9
De Diva heette Nelly, – Nelly Moe, een caissière die haar eigen boontjes dopte. Drie trappen naar boven, handdoek en zeep, roze ochtendjas en shampoo en weer naar beneden. “Je moet je hier maar opknappen als je klaar bent met douchen, – dan zal ik ondertussen wat kleren opscharrelen, okay?” Okay, – alles was okay, zolang ze maar zo snel mogelijk onder stromend, zoet water stond.
De keldergang was smal en kil, de douche was afgebladerd en rook naar een openbaar badhuis. Maar er zat een haakje op de deur en druk op het water. Ze hoorde minstens twee paar benen de trap opstampen voordat ze met al haar kleren aan en een zucht van genot onder de straal ging staan. Maar de leiding zat vol lucht; het ding knetterde en knalde als een mitrailleur. Ze draaide de kraan open en dicht tot ze een tijdelijke wapenstilstand bereikt had en begon voorzichtig de kleren van haar lijf te trekken.
Kon ze zoiets inzepen? Het schuim beet als zout in een open wond, – ze kreunde en bekeek zichzelf. Geschaafd en gezwollen, gele en blauwe vlekken van onder tot boven, felrood vlees van haar schaamhaar tot haar schenen. Ze leek wel een melaatse. Een beetje angst, een beetje ijdelheid, een beetje razernij en andere emoties, – de tranen sprongen in haar ogen, het begin van een geluidloze huilbui.
Er werd op de deur geklopt. Ze schrok wakker uit haar droeve wereld, gooide de plastic worst onder de hoop kleren. Opnieuw geklop.
“Zal ik je rug wassen?”
Hilke kon haar oren niet geloven. Daar stond godallemachtig een bezopen casanova te bedelen om een goedkoop rondje amore. Ze had geen zin om te antwoorden, geen behoefte om op tenen te trappen, ze had voorlopig alle sympathie en steun hard nodig. Blunder. Hij beschouwde haar zwijgen als een toestemming en begon te zwetsen over hoe heerlijk zij het met zijn tweetjes zouden hebben, ze moest alleen wel de deur opendoen. Alsof hij een advertentierubriek in een pornoblad aan het voorlezen was. Jezus, wat een zak.
“Verdwijn”, zei ze. “Hoepel op.”
Casanova begreep er niks van. Hij rukte aan de deur, het armzalige haakje boog krom.
Wat nu? Gebruik je hersens, snel! Koel hem af, zorg ervoor dat die gloeiende eikel krimpt als een sneeuwbal in een magnetron. Hoe dan? Koud water? Nee, dan moest de deur open, – nog even trouwens, en hij werd opengebeukt. Ze koos voor het woord. Koos de grofste, meest perverse woorden die in haar opkwamen en spuugde ze als een kogelregen door de deur. Ze beledigde en kleineerde zijn heiligdom, castreerde zonder mededogen zijn vuur en viriliteit.
Na een diepe stilte, gevolgd door een zwak ‘godverdomme’, droop hij af. De trap jankte onder de last toen hij naar boven liep om zich samen met zijn vrienden weer mans te drinken.
De trap jankte evengoed toen zij met de bundel kleren onder haar arm en op haar tenen naar het ‘toilet’ van Nelly sloop. En witte wc, bruin aangeslagen van het moeraswater, een langharige wastafel met spiegel, rekjes en haakjes vol spullen en snuisterijen. Het rook er naar van alles tegelijk. Haar ogen gleden langs de muren en over de rekjes, – tampons! Ze duwde er voorzichtig een op zijn plaats. Nu was ze in ieder geval een poosje drooggelegd.
Nelly had intussen haar kasten uitgemest. Ze stormde binnen met meer dan een heilsoldaat hoopte in te zamelen voor Kerstmis. De ruimte verdronk in de kleren. Bij ieder kledingstuk hoorde een verhaal. Moet je dit zien, en dit! De woorden stroomden uit de gastvrouw. Ze had duidelijk behoefte aan een onderonsje. Hilke trok de ochtendjas dicht, plofte neer op de wc-klep en gaf zich over aan de ontboezemingen. Ze werd ingewijd in kalverliefdes en eeuwige trouw, zoete broodjes en hartstocht, pijn – aanbidding en ik houd van je, mijn liefste en diepe blik in blauwe ogen, – maar zijn moeder was een feeks, – zuippartijen en de gevolgen, mijn moeder is een engel, – elke zondag naar de kerk, dat mens, valt niet mee te praten, stewardess of kapster, mooie dromen, en nu zit ik daar achter die rotkassa. Nelly liep over en het gesnuif veranderde in droevig gesnik. Hilke duwde het schot tussen haar en dit huilende wezen weg, liep naar haar toe en probeerde haar te troosten. Legde voorzichtig een arm om haar schouders en had het gevoel zichzelf te omarmen. Ze vond geen enkel passend woord, ze bleven zwijgend zitten, – twee hulpeloze mensen. Temidden van een stapel kleren vol hoop en herinnering.