8

De meeste tegenstanders van Simon Templar hebben althans één fout gemeen: zij nemen aan dat de Saint nu en dan zijn waakzaamheid laat verslappen, terwijl juist het tegendeel waar is, want deze suft nooit. En, hoe onschuldiger dit of dat voorval aandoet, hoe scherper zijn oplettendheid. Nemo scheen er bijzonder op gesteld dat Simon die avond onverdroten door zou werken. Het gevolg was natuurlijk dat Simon er veel voor voelde juist het tegenovergestelde te doen. En hij deed het op zijn eigen manier, en wel door zijn secretaresse zodanig af te jakkeren dat zij op een gegeven ogenblik over haar zenuwen heen was, hem wanhopig aankeek. Hij knikte geruststellend.

‘We zijn ‘n heel eind opgeschoten. Nemo kan tevreden zijn.’ ‘Dat zeker,’ verzuchtte zij.

‘Prachtig,’ zei hij, bij wijze van conclusie. ‘Werk dus de verzamelde gegevens even uit terwijl ik de rest van het scenario doorneem.’

Zij stond op, kennelijk opgelucht.

‘En denk er om,’ voegde hij er nog aan toe, ‘dat ik onder geen beding gestoord wens te worden.’ ‘Ik zal er voor zorgen, sir,’ beloofde zij haastig. Amper was zij de deur uit of hij draaide de sleutel om en begon als men het zo noemen mocht, zijn vlucht te organiseren. Echter mocht Joe Nemo onder geen beding weten dat degene, die hij vanavond met alle geweld uit de buurt wou hebben, de studio verlaten had.

Het venster bood hem een gunstige gelegenheid om er ongemerkt vandoor te gaan. Hij klom over de balustrade, liet zich zakken tot op een dakterras, belandde dan op een binnenplaats, volgde de lange rij van slapende studio’s en kwam

eindelijk via een brandladder buiten het omheinde terrein. Het was allemaal slechts kinderspel voor de Saint, want hij bezat een aangeboren gave om zich uit dergelijke situaties te redden, en bovendien was hij in staat blindelings de weg terug te vinden.

Eenmaal in de laan, wachtte hij zich er wel voor zijn auto te nemen, doch nam een taxi en gaf een adres in de buurt van de bungalow van Alaine Lang. Hij was echter geenszins van plan haar een onverwacht bezoek te brengen. Verder bestond de kans dat zij óf niet thuis was óf haar producer op bezoek had. Dat laatste leek Simon nog het waarschijnlijkst. Bovendien was het in hoofdzaak zijn bedoeling een onderzoek in te stellen in de naaste omgeving van haar woning, want mogelijk lag daar de sleutel tot ‘t raadsel van de dood van Wizzy. Hij sloop voort langs de tuinmuur, naar de plek waar hij, de vorige avond, een verdacht gerucht had gehoord. En, zonder het te weten, volgde hij precies dezelfde weg als die welke de journalist van Hollywood Inquirer zelf genomen had. De kans op een belangwekkende ontdekking was gering, maar hij was allerminst van plan ook maar iets te veronachtzamen. Hij had net het gezochte punt aan de voet van de muur bereikt toen een driftige stem hem plotseling zijn schreden deed inhouden. Naar het geluid van de stem te oordelen, had de man pas het huis verlaten, op weg naar de pergola. ‘Ik ben geen kleine jongen, Alaine, begrijp dat goed, eens en voor al! Als je kuren gaat vertonen…’

Simon was een en al aandacht. Hij luisterde scherp toe, zijn rug tegen de muur gedrukt, proberend geen enkel woord van het gesprokene te missen. Een soort van echo versterkte het stemgeluid, vergemakkelijkte hem het luisteren. Nemo had inmiddels niettemin zijn stem gedempt, en het maakte het slot van de onderbroken zin des te dreigender: ‘…dan zend ik je broer naar de electrische stoel.’

Een lange stilte, en dan de angstige stem van Alaine. Zij deed kennelijk moeite zich te beheersen en haar kalmte te bewaren in tegenwoordigheid van de man die haar bedreigde. ‘Ik zou nooit geduld hebben wat ik allemaal al geduld heb, en ik zou nooit je contract getekend hebben ook, als ‘t niet geweest was voor m’n broer.’

‘Vergeet dan één ding niet. Dit, namelijk… hij wordt door de politie gezocht omdat hij de bejaarde nachtwacht van de Texas Bank neergeschoten heeft. En je weet wat dat betekent, Alaine?’

‘Ja! Maar wie had die overval voorbereid?’ Nemo veroorloofde zich de weelde even te lachen. De Saint luisterde met groeiende belangstelling naar dit aan inlichtingen zo rijke onderhoud, al zijn faculteiten samengetrokken, als het ware, in zijn gehoor. Niettemin, zoals hij daar stond, met zijn wang tegen de stenen gedrukt, werd toch plotseling zijn aandacht getrokken door een inscriptie, ongeveer op ooghoogte. Hij keek scherper toe, proberend de krabbels te ontcijferen.

In de pergola werd het gesprek tussen Alaine en Nemo inmiddels voortgezet; de ene zich verdedigend, de ander eisen stellend.

‘Luister goed, en houd voor ogen dat ik er niet meer op terug zal komen. Het heeft de politie moeite gekost je broer te identificeren. Hij had ongelukkigerwijze zijn vingerafdrukken nagelaten op het pistool dat men enige tijd later in een riool gevonden heeft.’

Zij slaakte een gesmoorde zucht. Hij had haar geheel en al in zijn macht; en hij vervolgde met gedempte en misschien juist daarom des te dreigender stem:

‘Ik heb je broer weten te redden. Hij loopt momenteel geen enkel gevaar… op voorwaarde dan altijd dat jij aan mijn zijde blijft, Alaine!’

Opnieuw een stilte tussen de beide tegenstanders. Simon luisterde, glimlachte dan, want alles ging zoals hij het voorzien had. Alaine gehoorzaamde haar producer onder dwang, en, mocht zij in opstand komen, dan zou deze niet aarzelen haar broer uit te leveren.

Nemo hervatte, en op sarcastische toon: ‘Let wel, ik gun je graag ‘t nodige plezier in dit spel. Templar is een knappe kerel…’

‘Ik duld niet…’ viel zij hem fel in de rede. Het liet hem blijkbaar onverschillig, want hij vervolgde: ‘Denk er alleen om dat, als je tegenover de Saint wat al te loslippig bent, die vrijpostigheid je duur zou komen te staan… vooral je broer. Het zou je broer… heel, heel duur komen te staan. De politie zou meteen weten waar hem te vinden. De electrische stoel…’ herhaalde hij, met de onmiskenbare bedoeling haar angst aan te jagen. Zij gaf geen antwoord. En Simon begreep, ook zonder haar te kunnen zien, hoezeer zij overstuur was. Tot wie, of tot wat, kon zij zich in haar netelige positie wenden ? En Simon, nog steeds op zijn luisterpost, kon zich eveneens levendig voorstellen wat er zou gebeuren indien Nemo er op deze of gene manier achter zou komen dat dit gesprek was afgeluisterd. Op dat moment zou het leven van Simon niet veel meer waard zijn. Nemo was er niet de man naar zich druk te maken over voorzorgsmaatregelen, zou heus geen moeite doen om Simon op discrete manier te laten verdwijnen. Hij zou meteen ingrijpen. Enkele grammen lood, en verder geen poespas.

Dank zij de klankgeleidende muur hoorde hij zich verwijderende voetstappen. Nu hij gezegd had wat hij te zeggen had, kon Nemo zonder meer weggaan. Simon wachtte nog enkele seconden, benutte de korte wachttijd om die krabbels in de muur nauwkeuriger te bekijken. Feitelijk stelde het eigenlijk niets voor, geen tekening, bijvoorbeeld, en evenmin een letter van een of andere woord. Maar plotseling zag Simon zich weer, de vorige dag, in zijn bureau, met tegenover zich die zonderlinge reporter van de Inquirer, die op een sigaar zat te kauwen en middelerwijl zijn blocnote vulde met allerlei krabbels. En meteen begreep hij: Wizzy! Het was een duidelijke aanwijzing, een soort van draad van Ariadne, die het hem mogelijk maakte althans naar een mogelijke oplossing te gissen. De journalist had zich, de vorige avond, hier verdekt opgesteld. Ongetwijfeld kende hij het geheim van de geluid voortplantende muur reeds van vroeger. Op die manier was hij oorgetuige geweest van het gesprek tussen Alaine en Simon, had hij de actrice aan Simon horen vertellen wat zij omtrent Nemo wist. Maar Wizzy de jager was blijkbaar de gejaagde geworden, toen plotseling overvallen, naar een eenzame bergweg gebracht, daar bewusteloos geslagen en vervolgens in zijn eigen wagen in het ravijn gedreven. De strategie van de dader stond de Saint dermate duidelijk voor de geest dat hij een moment lang minder op zijn hoede was dan gewoonlijk… en het zodoende weinig scheelde of men had hem ontdekt. Hij had zich even bewogen, heel licht, maar voldoende om een op de grond gevallen palmblad ie doen kraken. Een stem zei: ‘Er is iemand. Ik weet ‘t zeker.’ Simon, met zijn rug tegen de stam van een palm gedrukt, bleef onzichtbaar. De duisternis maakte het hem mogelijk ongezien dichter bij te komen. Hij bespeurde twee schimmen, een grote en een kleine. De eerste zei met overtuiging, zonder nochtans zijn stem te verheffen: ‘Je bent gek, Louie!’

‘Ik heb ‘t gehoord!’ hield Louie koppig vol. ‘Er scharrelt hier iemand rond.’ Hij voegde er smalend aan toe: ‘En geen kans dat ‘t dit keer Wizzy is!’

Simon had geen betere bevestiging van zijn opvatting kunnen verlangen. Zeker, de woorden drongen niet helemaal tot hem door, maar zij lieten toch aan strekking niets te wensen over. “t Wordt een obsessie van je, beste jongen,’ spotte Nemo. ‘Je verlangt er zo hevig naar om er op los te schieten dat je voortdurend van onzichtbare tegenstanders droomt.’ ‘Okee,’ snauwde Louie. ‘Je hebt inmiddels met je lawaai de prooi op de vlucht gejaagd.’

Hij had geen beter woord kunnen kiezen. De vogel die hij zo graag gevangen zou hebben had inmiddels een even fantastische als geluidloze sprong uitgevoerd, tot bovenop de muur, en was nu bezig zich met de soepelheid van een kat weer te laten vallen. En zodoende stond de Saint plotseling vlak voor Alaine. De jonge vrouw keek hem ontsteld aan, maar een waarschuwend gebaar van Simon noopte haar tot zwijgen.

Geruisloos legde hij de korte afstand af die hem van haar scheidde, vatte haar dan bij de arm en voerde haar naar de tuindeuren van de pergola. Voorzichtigheidshalve deed hij de deuren dicht, sloot dan, nog steeds zwijgend, tevens de vensters van de zitkamer. Eindelijk zei hij tot een totaal verslagen Alaine:

‘We hebben gisteravond wel die microfoons gevonden, maar vergeten dat men ons van buiten af beluisteren kon. Tenminste, we wisten niet dat dat mogelijk was,’ verbeterde hij. ‘Die muur van je is een uitstekende geluidsgeleider.’ ‘Dus,’ stamelde zij, ‘Nemo heeft gehoord wat ik je verteld heb?’

‘Nee, maar… Wizzy.’

Enkele seconden lang keken zij elkaar zwijgend aan. De betekenis van het al scheen pas langzaam tot de jonge vrouw door te dringen. Zij zag de aan haar voeten gapende afgrond. Zeker, zij was zich al die tijd van groot gevaar bewust geweest, maar het noemen van die ene naam maakte het haar des te duidelijker: ‘Wizzy…’ De man die in een afgrond gegooid en in zijn auto verbrand was. Het ging dus niet alleen om haar broer, maar om allen die het waagden Nemo in zijn misdadige plannen te dwarsbomen, probeerden tussenbeide te komen. Simon in de eerste plaats, en dan zijzelf. Simon verduidelijkte inmiddels: ‘Nemo had Louie daar op wacht gezet. Het had weinig gescheeld of hij had mij betrapt ook nog.’

‘Vandaar dus je schilderachtige binnenkomst?’

‘Het is beter, althans voorlopig, dat Nemo niet weet dat ik zijn bedreigingen afgeluisterd heb.’

Zij streek zich met de hand langs het voorhoofd, probeerde haar zelfbeheersing te hervinden. De gebeurtenissen gingen haar te snel. De Saint glimlachte even. ‘Met mij gaat het nu eenmaal altijd zo. Nauwelijks ben ik begonnen mij voor een zaak te interesseren of reeds neemt deze een nieuwe wending, en meestal een verrassende. Je zou ‘t kunnen vergelijken bij een troep vrij onverschillig marcherende soldaten, die plotseling horen dat een generaal inspectie komt houden.’

‘Maar hoe kom je op die dwaze opvatting omtrent Wizzy?’ vroeg zij. ‘Ik begrijp niet…’

‘Ik evenmin,’ antwoordde hij. ‘Toen ik hoorde dat hij in die afgrond verongelukt was, heb ik geprobeerd verschillende feiten met elkaar in verband te brengen. Het hele geval maakt onontkoombaar de indruk van een in elkaar gezet ongeluk. Maar waaróm is Wizzy vermoord? Wat is er gebeurd, vroeg ik mij af, na zijn eerste en laatste onderhoud met mij ? Een noodlotsavond! Voeg daarbij dat Nemo al het mogelijke gedaan heeft om mij vanavond uit de buurt te houden. Alles en alles bij elkaar genomen, was ik wel gedwongen een onderzoek in te stellen in de omgeving.’

‘En…’ begon zij, maar de stem smoorde haar in de keel. ‘En het was niet mijn bedoeling jou te bespionneren, schat. Maar ik heb één onbescheidenheid begaan.’ ‘Ik heb je afgeluisterd.’ ‘Ja?…’

‘En je hebt alles gehoord?… Alles?’ ‘Vrijwel alles. In elk geval voldoende om de grote lijnen van het geval te kunnen zien. Ah!’ voegde hij er aan toe, alsof hem plotseling een of andere kleinigheid inviel. ‘In een steen van de muur vond ik enkele krassen. Je weet wel, van die dingen die je soms volkomen gedachteloos tekent. Dat was een gewoonte van…’

‘… van Wizzy,’ voltooide zij, welhaast fluisterend. Zij was gaan zitten op een met gebrocheerde zijde overtrokken divan, met de handen tegen de slapen gedrukt, duizelend en verdwaasd. En nog aarzelde zij haar geheim te onthullen. Simon keek haar aan met een glimlach vol mededogen. Hij voelde een machtige sympathie voor dit knappe, zo jonge en aan zo groot gevaar blootgestelde meisje. Zij behoorde tot de hoogsten en grootsten in filmland, maar ten koste van welke prijs?

‘Alaine, ‘t zou beter zijn als je niets voor mij verborgen hield,’ waarschuwde Simon. ‘Wat zijn Nemo’s plannen?’ Zij keek hem met van angst vervulde ogen aan. ‘Je bent er van op de hoogte,’ vervolgde Simon. ‘Ik twijfel er niet aan. Misschien ken je zijn plannen niet tot in alle bijzonderheden, maar je weet voldoende om mij te kunnen helpen.’

‘Je foltert me…’ mompelde Alaine.

‘Voor je eigen bestwil, schat. Al die jonge fanatiekelingen die jou je succes verzekeren, vergeten gauw genoeg dat Alaine Lang een broer had die niet deugde. Maar, wat ze je niet zouden vergeven, is… vals spel.’

‘En vind jij dat het beter zou staan als ik Nemo mijn broer Tommy aan de politie liet uitleveren? Als ik de mij door Nemo bij zijn plannen toegedachte rol weiger, verraadt hij mijn broer. Je hebt het immers zelf gehoord, niet?’ Heel haar wezen scheen plotseling in opstand te komen. Zij dacht nog slechts aan die broer voor wie zij reeds zoveel had opgeofferd. Maar Simon had zich vast voorgenomen haar de ogen te openen. Het was absoluut noodzakelijk dat Alaine in haar eigen wezen de kracht vond die zij nodig zou hebben in de komende strijd.

‘Laten we ‘t momenteel niet over ‘t verleden hebben. Maar, wat het heden betreft!… Vergeet je dat Wizzy vermoord is omdat hij gehoord had wat jij mij vertelde? En morgen? Morgen gaat Joe op de ingeslagen weg voort, op een gebied Waar niets een bandiet meer tegen kan houden. Zijn eigen leven hangt er immers van af.’

Alaine stond op, liep heen en weer in het met zo typisch vrouwelijke smaak en verfijning ingerichte vertrek. Tenslotte bleef zij staan voor een hoge venetiaanse spiegel en speelde met een lange lok van haar blonde haar. Dan draaide zij zich om en loosde een diepe zucht.

‘Je hebt natuurlijk volkomen gelijk, Simon. Er valt tegen jou niet te redeneren,’ zei zij, met een licht schouderophalen, terwijl tranen haar ogen begonnen te vullen. ‘Als Tommy werkelijk schuldig is, dan moet hij de gevolgen van zijn daad onder ogen zien. En…’ voegde zij er aan toe, met iets van haar oude drift, ‘en ik zou schuldig zijn als ik Joe bij zijn plannen hielp.’

Simon vatte haar bij de schouders, keek haar geruime tijd lang diep in de ogen. En er was in zijn blik een tederheid die Alaine tenslotte noopte zich in zijn armen te werpen. ‘Simon!…’

‘Vertel me, Alaine… wat is Nemo van plan?’ 94

Zij keek hem aan, zelfs zonder te trachten de wassende wanhoop in haar ogen te verheulen.

‘Simon… Oh, Simon! Het plan van Joe? Ik weet ‘t niet.’ Ieder ander dan de Saint zou hier de moed hebben opgegeven. Maar hij had nu eenmaal zenuwen van staal. Hij had avontuur gekend onder zo diverse aspecten dat feitelijk niets hem meer verbaasde.

En dus lachte hij even, een lach vol luchtige ironie, zelfs enigszins spottend.

‘Okee,’ zei hij. ‘Het plan van Joe is dus mijn persoonlijke aangelegenheid. Ik kan trouwens wel zo min of meer raden wat de bedoeling is. Maar…’

Hij liefkoosde haar blonde haren. En zij gaf zich zonder terughoudendheid over aan de koesterende warmte van zijn bescherming. Zij had zolang alleen gestreden, zoekend naar steun, zich afvragend hoe zij haar broer zou kunnen helpen, maar altijd belaagd door de eisen van Nemo. Simon zei: ‘Vertel me iets naders over Tommy.’ ‘Ben je van plan…’

‘Allicht! Het gaat er niet alleen om Nemo in zijn plannen te dwarsbomen, maar vooral gaat het er om hem met zijn eigen wapens aan te vallen. Met andere woorden: Tommy…’ ‘Ben je bereid mijn broer te beschermen?’ Hij glimlachte koel.

‘Het antwoord op die vraag,’ zei hij, ‘hangt af van wat ik ontdek, van de vraag of hij inderdaad schuldig is, of dat de bewijzen tegen hem… eh… gefabriceerd zijn. Geef me z’n adres.’

‘Ik weet z’n adres niet,’ erkende zij, met een matte glimlach.

En dat was één van de typerende kenmerken van deze affaire: Simon voorvoelde de verwikkelingen en kronkels er van, stond vlak bij hetgeen hij van beslissend belang achtte,maar slaagde er niet in de volgende stap van de tegenstander te voorzien.

‘En als je hem schrijft?…’ vroeg hij.

‘San Francisco,’ antwoordde zij, ‘Poste Restante.’

‘Onder welke naam?’

Hij gunde haar niet de tijd na te denken. Hij drong aan; en dan, plotseling, slaakte zij een zucht… ‘Tom Lyon.’

De Saint was sprakeloos. In zijn brein suisden gedachten kris kras door elkaar. En uiteraard dacht hij aan de dag vlak voor zijn onverwacht vertrek uit San Francisco, en aan zijn onderzoek in Chinatown aldaar. Hij had het toen nuttig geoordeeld hals over kop naar Los Angeles te vliegen, de oude Lin Chang-Pu zodoende min of meer overlatend aan de O.H.C.F.; maar de hem inmiddels door Alaine Lang verschafte inlichtingen boden hem de gelegenheid naar San Francisco terug te keren. Zijn besluit viel vrijwel meteen.

‘Alaine, stel vertrouwen in mij. Gehoorzaam Joe Nemo, wat hij ook eist. Ik ben terug…’ Hij dacht snel even na. ‘Overmorgen.’

Zij scheen op het punt te staan te protesteren, maar hij liet er haar de kans niet toe. Hij bukte zich, beroerde even haar lippen, richtte zich dan haastig weer op. ‘Overmorgen,’ herhaalde hij.

Enkele seconden later was hij verdwenen. Alaine had zelfs geen kans gehad hem te weerhouden, te proberen hem tot andere gedachten te brengen. Achter hem viel de deur dicht. Zij was alleen, maar niettemin beving haar een gevoel van vrede. De Saint kon zich niet vergissen, en de uiteindelijke overwinning zou de Saint toevallen.

Hij was inmiddels op weg naar de studio’s van I.V. Motion Pictures. Geen ziel te bekennen, en elke minuut was kostbaar.

Little-Louie, toen hij aan dat wangedrocht dacht, bracht hem echter op een idee, en hij leende een wagen die een onbekende voor een woning geparkeerd had. In denderende vaart reed hij terug, glipte tersluiks de gebouwen van de studio weer binnen, zag dat het licht in zijn werkkamer nog brandde en klom met duizend voorzorgen weer door het venster naar binnen. De secretaresse had blijkbaar niets gemerkt. In het aangrenzende vertrek hoorde hij het geratel van een schrijfmachine. Enige seconden later was hij weer helemaal in zijn rol - jas uit, en zijn haar lichtelijk in de war.

Toen hij de kamer van de secretaresse weer betrad, maakte hij de indruk van iemand die een moeilijke en zware taak achter de rug had.

‘Wel, Jessica,’ zei hij, ‘ik ben klaar.’

‘Ik ook, Mr. Templar,’ zei zij, met een vermoeide uitdrukking op haar gezicht. ‘Mr. Nemo kan tevreden zijn.’ ‘Laten we ‘t hopen. We gaan! Kom je?’ Zij keek hem verbaasd aan.

‘Maar hebt u dan geen typewerk meer voor mij?’ In haar hart hoopte zij het tegendeel, en voelde zich dan ook opgelucht toen hij het hoofd schudde. ‘Nee, ik heb alleen maar een verzameling onleesbare krabbels. Ik moet ‘t eerst uitwerken voordat jij er iets mee kunt doen. Kom mee,’ zei hij nogmaals.

Zij volgde hem, zo zeer onder de invloed van zijn dominerende persoonlijkheid dat zij er zelfs niet aan dacht te protestepen. Zij deden het licht uit, verlieten hun afdeling en passeerden de nachtwacht. Deze kwam even naar voren, herkende Si-mon en liet hen zonder meer passeren. Jessica stapte in haar wagen en verdween in de nacht.

Simon, op zijn beurt, sloeg de richting van International Airport in, hopende dat er een vliegtuig klaar zou staan voor San Francisco. En het liep hem mee. En zodoende bevond hij zich, tegen een uur of drie in de ochtend, weer in de St. Francis. Twee etmalen vroeger had de portier hem de vervalste oproep van Alaine Lang gegeven. Ook ditmaal had de man in uniform een boodschap voor de Saint. Maar de bron er van was een geheel andere.