HOOFDSTUK VIII
*
Ik ben trouw aan mijn werk voor de presidentiële familie, maar als ik naar huis ga, zeg ik toch: ‘Weet je wat ze vandaag deden? Ik kan gewoon niet geloven dat ze dat zeiden!’
BILL
HAMILTON, HUISKNECHT EN HOOFD
VOORRAADKAMER, 1958-2013
De staf is discreet, maar het blijven mensen. Natuurlijk wisselen ze tijdens de lunch verhalen uit en dan gaat het niet alleen om belangrijke informatie, maar ook om de ongelooflijke dingen die ze meemaken en soms, de grappige situaties waarin ze belanden.
Een van de favoriete verhalen van social secretary Bess Abell ging over het porselein in het Witte Huis. In 1966 besloten de Johnsons om een nieuw porseleinen servies te bestellen. Lady Bird werkte nauw samen met ontwerpers van Tiffany & Company en de fabrikanten Castleton China om tot een ontwerp te komen waarin haar enthousiasme voor de verfraaiing van de Amerikaanse wegen en parken tot uiting zou komen. Op de eetborden stond een arend en de randen van elk bord waren versierd met verschillende Amerikaanse wilde bloemen. De dessertborden toonden de bloem die met elk van de vijftig staten werd geassocieerd.
Toen het servies eindelijk kwam, was het adembenemend mooi, herinnert Abell zich – behalve de dessertborden. De staatsbloemen waren lelijk en vormeloos. ‘Ze zagen eruit alsof er jonge hondjes in gepoept hadden.’ Ze lachte, alsof ze ze weer voor zich zag. Op het moment zelf was het echter helemaal niet leuk. Ze vond het vreselijk. Abell ging ze snel laten zien aan J.B. West. (West was geliefd bij Abell en Jacqueline Kennedy. ‘Hij was geweldig,’ zegt ze. ‘Hij maakte de beste frozen daiquiri’s – een van de redenen waarom hij en Mrs. Kennedy het zo goed met elkaar konden vinden!’)
De daiquiri’s van West, zei ze, wakkerden een van de leukste uitspattingen van het Witte Huis aan. Omdat het nu eenmaal voorgeschreven was dat alles wat niet perfect was, werd weggegooid, werden er nieuwe borden besteld – en toen bedacht het personeel een leuke manier om van de mislukte borden af te komen. Ze gooiden ze niet in de Potomac (de rivier waar al heel lang het gebroken servies van het Witte Huis in verdween), maar besloten er iets leuks mee te doen. Abell, West en een paar anderen gingen naar de schuilkelder met de borden – en met een blad daiquiri’s. Ze hingen schietschijven aan de muur met de naam – en in sommige gevallen een karikatuur – van hun minst favoriete collega’s in de West Wing en gooiden de borden erop stuk.
‘Het was beter dan een Griekse bruiloft.’
In 1975 was voormalig werknemer van de residentie, Traphes Bryant, een van de eerste insiders die in een boek een inkijkje gaf in Kennedy’s inmiddels overbekende overspelige gedrag. De meeste medewerkers wisten het allang, maar hadden besloten om hun mond te houden, om het instituut van het Amerikaanse presidentschap te beschermen. Volgens Kennedy’s perschef Pierre Salinger was het personeel expliciet gevraagd om ‘zich verre te houden van elke publiciteit die een nadelig effect zou kunnen hebben op het Witte Huis als nationaal monument’. Timmerman Milton Frame herinnert zich, hoewel hij nooit een geheimhoudingscontract had getekend: ‘Toen ik werd aangenomen werd ons gezegd niet met de pers te praten.’ Een ander personeelslid werd op de dag waarop hij met pensioen ging gevraagd een verklaring te ondertekenen waarin stond dat hij niet zijn memoires zou schrijven voordat een bepaalde periode was verstreken – vanuit het Witte Huis werd een periode van maar liefst twintig jaar voorgesteld.
Zoals blijkt uit Bryants boek maakte president Kennedy gebruik van de lange periodes dat zijn vrouw afwezig was. Ze bracht zo veel mogelijk tijd door buiten de muren van het Witte Huis en ging dan het liefst naar Glen Ora, een boerderij die ze huurden in het paardenland Virginia. (Later bouwden ze er een huis, dat ze Wexford noemden naar het graafschap in Ierland waar de voorouders van de president vandaan kwamen.)
Als ze weg was, hield de president ervan om naakt te zwemmen in het verwarmde binnenzwembad van het Witte Huis, dat in 1933 was aangelegd als onderdeel van de behandeling van de polio van president Roosevelt. Daar sprak Kennedy vaak af met zijn minnaressen, van wie sommigen als secretaresse werkzaam waren in het Witte Huis. Toen hij merkte dat mannelijke personeelsleden door de glazen deur gluurden, liet hij die vervangen door een matglazen deur. (De president vroeg de koks om wat hapjes en drankjes te maken – kleine worstjes met spek en daiquiri’s – en gaf ze dan de rest van de dag vrij. De worstjes werden in een draagbare rechaud warm gehouden en de kan met daiquiri stond in de koelkast, zodat de gasten zichzelf konden bedienen. ‘Ik doe het zelf wel,’ zei hij tegen het keukenpersoneel.)
Op een dag werd een medewerker door een portier gevraagd om iets te doen aan een probleem met het zwembad. Omdat dat soort werkzaamheden meestal werd uitgesteld tot een moment waarop de presidentiële familie er niet was, nam de medewerker aan dat er niemand aanwezig was. Toen hij de deur van het zwembad opende, zag hij tot zijn grote schrik Kennedy’s adviseur en goede vriend Dave Powers bij het zwembad zitten – naakt – met twee van Kennedy’s secretaresses. De geschokte medewerker rende weg en ging er onmiddellijk van uit dat hij zou worden ontslagen. Maar er werd met geen woord gerept over het incident en het verhaal zou jarenlang een familiegeheim blijven.
De medewerkers van de residentie wisten dat als Jackie Kennedy er niet was de tweede verdieping verboden terrein was. Op een avond was het Bryant even ontschoten, toen hij de lift nam naar de derde verdieping om daar een apparaat te controleren. De lift stopte per ongeluk op de tweede verdieping. ‘Ik hoorde liefkozende stemmen,’ zei hij. Een andere collega zag een naakte vrouw de keuken uit lopen toen hij naar boven ging om te kijken of het gas was uitgedraaid. ‘Als Jackie er niet was, was het een heel avontuur om de lift te nemen,’ herinnert Bryant zich.
Iedereen achter de schermen trok zijn wenkbrauwen op toen ze een vrouwelijke politiek adviseur haar familie een rondleiding over de tweede verdieping hoorden geven. Toen ze in de slaapkamer van de president kwam, deed ze of ze niet wist waar die was en of ze er nooit was geweest. Niets was minder waar: ze was er al vele malen geweest.
Bryant vertelde nooit iemand buiten het Witte Huis (ook zijn vrouw niet) over Kennedy’s affaires toen de president nog in functie was. Maar onder het personeel werd wel gepraat. Ze wilden weten hoe ze zich moesten gedragen, en door verhalen uit te wisselen hielpen ze elkaar om te weten welke gangen ze moesten vermijden.
Johnson gaf ook aanleiding tot geroddel onder het personeel. Hij hield ervan om tijdens feestjes het mooiste meisje in de kamer apart te nemen en te proberen haar op de wang te zoenen. Tegen het eind van de avond had hij vaak lippenstiftvlekken op zijn gezicht. Lady Bird, die vaak in dezelfde ruimte was en zich voor schut gezet voelde, smeekte hem dan: ‘Je bent daar nodig, Lyndon. Je verwaarloost je vrienden.’
Er gingen geruchten dat Johnson zelfs twee vrouwelijke journalisten van Kennedy had ‘geërfd’. ‘Hij noemde ze “één en al vrouw” en “veel vrouw” en gaf ze zelfs het ultieme compliment dat hij gewoonlijk bewaarde voor zijn favoriete hond Yuki toen hij ze vertelde dat ze “mooi als een bunzing” waren,’ schreef Bryant. Geheel volgens de mores van die tijd, stond Lady Bird er onaangedaan bij als haar man haar publiekelijk vernederde.
Vreemd genoeg was Johnson als echtgenoot heel bezitterig. Op een dag kreeg Bryant, die eigenlijk was aangenomen als elektricien, de opdracht om naar Lady Birds kamer te gaan en een verlengsnoer voor haar manicuretafel aan te leggen. Het stopcontact zat achter een commode waarachter de presidentsvrouw net zat. Bryant moest bijna op de grond liggen, onder haar, om de stekker in het stopcontact te steken.
Johnson kwam binnen op het moment dat hij overeind kwam. Zijn mond stond wijd open en hij zag eruit als een jaloerse echtgenoot. Bryant stamelde: ‘Mr. President, ik installeerde net een verlengsnoer voor de manicuretafel van Mrs. Johnson.’
Lady Bird leek het wel leuk te vinden dat de rollen eens waren omgedraaid.
Soms komen gasten van het Witte Huis in de verleiding om een stukje van de geschiedenis mee naar huis te nemen.
Butler Skip Allen werkte tijdens staatsbanketten en hield aan het zuideinde van de State Dining Room in de gaten of er glazen bijgevuld moesten worden. Hij had altijd bestek en extra servetten bij de hand en als iemand een vork liet vallen, verscheen hij vrijwel onmiddellijk met een nieuwe. En af en toe betrapte hij een gast erop dat hij of zij iets in zijn tas liet glippen.
Het personeel kan iemand natuurlijk niet rechtstreeks vragen of ze een onderdeel van het servies of het bestek achterover hebben gedrukt. Ze passen doorgaans de tactiek toe dat ze doen of hun neus bloedt en er beleefd om vragen. ‘Als je een bord weghaalt, vraag je om het mes en de vork, en als die ontbreken, zeg je: “Misschien hebt u ze laten vallen.” We zoeken dan op de grond en dan zeggen ze meestal ineens: “Kijk, hier is het!”’
Als garderobe-assistent van Jackie Kennedy hielp Anne Lincoln met het plannen van afspraken met de kapper en het aanschaffen van kleding voor ze tot hoofd Huishouding werd gepromoveerd en de onmogelijke taak kreeg om de kosten van de boodschappen omlaag te krijgen. Tijdens de regeringsperiode van de Kennedy’s, zegt ze, was het gebruikelijk om een stukje van de schone schijn te stelen. Toen een lunch was afgelopen, herinnert ze zich, misten ze vijftien zilveren theelepels, twee zilveren messenleggers en vier zilveren asbakken. ‘Mensen komen hier met het idee dat dit hun eigendom is, dus ze pakken het gewoon.’ Ze herinnert zich een gelegenheid toen de zo zachtaardige first lady het niet meer kon aanzien. Op een avond zag ze een van de gasten een verguld mes in zijn zak stoppen, zei ze. Na het diner, maar voordat de andere gasten waren vertrokken, vroeg ze maître d’ Charles Ficklin om het vergulde zilveren bestek na te tellen. Toen Charles meldde dat er inderdaad een mes ontbrak, liep Mrs. Kennedy rechtstreeks naar de verbijsterde gast en vroeg of hij het wilde teruggeven. Hij overhandigde het haar zonder aarzelen.
Jackie wist hoe je een tafel voor het diner moest dekken en hoe een verfijnd diner moest smaken, maar koken kon ze niet; Anne Lincoln zag haar nooit de keuken in gaan om eten te koken of hapjes te maken. President Kennedy was ook hopeloos in de keuken. ‘De president at graag soep voor hij naar bed ging en wij hadden een blikopener op de tweede verdieping – ik denk dat het ongeveer acht maanden duurde voor hij erachter kwam hoe die werkte,’ zei Anne. ‘Ik denk dat de first lady het ook niet wist.’ De butlers lachten erom met Anne: ‘De arme president had gisteravond weer moeite met de blikopener.’
Half oktober 1963, slechts een paar weken voor de moord op haar echtgenoot en kort na het verlies van een zoon, Patrick, die die zomer te vroeg was geboren, ontbood Jackie de hoofdportier in haar slaapkamer. ‘Mr. West,’ fluisterde ze met haar kinderlijke stem. ‘Ik heb mezelf iets op de hals gehaald. Kun je me daarbij helpen?’ Ze had een prinses uitgenodigd om op de tweede verdieping bij hen te logeren, maar zij en de president hadden bedacht dat ze eigenlijk liever alleen wilden zijn. Het verlies van hun zoon had ze dichter bij elkaar gebracht. ‘Wil je ons helpen om iets voor elkaar te krijgen, zodat we kunnen vermijden dat ze bij ons blijft slapen?’ smeekte ze.
Jackie had een ingewikkelde list bedacht om eronderuit te komen. Ze zei tegen West dat hij moest doen alsof de Queens’ Bedroom en de Lincoln Bedroom – de enige twee slaapkamers die geschikt waren voor iemand met blauw bloed – net werden opgeknapt, waardoor hun gast niet in het Witte Huis kon logeren.
‘Haar ogen glinsterden bij het idee van het bedrog,’ schreef West.
West belde Bonnie Arrington, de broer van Reds, die op de afdeling Houtbewerking werkte, en vertelde hem wat ze bedacht hadden: ‘Breng afdekkleden naar de Queens’ Bedroom en de Lincoln Bedroom. Rol de tapijten op en dek de draperieën en de kroonluchters af, en alle meubels. O ja, en neem een trap mee.’
Vervolgens belde hij de schilders en vroeg om zes verfemmers voor elke kamer, waaronder twee (lege) emmers voor gebroken witte verf in elke kamer. En hij vroeg om een paar gebruikte verfkwasten. Hij zette ook een paar asbakken neer vol sigarettenpeuken, zodat het leek of een paar schilders hard aan het werk waren geweest. Geheel in lijn met de hiërarchie en het wederzijdse vertrouwen van het personeel op de residentie, stelde geen van de betrokkenen vragen.
Toen ze arriveerde, werd de prinses door de president rondgeleid in de residentie. JFK wees haar op de verfemmers en de afdekkleden in de Queens’ Bedroom. ‘Hier zou u vannacht hebben geslapen, als Jackie niet had besloten om de kamer opnieuw te laten schilderen,’ zei hij met een zucht.
De volgende ochtend belde Jackie West giechelend om hem te bedanken. ‘De president kon zich bijna niet meer goed houden toen hij die asbakken zag.’
De Arringtons waren bijna zestig jaar getrouwd toen Reds in 2007 overleed. ‘We hadden een goed leven,’ zegt Margaret, zijn vrouw, glimlachend.
De verhalen die hij haar vertelde, omspannen een periode van drieëndertig jaar, waarin hij als loodgieter op het Witte Huis werkte, voor zeven presidenten. Zij vindt het duidelijk leuk om ze na te vertellen, want zo houdt ze haar geheugen actief. Sommige gaan over eigenaardigheden van sommige presidenten – zoals de gewoonte van JFK om Reds te vragen zijn bad de avond van tevoren al vol te laten lopen, zodat hij de volgende ochtend tijd kon uitsparen door er alleen nog maar heet water bij te doen. Of over de keer toen de oppas van de Kennedy’s, Maud Shaw, Reds in paniek belde nadat ze per ongeluk John-Johns luier door de wc had gespoeld.
Voor zijn dood heeft Reds een interview gegeven waarin hij vertelde over de keer dat hij bijna de woede van Lyndon Johnson over zich had afgeroepen – hij behield zijn baan alleen door tussenkomst van Johnsons huisknecht. Op een avond werkte Reds tot laat aan de beruchte doucheleidingen van LBJ. Hij behandelde ze met pipe dope, een materiaal dat werd gebruikt om leidingen te versterken en te dichten. De volgende ochtend werd hij gebeld door de huisknecht van Johnson.
‘Reds, jij en je mannen kunnen maar beter snel hierheen komen en de douchekoppen schoonmaken. Toen de president vanochtend uit zijn douche kwam, zat zijn rug onder de blauwe pipe dope.’ Hij voegde eraan toe: ‘Ik heb maar niets tegen hem gezegd. Ik heb gewoon een handdoek gepakt en hem zo’n beetje drooggedept.’ De president hield er echter van om ’s ochtends gemasseerd te worden, en de huisknecht moest daarom zijn masseur bellen en hem waarschuwen niets over de blauwe vlekken op de rug van de president te zeggen. ‘Vraag niet: “Wat zijn al die vlekken op uw rug?”’ had de huisknecht hem opgedragen. ‘Pak gewoon iets, alcohol of zo, en maak hem schoon. Want als hij weet dat er pipe dope op zijn rug zit, worden alle loodgieters ontslagen.’ Reds was blij dat Johnson er nooit achter kwam; hij kon nog enkele jaren in zijn geliefde Witte Huis blijven werken.
Reds vertelde zijn vrouw dat toen koningin Elizabeth II op bezoek kwam, de loodgieters een stoel moesten bouwen boven op de wc-bril – bijna als een troon. ‘Reds noemde dat de “koninklijke spoelbak”!’ Ze giechelde.
Toen de koningin in 1976 naar Washington kwam, was ze inmiddels zo’n vaste gast dat de meeste personeelsleden niet onder de indruk waren van haar aanwezigheid. Vlak voor het staatsbanket ontmoetten de Fords volgens traditie de koningin en prins Philip bij de ingang van de Diplomatic Reception Room. Ze begeleidden het koninklijk paar naar de lift, waarna ze enkele minuten met hen in de residentie zouden doorbrengen voor het diner.
Toen ze wachtten tot de lift hen omhoog zou brengen, ging de liftdeur opeens open en verscheen de vierentwintigjarige zoon van de president, Jack Ford, in een spijkerbroek en een T-shirt, geen geschikte kleding om een koningin te begroeten. Zonder omhaal wendde de koningin zich tot Betty Ford en zei: ‘Geeft niet, Betty, ik heb er ook zo een thuis,’ waarmee ze natuurlijk haar eigen zoon, prins Charles, bedoelde.
Op 21 december 1970, en dat zou nooit mogelijk zijn geweest met de huidige beveiliging, verscheen een onwaarschijnlijke gast op de stoep van het Witte Huis voor een verrassingsbezoek. Die dag vroeg Elvis Presley een spontane ontmoeting aan met president Nixon (hij had een bizar verzoek: hij wilde worden ingezworen als undercover agent van de FBI) en verzeilde zo op een klein personeelsfeestje.
Bill Cliber en een aantal andere personeelsleden zongen net ‘Happy Birthday to You’ voor een van de curatoren toen opeens Elvis en zijn lijfwachten op de drempel van het kleine kantoor op de begane grond stonden.
IVANIZ SILVA
‘Ik kwam alleen even feliciteren!’ zei de beroemdste rocker van het land.
De kamer viel stil, de monden wagenwijd open.
‘Iedereen was met stomheid geslagen,’ herinnerde Cliber zich en schudde zijn hoofd. Hij kon het nog altijd niet geloven.
Even later tikte een politieagent van het Witte Huis Elvis op zijn schouder en vroeg hem of een van zijn lijfwachten misschien een wapen droeg.
‘Ja,’ antwoordde Elvis.
‘Kunt u dat bij mij laten terwijl u de president bezoekt?’
‘Natuurlijk,’ zei Presley terloops. ‘Ralph, geef hem je pistool.’ En toch smokkelde Presley een Colt .45 pistool mee naar binnen, die hij de verblufte president als cadeau aanbood.
Dienstmeisje Ivaniz Silva bracht haar tijd op het Witte Huis vooral door in de privévertrekken op de tweede en derde verdieping van de residentie. Meestal liep alles als een trein en hielden de dienstmeisjes in de gaten wanneer de president en de first lady van de tweede en derde verdieping waren vertrokken, zodat ze aan het werk konden zonder hen te storen. Maar op een avond liep niet alles zoals gepland.
Meestal zijn er op het Witte Huis vier dienstmeisjes op een dag ingeroosterd: twee ’s ochtends en twee ’s avonds. Die dag was Silva, die nu zesenzeventig jaar oud is, na halfzes ’s avonds in de slaapkamer van president Reagan bezig met het openleggen van het bed en het sluiten van de gordijnen. Toen ze echter de zijkamer van de slaapkamer binnenliep, kon ze haar ogen niet geloven: daar zat de president de krant te lezen, zonder een draad aan zijn lijf.
‘Ik liep de zijkamer in en daar was hij, naakt, met alleen stukken krant om hem heen!’ zei ze. Ze rende blozend de kamer uit voor de president een woord kon uitbrengen. Hij moest net zo verrast zijn geweest als zij.
Later passeerde ze hem in de gang. Reagan keek naar haar met een twinkeling in zijn ogen. ‘Hé, wie was die vent?’ vroeg hij.
‘Ik weet het niet, sir,’ zei ze, verlegen lachend.
Silva is nog steeds verbaasd over het incident. ‘Hij wist dat ik hem naakt gezien had, dus hij moest iets zeggen.’
Reagan was misschien in verlegenheid gebracht, maar volgens de meeste verhalen voelde hij zich redelijk op zijn gemak als hij naakt was, ook al maakte hij het personeel ermee aan het schrikken. Ongeveer een maand na Reagans inauguratie had portier Skip Allen zijn opleiding eindelijk afgerond en mocht hij alleen werken. Tijdens een van zijn eerste solodiensten nam hij een vertrouwelijk pakketje aan dat onmiddellijk naar Reagan moest worden gebracht voor ondertekening.
Allen ging naar de tweede verdieping, op zoek naar de president. Hij was nergens te vinden, dus hij zocht Reagans huisknecht op en vroeg hem waar de president was.
‘Hij is daar,’ zei de huisknecht en hij wees naar een gesloten deur. Allen klopte.
‘Wie is daar?’ riep Reagan.
‘Skip Allen van de portiersloge. Ik heb een vertrouwelijk pakketje voor u.’
‘Kom binnen.’
Pas toen hij de deur opende, besefte Allen dat het de badkamer was. Reagan stapte net onder de douche vandaan.
‘Het enige wat hij aanhad, waren waterdruppels!’ herinnert Allen zich.
‘Breng het maar hier,’ zei Reagan tegen hem. De president zette zijn handtekening en Allen ging weer naar beneden.
Niet lang daarna, om ongeveer negen uur diezelfde avond, kwam er weer een vertrouwelijk pakket voor de president. Allen kreeg te horen dat de president en de first lady doorgaans om negen uur naar bed gingen, maar hij had geen keus. Hij zou ze moeten storen.
Nerveus ging hij naar boven om de president opnieuw te zoeken. Deze keer zag hij licht branden in de slaapkamer van de Reagans. Met trillende handen klopte hij op de deur.
‘Wie is daar?’ vroeg Nancy Reagan.
‘Skip Allen van de portiersloge. Ik heb een pakketje voor de president.’
‘Kom binnen.’
Op dat moment kwam de president uit zijn kleedkamer; nu droeg hij alleen een onderbroek.
‘O Ronnie, je had toch even je badjas kunnen aandoen?’ mopperde Nancy.
De president keek naar haar. ‘Ach mammie,’ zei hij – hij gebruikte haar koosnaam – ‘maak je geen zorgen. Hij heeft me vandaag al een keer naakt gezien. We zijn oude vrienden.’ Ze barstten allemaal in lachen uit.
Ron, de zoon van de Reagans, zei dat de ontspannen, open houding van zijn ouders tegenover het personeel het waarschijnlijk gemakkelijker voor hen maakte om er te werken. De Reagans waren eraan gewend om personeel om zich heen te hebben en ze vroegen zich nooit af wat het dienstmeisje van hen zou denken. ‘Het is moeilijk om een butler of zo te zijn, als de persoon die je wilt bedienen zich erg bewust is van het feit dat je er bent. Daar waren mijn ouders helemaal niet mee bezig.’
Ron geeft echter ook toe dat de nonchalance van zijn ouders kon worden gezien als neerbuigend. ‘Het geeft je het gevoel dat je er niet toe doet, omdat je het niet waard bent dat iemand zich voor je schaamt.’ Er lijkt inderdaad een verschil te zijn tussen de onverschillige houding van de Reagans tegenover het personeel en de even comfortabele, maar meer respectvolle houding van George en Barbara Bush. Als president Reagan een praatje maakte met het personeel, was dat meestal om over zichzelf te praten of om een grapje te maken. De Bushes vroegen de medewerkers naar hun familie en drukten hun bezorgdheid uit over de hoeveelheid tijd die ze bij hen doorbrachten. Ze erkenden dat ze ook een leven buiten het Witte Huis hadden – iets wat bij de Reagans niet opkwam.
Sommige verhalen uit het Witte Huis krijgen achteraf gezien een andere lading. Tegen het eind van het presidentschap van Reagan, herinnert een butler zich, zag hij dat de president zich op een belangrijk moment niet bewust was van wat er om hem heen gebeurde. ‘De filmster was de president,’ zei hij, ‘en ik was beneden in de keuken aan het werk. Maar plotseling zag ik rook uit de luchtroosters komen.’ Een butler die bij het fornuis aan het werk was, had vergeten de klep te openen, en dus sloeg de rook terug in de kamer waar Reagan zat. ‘Ik hoorde de brandweer en er kwamen mensen binnen die naar boven renden, naar de tweede verdieping.’
Even later kwam een van de brandweerlieden, een vrouw, lachend naar beneden. ‘Wat is er zo leuk?’ vroeg de butler haar, verbaasd over haar onbezorgde houding.
Ze kon hem haast geen antwoord geven, zo hard moest ze lachen. Ze zei: ‘Weet je dat de president erbij zat alsof er niets aan de hand was? Gewoon met de tv aan, en met de krant.’
‘Het drong gewoon niet tot hem door,’ herinnert de butler zich.
Op dat moment wist niemand dat de president misschien al de eerste symptomen van de ziekte van Alzheimer vertoonde. Destijds leek het gewoon een van de eigenaardigheden van een president die zich nooit veel aantrok van het personeel.
De roddels die het langst blijven hangen betreft personeel dat elkaar niet kan uitstaan. Werken op het Witte Huis kan bij sommigen zorgen voor grote ego’s. Veel van de mensen die worden aangenomen, met name de koks, zijn kundige professionals die zichzelf als de besten beschouwen in hun vakgebied. Zo’n competitieve sfeer kan leiden tot rivaliteit – het meest opvallende voorbeeld daarvan in het recente verleden was de openlijke vete tussen chef-kok Walter Scheib en chef-patissier Roland Mesnier.
In de elf jaar dat ze zij aan zij werkten werd de haat tussen de beide mannen er niet minder op. Ze voelen hem nog altijd even scherp, tien jaar nadat ze beiden het Witte Huis verlieten. Mesnier, nu zeventig jaar oud, was aangenomen door de Carters; Scheib, die tien jaar jonger is, door de Clintons. Ze hadden zo’n hekel aan elkaar dat ze vaak weigerden om de schotels die ze bereidden met elkaar te bespreken. Scheib overhandigde Mesnier gewoon de weekmenu’s, zodat Mesnier er passende desserts bij kon bedenken. Scheib geeft toe dat hij minder sociaal is dan Mesnier en zijn keuken meer als een militaire commandant leidt. (‘Als ik op zoek was geweest naar vrienden,’ zegt hij, ‘dan was ik wel vrijwilliger geworden bij het jongerencentrum.’) Mesnier, die zijn creaties met veel allure presenteert, is een artistieke Fransman, die elk jaar met Kerstmis al zijn collega’s een taart naar keuze cadeau gaf en elk jaar tientallen taarten, stollen en cakes bakte. (‘Het personeel was voor mij niet een groep willekeurige medewerkers,’ zegt hij. ‘Ze waren mijn familie.’)
Scheib minacht Mesnier om zijn boeken en televisieoptredens, die hij als mediageilheid beschouwt. ‘Hij heeft zichzelf groter gemaakt dan de presidentiële families, en dat kan niet.’ Mesnier beweert dat de keurige Scheib (die er meer uitziet als een directeur van een groot bedrijf dan als een kok) werd aangenomen omdat hij er goed uitzag en welbespraakt was, een geschikte woordvoerder voor Hillary Clintons campagne ter bevordering van een gezonde Amerikaanse keuken. ‘Walter en ik konden niet met elkaar opschieten, omdat ik wist dat hij niet kon koken,’ zegt hij neerbuigend.
‘De butlers zeiden dat als iemand zag dat Roland en ik samen een biertje dronken, iedereen op zijn knieën moest vallen en beginnen te bidden, want dat de dag des oordeels dan duidelijk aanstaande was,’ zegt Scheib.
Mesnier had wel grote waardering voor Scheibs voorganger, de Franse chef Pierre Chambrin, maar de Clintons ontsloegen hem omdat hij weigerde het zware Franse menu te verruilen voor een gezondere keuken met Amerikaanse gerechten. Hillary Clinton wilde gezond Amerikaans eten promoten, vooral nadat ze was begonnen aan haar campagne om de gezondheidszorg te verbeteren. Maar Chambrin zegt dat de echte reden waarom hij werd weggestuurd draaide om uiterlijkheden en niet om zijn kookkunst. ‘Ik ben Frans, ik ben dik en mijn Engels is vreselijk. Ik paste niet in het profiel dat ze aan het Amerikaanse volk wilden laten zien.’
Voor de Clintons, zei Chambrin, was eten brandstof, en niets meer. ‘Van het begin af aan wist ik dat het voor mij niets zou worden met de Clintons. Ik deed wat ze vroegen. Ik probeerde ze zelfs tevreden te stellen door geen boter en geen vet te gebruiken en het menu op te stellen zonder Franse woorden erin. Maar hoe kun je het over sauteren hebben zonder het woord “sauteren” te gebruiken?’
Chambrin had een afkeer van de nonchalante verhouding die de Clintons met voedsel hadden. Anders dan de Bushes wilden de Clintons in de keuken eten. ‘Toen we overgingen van de Bushes op de Clintons, gingen we van de rijkdom naar de goot.’
Toen Scheib werd aangenomen als opvolger van Chambrin, werd de krappe keuken op de begane grond een vervelende plek om te werken. Kok John Moeller begon op het Witte Huis kort nadat Mesnier zijn eigen kleine patisserie had gekregen en zegt doodserieus: ‘Als hij in de hoofdkeuken was gebleven en tussen ons was blijven werken, had er bloed gevloeid.’