Compleet versleten. Groot verlangen naar iemand die voor me zorgt. Zal wel voor het hiernamaals zijn. Gisteren tweejaarlijks tuinfeest bij Bart voor buren, vrienden, familie en kennissen van hem en twee vrienden. Leuk maar vroeg me wel af voor wie of wat wij al dat werk deden. Vanmorgen uren afgewassen en opgeruimd samen met een altruïstische man en vrouw, terwijl het jonge volkje dat in tenten op de wei de nacht had doorgebracht, gezellig ontbeet. Altruïstische vrouw net als ik in 1955 geboren én moeder. Vrouw met nog meer handen aan haar lijf dan ik want jarenlang uitbaatster van een frietkraam. Iemand die net als ik werk ziet en het vervolgens niet kan negeren. Mopperend en enigszins verbijsterd constateerden wij dat de jongere generatie daar weinig last van heeft. Zij huppelden onbekommerd van de ontbijttafel naar hun auto met achterlating van de ontbijtrommel. Want daar was immers personeel voor, bedachten wij bitter. Bart achteraf tegen mij: Niemand heeft jullie gevraagd om op te ruimen. – Ik: Iemand moet het doen. – Hij: Het zou wel gebeuren. Maak je niet zo druk. Ontspan je. Geniet. Waarom kwamen jullie er niet bij zitten? Vrij snel besloten mijn zeurende mond te houden. Inslikken en vervolgens delete. Les in elk geval goed in oren geknoopt. Bij volgende editie tuinfeest staat Hemmerechts daar niet af te wassen en al helemaal zal ze geen vieze sigarettenpeukjes uit het gras oprapen. Amen.
Veel reacties op Knack-interview. Allemaal in positieve zin. Futiele discussie met Griet over feminisme. Dat de feministen van mijn generatie tégen de mannen waren maar dat haar generatie met mannen wil samenwerken. Heb nooit het idee gehad dat feminisme tegen mannen was. Tegen het patriarchaat, ja, en tegen de macht en privileges die dat patriarchale systeem aan mannen geeft, maar niet tegen mannen. Griet overtuigd van haar gelijk en ik van het mijne. Dovemansgesprek heet dat. Zoals de meeste gesprekken, zo lijkt het vaak.
Bizarre uitspraken van Doris Lessing op voorpagina van The Guardian (met grote foto van haar): ‘The most stupid, ill-educated and nasty woman can rubbish the nicest, kindest and most intelligent man and no one protests. Men seem so cowed [geïntimideerd] that they can’t fight back, and it is time they did.’ Dit alles omdat ze in een klas was ‘of nine- and ten-year-olds, girls and boys, and this young woman was telling these kids that the reason for wars was the innately violent nature of men. You could see the little girls fat with complacency [zelfingenomenheid]and conceit while the little boys sat there crumpled, apologizing for their existence, thinking this was going to be the pattern of their lives.’
Ze zal wel oud aan het worden zijn, zeker.
Afgelopen dagen is er iets gebeurd waar ik liever niet over schrijf om het niet erger of echter te maken. Kort samengevat komt het hierop neer: Mijn ouders hebben zonder mij eerst te raadplegen de mappen met artikelen over én van me aan het AMVC geschonken. Die mappen heeft mama met grote ijver en zorg samengesteld, en ik veronderstel dat ze geen zin hadden om ze mee te verhuizen. Om de een of andere reden heeft mijn moeder besloten om nog bij leven dat leven op te ruimen. Om ons later niet tot last te zijn, veronderstel ik. Om geen rommel achter te laten. Misschien gingen ze er van uit dat die mappen mij niet interesseerden. Of waren ze bang dat ik er geen zorg voor zou dragen. Toevallig ben ik het te weten gekomen. Punt is dat ik zelf niets bewaar of bewaard heb omdat zij het dus doen. Alles wat mij werd toegestuurd gooide ik in een doos voor hen om het in die mappen te stoppen. Ik ben dus aan het AMVC moeten gaan vragen of ik die mappen terug kon krijgen. Leen – de conservator – was goddank heel soepel en begreep mijn wens perfect. Het is me niet geheel duidelijk wie nu de eigenaar is. In mijn ogen ben ik dat zodra ze in mijn huis zijn, maar ik vrees dat het AMVC daar anders over denkt. Leen had het in haar mailtje aan mijn vader over ‘het mij in bruikleen geven’. Ik kan in alle eerlijkheid niet geloven dat dit echt gebeurt: mijn werk, mijn leven krijg ik in bruikleen! Ik mag hier niet te lang bij stilstaan, anders word ik verschrikkelijk woedend, en ik weet dat het een woede is waar ik niets mee kan. Het is wel een ongelooflijke grap: ‘Mevrouw Hemmerechts, u hebt zichzelf in bruikleen.’ Misschien geldt dat wel voor iedereen. Hebben wij onszelf allemaal in bruikleen.
Moet hoe dan ook vechten tegen het bittere gevoel: ook dit hebben ze me weten af te pakken.
Afgemeten mailtje van papa die mij verwijt dat ik hem bij Leen te kakken zet. En dat ik voortaan beter zelf mijn archief kan bijhouden want mama is in zijn ogen een sloor die over zich heen laat lopen. Eerlijkheidshalve voegt hij eraan toe: ‘Van die ingesteldheid ben ik uiteraard de eerste beneficiënt.’ Het zou mooi zijn indien hij had geschreven: ‘Sorry dat we je archief hebben weggegeven. Sorry dat we je niet eerst hebben gehoord.’ Qui s’excuse s’accuse, zal hij wel denken zeker.
Morgen naar Venetië. Ben er lang niet geweest. Laatste keer was zomer ’78. Samen met Steve. Happy days.
20/8
Vier dagen Venetië met Kat. Of beter: twee volle dagen plus twee halve. Na anderhalve dag lichte aanval van claustrofobie plus absolute overtuiging dat Venetië zich nauwelijks van Disneyland onderscheidt. Gigantisch pretpark voor toeristen met uitgebreide voorzieningen om bootje te varen. Goddank ook de Biënnale bezocht. Tuymans erg sterk met Mwana Kitoko. Verder veel videokunst die mij fascineerde maar waarvan Kathy het op haar heupen kreeg, ook al omdat ik er zo lang naar bleef kijken. De dag voordien had ze me dan weer liever wat trager meegemaakt. In twintig minuten holden we door de Academia. Of beter gezegd: ik holde, Kathy volgde. Geen gram geduld in mij voor al die bijbelse en religieuze taferelen; geen greintje interesse. Zit nu drukproefverhalen te corrigeren. Sommige bijna twintig jaar geleden geschreven.
Tien verhalen uit Weerberichten herlezen. Vooral getroffen door de onmetelijke eenzaamheid die eruit spreekt. Me afgevraagd of ik toen inderdaad zo eenzaam was. Bijna allemaal na Bens dood geschreven. Inktzwarte tijd.
Uitnodiging Volkskrant om voor hun magazine terug te keren naar de plek waar ik opgroeide. Heb al toegestemd maar besef nu dat ik het niet wil. Te emotioneel. Te veel een plek waarvan ik me heb losgerukt. Al dat werk om je los te maken toch niet om domweg terug te keren? Zelfs niet voor een foto en een interview.
21/8
Lees die verhalen toch sterk als de verhalen van iemand anders. Bijna alsof ik de weduwe van hun auteur ben. Ik zit met de verantwoordelijkheid ervoor opgezadeld. Of ik die nu wil of niet.
Erg freudiaans allemaal. En redelijk geobsedeerd door vruchtbaarheid.
Dolende eenzaamheid. Ronddolen in eenzaamheid. Schimmig. Dor, leeg, alleen. Steriliteit. Woestijn. (Woorden die bij me opkomen terwijl ik de verhalen – mijn verhalen – lees.)
22/8
422 van de 703 bladzijden nagelezen. Overdosis Hemmerechts. Overdosis mezelf. De oude dingen waren leuk want grotendeels vergeten, maar dit herinner ik me allemaal. Of het gisteren was.
23/8
Frank had het gisteren over een ‘oud wijf van
45’.
Ik: Frank!!!!!!
Hij: 45 is oud. 40 ook.
Lang gepraat met Jacqueline over haar huwelijk waarachter definitief een punt wordt gezet. Schat dat ze plusminus vijfendertig jaar samen zijn geweest. Drie kinderen. Zijn succesvolle carrière. Haar grote inzet voor het huis, de vriendenkring, het gezin. Theo wil bij haar weg. Er moet meer in het leven zijn dan hun wankele, vergiftigde huwelijk. En dus wordt huis verkocht en huwelijk geliquideerd.
Denken aan de boom boven de eettafel in de woonkamer van Theo en Jacqueline. Aan de vele keren dat ik met hen onder die boom heb gezeten. De verrukkelijke etentjes. Hun gulle gastvrijheid.
Een andere vrouw die tegen me zegt: ‘Ik benijd jou. Jij kunt zijn foto op de schouw zetten en om hem rouwen. Hij is tenminste dood.’ Maar háár man is nu terug. Met minnares op vakantie geweest en besloten naar gezin terug te keren.
Telefoon Het Laatste Nieuws. Of ik wilde reageren op een uitspraak van Michel Verschueren gisteren op Radio 1: ‘Voetbal is als een vrouw. Onbetrouwbaar.’ Ach, zei ik, daar haal je toch maar eens je schouders bij op. En: hoe serieus moet je zoiets nemen? Is het niet te veel eer voor zo’n man om daarop te reageren? Heb journalist vervolgens met handen en voeten uitgelegd dat het cliché inderdaad bestaat en het gevolg is van mannelijke angst en onzekerheid tegenover vrouwen. Waarom sta ik in ’s hemelsnaam Het Laatste Nieuws te woord?
(Aan mijn werktafel zittend hoor ik Jacqueline in haar tuin, de tuin waarin ze altijd zo hard heeft gewerkt en die nu samen met het huis wordt verkocht. Besef dat ook een stuk van mijn leven met Herman wordt verkocht. Herman die in de tuin bij de draad met Jacqueline staat te kletsen; Theo die hem uitnodigt om cappuccino te komen drinken. Want hij heeft op de luchthaven van een of andere Italiaanse stad een ingenieus toestel om heerlijke cappuccino te zetten gekocht.)
Daarnet in Delhaize het stuk van Koen Meulenaere in Knack over – of beter: tegen – mij gelezen. Aanleiding is – bizar genoeg – mijn interview in Knack van vorige week. Aanval zo heftig dat het lachwekkend wordt. Op een bepaald moment besefte ik: dit doet me niets. Deze man is te. Maar ik denk wel dat hij me haat. Vraag me af waarom. (Koen M. schreef dat mijn vader in zijn leven twee vergissingen heeft begaan. De eerste was dat hij Tsjernobyl had willen stilhouden om ‘de mensen niet te alarmeren’; de andere was mij verwekken. Zo’n uitspraak vind ik dan weer grappig.)
26/8
Zaterdagavond in restaurant vroeg Bart me zonder enige aanleiding, plompweg en abrupt, of ik zachter kon praten. Want ik praatte zo hard, ook in treinen en trams, hij was daarin veel discreter. Heb daarna niet veel meer gezegd. Hard noch zacht. Zondag pas erover gepraat. Dat hij net zo goed een zakdoek in mijn mond had kunnen proppen. Hij: ‘Maar ik vind dat jij op openbare plekken hard praat.’ Vroeg me af of het met het verschil tussen stad en platteland te maken had: stadsmens die zich in de massa anoniem weet of waant versus plattelandsmens die zich van elk luisterend oor bewust is. Maar die andere mensen op het terras spraken minstens zo hard als ik. Ter verzoening gescrabbeld. Doos opengemaakt, de blaadjes gevonden met de punten van eerdere spelletjes, teruggedacht aan zomer ’97 in Gigaro toen Frank en ik met ‘mijn’ spel scrabble zouden gaan spelen. Ik haalde het touw van de doos (dat er rond zat opdat de lettertjes er tijdens de reis niet zouden uitvallen) en zag de blaadjes met de score van Herman en mij zomer ’96. Onze laatste Gigaro-zomer. Hiërogliefen uit een onbereikbare tijd.
In de nacht van vrijdag op zaterdag veel tristesse nav Koen Meulenaere. Zin om hem te bellen. Te vragen: what’s your problem, man? Zeg het nu eens recht in mijn gezicht. Of beter: in mijn oor.
Prachtige radio onderweg naar huis. Reportage van Pat Donnez over de week – zes maanden voor zijn dood – die Godfried Bomans in opdracht van de radio moederziel alleen op een van de Waddeneilanden heeft gesleten. Eenmaal per dag werd hij tien minuten lang door Willem Duys geïnterviewd, en blijkbaar luisterde heel Nederland en half Vlaanderen dan mee. Iemand noemde het een Big Brother avant la lettre. Voor Bomans waren die dagelijkse tien minuten zijn enige contact met de buitenwereld. Bomans zelf geneerde zich rot voor dit emotionele exhibitionisme, maar geleidelijk aan wilde hij eerlijker praten over hoe hij die zeven etmalen ervoer. Hij begon zich zelfs af te vragen waarom een mens zijn gevoelens zo angstvallig geheim zou houden. Mooi waren vooral de gesprekjes die aan de officiële tien minuten voorafgingen en waarin je hem met Willem Duys hoort overleggen. Hij was doodongelukkig. Dag en nacht had hij het koud, en ’s nachts kende hij een opflakkering van kinderangsten. Meeuwen – waarvan het eiland vergeven was – maken blijkbaar een mompelend geluid, als ze tenminste niet krijsen, waardoor het dikwijls leek alsof er oude mannen net buiten zijn tent stonden te praten. Die arme Bomans zou er zijn dood hebben gehaald, én zou er ook met zichzelf zijn geconfronteerd. Maskers hebben immers geen zin als je alleen bent. De confrontatie was blijkbaar niet altijd prettig. Erg ontroerend om hem te horen zoeken naar woorden die het midden houden tussen uiting geven aan zijn paniek én er niet aan toegeven. Compleet verloren is hij daar op dat eiland, overgeleverd aan mompelende meeuwen en ontembare emoties. De eerste nacht had hij zijn tent temidden van een meeuwenkolonie opgezet en ‘begrijpelijkerwijs vonden zij dat niet prettig’.
Mailtje en berichtje op antwoordapparaat van Kathy. Klonk erg gelukkig en sterk, zoals altijd wanneer ze uit Australië belt. Voor haar het continent waar niets hoeft.
Morgen KH 46! Ben van plan om antwoordapparaat aan te laten staan en voor niemand open te doen. Wegkruip-K.
Als kind berekende ik dat ik in het jaar 2000 vijfenveertig zou zijn. Het leek me steenoud en lichtjaren ver.
Gisternacht in Barts tuin sterrenhemel, glimwormpjes en kabaal van kikkers, koeien, honden, vogels. Vrijen op de tuintafel bij de vijver. Me afvragen of al die dieren dat dan registreren. Dier met de dieren.
27/8
Bomans over alleen zijn. Dat je dan je eigen gezelschap moet zijn. Dat je je moet opsplitsen in twee mensen: degene die iets doet en degene die toekijkt. En dat je dat dus maar even volhoudt. Kon er me niet veel bij voorstellen. Misschien bedoelde hij dat als je alleen bent, je je voortdurend van jezelf bewust bent. Van je alleen-zijn. L’enfer, c’est moi. Maar ook: le ciel, c’est moi. Dat laatste niet voor Bomans, althans niet op dat eiland, maar wel voor mij. Nu eens de hel, dan weer de hemel. Heeft ongetwijfeld alles met het schrijven te maken: absolute behoefte aan afzondering én aan gezelschap wanneer het schrijven even achter de rug is. Maar anders dan televisies kun je mensen niet aan- en uitzetten.
Jarig vandaag. Bewust ervoor gekozen om alleen te zijn. Voorlopig geen hemel en ook geen hel. Bart rijdt mee in de Guido Belcantoclassic – een koers in Westouter waarvan hij eerst dacht dat hij voor morgen was gepland. Geen zin om naar Westouter te rijden want morgen moet ik om halfnegen in Bonheiden zijn. Niet alleen ‘ik’ is hemel en hel, maar ook ‘de ander’. En zo tollen we in eeuwige slingerbewegingen rond, en wou ik dat ik met dit alles wat serener kon omgaan, en dat het allemaal niet zo’n pijn hoefde te doen, niet zo’n inspanning hoefde te vergen. Maar het begint te lukken.
Daarnet werd er aan de deur gebeld en even gaf ik me over aan een fantasie dat iemand bloemen voor me had laten bestellen.
Telefoontje Frank: ‘Wat? Ga je dan vanavond alleen thuiszitten?’ – ‘Ik zal me stoïcijns neerleggen bij het feit dat je dus je 46e verjaardag blijkbaar alleen en zonder bloemen of cadeautjes viert.’ Met een spotlach in mijn stem maar prikkeling van tranen in mijn ogen.
Tom en Lau net langs geweest om een plantje te brengen, allebei prachtig gebruind en gelukkig. En erg lief.
De hele middag telefoontjes – meestal spraken mensen iets in, maar vrij dikwijls ook niet. Alleen opgenomen wanneer ik zin had.
28/8
Klokslag middernacht, op het moment zelf dat mijn verjaardag afliep, ging de deur van mijn slaapkamer open en stond Bart daar, net terug van de koers in Westouter, die hij veel beter had gereden dan verwacht. Om zeven uur moest hij alweer op om op tijd terug in Nieuwkapelle te zijn.
Precies weten welk boek ik ooit wil schrijven, en weten dat ik het ooit zal schrijven, maar ik heb het nog niet geschreven.
29/8
Gisteren Jean-Luc op bezoek. Prettige tatermiddag. Gaan fietsen naar de Schelde. Naarmate de middag vorderde deed J-L me meer en meer aan Herman denken: het trage, het vrouwelijke, het langoureuze, het laat-ik-nog-even-aan-mijn-sigaar-trekken-en-ditmoment-ontbieden (of zoiets), en ik daar dan bij, door mijn moeder allicht niet onterecht Jefke rapide genoemd. (J-L: ‘Ah oui, les gens me disent toujours que je suis très féminin.’) Vervolgens over seks gepraat: mijn grote seksuele honger en zijn kleine. Eerst had ik het over ‘faim sexuelle’. – ‘Faim?’ – ‘Oui, faim, envie.’ – ‘Tu veux dire appétit?’ – ‘Oui, appétit.’ Dein Liebeshunger, zei een Duitser ooit tegen mij. Du hast grosser (grossen?) Liebeshunger.
J-L had het ook over de liefdesband tussen mijn vader en mij – même s’il n’y a rien de sexuel là. J-L is erg freudiaans. Ziet alle verhoudingen tussen leden van een gezin in die termen. Oedipus en Elektra. Mijn vader zou dus verliefd op me zijn, en daarom zou hij niets moeten hebben van al die andere mannen in mijn leven. Het klinkt absurd maar verklaart wel een en ander. Zoals botte uitspraken over liefjes van me. De stilte die op mijn zestiende tussen ons nederdaalde. De zin: ‘Hij (=Steve) gaat jou toch niet als fokdier gebruiken?’ Zijn uitspraak dat het voor hem incestueus zou zijn om naar mijn naaktfoto te kijken. En nog verbijsterender de opmerking van mijn moeder toen ik enkele dagen bij hen in Gigaro was: ‘Ge komt hem toch niet van mij afnemen?’ ‘Hem’ zijnde mijn vader. (‘Tu vois,’ zei J-L toen ik hem dit vertelde. ‘Elle ressent ça.’)
Heel sterk het gevoel mijn leven te hebben gehad. Het is afgelopen. Allemaal.
30/8
Gisteren samen met Bart bij mama en papa. Mama erg lief en ontspannen. Papa tien jaar ouder dan vorig jaar. Hulpelozer. Gevelde eik. ‘Je laatste verjaardag in dit huis,’ zei mama. ‘Je geboortehuis.’ Maar het is dat huis niet meer. De kelder en bovenverdieping zijn al helemaal leeggehaald. Ben de oudste fotoalbums uit de kast gaan halen met de foto’s van papa in Kongo. Papa ergens aan een tafel ijverig noterend terwijl Kasavubu peroreert. Ook een foto van papa en nog wat journalisten op een grasveldje samen met Lumumba. Des images historiques! Bart zeer geïnteresseerd maar ook overdonderd door het Hemmerechts verbale geweld. Ik vond iedereen juist erg rustig. Hij had ons in onze hoogdagen moeten meemaken.
Van mama de twee zware, gietijzeren strijkijzers meegekregen van vroeger op Hellebeek. En ik krijg ook nog een foto uit 1916 van meter Hellebeek op een kar samen met haar vader en een neef van haar. Beklemmende droom. Ik ben samen met Herwig op de luchthaven van Slovenië. We hebben om 16.20 uur een vlucht naar Genève. Onze gastheren stellen voor dat we onze bagage afgeven en vervolgens nog een kleine excursie maken. Ik stem toe maar op een bepaald moment zeg ik: Sorry, mensen, maar ik wil dat vliegtuig niet missen. Op de luchthaven vind ik probleemloos mijn koffer maar die van Herwig is verdwenen. Ik zie hem zoeken, maar denk: foert, ik ga naar de gate. C62 moet ik hebben. Ik zeul met mijn koffer door een lange gang. Het is erg druk maar ik schiet redelijk goed op. Maar dan zit ik klem. De gang loopt dood en ik zie niet meteen hoe ik verder kan. Nochtans hangen er nog bordjes naar de verschillende gates. Ik zie C4, C999 et cetera. Plotseling ontdek ik gleuven in de muur. De gangen zijn vernauwd tot gleuven. Langs de wanden van de gleuven glijden identieke mensen vooruit. Ze lijken op plastic poppen die nog niet zijn geverfd. Alles aan hen is bleek: hun huid én hun kleren én hun haar. Een van hen slaat haar ogen in de lucht als ze ziet hoeveel haast ik heb. Dwaas mens, lijkt ze te zeggen, besef je niet dat je die vlucht mist, dat iedereen die vlucht zal missen. Af en toe onderneem ik pogingen om sneller vooruit te komen, en maai met mijn armen door de lucht. Dan weer ga ik gelaten tussen de rijen ‘glijdende’ mensen staan. Een droom over de dood, denk ik als ik wakker word. Of: over aderen. De binnenkant van bloedvaten. Maar eigenlijk leek het of die mensen hun beurt afwachtten om geboren te worden. Hoe dan ook een erg scherpe en gedetailleerde droom. En akelig.
Beetje verontrust over wending die mijn relatie met Bart neemt. Ervaar hem meer en meer als dominant maar vreemd genoeg gaat het erg goed tussen ons. Barts obstinate weigering om op een traditionele manier lief te zijn. Desondanks – of juist daarom – heel dicht bij hem, maar dikwijls ook de mond gesnoerd. The surrendered woman!
Gisteren had hij twee pakjes voor me bij zich. Ik verwachtte geen verjaardagscadeautje meer en maakte ze vrij onverschillig open. Er zaten twee grote metalen ringen in. Ringen om een gordijn aan op te hangen, zoiets. Heb ze zonder veel commentaar in de lade met gereedschap gelegd. Dat zal wel de afsluiting zijn van het hoofdstuk zeuren om een ring. En ik denk dat hij bedoelt: je hebt mij, je hebt mij helemaal, waarom wil je ook nog een ring? Zo’n bourgeois symbool? Ik zei tegen hem: jij kunt ongelooflijk koppig zijn. En grof. Koppig en grof; grof en koppig. Hij lachte. In elk geval geen vrouwelijke man. Een manman. En ja, het cliché is waar: die mannelijkheid windt me op. Niet in mijn hoofd maar wel in mijn buik. En hij weet het. Vraag me af hoe dit zal evolueren.
31/8
Opgestaan met een herboren gevoel. Grote rust. Gevoel eindelijk iets van me te hebben afgeworpen. Enjoy it while it lasts. Afbeeldingen van de eerste eurobiljetten in de krant. Goddank mooi geld.
Soms denk ik dat Bart bang is er te zullen worden uit geschopt.
Al die leugens die in de mensen hun gezicht ontploffen.
Elsje Dottermans in Zone 03 over het Medea-complex. Vrouwen die hun kinderen als hun verlengstuk zien. Die denken dat als het niet goed met hen gaat, het ook niet goed met die kinderen gaat. En dus vermoorden ze die kinderen. Ook over het gapende gat in Medea omdat ze haar moeder nooit heeft gekend, en dus zuigt ze alles en iedereen leeg om dat gat te vullen maar het is nooit genoeg.
1/9
Denkend aan verjaardagen en cadeautjes gisteren plotseling het besef dat het enige waarmee men mij echt gelukkig zou kunnen maken, echt verrassen, Benneke en Rob zijn.
Herman-gemis.
Zonet roman naar uitgeverij gemaild. Ben er zelf niet goed van, vooral dan van het laatste verhaal over een man die zijn overleden vrouw weigert te begraven en haar met het vertellen van verhalen ‘in leven’ probeert te houden. Ze is dood, dus valt er niet veel in leven te houden, maar hij slaagt er wel in het verrottingsproces uit te stellen. ’t Is zo triestig dat ik er zelf triestig van word. En tegelijkertijd ook grappig.
Veel vroeger gisteren. Feest Herwig voor zijn vijftigste verjaardag. Herwig die veel meer dan ik contact is blijven houden met mensen van onze hometown. Mensen die ik in geen eeuwen had gezien en plotseling waren ze daar weer, niet echt merkbaar veranderd. Feest in de zaal waar drieëntwintig jaar eerder, en wel op 28.8.1978, Steve en ik onze bruiloft hebben gevierd. In mei waren we voor de wet getrouwd en in augustus pas voor de kerk. Eerst herinnerde ik me niets, maar naarmate de avond vorderde groeide langzaam maar zeker het besef dat ik inderdaad al in die zaal was geweest, en kwamen ook beelden terug, gek genoeg vooral van mijn oom die beschonken uit de toiletten waggelde. Ook de rode vloertegels herinnerde ik me waarop ik met mijn witte schoenen danste. Hongerig naar meer herinneringen ging ik naar het toilet en probeerde me – zonder veel succes – voor te stellen hoe dat drieëntwintig jaar geleden met die bruidsjurk moet hebben gevoeld. Alsof dat allemaal niet volstond droeg ik gisteren ook nog eens de lange jurk die ik op mijn tweeëntwintigste gekregen heb – toen kreeg ik kleren eerder dan dat ik ze kocht – omdat zoveel vrienden gingen trouwen en feesten gaven waarop wij geacht werden ‘in het lang’ te verschijnen. Blijkbaar heeft mama die jurk al die tijd bewaard – waarschijnlijk omdat hij niet mee naar Engeland is verhuisd. Hoe dan ook, vanwege mama’s grote opruimactie hangt hij opnieuw in mijn kast, eigenlijk eerder voor Kathy dan voor mij, maar gisteren heb ik hem nog eens gepast en toen hij door Bart werd goedgekeurd dan maar aangehouden ook.
Ter bekroning van deze overdosis nostalgie heb ik ook nog foto’s van Hellebeek meegekregen, én het schoolschriftje uit 1912 van mijn grootvader, ongetwijfeld het koninginnestuk van de Hellebeek-erfstukken vanwege zijn ontegensprekelijk historisch-sociale belang. Hier wordt immers zwart op wit bewezen dat in Schaerbeek met uitzondering van ‘Vlaemsch’ alle lessen in het Frans werden gegeven, zelfs ‘Anglais’. ‘Can you speak English?’ schreef mijn opa in de ene kolom en ‘Saviez-vous parlé l’anglais?’ in de andere, wat natuurlijk ‘Savez-vous parler l’anglais?’ moet zijn, of gewoon ‘Parlezvous anglais?’ Maar hiervoor is dus strijd geleverd, opdat onze Vlaamse jongeren in de eigen taal onderwijs zouden kunnen genieten, en wel van de laagste kleuterklas tot de hoogste universiteit.
Het schriftje opent op 5-12-12 met een les Vlaemsch. Een dictee, veronderstel ik. ‘Men bond den gevangene de handen op den rug. De Italiaan Torricelli vond het weerglas uit. De dappere Leonidas stierf voor zijn vaderland. De geleerde Van Beneden verwierf eenen welverdienden roem. De meid molk de koeien. Die handelaar begon met een klein sommetje; doch, daar hij ijverig en voorzichtig was, won hij weldra tamelijk veel geld. Hij wierp zijnen hond in de rivier, maar het dier zwom ras naar den oever. Die grijsaard dolf het graf mijner grootmoeder. Te Kortrijk vochten de Vlamingen als leeuwen. Moeder schonk de koffie in. De landbouwer borg het graan in de schuur. De Israëlieten zwierven veertig jaar om in de woestijn. Men kwol [sic] mij, om achter het geheim te komen. De plotselinge losbrandig [sic] der kanonnen verschrikte iedereen.’
Naast het mythische schriftje ligt hier nu ook de portretfoto van mijn betovergroottante, Roze Stradman, jongste dochter van Franz Stradtmann (*1792, Hoppecke) en Jeanne Huysegoms (*1794). Franz Stradtmann was een Duitse soldaat in The King’s German Legion dat – ik citeer mijn vader – deel uitmaakte ‘van de Anglo-Nederlandse legermacht die op 18 juni 1815 in Waterloo onder het opperbevel van de IJzeren Hertog Napoleon de genadeslag toebracht. Een derde werd door het Verenigd Koninkrijk toegeleverd, een derde door onze oosterburen, het laatste derde door het pas opgerichte Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.’ Die Duitse soldaten waren blijkbaar ‘voor rekening van de Engelse kroon door hun Duitse vorsten geronseld en tegen elf pond de man doorverkocht aan het leger van Zijne Majesteit, die ze liet drillen tot ze een op Britse leest geschoeid elitecorps vormden, aangevoerd door officieren van beide nationaliteiten.’ Aldus andermaal mijn vader, die het in Engeland heeft laten uitzoeken.
Op 1 juni 1814 werd de eenheid van Franz Stradtmann in Brussel gekazerneerd, maar wegens plaatsgebrek sloegen een aantal soldaten hun tenten in Grimbergen op. Een jaar lang blijft der Franz in Grimbergen, waar hij dus ruim de tijd had om Jeanne te bezwangeren. Op 3 november 1815 werd hun eerste kind, een meisje, geboren. Jeanne was toen eenentwintig en volgens het uittreksel van de burgerlijke stand ‘cabaretière en notre Commune’. Cabaretière betekent domweg herbergierster want een Frans ‘cabaret’ is in de eerste plaats een herberg. De geboorte maakte Franz zelf niet mee, want hij was alweer in Versailles gelegerd, maar hij keerde naar zijn Jeanne terug wanneer hij kon. In 1823, nadat er al drie kinderen waren geboren, twee ‘dogters’ en een zoon, kon hij zich eindelijk in Grimbergen laten inschrijven en trouwde hij met haar. In het register liet hij de Vlaamse versie van zijn naam noteren: Frans Stradman.
Hun dochter Roze werd pas in 1838 geboren en stierf in 1928. Mijn vader schrijft over haar: ‘Ze werd de doopmeter van mijn moeder, die graag vertelde hoe deze statige vrouw tijdens de Eerste Wereldoorlog de Duitsers met haar zware stem ontzag inboezemde, door zich onvervaard op haar afstamming te beroepen. Mijn prille persoonlijke herinnering beperkt zich tot de vredige aanblik die ze als negentigjarige op haar sterfbed bood, terwijl het zonlicht naar binnen scheen, geteemst door de twee linden voor het witgekalkte woonhuis. Ze droeg het gebruikelijk zwart jak, versierd met glinsterende glazen parels van dezelfde kleur.’
Roze was de jongste zus van Anna Catharina die met ene Cornelius Verstraeten ‘van de Grimbergse beekkant’ zou trouwen. Zij hadden één zoon die de vader van mijn grootmoeder, Rosalie Verstraeten, zou worden. Want de Duitse soldaat Franz Stradtmann, die voor de cabaretière Jeanne Huysegoms zijn naam vervlaamste, is mijn betoudovergrootvader.
Met andere woorden: zonder Napoleon geen moi.
Frans Stradman/Franz Stradtmann x Jeanne Huysegoms
Anna Catharina (1822-1876) x Cornelius Verstraeten (1827-1905)
Jean-Baptist (1865-1950) x Catharina De Boeck (bijgenaamd ‘dikke meter’)
Rosalie (1899-1988) x Jules Hemmerechts (1896-1977), mijn grootouders
Waarmee dus meteen ook het onomstotelijke bewijs is geleverd dat mijn half-Britse dochter Katherine Anne naar haar half-Duitse betoudovergrootmoeder Anna Catharina genoemd is, want altijd heb ik geweten dat er een ‘voormoeder’ was die Catharina heette. De eerlijkheid gebiedt mij hier meteen aan toe te voegen dat die ‘Anne’ een kwestie van toeval is. Die heb ik aan Kathy’s naam toegevoegd louter omdat het mijn lievelingsnaam is. En verder is er ook een andere Catharina, namelijk mijn overgrootmoeder, dikke meter. Toch een mooi staaltje van Europese melting pot. In Kathy zit ook nog een kwart Welsh bloed, een achtste Engels en een achtste Iers.
Roze Stradman, de vrouw op de foto, gaf als doopmeter niet alleen haar naam aan mijn oma, maar ook aan twee personages van mij die op mijn oma zijn geïnspireerd, namelijk de buurvrouw in het gelijknamige verhaal Roza en de grootmoeder in Een zuil van zout. Want ik hield erg veel van mijn oma.
Aan haar grootvader Cornelis bewaarde mijn grootmoeder volgens mijn vader twee herinneringen: zijn rode borstrok die hij in bed aanhield en zijn kist met boeken op zolder. Maar die is spoorloos verdwenen. Hoe dan ook: mijn betovergrootvader las graag!
Gisteren een aantal studenten Dora gezien in Gentse Vooruit. Met een schok beseft dat ik straks weer les moet geven. Spanning blijft ondanks de jaren en jaren ervaring.
Mailfrenzy met papa nav mijn – en zijn – voorvaderen afgerond met mailtjes over tante Marie, een zus van mijn oma, en dus een groottante van mij, die lange periodes van haar leven in een psychiatrische kliniek heeft gesleten. On en a l’habitude dans la famille! Ik wilde natuurlijk weten of haar ‘gekte’ op die van Veerle leek, maar papa kon me op dat punt niet wijzer maken. Vraag me nog steeds af of Veerle ‘gek’ is en wat dat dan moge betekenen: ‘gek’. Want nee, gek is ze niet. Als ik haar ‘toestand’ zou moeten omschrijven, zou ik zeggen: het lijkt alsof ze zo in zichzelf is verdiept, dat ze geen oog, tijd of aandacht voor andere dingen heeft. Alsof er een schacht binnen in haar hoofd of haar lijf zit waarin ze tot op de bodem is afgedaald. En komt ze er al eens uitgekropen – of wordt ze eruit gesleurd – dan gedraagt ze zich te bot of te zot vanwege volstrekt onaangepast. Mijn oma had dat ook, niet de oma van de boerderij, die Rosalie heette en die wij meter Hellebeek noemden, maar de moeder van mijn moeder, Stella, die in hetzelfde jaar als Hermans moeder werd geboren – namelijk 1907 – en eind 1999 is overleden. Ook zij leek zich diep in zichzelf te hebben verschanst, al gedroeg ze zich nooit zo wild of ongecoördineerd als Veerle. Tegen Veerle moet je ook vandaag af en toe zeggen: Wees nou eens braaf. En je schudt je hoofd omdat ze zulke stoute dingen zegt; doet wat ze niet mag doen, waarna ze bang is dat ‘mama boos zal zijn’.
Maar in de diepte van zichzelf delven deze mensen soms kostbare edelstenen en eigenlijk kennen zij leugens noch bedrog. Angst, ja, en paranoia. Maar daar hebben ze in de eerste plaats zelf last van.
Hoe zal ik deze conditie noemen? Het schachtsyndroom?
Mailtje Kathy uit Australië. Dat de Russen op bezoek zijn – en het duurt minstens een volle minuut vooraleer ik begrijp wat ze bedoelt. Kat die me dikwijls plaagt met mijn – volgens haar – optimistische zelfbeeld. Wat mijn fysieke zelfbeeld betreft heeft ze in ieder geval gelijk. Ik zie en voel mezelf als groter en slanker dan ik ben. En dat helpt ongetwijfeld om met enig zelfvertrouwen door het leven te gaan. Alles zit tussen de oren. Ook uiterlijk.
4/9
Het hoofd boven water houden.
the work force
5/9
Eerste jurering gedichtendag voorspoedig en gezellig verlopen.
6/9
Kleineren: woord dat Bart Moeyaert gebruikte en dat is blijven hangen.
9/9
Gisteren duinentocht met Chris en Miche, echtgenoten en kinderen. Miche haalde herinneringen op aan dat rare huis in Londen waar Steve en ik woonden, en aan de flat in Amsterdam. Vriendinnen met stalen geheugen (want later reden we voorbij een restaurant waar ik volgens Christine de hele inhoud van een zoutvat op mijn stoofvlees zou hebben gekieperd – het dekseltje zat los. Ik: Was ik boos? Zij: Dat weet ik niet meer. Maar ze beleefde er jaren na dato nog lol aan.)
Onderweg naar huis BBC From our correspondent. Over een alternatieve economie die in Buenos Aires is ontstaan. Mensen koken voedsel of maken kleren en verkopen die op markten waar met een soort monopoly-geld wordt betaald, en waarmee ze achteraf op diezelfde markt goederen van andere marktkramers kunnen kopen. Wonderlijke evolutie in een tijd van globalisering. Stemt me altijd optimistisch. Mensen zijn gewoon niet klein te krijgen.
La stanza del figlio (van Nanni Moretti) over wat de plotselinge dood van een zoon in een gelukkig gezin aanricht. Veel herkenbaars, zoals de moeder die zich vastklampt aan de vriendin van haar zoon, van wie ze het bestaan niet vermoedde maar via wie ze nu een stukje van hem hoopt terug te krijgen. Ik die Freddy Horion [zesvoudig moordenaar] – of all people! – in de gevangenis ga opzoeken in de volstrekt absurde hoop via hem of in hem een stukje Herman te ontdekken, want hij en Herman hadden uitgebreid met elkaar gecorrespondeerd. En omgekeerd: vrienden van Herman die hun verlangen naar hem op mij projecteren. Het feit dat dit schijnbaar onvermijdelijke proces in alle rouwboekjes wordt beschreven, behoedt je er niet voor.
Sterke scène met de vader die alles in huis gebroken verklaart, ook in letterlijke zin: kopjes, asbakken, een theepot. Alles in dit huis is kapot, roept hij woedend, maar we laten het staan. Of we lijmen het en denken dat het dan in orde is.
10/9
Onno Blom over Frank. Dat hij een aversie heeft tegen gezag. Dit ter verklaring van de Jeroen Brouwers-affaire. Zou wel eens de nagel op de kop kunnen zijn.
Vanmiddag openbaar interviewtje nav diploma-uitreiking uitgevers- en boekhandelarenopleiding. Vraag van redacteur van het Boekblad: of het waar was – zoals Jeroen Brouwers over die Vlaamse auteurs beweerde – dat ze door hun Nederlandse redacteuren moeten worden herschreven. Die oude koe, dacht ik met een diepe zucht, en vroeg hem rustig of hij besefte hoe beledigend – ja zelfs grof – die opmerking wel was. Ja, dat besefte hij. En hij excuseerde er zich voor.
Telefoontje Piet. Of ik even kon langskomen. Vergadering van het buurtcomité Zurenborg over het aanbrengen van een gedicht van Herman op de spoorwegbrug op de Tramplaats. Vier verschillende ontwerpen, waarvan twee erg knap. Plus een vijfde ontwerp voor een kastje waarin dan om de twee maanden een ander gedicht van Herman zou worden gehangen. Grote knoop in mijn maag als ik mee aan de tafel schuif. Gewrongen tussen hoofd en hart – hoofd dat dankbaar is voor de grote inspanningen van deze mensen voor Herman, hart dat zin heeft om te roepen: hij is van mij! Hart dat zich verzet tegen het publieke van zijn dood, van zijn leven, van zijn werk. Luisteren ook naar de vele plannen voor de vijfde verjaardag van zijn sterfdag. Besef dat hij opnieuw heel erg dood zal zijn; dat we opnieuw naar vele begrafenissen zullen moeten gaan. En dankbaar zullen moeten zijn omdat de mensen hem niet zijn vergeten.
Gedacht aan het zusje van An Marchal [slachtoffer van Marc Dutroux] dat in Humo zei dat ze zelf wilde kunnen beslissen wanneer en hoe ze om An rouwde. Wanneer en hoe ze met die dood werd geconfronteerd. Want dat is het toch. Telkens opnieuw met de neus op de feiten gedrukt. Of je dat wilt of niet.
11/9
D. gisteren laat aan de telefoon. Over dat hij af en toe zin heeft om eruit te stappen. Maar dat heb ik ook, zei ik. Volgens mij is het volstrekt normaal. Meer zelfs: misschien is het abnormaal om niet door zelfmoordverlangens te worden gekweld.
Brief nav mijn tekst over La vie sexuelle de Catherine M in VN: ‘Ik vind uw woorden en die van Millet een ziekelijke aberratie.’ En: ‘Onlangs hoorde ik nog een Vlaamse prof in de Engelse taal en letterkunde zeggen dat u behoorlijk aan het afzakken was.’ En: ‘U sleurt uw naam (die vroeger goed klonk) steeds dieper door het slijk.’
En op het rectoraat van de KUB is een envelop binnengekomen (zonder vermelding van afzender, moedig en dapper als de mensen zijn) met het Knack-interview en daarop met de hand geschreven de vraag: ‘Hoe kunt u haar aan uw universiteit laten doceren?’ Het rectoraat stopt dit ‘schrijven’ dan zonder een woord commentaar in een estafette-envelop en legt het in mijn vakje. Zijn ze het ermee eens of zijn ze het er niet mee eens? Of willen ze er gewoon niets mee te maken hebben?
Die eerste man beweert ook dat hij me ooit heeft zien voorlezen in een jurk die volkomen doorschijnend was. Man met rijke fantasie, voorwaar.
Voor het eerst in mijn leven in een roman (Meisje niemand van Tomek Tryzna) iets gelezen over iemand die zich gedraagt zoals Veerle vroeger tegen me deed, nu eens uiterst aanhankelijk en afhankelijk (‘streel me, knuffel me, red me’), dan agressief alsof de baarlijke duivel in haar was gevaren.
Apocalyps in New York en Washington. Oeverloos geleuter en gespeculeer op elke radio- en televisiezender, terwijl er eigenlijk geen nieuws is tenzij het verschrikkelijke feit van de aanslagen zelf. And that’s very very bad news.
12/9
‘Freedom has been attacked;
Freedom must be defended.’
(George W. Bush)
Ian McEwan in The Guardian: ‘These were the kind of events that Hollywood had been imagining these past decades in the worst of movies. But American reality always outstrips the imagination.’ Of anders gezegd: we hadden het allemaal al in slechte films gezien, maar in Amerika is de werkelijkheid altijd sterker dan fictie.
En Simon Reeve over de terroristen Ramzi Yousef en Osama bin Laden: ‘They want nothing less than the overthrow of the west, and since that’s not going to happen, they just want to punish – the more casualties the better.’ Bin Laden zou hebben gezegd: ‘If Russia can be destroyed, the United States can also be beheaded. They are like little mice.’
Een Amerikaanse security chief zat zich op te winden over hoe die vliegtuigen ooit hadden kunnen worden gekaapt. ‘I thought we had dealt with that.’ Zo’n veelzeggend zinnetje: there is a problem and we deal with it. That’s what problems are for, to deal with. O blind arrogance!
(In The Guardian van gisteren een heel wat frivoler onderwerp: de medische wereld zou na jaren van intensief onderzoek hebben besloten dat de G-plek tot het rijk der stadslegenden, mythen en fabeltjes behoort. Zelfs bij vrouwen die zweren in het bezit van zo’n wonderlijk plekje te zijn. ‘Many people will be relieved to hear that something they couldn’t quite put their finger on was never there in the first place.’ En ook: ‘For now, anyway, the G-spot is history. It only remains for scientists to disprove the existence of the clitoris and the penis, and we can all stop fretting and go back to working in the garden – the real British G-spot.)
‘It’s a war against civilization.’ (Colin Powell)
No, Mr. Powell, it’s a war about definitions of civilization, about people’s right to define what civilization amounts to. Your civilization against theirs.
Maar voor hen is het eenvoudig: US = freedom = civilization = democracy, en daar valt geen speld tussen te krijgen. God heeft het zelf gezegd. De rest van de wereld is klootjesvolk, zeker de Arabieren.
En wanneer de bommen op Afghanistan vallen, laten we dan niet vergeten dat de VS de Taliban hebben vetgemest want zij vochten tegen de USSR, het communistische gevaar, net zoals de VS ook Saddam Hoessein hebben vetgemest want hij trok ten strijde tegen Iran.
Goddank in de Wandelgangen Koen Raes die het discours van de Amerikanen aanklaagt en voor een Marshallplan voor de derde wereld pleit ‘opdat er eindelijk eens een positief signaal uit het westen zou komen’. Voor hem is het geen aanslag op de democratie maar wel op de vrijemarkteconomie. I love this man.
13/9
Zoals men nu over de Vietnam-oorlog zegt dat de aanwezigheid van televisiecamera’s voor het verloop en de perceptie ervan bepalend is geweest, zal men later over de aanslagen op New York en Washington zeggen dat mobiele telefoons een sleutelrol hebben gespeeld. Nu nog zou een man vanuit een ondergrondse shopping mall met zijn mobiele bellen. Dat lijkt me een broodje-aapverhaal, maar heel veel geliefden van mensen in die torens hebben op het allerlaatste moment een berichtje gekregen. ‘We’re all dying, here.’ – ‘We’re being evacuated.’
Daarnet op de World Service interviewtje met een vrouw die zo’n telefoontje van haar vriend had gekregen en nu angstig op nieuws van hem wacht. Kans gering dat hij nog levend uit het puin wordt gehaald. MAAR er is wel iemand gered die zich op de tweeëntachtigste verdieping bevond; heeft naar het schijnt zelfs nauwelijks verwondingen. Het vreselijke is dat als straks Afghanistan wordt gebombardeerd, ook daar onschuldige slachtoffers zullen vallen.
En zo houdt het nooit op.
Gisteren Mamma Medea gezien. Lelijke kostuums en decor maar prachtig acteerwerk van Han Kerkhoffs en Els Dottermans, die dat onmogelijke verhaal volstrekt aannemelijk brengen. Tom laat ook Jason een kind doodschieten. Het lijkt zelfs bijna alsof hij ze allebei doodschiet. (Die kinderen kunnen volstrekt niet acteren, zodat het je eigenlijk geen moer kan schelen dat ze door hun ouders worden afgemaakt – vond het trouwens een grote vergissing om ze een rol te geven.) Na de schietpartij heerste er grote vrede tussen Jason en Medea, en je denkt: nu gaan ze vrijen. Die kinderen stonden in de weg. Kinderen die ouders van elkaar scheiden ipv ze te verenigen.
Schitterende confrontaties tussen Jason en Medea. Jason die tegen Medea raast omdat ze hem heeft leeggezogen; zijn hele leven heeft vernield, alles heeft kapotgemaakt. Eindelijk valt hij uit zijn rol van rationele Nederlander; Medea is en blijft de passionele, intuïtieve Vlaamse, die wild en blind bemint, leeft, bast, blaft.
Heel vreemd om naar dit stuk te kijken samen met Bart, wiens oma in 1933 drie van haar kinderen heeft vermoord (het vierde, toen zeven, is kunnen weglopen) en daarvoor maar één jaar in een psychiatrische inrichting heeft gezeten. Negen maanden nadat ze vrijkwam lag er – Barts uitdrukking – een nieuw kind en daarna volgden er nog vier, waaronder Barts moeder die op een dag zelfmoord zou plegen – had het een met het ander te maken? En alsof dat allemaal niet volstaat heeft ook Barts groottante – zus van de oma – twee van háár kinderen vermoord. In 1935, geloof ik. Zij is daar haar hele leven voor opgesloten. Over zijn oma zegt Bart dat zij de liefste, zachtste vrouw ter wereld was. Er werd natuurlijk over dit alles NOOIT gepraat en Bart heeft het pas begin jaren negentig toevallig vernomen, maar de handen van zijn opa – pepe genaamd – trilden heftig. Dat had die man blijkbaar aan die kindermoorden overgehouden. Bart is toen hij het vernam op onderzoek uitgegaan en heeft allerlei krantenartikelen over het ‘familiedrama’ opgespoord. Toen bleek ook dat iedereen in zijn dorp, Merkem dus, die geschiedenis kende, iedereen behalve hij, zijn broers en zijn zus. Ik moest daar natuurlijk aan denken toen ik The Invention of Solitude las, waarin Auster na de dood van zijn vader ontdekt dat zijn oma haar man, de vader van zijn vader, heeft vermoord omdat hij haar en hun kinderen in de steek dreigde te laten. Ook zij is vrijgesproken. En ook moest ik denken aan Toni Morrisons Beloved, waarover ik dikwijls les heb gegeven en waarin Morrison haar best doet om een verklaring te zoeken voor wat eigenlijk niet kan worden verklaard: Sethe die haar dochter vermoordt (wat op het ware verhaal is gebaseerd van een ontsnapte slavin die toen de slave hunters in aantocht waren een mes nam en haar dochter de keel doorsneed opdat ze niet in hun handen zou vallen).
Maar ik die alles wil begrijpen, denk dat een tipje van de sluier voor mij is opgelicht en ik een mogelijke sleutel heb gevonden, namelijk toen Ann, Barts zus, vertelde hoe opgelucht ze was nu ze halftijds werkt; want dat ze zo’n hekel heeft aan het lawaai dat de leerlingen maken. Dan stromen ze je klas binnen, zegt ze, en ze blijven maar komen. En na de les, als je het lokaal verlaat, zitten ze ook overal, ze sluiten je in, en ze maken zo’n herrie. – Ja, dacht ik, die altijd overal verbanden en verklaringen zoek, zo moet het bij die oma en groottante zijn gegaan. Kind na kind na kind en plotseling dat lawaai en gedrein en gezeur niet meer kunnen verdragen, een keukenmes zien liggen en… Waarmee ik niet wil zeggen dat Ann haar leerlingen zal vermoorden. Of haar kinderen. Lieve kinderen, trouwens. Ook Bart is volstrekt allergisch voor lawaai. Verdraagt nauwelijks radio in de auto, wordt gek van het niet aflatende geruis in mijn tuin van het verkeer op de ring en de singel. Wat hij zo heerlijk vindt aan die lange reizen van hem is dat niemand weet waar hij is, dat niemand tegen hem kan staan mekkeren. Goddank hou ook ik van stilte. Maar minder dan hij.
Soms zonder een woord te wisselen vrijen. Als het licht al uit is elkaars monden zoeken. Ook achteraf geen woord zeggen. Zelfs geen ‘slaap zacht’. Er wordt zoveel gereutemeteud – of gereutemeteut? – zegt Bart vaak.
Beelden op CNN van puin dat met plastic emmers wordt geruimd. Interview ook met man van wie de verloofde ergens onder het puin ligt. Verloofde had hem nog gebeld terwijl het gebouw instortte. Wij konden allen haar hartverscheurende boodschap beluisteren.
Bart zwaar aangeslagen door New York-ellende. Gisteren ook nog ziek. Hoofdpijn en koorts. Het stemde hem ongewoon mild. Van mij mag hij voortaan altijd een beetje ziek zijn.
Lange telefoon met Tom L. over Medea. Had hem mailtje gestuurd met lof en dank, maar ook met een vraag over die schoten aan het slot. Wat Tom betreft mag je het dus interpreteren als Jason die de twee kinderen vermoordt. Jason die naar het kamp van de irrationaliteit overstapt. Tom bekommerd ook over – en hypergevoelig voor – het feministische gehalte van zijn stuk. Ja maar, ja maar, zeg ik, feministisch is het niet. De vrouw in de greep van passie. De vrouw voor wie passie haar noodlot wordt. Madame Bovary, Anna K., Eline Vere. Het feminisme heeft vrouwen uit die spiraal willen bevrijden. Liefde, seks en passie hoeven niet fataal te zijn. Een vrouw is meer dan de som of vermenigvuldiging van haar baarmoeder en haar kut. Neuk, kom klaar en stap vervolgens uit dat bed zonder voor de rest van je leven onder de verschrikkelijke gevolgen gebukt te gaan. Of zonder je dood te halen. Als je een feministisch stuk wilt schrijven, moet je je ver van Medea houden. Maar ik had het blijkbaar bij het rechte eind met mijn vermoeden dat Jason en Medea na de moord gaan seksen. Die twee zijn hoe dan ook aan elkaar geklonken. In de versie van Stefan Hertmans hebben ze – ik citeer Tom – ‘heftige pornografische seks’. Heb hem niet gevraagd wat dat dan wel moge betekenen.
Over de aanval op NY zei Tom dat het enige wat we weten is dat we niets weten. Volgens hem zou het desnoods het werk van de CIA en Mossad kunnen zijn. Lijkt mij een tikkeltje vergezocht. Ja maar, zei hij, over de Bende van Nijvel weten we ook nog altijd niets.
14/9
Blake in The Guardian: ‘Let’s not minimize what’s gone on and what’s at stake here. We’re in a new age now. When the dust clears, the scary new order will appear. This is the last week of the world as it was.’ En: ‘The incredulity, thinking further back, at all the trivia through the last decade we got ourselves worked up over. Monica Lewinksy, Big Brother, Posh and Becks, who cares? What were we thinking of? Time to get real.’ (Maw: ‘reality’ is dood, bloed en terreur.) Maar ook een interessante zin: ‘It’s as though we were always waiting for this to come.’ Vandaar al die Hollywoodfilms die bij wijze van spreken het scenario verkenden zodat toen het echt gebeurde iedereen zei: net film.
Altijd in Blakes stukken een licht moraliserend toontje. Ook in As if, natuurlijk. Laten we in het eigen hart kijken. Ons geweten onderzoeken. Uit het gebeurde lessen voor de toekomst trekken. Nederig het hoofd buigen en vergiffenis vragen. ‘What were we thinking of?’
The Guardian over Bush: ‘They know Clinton would never have allowed himself to be ferried around in secret like a deposed head of state fleeing a coup.’ Wat ik nog niet wist: dat Bush die hele dag – 11 september dus – een beetje doelloos heeft rondgevlogen omdat hij niet naar Washington durfde terug te keren. Hij mocht niet van zijn veiligheidsagenten, wordt er dan ter verdediging aangevoerd, maar blijkbaar mag zo’n president van zijn veiligheidsagenten niets ondernemen en moet hij dat maar negeren. Toch een verademing om te lezen dat hij ook in de US er flink van langs krijgt. Een columniste vergeleek zijn blik met die van een hert dat door de koplampen van een auto wordt verblind (‘the deer-in-the-headlights-expression’). En ook zij ergerde zich mateloos aan zijn woordkeuze: ‘a full-scale investigation to hunt down and to find those folks who committed this act’. Folks! Weinig mensen op deze planeet hebben zo’n beperkte woordenschat als George W. Bush. Gisteren zag je hem wanhopig naar woorden zoeken. Uiteindelijk hield hij het bij ‘war’ en ‘victory’. ‘It is a war and we will fight till victory.’ Telkens opnieuw. Als een papegaai die dat ene zinnetje kent. En later zag je hem vanuit het Witte Huis met Giuliani bellen. Je kon Giuliani horen denken: waarom belt die lul me nou? Ziet hij niet dat ik de handen vol heb? Wat een kolossale blunder dat telefoontje! Giuliani is vanaf het eerste moment ter plaatse. Altijd komt hij in beeld met zijn haar en pak onder het stof. Het zijn de indrukwekkendste, hallucinantste en beangstigendste beelden: mensen die wit van het stof van de torens wegvluchten. Krijtmensen. Bush zou pas vandaag voor het eerst zich in NY laten zien. Verder ook berichten en onheilstijdingen over de mogelijkheid dat de terroristen chemische en nucleaire wapens gaan gebruiken. Soms denk ik: Gooi al die bommen maar. Laat maar los. Dan is het hier afgelopen. Fini. Good-bye. Adieu. Moge de kakkerlakken deze aardkloot erven.
Ook een artikel overgenomen uit The New York Times: ‘Wake up and realize this is World War III.’
Er blijkt voorlopig geen consensus over een naam voor deze ramp te bestaan. Bloody Tuesday, lees je soms. Of Black Tuesday. Ben benieuwd wanneer er zoiets als Watergate uit de bus zal komen.
Of ik het niet erg vind om telkens opnieuw over Herman te moeten praten, vraagt een interviewer en laat me daarmee opnieuw over Herman praten.
15/9
Telefoontje Annechien. Eerste try-out was een ramp. De tweede gisteren viel erg mee. Donderdag première. Toneel is blijkbaar een kwestie van de laatste minuut.
Mailtje Rolf, die vanuit zijn flat in de West Village de torens heeft zien branden en instorten. ‘Dinsdagmorgen om kwart voor negen hoorden we een explosie. Ik zei nog: “nou, dat was dichtbij” en liep naar het raam om te kijken. Daar zag ik in de muur van de noordelijke toren van het World Trade Center, waar we op uitkeken, een groot gat en dikke rookwolken die naar buiten kwamen. Ik zei tegen Jackie: “Het WTC staat in brand.” Ze kwam ook kijken en zette de tv aan. Toen hoorden we dat er waarschijnlijk een vliegtuig tegenaan was gevlogen. We bleven natuurlijk kijken en zo zagen we twintig minuten later het tweede vliegtuig aankomen, veel te laag voor een gewone vlucht. Het vloog de tweede toren binnen, lager dan het eerste had gedaan. Ik hoopte eerst nog dat het om een filmopname zou gaan, dat het allemaal niet waar zou zijn, maar dat was gauw een illusie. Drie kwartier later stortte de tweede toren in zijn geheel in, een halfuur later gevolgd door de eerste. Beide keren ging het gepaard met een afschuwelijk geluid van brekend glas, vallend beton, knappend staal, gillende mensen. De rest van de week is eigenlijk een voortdurende replay van deze momenten geweest. Het is geen moment uit mijn gedachten. Ik denk inderdaad dat zoals met de Hindenburg, Pearl Harbor of de holocaust hier de geschiedenis een hoek is omgegaan. Men zal zich dit lang herinneren.’
Toch wel de man die historische momenten meemaakt: de eerste post-apartheidverkiezingen in Zuid-Afrika, nu de aanslag op WTC. Nog geen nieuws van Loranne, moet haar dringend bellen. Goddank mailtje van Kathy. Woensdag is ze terug.
Gisteren etentje in Noordschote in het erg mooie huis van Danaës ouders. Er werd nauwelijks iets over de aanslag gezegd. Af en toe zei iemand: ‘Ja, ja, ’t is erg voor die Amerikanen.’ Beetje cynisch, beetje spottend. Maar wat kun je in ’s hemelsnaam zeggen als er al zoveel is gezegd? Dat was in feite wat er werd gezegd: dat er niet veel valt te zeggen.
Veel radio geluisterd in de auto, oa naar Five Live, een BBC zender die ik net heb ontdekt. Confrontatie tussen iemand die aandringt op dialoog en iemand anders die volhield dat er met die mensen niet valt te praten. Het zijn immers ‘barbarians’. De dialoogvrouw was – meende ik te kunnen afleiden – een vertegenwoordigster van de islamitische gemeenschap. Zij had het over de stroom van anti-USA-mailtjes op haar website. ‘It’s frightening especially from young people.’ Ze wilde niet zeggen dat de Amerikanen ‘had brought this upon themselves’, maar ze wou alleen maar wijzen op de grote haat die er jegens Amerika bestaat. ‘And which should be addressed somehow.’ Praten, dus. Luisteren naar alle standpunten. De tegenpartij maakte de vergelijking met wat David Irving over de holocaust heeft geschreven: dat joden in het eigen hart zouden moeten kijken om te achterhalen waar die haat en agressie tegen hen vandaan komen. En hoe absurd het wel is om de verantwoordelijkheid voor de holocaust bij de joden te leggen. Dus waarom zou je nu de Amerikanen een gewetensonderzoek aanbevelen? Er bestaat natuurlijk een groot verschil: de Amerikanen hebben veel macht en gebruiken die ook om hun belangen te verdedigen. De joden hadden toen zelfs geen eigen staat.
Om de haverklap viel het woord ‘demonization’. Dat noch het ene noch het andere kamp mocht worden ‘demonized’. Ben het heel hard met de dialoogvrouw eens. Hoeveel ontmoetingen en congressen en vergaderingen ook kosten, je wint er tijd mee, en het kost slechts een fractie van wat bommen kosten. Dat is uiteindelijk de enige rechtvaardiging van het gedrocht dat EU heet en dat erg veel geld opslokt (maar in vergelijking met een oorlog peanuts, dus).
Bevreemdende tegenstelling tussen de voorzichtige uitspraken van analisten die duidelijk maken dat we hier met een onzichtbare, ongrijpbare vijand te maken hebben, en de gespierde taal van de Amerikanen die aankondigen dat ze ‘decisively and determinedly’ zullen optreden. Het volk wil dat er een bom wordt gedropt, en dus zal er een bom worden gedropt. Bommen. Op die arme, uitgehongerde Afghanen.
Interessant berichtje in DM: sinds de aanslag krijgt tele-onthaal de helft minder oproepen. Schamen mensen zich om over hun probleempjes te zeuren? Of zijn die problemen verzwonden nu het journaal hun zoveel afleiding bezorgt?
En nu de andere onderwerpen:
Interview in DSM met Greet Dekeyser over hoe bikkelhard de Amerikaanse maatschappij wel is, en over hoe wij ons dat hier nauwelijks kunnen voorstellen. Deed me erg denken aan mijn Londense tijd. Ieder voor zich en God voor ons allen. De zekerheid dat mensen over mijn lijk zouden stappen als ik op straat doodviel. Maar boeiende steden om als toerist te bezoeken met geld op zak.
Reed gisteren achter een vrachtauto met in zijn stuurcabine een Amerikaanse vlag.
Bart had artikel bij zich met foto van mij in Het Laatste Nieuws. Foto uit mijn rouwperiode. Hard, gesloten gezicht. Pijngezicht.
Ben Black Box aan het herlezen. Kom nu eens aantekeningen van mezelf, dan weer aantekeningen van Herman tegen. Herman heeft het boek blijkbaar in Gigaro gelezen. Als bladwijzer zat er een kaartje in voor de Navette Municipale La Croix Valmer Carte Trajet Simple. Maw de ferry naar zijn geliefde Port Cros.
Veel zitten denken aan Toms Medea. Aan hoe hij er een stuk van heeft gemaakt over wat kinderen in een huwelijk kunnen aanrichten. En dat dat eigenlijk een serieus taboe is. Dat je als stel de komst van kinderen als de bekroning van je liefde moet toejuichen maar dat die kroon weleens een doornenkroon kan blijken te zijn zodat de liefde snel doodbloedt. (Om het nog maar niet te hebben over de vele grote en kleine jaloezieën tussen de leden van een gezin.)
Casteleintje gisteren wat ziekjes. Was hier al om vier uur. Wilde vrijen, maar hij dus niet. Bedacht dat omgekeerd ik het wel zou hebben gedaan. (Hij was niet ziekziek, alleen wat ziekjes.) Toen we na het etentje rond halftwee in bed lagen was hij plotseling niet ziek meer, en vanmorgen ook niet. Dan besef ik twee dingen: dat zonder seks onze verhouding gauw tot een woestijnlandschap zou verdorren waar althans ik schimmig zou ronddolen, én dat het een vrij zinloze onderneming is om te proberen te vrijen met een man die daar geen zin in heeft, zelfs al heeft hij daar anders wel veel zin in. (Die woestijn doet me aan iets denken wat Colin Powell over een mogelijke oorlog in Afghanistan heeft gezegd: ‘We do deserts, not mountains.’)
En tot slot: met interviewer gisteren ook over huizen gepraat: of ik dan niet weer wilde gaan wonen waar ik vandaan kwam. Terug naar Strombeek dus. Heb me een beetje ingehouden en me beperkt tot: geen heimwee naar Strombeek. Eigenlijk bedoelde ik: Strombeek is de plek waar elk normaal denkend mens zo snel mogelijk aan wil ontsnappen. That’s the good thing about Strombeek. You want to get out (zie Lou Reeds en John Cales Small town).
En nu ga ik nog eens kranten kopen.
16/9
Islamabad. Kandahar. Mazar-i-Sharif. Peshawar, Karachi, Herat. (Altijd goed voor de aardrijkskundige kennis, zo’n conflict.)
Een radicale oplossing zou ook zijn: alle islamieten achter slot en grendel! Zeker als ze er als Arabieren uitzien. (Zoals ooit werd geopperd om alle aidspatiënten op een eiland te isoleren.)
Gisteren op bruiloft Betty Mellaerts lange babbel met haar schoonvader over zijn jaren in Kongo (Bukavu) van ’45 tot ’60. Zoals alle ex-kolonialen veel heimwee. Hij en zijn vrouw hadden ontzettend van Barts boek genoten. Vader Ral zei over de war on terrorism: ‘Iemand zal hier veel, heel veel geld aan verdienen.’ Deed me denken aan wat mijn grootmoeder over WOI zei: dat die alleen had gediend om wapenfabrikanten vet te mesten. Niet meteen iets wat ik uit de mond van mijn brave, burgerlijke oma zou hebben verwacht. En ook mijn vader stelt zich nu heel wat kritischer tegenover de macht op dan toen hij zelf een stuk van die macht vertegenwoordigde. Zo citeerde hij met grote instemming de woorden van Hanan Ashrawi: ‘The Jews are above the law, we are below it.’ Zouden oude mensen subversiever dan jonge zijn? Je kunt ze in elk geval minder wijsmaken. Want ze hebben al te veel gezien en gehoord.
Zondagochtend. Ook dus voor alle mensen die dinsdag geliefden of ‘loved ones’ – hoe dikwijls hebben we dat zinnetje de afgelopen dagen niet gehoord? – verloren hebben. Gaten aan tafel, in huizen, in bed. De wanhoop van verlies maal vijfduizend.
Gisteren op bruiloft werd er nauwelijks over gepraat. Het lijkt haast of mensen er geen woorden voor hebben. Er zijn ook geen woorden voor. Dat lees je vaak: ‘New York is numb and speechless.’ Dre Van Halewyck zei iets over moordenaars die gestraft moeten worden. Yves Desmet had het over de oorlogslogica die zich nu doorzette. Heeft een rare kop gekregen, Yves. Beetje opgezwollen. Beetje cortisone-kop. Veel gedanst. Het voelde helemaal niet ongepast om dat uitgerekend nu te doen. Integendeel. Je kunt beter dansen en genieten zolang als je kunt. Mensen waren ook liever voor elkaar. Precies zoals na Hermans dood. Erwin Mortier zei dat hij erg genoten had van De kinderen van Arthur. Ik denk niet dat hij het zei om lief te zijn. Hij meende het. Denk ik. Nee, weet ik zeker. Erwin is er de man niet naar om zoiets te zeggen als hij het niet meent. Hij bracht het onderwerp trouwens ongevraagd te berde. Betty erg mooi en ontroerd. Ik wil de hele tijd huilen, zei ze.
Onderweg naar het feest zag ik een fietser een kruispunt oversteken. In gedachten zapte ik hem weg, zoals bij een videospel. Zo is het leven: het ene moment ben je er, het volgende ben je weggezapt. Morgenavond begint Kathy aan haar vlucht uit Brisbane naar huis.
Nog geen nieuws van Emile ivm Donderdagmiddag. Halfvier.
Huis vol. Lau en Tom en Bart. Boven Dominiek. Zelfs nadat iedereen dan weer de deur uit is, blijft huis nog een beetje nazinderen. Langzaam ebt dat weg tot het weer leeg is en ik er verloren in ronddool. Maar dat heeft dus niets met de omvang van het huis te maken. Dat heb je – heb ik – net zo goed in een kleine flat waar je in je eentje zit. Cooped up.
Jay McInerney in The Guardian, 15/9/01: ‘At Bret’s (Bret Easton Ellis) apartment we watched CNN for half an hour. We kept telling each other we couldn’t believe this. I noticed an invitation to a book party on Bret’s kitchen counter. “I’m glad I don’t have a book coming out this month,” I said – a selfish and trivial response to the disaster, but one I thought he would understand. Nobody was going to be talking about fiction this week. “I was just thinking that same thing,” he said with obvious relief. “I don’t know how I’m going to be able to go back to this novel I’m writing,” I said. The novel is set in New York, of course. The very New York which has just been altered for ever.’
If I can make it there, I can make it anywhere.
Maar wat een verademing dat McInerney geen enkele poging onderneemt om op zoek te gaan naar een held in dit alles. An American redeeming hero. Geen enkele verwijzing bijvoorbeeld naar ‘the brave firemen’. Wel aandacht voor verrassende, onvoorspelbare reacties, zoals volstrekt onverklaarbare vlagen van lichtzinnige vrolijkheid. Niet zozeer een verslag over wat je moet voelen en doen, wel over wat mensen werkelijk voelen en doen. Not the appropriate, but the human response. Long live inappropriateness. (Zoals Clinton zei over zijn verhouding met Lewinsky – that it had not been appropriate.) Daarnet op CNN interviewtjes met mensen die helpen het puin te ruimen en genieten van de grote solidariteit. De interviewer wilde het over ‘the living hell, shock and horror’ hebben, maar de rescue volunteer hield koppig vol dat hij het er best naar zijn zin had.
Theo is net komen kletsen. Hij en Jacqueline gaan definitief scheiden. Na 33 jaar. Je had nooit met haar mogen trouwen, zei ik. Iets anders kon ik niet bedenken. For Theo’s heart has never fully been in that marriage. Een beetje zoals Henny’s hart, tenminste volgens Charlotte. En vroeg of laat wil dat hart er dus weer uit. Niet alleen het hart maar ook het lijf.
Nav Barts opmerking dat alle aanwezige mannen op het etentje bij Ides en Danaë korte of lange relaties met de handvol voorradige vrouwen van de Westhoek hadden gehad, zei ik – denkende aan Raymond Carvers sublieme verhaal What We Talk About When We Talk About Love – dat iedereen daar met iemand anders had kunnen zijn, en dat het een kwestie van louter toeval was dat we daar met die bewuste partner zaten, zelfs indien we onze huidige relatie als een eindpunt van onze erotische queeste beschouwden. Jij en ik, zei ik, denken dat we elkaar graag zien. – Denken? onderbrak hij mij korzelig. – Okay, zei ik, we zien elkaar graag, maar toch zijn we allebei met andere mensen geweest die we ook graag zagen. Mensen met wie we na afloop van een etentje naar huis reden, met wie we in de auto de andere gasten bespraken, met wie we vrijden, bij wie we ons hart luchtten. En wat ik me afvraag is of we ons toen tegenover die mensen voelden zoals nu tegenover elkaar. Waarop Bart nogal kortaf zei dat hij zich nooit tegenover iemand had gevoeld zoals tegenover mij. Waarop ik met mijn mond vol tanden stond.
Even surrealistisch als de beelden van de neerzijgende torens, zijn nu de beelden van Bush in parka die blijft herhalen dat Amerika in staat van oorlog verkeert, en dat het een lange, moeilijke oorlog dreigt te worden. Alsof hij Churchill is, promising the nation blood, toil, tears and sweat.
Ground zero. The frozen zone. The exclusion zone.
Burgemeester Giuliani die New Yorkers voortdurend oproept om verder te gaan. Life must go on. Go to a restaurant. Spend money. Ook aan mensen buiten New York vraagt hij het. If you want to help, come to New York, spend money. Consumeren als bewijs van goed burgerschap.
Hillary Clinton gisteren tijdens een memorial service voor de aalmoezenier van de brandweer: dat deze dinsdag haar aan een vrijdag deed denken, een vrijdag van pijn, lijden en wanhoop; maar op die vrijdag volgde een zondag (met een triomfantelijke blik, merkbaar trots dat ze dit had bedacht). Rebuild, reconstruct en dus ook resurrect. Zoals Jezeke [Jezus voor de Nederlanders].
Black Box (p. 251): ‘Ik heb het niet over een doodswens (…) maar over een heel ander soort wens: om in het geheel niet te bestaan. Om met terugwerkende kracht mijn aanwezigheid ongedaan te maken. Om te maken dat ik nooit geboren ben.’
Zeer herkenbaar. Zo herkenbaar zelfs dat ik denk ooit zelf iets in die zin te hebben geschreven. Niet alleen denk ik het: ik weet het.
Je kunt zelfmoord plegen, maar je bestaan uitwissen, dat kun je niet. Je kunt niet geen spoor achterlaten. Je kunt niet niet hebben bestaan.
Moet af en toe denken aan hoe spectaculair onvriendelijk ik New Yorkers vond, telkens als ik daar was. This is what is called an inappropriate thought.
Mailtje van Heddy, die dinsdag naar Bosnië vertrekt om een documentaire te maken over een dorp waar iedereen wel iemand verloren heeft. Ze is van plan om het over ‘de terroristische aanslagen op Sarajevo’ te hebben.
Nog maar een Guardian citaat: ‘The whole issue of American “creation” of Bin Laden in the Frankenstein’s laboratory of Afghanistan during the 1980’s is generally avoided by government sources.’ Maw de US is Frankenstein; Bin Laden en de Taliban zijn monster.
17/9
Zitten denken aan de Oresteia van Aeschylus. Over hoe de spiraal van wraak, van oog-om-oog en tand-om-tand wordt doorbroken door de wetten en gebruiken van de polis, de stad, met name door de rechtspraak. Maar ook door de stem van het verstand ipv het bloed, de stem van Athena, dochter van Zeus die uit zijn hoofd is geboren. En toen dacht ik ook nog: Derrida heeft gelijk. Wij leven in teksten, in discours, in retoriek. En dus ook in leugens. En toen moest ik ook nog aan de furie van Medea denken, niet het hart maar het bloed, de buik. Jacqueline is Medea, dacht ik, en Theo is Jason. En toen had ik genoeg gedacht voor deze dag.
Daarnet Emile aan de telefoon. Over hoe wij ons hier sinds de val van de Muur hebben zitten vetmesten. En dat ook zijn hoofd niet naar werken stond. En dat hij het vierde deel van mijn roman te lang vond. Maar dat hij het nog eens zou lezen en dan specifieker commentaar zou geven. Al stond zijn hoofd niet naar romans. Het mijne ook niet. Heb net met Miche gebeld en haar gevraagd of ik haar de tekst mocht doormailen. Ja, dus.
Twee petities met oproepen aan Bush om de atoombommen nog even op stal te laten. Ook een mailtje van Jeroen Vullings met vraag of ik voor de Republiek over 11 september wil schrijven. Opgelucht dat ik eindelijk mijn ei kwijt kan. Stond een beetje op barsten, zoals Bart heel terecht had opgemerkt. Hij is daar veel gelatener in. Wat kunnen wij doen? Weinig. Ons opwinden. Ons informeren. Stukken schrijven. Televisie kijken. Petities ondertekenen. Dat laatste vind ik dan weer futiel. As if they fucking care.