallen van een wilde boskat, die hij maar niet zo even van zich af kon schudden. Als eerste punt op haar programma stond een onderhoud met Tessa’s advocaat om zelf te beoordelen of hij capabel genoeg was om Tessa behoorlijk te verdedigen.
Tegen de middag was er geen sterveling bij Carter Engineering die niet wist dat Tessa Conway was gearresteerd op verdenking van verduistering. Brett was furieus. Hij had verdorie alles gedaan om het zo lang mogelijk geheim te houden. Wat ze ook had misdaan, hij wilde Tessa sparen voor zover dat in zijn vermogen lag. Het knaagde aan hem dat hij zelfs niet in staat was gebleken haar een miezerige twee dagen tegen het geroddel te beschermen. De enige die officieel van de zaak afwist, was Evan, hoewel Helen intelligent genoeg was om zo zachtjes aan ook te weten wat er aan de hand was. Hij ondervroeg hen alle twee scherp, maar beiden ontkenden ze ook maar een woord tegen de buitenwacht te hebben losgelaten.
Bijna angstig keek Helen naar zijn versteende gezicht. Nog nooit had ze iemand zo verkild gezien. ‘Minstens tien verschillende mensen hebben me er vanmorgen naar gevraagd,’ zei ze. ‘Wilt u dat ik erachter probeer te komen wie die praatjes in de wereld heeft gebracht?’
‘Graag,’ antwoordde Brett kortaf.
Helen was competent genoeg om nog voordat de dag om was de bron van de praatjes op te sporen. Brett hoopte alleen dat hij zich, tegen die tijd dat die bekend was, wat kalmer zou voelen. Maar wie, in vredesnaam, kon er verder nog van de zaak op de hoogte zijn?
Hij was nooit erg populair geweest. Zijn baan op zich maakte dat al onmogelijk, maar daarnaast vergrootte zijn gereserveerde persoonlijkheid de afstand tussen hem en de mensen met wie hij beroepshalve te maken had. Toch had hij zich zelden zo verschrikkelijk impopulair gevoeld als die ochtend. In de blik waarmee de mensen naar hem gluurden, lag een uitgesproken vijandigheid. Het was net alsof ze Tessa’s onkreukbaarheid plotseling hoog in hun vaandel droegen en zich opmaakten om haar te verdedigen.
Nog geen uur later stond Martha Billingsbey, Tessa’s vriendin, in zijn kantoor, haar armen voor haar borst gekruist en haar gezicht bepaald vijandig. ‘Ik heb gehoord dat u probeert uit te vissen hoe het nieuws over Tessa bekend is geworden,’ zei ze koud. ‘Wel, dat heeft u aan mij te danken.’
Brett rees overeind; hij torende hoog uit boven het kleine, roodharige figuurtje, dat niettemin brutaalweg naar hem op bleef kijken. ‘Ik dacht dat je een vriendin van haar was,’ snauwde hij.
‘Dat ben ik ook. Daarom wil ik dat iedereen weet wat een smerige streek haar is geleverd. Tessa heeft in haar leven nog geen dubbeltje gestolen. En als het u niet bevalt wat ik zeg dan ontslaat u me maar.’
Dat laatste negeerde hij. ‘Van wie heb je het trouwens gehoord?’
‘Van Tessa zelf.’
Dat had hij niet verwacht; hij was ervan uitgegaan dat Tessa het zo lang mogelijk geheim had willen houden. ‘Heeft ze je gebeld?’
‘Nee. Ik ben gisteravond bij haar geweest.’
Onwillekeurig balde hij zijn vuisten. Toen ze zijn hotelkamer had verlaten, was haar gezicht bleek en uitdrukkingsloos geweest. Steeds weer moest hij denken aan haar laatste woorden; wat had ze ermee bedoeld? Nee, dat zou helemaal niets aan de situatie veranderen, had ze gezegd, en daarmee had ze zich kalm omgedraaid en was de kamer uitgelopen. Bedoelde ze dat ze niet wilde dat hij de aanklacht zou intrekken als mocht blijken dat ze zwanger was? Ze was zo dodelijk bleek geweest dat hij op het punt had gestaan haar achterna te gaan, maar zijn trots had hem daarvan weerhouden. Ze moest niet denken dat hij haar als een hondje achterna zou lopen, zeker niet nu hij wist dat ze een leugenaarster en dievegge was.
‘Hoe was het met haar?’ vroeg hij kortaf.
Billie schonk hem een vernietigende blik. ‘Tja, wat denkt u?’
‘Verdraaid, hoe was het met haar?’ snauwde hij, woedend omdat zijn bijna spreekwoordelijk geworden zelfbeheersing hem in de steek liet.
Billie liet zich evenwel niet intimideren. ‘Als het u zo interesseert, ga dan zelf naar haar toe, hoewel ik niet denk dat ze u zal binnenlaten!’ Met die woorden stormde ze de kamer uit en sloeg de deur met een klap acher zich dicht. Bretts handen jeukten om die kleine roodharige kat terug te halen en een pak rammel te geven, maar tegelijkertijd voelde hij een zekere bewondering voor haar. Het gebeurde niet vaak dat ondergeschikten het tegen hem durfden op te nemen.
Rusteloos liep hij naar het raam. Wat voor spelletje probeerde Tessa nu weer te spelen? Hoopte ze dat de aanklacht tegen haar zou worden ingetrokken als ze maar genoeg medestanders kreeg onder het personeel van Carter Engineering? Wie wist wat er in haar omging? Ze was een bedriegster, en wel zo’n sluwe, dat hij zich helemaal door haar had laten inpalmen tot de aanwijzingen tegen haar zo onweerlegbaar waren dat hij de waarheid wel móest accepteren. Ze wist haar ware aard zo ongelooflijk handig te camoufleren dat hij de twee verschillende voorstellingen die hij van haar had, nog steeds met elkaar verwarde. Ze waren praktisch niet in één en dezelfde persoon te verenigen.
En, krankzinnig genoeg, verlangde hij nog steeds naar haar...
Tessa haalde het bed af en legde er schone lakens op. ‘Jij neemt het bed en ik slaap op de bank,’ zei ze tegen Silver.
‘Geen denken aan,’ wierp Silver tegen terwijl ze de lakens gladstreek. ‘Ik slaap op de bank.’
‘Dat wordt dan dringen, vrees ik,’ zei Tessa zonder op te kijken. ‘Ik kan hier onmogelijk slapen, weet je. Ik slaap al op de bank sinds...’
Ze brak af terwijl haar handen bezig bleven. Silver sloeg haar nichtje bezorgd gade. Tessa was veranderd. Niet dat de arrestatie haar uit haar gewone doen had gebracht, hoewel dat voldoende zou zijn om van iedereen een zenuwachtig wrak te maken. Dat was het ’m juist: Tessa was absoluut niet zenuwachtig. Er ging een angstaanjagende en hoogst onnatuurlijke kalmte van haar uit. Het sprankelende dat haar altijd van binnenuit leek te verlichten, was verdwenen, gedoofd als het ware; Silver kon alleen maar hopen en bidden dat het niet voorgoed was. Zo had ze Tessa nog nooit gezien, zelfs niet toen met die narigheid met Andrew.
Silver keek naar het bed, en van het bed naar Tessa. ‘Dus je hebt met hem geslapen.’ Het was meer een nuchtere constatering dan een vraag of een verwijt.
Even was het stil. Toen zei Tessa: ‘Ja. Ik dacht dat hij van me hield.’ Ze glimlachte, maar haar ogen bleven dof. ‘Maak je geen zorgen. Ik ben gelukkig niet zwanger.’
‘Weet je dat zeker?’
‘Ja. Vanmorgen.’ Brett hoefde zich nergens meer zorgen over te maken. Hij kon haar met een gerust geweten laten dagvaarden. Onmiddellijk bande ze hem weer uit haar geest. Als ze aan hem bleef denken, zou ze geestelijk en lichamelijk instorten, en daar verzette heel haar wezen zich tegen. Ze wilde de pijn van het verleden niet voelen omdat ze anders niet langer zou kunnen functioneren. Ze moest zich uitsluitend op het heden concentreren. Het was niet alleen zinloos om die gelukkige momenten met hem opnieuw te doorleven, het zou haar bovendien emotioneel ondermijnen.
Ze was moe, doodmoe na de doorwaakte nacht, maar ze betwijfelde of ze de komende nacht zou kunnen slapen. Hoewel haar ogen brandden, voelde ze zich niet in staat ze te sluiten.
De telefoon rinkelde. Even ging er een huivering door Tessa heen, maar het volgende moment stond haar gezicht weer strak en uitdrukkingsloos. ‘Neem jij hem aan,’ zei ze kortaf tegen Silver. ‘Dan maak ik het bed verder klaar.’
Silver fronste haar wenkbrauwen, liep naar de zitkamer en nam de telefoon op. ‘Hallo?’
In de slaapkamer stond Tessa gespannen te luisteren. Stel je voor dat het Brett was? Welnee, ze begon spoken te zien. Brett zou haar heus niet bellen, anders had hij ook niet zo zijn best hoeven te doen om te zorgen dat hij voor haar telefonisch niet te bereiken was. Haastig stopte ze de dekens in en liep naar de badkamer. Daar zette ze de warme kraan aan zodat ze door het geruis van de geyser niet kon horen wat Silver zei.
Na een poosje klopte Silver op de badkamerdeur. Tessa draaide de kraan dicht. ‘Dat was je vriendin Billie.’
Tessa opende de deur. ‘Bedankt,’ mompelde ze. Ze had geen verdere uitleg nodig.
Eén moment dacht Silver erover haar te vertellen wat Billie allemaal had gezegd, maar ze besloot het uiteindelijk niet te doen. Tessa had immers al duidelijk gemaakt dat ze niet over Brett Rutland wilde praten. Toch vond ze het verontrustend dat Tessa onmiddellijk naar de telefoon liep en de stekker uit het contact trok.
De volgende dag had Tessa een onderhoud met haar advocaat; Silver ging met haar mee. Als Calvin Stine het al onaangenaam vond dat er een derde bij aanwezig was, dan liet hij daarvan niets merken. Zijn grijze ogen namen Tessa scherper op dan de eerste keer dat ze hem bezocht.
‘Ik heb met de officier van justitie, John Morrison, gesproken. Volgens hem zijn de bewijzen tegen u onaanvechtbaar.’
Ze keek hem aan. In zijn ogen zag ze dat hij niet in haar onschuld geloofde. ‘Ik heb het niet gedaan,’ zei ze toonloos, ‘dus moet het iemand anders zijn.’
‘Dan heeft die iemand er verdraaid goed voor gezorgd dat de verdenking op u zou vallen,’ antwoordde hij scherp.
‘Is het niet uw taak uit te zoeken wie die ander is?’ vroeg Silver strijdlustig. Wat had hij een afschuwelijk koude ogen, dacht Tessa in een flits.
‘Nee, dat is de taak van de rechter van instructie. Het is mijn taak uw nichtje zo goed als ik kan voor het gerecht te verdedigen. Om ontlastend bewijsmateriaal aan te voeren, of op z’n minst bij de jury twijfel te zaaien aan de bewijzen van de openbare aanklager.’
‘En als ik mijn onschuld nu alleen kan aantonen door uit te vinden wie de werkelijke dader is?’ vroeg Tessa zacht.
Hij zuchtte. ‘Miss Conway, u heeft te veel detectiveverhalen gelezen. Zo gaat het niet in de werkelijkheid. We hebben te maken met inbraak in een computersysteem. Er is geen sprake van vingerafdrukken of gemerkte bankbiljetten — geen bloedig bewijsmateriaal zogezegd. Alles is opgeslagen in een elektronisch geheugen.’
‘Onder mijn naam.’
‘Inderdaad. Onder uw naam,’ beaamde hij koeltjes.
Ze ging kaarsrecht zitten en antwoordde hem op dezelfde vlakke toon die hij had gebezigd. ‘Oké. En waar is het geld dan gebleven? Heb ik het uitgegeven? En zo ja, waaraan? U denkt toch niet dat iemand geld verduistert om het ergens in een oude sok te stoppen, wel?’
‘Dat gebeurt wel vaker.’ Met opgetrokken wenkbrauwen keek hij haar aan. ‘U kunt het geld onder een andere naam hebben geïnvesteerd of desnoods ergens verstopt waar het niet te achterhalen is. In dat geval zit u uw gevangenisstraf uit, haalt het geld op en verdwijnt.’
'Als ik het goed begrijp, kan ik dus alleen mijn onschuld bewijzen door te zorgen dat de ware dader bekent?’
‘Mijn beste Miss Conway, dat is wéér zoiets onwaarschijnlijks! Zulke dingen gebeuren niet, geloof me.’ Waardig kwam Tessa overeind. ‘Dan is het nu verder aan mij, neem ik aan,’ zei ze beleefd maar zeer koel. ‘In ieder geval bedankt voor uw tijd.’
Met gefronste wenkbrauwen kwam ook hij nu overeind. ‘Hoe bedoelt u: het is nu verder aan u?’
‘Om mijn onschuld te bewijzen natuurlijk.’
‘En hoe dacht u dat aan te pakken?’
‘Door de ware dader te achterhalen. Hoe anders? Ik geloof dat ik wel iemand weet die me daar bij kan helpen.’ Toen ze weer in de auto zaten zei Silver scherp: ‘Tessa, die vent is waardeloos. Ik zou een andere advocaat zoeken als ik jou was.’
‘Ik denk niet dat dat zin heeft.’ Ze moest stoppen voor een verkeerslicht. Zodra het op groen sprong, trok ze op. ‘Hij was in ieder geval eerlijk, en dat heb ik liever dan iemand die net doet alsof hij me wel gelooft.’
Even was het stil. Toen vroeg Silver: ‘Wat ga je nu doen? Je zei dat je iemand wist die je kon helpen. Wie is dat?’ ‘Sammy Wallace. Ik weet niet of hij het wil, maar ik ga het hem in ieder geval vragen. Hij is een genie op computergebied. Als iemand in staat is om te ontdekken wie het heeft gedaan, is hij het.’ Een bezorgde trek gleed over haar gezicht. ‘Natuurlijk wil ik niet dat hij daarmee zijn baan in gevaar brengt. Hij werkt ook bij Carter Engineering. Als ze erachter komen dat hij probeert mij te helpen wordt hij misschien wel ontslagen.’
‘Vraag het hem in ieder geval,’ drong Silver aan. ‘Hij kan altijd nog nee zeggen. Ontslagen worden is lang niet zo erg als in de gevangenis komen!’
Voor het eerst sinds haar arrestatie glimlachte Tessa écht, maar de glimlach was snel verdwenen. ‘Ik neem aan van niet, nee.’ Haar hing een gevangenisstraf boven het hoofd, iets zo afschuwelijks dat haar geest weigerde erbij stil te staan. Vaag vroeg ze zich af of ze ook zo zou vechten om haar onschuld te bewijzen als ze alleen maar ontslagen was en er geen officiële aanklacht tegen haar was ingediend. Zou ze het brandmerk ‘dievegge’ hebben geaccepteerd als ze niet alleen voor haar naam maar ook voor haar vrijheid had moeten vechten? Waarschijnlijk wel, constateerde ze beschaamd. Het zou het gemakkelijkste zijn geweest. Maar nu lag de zaak anders. Hoewel ze haar eer altijd als iets heel belangrijks had beschouwd, was nu ook haar vrijheid in het geding, en die bleek toch nog wel heel wat belangrijker te zijn.
Silver wrong zich in allerlei bochten om haar iets te laten eten: de eerste min of meer behoorlijke maaltijd sinds de nachtmerrie was begonnen. Daarna ruimden ze samen de boel op, pratend over ditjes en datjes, over de winkel in Gatlinburg en over de vele vrienden die Tessa in Tennessee had. Dat hield haar bezig tot ze wist dat het ongeveer tijd was dat Sammy moest thuiskomen. Natuurlijk kon hij weigeren haar te helpen, en dan kon ze het hem nog niet kwalijk nemen ook. Sammy mocht nog zo wereldvreemd zijn, hij móest zich wel realiseren hoe riskant het was wat ze hem vroeg.
Ze liet de telefoon eindeloos lang overgaan. Als Sammy met Nelda bezig was, kon het wel even duren voordat hij het gerinkel hoorde. Eindelijk, na de twaalfde keer, nam hij op en hoorde ze een vaag verbaasd ‘Hallo?’ alsof hij met zijn gedachten nog heel ergens anders zat.
‘Sammy, met Tessa.’
‘Tessa! Waar zit je? Ik hoorde... een eh... een gerucht...’
‘Geen gerucht, Sammy. Het is echt waar. Ik ben gearresteerd op verdenking van verduistering.’
‘Wat een waanzin!’ zei hij abrupt.
‘En ik heb het niet gedaan.’
‘Natuurlijk niet. Dat hoef je mij niet te vertellen.’
‘Nee, oké,’ zei ze zacht. ‘Sarmmy, ik heb je hulp nodig om uit te zoeken wie de werkelijke dader is. Maar... je moet je wel realiseren dat het je je baan kan kosten als je mij helpt. En ik kan het best begrijpen als je dat risico niet wilt nemen.’
ik kom naar je toe,’ zei hij, merkwaardig vastbesloten ineens. ‘Wat is je adres ook alweer?’
Zodra ze het hem had gegeven, hing hij op. Zijn onvoorwaardelijke loyaliteit was, net als die van Billie, ontroerend. Als hij maar niet... O nee! Ze verwierp de gedachte nog voordat die zich volledig had gevormd.
Het duurde een uur eer Sammy aanbelde. Zijn blonde haar zat als gewoonlijk in de war, maar hij verkeerde niet in hogere sferen zoals Tessa van hem gewend was. Spontaan sloeg hij zijn armen om Tessa heen en drukte haar even tegen zijn magere lichaam. ‘Maak je geen zorgen,’ zei hij trouwhartig. ‘Ik kom er wel achter wie het heeft gedaan. Ik laat je toch niet in de rotzooi zitten? Je wilt dat ik de centrale computer check, hè?’
‘Ja, maar dat zal niet eenvoudig zijn,’ waarschuwde ze. Hij grinnikte; ze had er een eed op kunnen doen dat hij er zich al op verheugde de strijd met de computer aan te gaan.
‘Vertel me precies wat er is gebeurd.’
Wat er precies was gebeurd, wist ze zelf niet, maar ze had er voortdurend over nagedacht en zich een idee gevormd hoe de zaak waarschijnlijk in elkaar zat. Er moest een fictieve rekening tussen de normale betalingen zijn gesmokkeld, en de dader moest de computer hebben geïnstrueerd bedragen over te maken op die rekening. Die rekening stond natuurlijk op een bepaalde naam, en die wist ze nu juist niet.
Dit ontbreken van de meest essentiële informatie deed Sammy de wenkbrauwen fronsen. ‘Ik moet die naam hebben, anders heb ik toch niets om van uit te gaan?’
‘Vraag het aan iemand die het kan weten,’ adviseerde Silver simpelweg.
Sammy staarde haar stomverbaasd aan, maar begon toen te grinniken. ‘U bedoelt: vraag het gewoon aan Mr. Rut-’
‘Nee, dat kun je niet doen,’ onderbrak Tessa hem. ‘Dat zou je je baan kosten. Niemand mag weten dat je dit doet!’
‘Niemand hoeft het ook te weten, maar ik móet die naam hebben. Ik kan wel wat speurderswerk verrichten.’ Hij plooide zijn voorhoofd in allerlei ernstige kreuken en vouwen en vervolgde: ‘Om te beginnen moeten ze de computers op de zaak hebben gebruikt om achter het bestaan van die fictieve rekening te komen. Daarbij moeten ze sporen hebben achtergelaten, zoals iedereen die een computer gebruikt. Als ik langs die weg niets kan vinden, zal ik hier en daar eens mijn licht opsteken. Er moet toch iemand zijn die iets weet. Misschien Perry wel. Ten slotte werk je op zijn afdeling.’
Werkte, corrigeerde ze in gedachte. Verleden tijd. Alles was verleden tijd.
De telefoon rinkelde; Silver sprong overeind om op te nemen. Met een plotselinge paniek in haar ogen vroeg Tessa aan Sammy: ‘Hoe is het eigenlijk met Hillary?’
‘Weet ik niet. Ik geloof dat ze boos op me is, maar ik zou niet weten waarom.’
Dat moederlijke gevoel kwam weer in haar boven. ‘Je moet eens wat meer aandacht aan haar besteden. Misschien helpt dat,’ adviseerde ze.
‘Aandacht aan haar besteden? Hoe bedoel je? Met haar uitgaan of zo?’
‘Waarom niet? Zou dat zo verschrikkelijk zijn? Je mag haar toch graag of niet soms?’
‘Jaaah... maar Hillary wil niet—’
‘Natuurlijk wil Hillary wel.’ Tessa grinnikte. ‘Voor haar ben je het einde. Vraag haar maar eens gewoon mee uit.’
Silver hing de telefoon op en liet zich met een plof in een stoel vallen, haar voorhoofd één en al frons. ‘Problemen aan het thuisfront,’ verzuchtte ze. ‘Ik had mijn hulpje in de winkel jouw nummer gegeven voor het geval ze me nodig mocht hebben.’
‘Wat is er aan de hand?’ vroeg Tessa.
‘Van alles eigenlijk. Een belangrijke bestelling is niet aangekomen. Vannacht is het vreselijk gaan stormen en is het dak gaan lekken, en een klant die een pop had gekocht voor de verjaardag van haar kleindochter heeft het ding met haar stomme hoofd op de bank laten liggen zodat de hond ermee aan de haal is gegaan. En nu wil ze een nieuwe.’ Silver slaakte een diepe zucht.
Even was het stil. Toen zei Tessa: ‘Ik geloof dat je beter naar huis kunt gaan.’
‘Nee hoor. Ze moeten het maar zonder me zien te stellen. Ik laat jou nu niet alleen.’
‘Je kunt toch altijd terugkomen,’ wierp Tessa heel logisch op. ‘Vóór de uitspraak van de jury gebeurt er toch niets. En dat is nog minstens twee weken.’
Silver aarzelde. Praktisch bezien had Tessa natuurlijk gelijk, en toch zag ze er tegen op haar nu in de steek te laten. Als Tessa razend was geweest en de verschrikkelijkste dingen over Brett Rutland had geschreeuwd, zou Silver zich geen zorgen hoeven te maken. Maar dat was niet gebeurd. Tessa kropte alles op; achter dat masker van onverschilligheid en weloverwogen kalmte wist Silver een wereld van eenzaamheid en pijn.
‘Maak je om mij nu maar geen zorgen,’ verzekerde Tessa haar. ‘Pak de telefoon en reserveer een vlucht voor morgen. Als je alles naar zin hebt geregeld, kun je toch altijd nog terugkomen? Ik heb hier Sammy en Billie, dus ik ben niet alleen, dat weet je.’
‘Nou goed,’ verzuchtte Silver. ‘Ik zal je iedere avond bellen.’
Dat betekende dus dat ze de telefoon weer in moest schakelen, realiseerde Tessa zich. En wat dan nog? Brett zou haar in ieder geval niet bellen. Alleen verstijfde ze nog steeds van angst, iedere keer wanneer de telefoon of de voordeurbel rinkelde. Daar moest ze echter overheen zien te komen, net als over zo veel andere dingen. Ergens ver weg, in een verborgen hoekje van haar hart, vlijmde de pijn, juist omdat ze er zo zeker van was dat Brett in ieder geval niet zou bellen...