HOOFDSTUK XIII

TOEN HIJ IN BED LAG na de avond van de dappere mannen bij de Kroners, telde Doctor Paul Proteus, de zoon van een succesvol man, en zelf rijk aan vooruitzichten nog rijker te worden, zijn materiële bezittingen. Hij kwam tot de conclusie dat hij zich in een positie bevond waarin hij zich best kon veroorloven integer te zijn. Zonder dat hij nog één dag hoefde te werken, bezat hij bijna driekwart miljoen. Voor de eerste keer was zijn ontevredenheid bepaald. Hij reageerde op een grove belediging die door de hele geschiedenis heen door iedereen als zodanig zou zijn opgevat. Hij moest zijn vriend, Ed Finnerty verraden. Dit was een rechtstreekse aanval op zijn integriteit en Paul voelde daarna een vreemde opluchting, dezelfde opluchting die men in de laatste oorlog voelde toen na jaren van spanning het eerste schot viel.

Nu had hij een verdomd goede reden om kwaad te worden en zijn ontslag te nemen.

Anita sliep - volkomen bevredigd, niet zozeer door Paul als wel door het sociale orgasme dat haar nu, na al die jaren van voorspel, door het systeem in Pittsburgh werd aangeboden.

Toen ze uit Albany naar huis reden had ze een heel verhaal afgestoken - een toespraak die wel uit de mond van Shepherd leek te komen. Ze had Pauls loopbaan bekeken vanaf het tijdstip van hun huwelijk en Paul hoorde verbaasd dat zijn pad bezaaid was met lijken - mannen die het van hem hadden proberen te winnen en die daar alleen maar teleurstelling en een gebroken carrière aan overhielden.

Ze schilderde het bloedbad zo levendig dat hij even zijn eigen gedachten moest laten varen om te kijken of er ook maar iets waar was van haar beweringen. Hij ging een voor een de door haar getelde lijken na - mannen die in een of ander opzicht met hem hadden gewedijverd - en hij merkte dat ze het allemaal tamelijk ver hadden gebracht omdat ze zowel financieel als geestelijk volkomen ongebroken waren. Maar voor Anita waren ze dood, recht tussen de ogen geschoten, en opgeruimd staat netjes.

Paul had Anita niet verteld op wat voor voorwaarden hij de baan in Pittsburgh kon krijgen. En hij liet het voorkomen alsof hij trots en verheugd de baan zou aanvaarden.

Nu hij naast haar lag, feliciteerde hij zichzelf met zijn zelfbeheersing, met het feit dat hij voor het eerst van zijn leven echt slim had gehandeld. Hij zou Anita nog lang niet vertellen dat hij ermee ophield, niet voor ze er goed op was voorbereid. Hij zou haar op een subtiele manier een nieuw waardenstelsel bijbrengen en dan pas zou hij zijn ontslag nemen. Anders zou de schok dat ze plotseling de vrouw was van een waardeloos persoon wel eens te groot kunnen zijn. Ze putte al haar kracht uit de status van haar echtgenoot. Als hij zijn status kwijt was zou het best mogelijk zijn dat ze haar contact met de wereld helemaal kwijtraakte, of dat ze, wat voor Paul erger was, van hem weg zou gaan.

En Paul wilde dat geen van tweeën. Zij was degene die hem door het lot was toebedeeld om lief te hebben, en hij deed zijn best van haar te houden. Hij kende haar zo goed dat haar kleine bedriegerijtjes hem meestal geen pijn deden, ze waren alleen maar aandoenlijk.

Bovendien steunde hij meer op haar dan hij durfde toe te geven.

Ze was ook zeer bedreven op seksueel gebied waardoor er tenminste een ding was dat Paul met echte geestdrift kon doen.

En door haar vasthoudende pietluttigheid had Anita het ook mogelijk gemaakt dat hij zo'n onbevooroordeelde, nu eens vrolijke dan weer cynische kijk op het leven had. Bovendien was ze alles wat hij bezat.

Er welde een koude paniek in hem op die de slaap verdreef, juist nu hij die zo nodig had. Hij begon te beseffen dat ook hij wel eens voor verrassingen zou kunnen komen te staan. Hij voelde zich vreemd leeg, een ademtocht zonder substantie, een niets, een man die besloten had op te houden te bestaan. Plotseling begreep hij dat hij, net als Anita, weinig meer was dan zijn positie in het leven en hij sloeg zijn armen om zijn slapende vrouw heen en legde zijn hoofd op de borst van zijn toekomstige medeschim.

'Mmmmm?' zei Anita. 'Mmmmmmmmm?'

'Anita -'

'Mmm?'

'Anita, ik hou van je.' Plotseling wilde hij haar alles vertellen, wilde hij zijn bewustzijn met het hare vermengen. Maar toen hij even zijn hoofd ophief uit de verdovende warmte van haar boezem, streek de koele, frisse lucht van de Adirondacks over zijn gezicht en kreeg hij zijn verstand weer terug. Hij zei niets meer tegen haar.

'Ik hou van jou, Paul,' mompelde ze.