HOOFDSTUK IV
*
Een douche met een krachtige straal was een van de weinige luxes in het leven.
LUCI
BAINES JOHNSON
Werken voor de presidentiële familie gaat veel verder dan omgaan met de meest veeleisende hotelgasten. Als ze tompoezen willen van de bakkerij in het Watergate Hotel (zoals Tricia Nixon vaak wilde), dan krijgen ze die. Als ze iemand nodig hebben die naar ze luistert zonder te oordelen als ze over de zware beslissingen spreken die ze dagelijks moeten nemen, dan is er een luisterend oor. Sommige presidenten stellen echter eisen waaraan onmogelijk kan worden voldaan.
President Lyndon Johnson, een onbehouwen, lompe beer, was nooit tevreden. (‘Schiet op, verdomme, schiet een beetje op!’ kon je hem horen schreeuwen. ‘Wanneer haal je dat lood eens uit je kont?’) Butler Wilson Jerman herinnert zich dat hij op het Truman Balcony eens creoolse garnalen met rijst aan de president serveerde. Bij de rijst zaten twee vorken. ‘Hij keek naar me en zei: “Hoe denk je dat ik die rijst op mijn bord krijg met twee vorken?” Ik zei: “Het spijt me, Mr. President, ik ga onmiddellijk een lepel halen.”’
Johnsons directheid en zijn regelrechte botte gedrag maakten dat veel personeelsleden hem uit de weg gingen. ‘Het duidelijkste teken van hoe anders hij was dan andere presidenten was dat normaal gesproken altijd een aantal medewerkers met de president meeliep van het Oval Office naar de residentie,’ zei voormalig hoofdportier Rex Scouton. ‘Met president Johnson liepen alleen de beveiligingsagenten mee naar huis.’
Portier Preston Bruce had zijn eerste confrontatie met Johnson op de dag dat de Johnsons in het Witte Huis trokken. De president had die dag meer dan tweehonderd mensen uitgenodigd voor een receptie in de privévertrekken van de presidentiële familie, waar hij de voormalige adviseurs van Kennedy en zijn staf bijeenbracht. Bruce moest alle zeilen bijzetten om in zijn eentje de lift te bedienen, toen hij opeens het lampje zag knipperen. Dat betekende dat de president de lift nodig had. En hij was niet blij.
Tegen de tijd dat Bruce de tweede verdieping had bereikt, kwam de stoom bij de president uit de oren. ‘Waar bleef je? Ik sta al úren op die lift te wachten!’ brieste de president en hij leunde met opgezette borst over Bruce heen. Hij gaf hem wat later De Behandeling zou worden genoemd, iets wat hij deed om Congresleden te intimideren.
‘Mr. President,’ zei Bruce, zonder een stap achteruit te zetten. ‘Ik probeer uw gasten naar buiten te helpen. Ik weet hoe dat moet, maar het kost nu eenmaal tijd.’
Johnson bleef tegen Bruce tekeergaan, onder de ogen van Kennedy’s personeelsleden Ted Sorensen en Ken O’Donnell. Bruce voelde zich vernederd. Later die avond zei hij tegen portier Nelson Pierce: ‘Ik wil hier niet langer werken als ik zo word behandeld. Ik zal de dood van president Kennedy nooit kunnen verwerken.’
De volgende dag deed Johnson alsof er niets was gebeurd – en Bruce besloot dat de enige manier om met deze nieuwe moeilijke president om te gaan was om je niet te laten intimideren. ‘Het was mij duidelijk dat als ik zou inbinden als hij uit zijn slof schoot, ik verloren zou zijn.’ Bruce wist van het begin af aan dat Johnson een tiran was en dat hij respect had voor kracht. ‘Als ik gelijk had en niet voor hem opzijging, dan zou ik een vriend voor het leven hebben.’ Bruce bleek inderdaad gelijk te hebben: voor zijn vertrek zei Johnson over de portier dat hij een van de mensen was geweest door wie hij het ambt had overleefd. De zesendertigste president was een moeilijk mens.
Johnson hield van wc-humor en als hij eenmaal op gang was, kreeg hij iedereen aan het lachen. Op een dag brak hij een wc-bril en volgens elektricien en hondenoppasser Traphes Bryant was het huis te klein. Er werd zo snel mogelijk een extra grote houten bril besteld. Hij schaamde zich daar helemaal niet voor, maar schepte tegen zijn mannelijke vrienden op over zijn nieuwe, op maat gemaakte wc-bril. Hij deed zich voor als een expert op dit gebied. ‘Hij kende de voor- en nadelen van alle soorten die hij ooit had gehad: plastic, niet-plastic, bamboe, gebloemd, Grieks of vroeg-Amerikaans.’
Johnson zei tegen zijn vrienden: ‘Waag het niet te zeggen dat de Eerste Kont van de natie erop moet passen.’
Johnson, die zijn carrière was begonnen als leraar op een middelbare school, trok door de gangen van het Witte Huis en gaf iedereen, ook zijn familie, cijfers voor hun gedrag. Hij stak zijn hoofd naar binnen in de verschillende werkplaatsen in de kelder en riep een cijfer naar elk personeelslid.
Op een dag stak hij zijn hoofd om de hoek van de afdeling Elektrotechniek en zei tegen Bill Cliber: ‘Vandaag krijg je een drie.’ Cliber weet niet meer waarom.
Maar aan de andere kant, zei butler Herman Thompson, hadden ze soms een diner en als dat voorbij was en de gasten waren vertrokken, kwam hij binnen en zei: ‘Jongens, jullie hebben vanavond fantastisch werk gedaan.’
Loodgietervoorman Reds Arrington, die zijn bijnaam dankte aan zijn bos vuurrood haar, vond Johnson in het begin wel grappig, maar hij was al snel aan het eind van zijn Latijn door de bizarre eisen van de president. Arrington, die in 1946 in het Witte Huis was begonnen en in 1979 met pensioen ging, overleed in 2007, maar zijn vrouw, Margaret, heeft veel van zijn verhalen opgeschreven. Ze herinnert zich nog goed hoe het wispelturige schema van Johnson hun leven en dat van hun drie dochters op zijn kop zette. ‘We zaten in een restaurant in Annapolis en dan kwamen ze zeggen: “Het Witte Huis aan de lijn voor Mr. Arrington.” Ik vond het zo gek. Dan wilde president Johnson dat er iets aan zijn wastafel gedaan werd.’
Johnson kwelde Reds met zijn obsessie met de waterdruk en de temperatuur van zijn douche. Wat het personeel ook deed, de straal was nooit hard genoeg en het water nooit warm genoeg voor Johnson. Als de president weer eens cijfers uitdeelde, kreeg de douche altijd een drie.
Johnsons obsessie met de douche werd het nog altijd rouwende personeel direct duidelijk gemaakt. Op 9 december 1963, net toen hoofdportier J.B. West terugkeerde van zijn eerste vrije dag sinds de moord op president Kennedy, werd hij direct gesommeerd om bij president Johnson te komen bij de liftdeur op de begane grond. De Johnsons waren twee dagen daarvoor naar het Witte Huis verhuisd en de president had iets dringends met hem te bespreken.
‘Mr. West, als je mijn douche niet in orde kunt maken, dan moet ik terugverhuizen naar The Elms,’ zei hij streng en hij liep weg. The Elms was het herenhuis van de Johnsons in Washington D.C. en daar was een douche die niemand van het personeel ooit eerder had gezien: er spoot water uit meerdere sproeiers, in alle richtingen, met een enorme kracht en intensiteit. Een van de sproeiers was direct gericht op de penis van de president, die hij de bijnaam ‘Jumbo’ had gegeven. Een andere spoot recht tegen zijn achterste aan. Misschien roept dit nu gegrinnik op, maar Johnsons douche-obsessie zou bepalend zijn voor zijn relatie met enkelen van zijn personeelsleden.
Johnson wilde dat de waterdruk in het Witte Huis exact gelijk was aan die van zijn douche thuis – gelijkstaand aan een brandslang – en hij wilde een eenvoudige schakelaar om de temperatuur direct van heet naar koud om te kunnen zetten. Nooit warm.
Een paar minuten nadat West door de president was gekoeioneerd, ontbood Lady Bird hem in de kleine Queens’ Sitting Room op de tweede verdieping.
‘Ik denk dat je het al gehoord hebt van de douche,’ zei ze.
‘Ja, ma’am.’
‘Bij alles wat er hier gedaan wordt, of moet worden gedaan, moet je dit onthouden: mijn man komt op de eerste plaats, de meisjes op de tweede en ik stel me tevreden met wat er overblijft.’ (Ze zei precies hetzelfde tegen kok Henry Haller: ‘Je belangrijkste rol is het de president naar de zin te maken.’)
De Kennedy’s hadden nooit over de douche geklaagd, dus de technici hadden geen idee. Er werd een team naar The Elms gestuurd om de leidingen daar te bestuderen en Reds ging zelfs naar de ranch van de Johnsons bij Stonewall, Texas, bijgenaamd het ‘Texas White House’, om de waterdruk en de temperatuur van het water daar op te voeren tot het gloeiendheet was. Toen hij erachter kwam dat er voor een nieuwe douche nieuwe leidingen en een nieuwe pomp nodig waren, wilde Johnson dat het leger daarvoor betaalde. Het project, dat tienduizenden dollars kostte, werd betaald uit geoormerkte fondsen die voor de beveiliging waren bestemd. ‘Uiteindelijk hadden we vier pompen, en toen moesten we de watertoevoer verhogen, omdat andere delen van het huis droogvielen,’ vertelde Arrington aan het tijdschrift Life.
Margaret Arrington herinnert zich dat Johnson Reds zelf belde toen hij in de loodgieterswerkplaats zat, die ondergronds tussen het Witte Huis en de Westvleugel was ondergebracht. ‘Als ik tienduizend troepen in een dag kan verplaatsen, dan kun jij toch zeker de badkamer zo maken als ik het wil!’ brulde Johnson. Zijn stem echode door de gangen van het Witte Huis.
Reds was meer dan vijf jaar bezig met die douche; op een gegeven moment werd hij zelfs enkele dagen in het ziekenhuis opgenomen vanwege een zenuwinzinking. Johnson was zo geobsedeerd dat hij zijn eigen speciale douchekop meenam als hij op reis was, samen met tientallen dozen Cutty Sark whisky. Johnson wilde ook dat zijn badkamer heel erg licht was, en vroeg om spiegels die aan het plafond moesten worden gemonteerd. Reds en zijn team installeerden zoveel lampen dat ze ventilatoren moesten aanbrengen tegen de hitte. Door de extreme temperaturen in de douche ging regelmatig het brandalarm af.
Op een dag, zei Margaret, toen Reds een blik wierp in Johnsons scheerspiegel, schrok hij zich rot. ‘Hij zag alle aderen in zijn gezicht. Hij zei dat het griezelig was!’
Er werden steeds meer mensen naar Pennsylvania Avenue nummer 1600 ontboden, onder wie mensen van de National Park Service, in een poging om de douchecrisis op te lossen. Portier Rex Scouten sprong zelfs in zijn zwembroek onder de douche om hem te testen. ‘Hij werd door de straal tegen de muur gegooid, zo krachtig was hij,’ zei Margaret. ‘Reds zei dat hij zo rood was als een kreeft toen hij eruit kwam.’
Vijf vervangende douches, waaronder een op maat gemaakte door dezelfde fabrikant die ook de douche in The Elms had geplaatst, werden geïnstalleerd, maar geen ervan voldeed. De loodgieters lieten zelfs een speciale watertank installeren met een eigen pomp om de druk te verhogen, en voegden zes verschillende sproeikoppen toe op verschillende hoogten, zodat de straal elk deel van het lichaam raakte. De pompen sproeiden honderden liters water per minuut – meer dan er uit een brandslang kwam. En nog was het niet goed genoeg.
Cliber, die op het Witte Huis begon toen hij nog maar twintig jaar oud was en er eenenveertig jaar zou blijven, zei dat Johnson hem een keer vroeg om naar zijn badkamer te komen en te zien hoe hij de douche testte.
‘Ben je er klaar voor?’ zei de president, die poedelnaakt voor de elektricien stond, een van de tientallen medewerkers die waren opgetrommeld om de huiselijke crisis het hoofd te bieden.
‘Ik laat het deze keer aan u over,’ antwoordde Cliber.
‘Oké, laat maar zien wat je kunt,’ zei Johnson, en hij stapte eronder.
Toen Cliber de douchekraan opende, slaakte Johnson een kreet van pijn, zo enorm was de druk. ‘Ho! Wat doe je me aan?’ Maar even later klonken er enthousiaste kreten. ‘Wacht eens, dit voelt goed! Wauw!’ Hij werd tegen de muur gedrukt en hij kwam vuurrood naar buiten.
Maar nog was het niet precies goed.
De laatste dag dat Arrington Johnson in het Witte Huis zag, zat de president op de wc. Reds moest aan iets werken in de badkamer en stond buiten te wachten tot de president naar buiten kwam.
‘Kom binnen,’ blafte Johnson.
Reds stapte schaapachtig naar binnen.
‘Ik wilde alleen zeggen dat de douche verrukkelijk is, en ik alles wat je gedaan hebt waardeer.’
Voor Reds maakte dat ene kleine bewijs van dankbaarheid die stressvolle jaren iets minder pijnlijk om aan terug te denken. Margaret zei dat Lady Bird hen na de dood van Johnson uitnodigde op hun ranch in Texas voor ‘een laatste hoera!’. ‘Het was echt geweldig. Er was een picknick en ik stond daar gewoon tussen de filmsterren en de generaals en... mijn god, wat heb ik ervan genoten!’
Johnsons oudste dochter Lynda zou later Reds en zijn vrouw persoonlijk bedanken: ‘Als daddy gelukkig was, waren we allemaal gelukkig en dat hadden we aan Mr. Arrington te danken!’
Toen ik haar jongere zuster Luci interviewde, was zij meer beschouwend over haar vaders obsessie met de douche. ‘Een douche met een krachtige straal was een van de weinige luxes in het leven,’ zei ze. Ze is zich scherp bewust van de betekenis van haar vader en hoe zijn reputatie heeft geleden onder Vietnam. ‘Hij heeft vast bepaalde richtlijnen en verwachtingen uitgesproken en was daar vast heel duidelijk in. Maar het is niet veel gevraagd, als je de leider bent van de vrije wereld, om dat beetje troost en luxe te krijgen.’
En toch, zodra Lyndon Johnson uit het Witte Huis vertrokken was, was zijn douche eveneens verleden tijd. Richard Nixon wierp één blik op de hele installatie en zei: ‘Haal die rotzooi maar weg.’
Hoewel hij uitzonderlijke eisen stelde, was het personeel volstrekt loyaal aan LBJ. Social secretary Bess Abell, die Johnson de ‘grote baas’ noemde, ondervond wel enige druk van de kant van de president. Nadat haar eerste zoon was geboren, belde Johnson haar in het ziekenhuis en vroeg: ‘Hoe heb je hem genoemd?’ Toen ze ‘Daniel’ antwoordde, reageerde hij: ‘Ach, wat jammer, als je hem Lyndon had genoemd, had ik hem een kalf gegeven.’
Ze zorgde ervoor dat ze haar tweede zoon wel Lyndon noemde. ‘Hij wilde dat iedereen zijn kind naar hem vernoemde,’ zei ze.
Lynda Bird Johnson Robb zei dat haar vader het als een ‘heel groot compliment’ beschouwde als mensen hun kinderen naar hem vernoemden. En hij schrok er nooit voor terug om een beetje aan te dringen. Een van Lynda’s vriendinnen vertelde haar over een gesprek dat ze met haar vader had gehad voor haar zoon werd geboren. ‘Je gaat de baby toch wel Lyndon noemen, hè?’ vroeg Johnson haar, zijn imposante gestalte over haar heen gebogen.
‘Nee, we hebben al een naam uitgezocht,’ stamelde ze.
Toen ze de teleurstelling op zijn gezicht zag, voegde ze eraan toe: ‘Maar u weet dat we van alle Johnsons houden, dus we geven onze jongen de naam “Johnson” als tweede naam.’
Lynda lachte bij de herinnering. ‘Ik weet niet of dat voor ons was of dat ze papa alleen tevreden wilde stellen.’
Toen hij president werd, kondigde Johnson bezuinigingen aan voor elke afdeling. Hij was ervan overtuigd dat er enorm veel elektriciteit werd verspild in het Witte Huis en hij maakte iedereen die vergat het licht uit te doen bij het verlaten van een kamer het leven zuur. De Eisenhowers hadden een traditie in het leven geroepen dat alle lichten in de State Rooms tot middernacht aan moesten blijven, maar Johnson bepaalde dat daar een eind aan kwam. Hij inspecteerde zelf de gangen om te zien of de regel werd nageleefd. En als hij ergens een licht zag branden en hij er niet zelf op af wilde gaan, dan belde hij de portiersloge en vroeg ze om te gaan kijken wie er in die kamer was. Als de kamer leeg was, werd hij woedend.
Timmerman Isaac Avery was op een avond nog laat aan het werk op de afdeling Houtbewerking, toen de ruimte opeens stikdonker werd. ‘Goddomme, wie deed het licht uit?’ riep Avery. Het was even stil.
‘Dat was ik,’ gromde een lage stem vanuit de gang.
Avery deed het licht weer aan en liep de gang op om te kijken wie het was. Hij zag de president staan, geflankeerd door twee beveiligingsagenten.
‘Ik wist niet dat jullie nog zo laat aan het werk waren,’ zei Johnson. Hij bond in toen hij zijn fout inzag.
‘Ik was nog bezig met de lijsten van alle schilderijen die u liet overkomen,’ zei Avery verbijsterd.
Een ander ongelukkig personeelslid was op de afdeling Houtbewerking aan het werk – hij bevestigde trekkoordjes aan lampen – toen Johnson hem erop betrapte dat hij het licht aan had, overdag!
‘Hij viel enorm tegen hem uit,’ zei Bill Cliber en hij huiverde nog bij de herinnering.
Het personeel droeg vervolgens overal zaklantaarns met zich mee, zei Cliber, uit angst om in het donker te worden gezet.
Uiteindelijk leek een van Johnsons eisen echt te ver te gaan. De trappen waren allemaal verlicht, uit veiligheidsoverwegingen, maar de president vond dat dit te veel energie kostte.
‘Je moet alle lampen van de trappen uitdoen,’ zei Johnson tegen Cliber.
‘Mr. President, dat gaat zomaar niet. Dit is een groot gebouw. Iedereen denkt dat het maar drie verdiepingen hoog is – maar er zijn acht verdiepingen. En het zijn marmeren trappen. Als je uitglijdt en valt, dan kun je je heel erg bezeren.’
‘Weet je dat zeker?’ Johnson wilde zo graag dat die lichten uitgingen.
‘Ja, sir, dat weet ik zeker.’
‘Goed, laat dan de lichten op de trap maar aan,’ antwoordde Johnson. Het was uitzonderlijk dat hij toegaf. Toch kwam hij af en toe in Clibers kantoor in de kelder langs en vroeg: ‘Heb je nou nog steeds die lampen op de trappen aan?’
De enige die Johnson ooit tegensprak (zelfs portier Preston Bruce moest oppassen met wat hij tegen de baas zei) was Zephyr Wright, de familiekok van de Johnsons, die ze hadden meegenomen uit Texas. Zij wist al lang voor hij president werd dat ze zich tegen hem moest verweren.
Op een avond kwam Johnson om ongeveer halftwaalf thuis en vroeg om zijn avondeten. Zelfs voor Johnson was dit erg laat, zo laat dat Wright naar beneden was gegaan om op haar bed wat uit te rusten. Toen hij belde om hem te bedienen, vergat ze de lampen uit te doen voor ze weer naar boven ging. Hij zag dat het licht beneden aan was en dreigde de kosten voor de verspilde elektriciteit van haar loon af te trekken.
Ze was woedend. ‘Doe dat maar, want ik heb altijd thuis mijn eigen elektriciteitsrekening betaald. Niemand heeft me ooit iets gezegd over het uitdoen van de lichten. Maar als u gewoon op tijd naar huis zou komen, zou u zich geen zorgen hoeven maken of ik de lichten wel uitdoe. Ze zouden niet eens aan zijn geweest als u op tijd was.’
Haar benadering werkte. ‘Natuurlijk zei hij er daarna niets meer over.’
Lyndon Johnson was niet de enige bewoner van het Witte Huis die de zenuwen van het personeel op de proef stelde. Ronn Payne herinnert zich een dag waarop Nancy Reagan hem naar de West Sitting Room op de tweede verdieping liet komen, waar ze onder het grote halvemaanvormige raam zat.
‘Ronn, de lampen.’ Ze maakte een theatraal gebaar boven haar hoofd. ‘Ze zijn niet aan.’
Payne was een bloemstylist en had niet veel verstand van elektra. Hij keek om zich heen en zag een lichtknopje aan de muur.
‘Ik dacht bij mezelf: er zit daar een lichtknopje. Zal ik de schakelaar omzetten en haar voor schut zetten of zeggen dat ik de elektricien zal roepen?’
Hij besloot op het knopje te drukken, waarna alle lampen in de kamer aangingen. Als een koningin keek de first lady hem aan en bedankte hem zonder een spoor van schaamte.
‘Ze was vreselijk verwend,’ zei Payne en hij trok een gezicht. ‘Als zij iets wilde, dan wilde ze het vorige maand en als je haar ervan probeerde te overtuigen witte leeuwenbekken te nemen in plaats van witte fresia’s, omdat je nergens witte fresia’s kon krijgen, dan zei ze: “Je bedenkt vast wel een manier.”’ En zo geschiedde. De bloemstylisten lieten ’s nachts bloemen uit Europa invliegen om haar tevreden te stellen.
En toch is Payne het met chef-patissier Mesnier eens in zijn waardering voor haar duidelijkheid over wat ze wilde. En als je deed wat ze vroeg, was ze tevreden.
‘Ik herinner me dat ze op een dag haar persoonlijke dienstmeisje bij zich riep en dat ik me rot schrok – alleen al van haar toon. Ik wilde geen problemen met haar,’ zei collega-bloemstylist Wendy Elsasser.
Cletus Clark, die eigenlijk werkte van halfacht ’s ochtends tot vier uur ’s middags, herinnert zich hoe zwaar zijn rooster was toen Mrs. Reagan besloot om de tweede en derde verdieping opnieuw in te richten.
‘Ze wilde gewoon niet dat ik naar huis ging! We werkten tien uur per dag, zeven dagen per week, en als ik haar om acht uur ’s avonds tegenkwam, zei ze: “Waar ga je heen?” Ik zei dan: “Ik ga naar huis.”’ Het werd zo erg, zei hij, dat als hij haar in de West Sitting Room zag, hij de trap aan de oostkant van het huis nam, zodat zij hem niet zag weggaan. ‘Ik moest gewoon naar huis. Na zeven dagen per week werken, achter elkaar, gaat je lichaam protesteren.’
Nancy Reagan had eigenaardigheden die bijna die van Lyndon Johnson evenaarden. Ze kon niet tegen lang haar bij vrouwen en ze liet het huishoudelijk personeel haar kleding merken met aankoopdata en er moest worden bijgehouden wanneer het stuk het laatst was gedragen.
Ze bezat ook enkele verzamelobjecten die ze uitgestald wilde zien in het Witte Huis, waaronder een groep kleine, handbeschilderde porseleinen Limoges-doosjes, ongeveer vijfentwintig in totaal, die keurig op een tafel moesten worden gerangschikt. Ze had ook een collectie porseleinen eieren en een collectie borden. (‘Ze hadden een ongelooflijke hoeveelheid spullen. Dat is omdat ze nooit hoefden schoon te maken,’ zei hoofd Huishouding Christine Limerick met een scheef lachje.) Als iemand een van die doosjes ook maar een centimeter verschoof, dan zag Nancy Reagan dat. Ook eiste ze dat al haar zilveren fotolijstjes en dure parfumflesjes perfect gerangschikt op de wastafel in de badkamer stonden – en precies in de goede volgorde werden teruggezet na het schoonmaken. Anders zwaaide er wat.
Limerick weigert consequent om iets slechts over haar voormalige werkgevers te zeggen, maar ze maakt een uitzondering voor Nancy Reagan. Ze herinnert zich nog levendig de overgang die er uiteindelijk toe leidde dat ze het Witte Huis vijf jaar lang de rug zou toekeren. ‘Aan het begin van hun ambtstermijn waren er verschillende voorwerpen gebroken: een door de Huishouding, een door de Geheime Dienst, en een door de Operationele dienst.’ Mrs. Reagan gaf Limerick de schuld. ‘Ze kotste me uit. Echt waar.’
Ze ging zo heftig tegen Limerick tekeer, en zo langdurig, dat hoofdportier Rex Scouten uiteindelijk naar boven kwam, naar de tweede verdieping, om tussenbeide te komen. ‘Chris, je kunt gaan,’ zei Scouten en hij draaide zich om naar haar om Limericks plaats in te nemen en de scheldpartij voor haar te incasseren. Later vertelde hij Limerick waarom hij haar had gered: ‘Je had genoeg over je heen gekregen.’ De first lady richtte haar woede toen op Scouten, op wie ze zo dol was dat ze haar king spaniël Rex had genoemd, naar hem. Ze noemde Scouten zelfs de op een na belangrijkste man in haar leven. Dat was allemaal niet genoeg om hem de resten van haar tirade te besparen.
Meer dan twintig jaar later is Limerick nog altijd geschokt door het incident. Ze weet nog precies wat er gebroken was: ‘Een Limoges-bord, een kandelaar, en er was iemand van de Geheime Dienst over een tafel gestruikeld waardoor een paar dingen waren gevallen.’ Het waren ongelukjes. Maar dat maakte geen verschil voor de first lady. ‘Ze was zo van streek dat ze mij zelfs een groot deel van haar persoonlijke bezittingen die ze op de schoorsteenmantel van de woonkamer had gezet weer liet inpakken. Ze bleven enkele maanden lang in dozen zitten. Uiteindelijk waaide het over en pakten we ze weer uit.’
Na de uitbarsting besloot Limerick een nieuw protocol in te stellen om mogelijke problemen voor te zijn. De dienstmeisjes stoften elke dag af in het huis, maar eenmaal per maand werd er ingrijpender schoongemaakt in elke kamer. Limerick besloot om de slaapkamers, badkamers, zitkamers en kantoren van de presidentiële familie te laten fotograferen voor de maandelijkse schoonmaakbeurt, zodat ze kon aantonen dat alles weer op zijn plaats was teruggezet.
Het moeilijkste was voor Limerick dat zij en de first lady nauw moesten samenwerken. Limerick pakte zelfs cadeautjes in die de first lady aan haar vriendinnen gaf. Als ze de wind van voren kreeg van Mrs. Reagan, kon ze zich echter niet verdedigen; het enige wat ze kon doen was haar hoofd buigen en zich blijven verontschuldigen.
‘In mijn hele carrière had ik nog nooit een klacht gehad over het beddengoed of de bedden,’ zei ze. ‘De dames die voor me werkten konden het zelfs nog beter. En ik kan een goed bed opmaken.’
In 1986, nadat ze zeven jaar op het Witte Huis had gewerkt, vertrok ze en ging ze terug naar het Mayflower Hotel. Daarna woonde ze enkele jaren in Hawaii, waarna ze in 1991 terugkeerde naar het Witte Huis. Limerick geeft toe dat haar vertrek gedeeltelijk te wijten was aan de stress die ze ervaarde in haar worsteling om aan de eisen van de first lady te voldoen. ‘Het was niet omdat Mrs. Reagan was wie of wat ze was. Het was omdat ik besefte dat ik er dichtbij was om haar te gaan tegenspreken.’ Dat zou een doodzonde zijn geweest in het Witte Huis. En dat wist ze.
Tijdens haar vijfjarige afwezigheid zou haar vervanger een ravage aanrichten op het Witte Huis. Het nieuwe hoofd Huishouding kon niet omgaan met de stress die bij haar baan hoorde en uiteindelijk hoorde ook Limerick de verhalen over haar bizarre gedrag. Volgens Roland Mesnier kwam het hoofd Huishouding op een dag naar de voorraadkamer en wilde tienduizend teddyberen aanschaffen voor alle kinderen op de wereld. Ze vulde zelfs een opdrachtbon in voor de aankoop van de speelgoeddieren, zegt hij. Een andere keer kwam ze, volgens bloemstylisten Ronn Payne en Wendy Elsasser, naar haar werk met felblauwe driehoeken op haar oogleden geschilderd. Ze stond erom bekend dat ze door de gangen van de kelder liep en luchtverfrisser in de rondte spoot, roepend: ‘Het stinkt hier!’
De Geheime Dienst wilde dat deze vrouw werd ontslagen na deze verontrustende berichten, maar Limericks opvolger mocht blijven. Limerick denkt dat de vrouw haar overleving te danken heeft aan Barbara Bush, die erg ‘sympathiek’ voor haar was. Elsasser is het met haar eens; zij denkt dat Mrs. Bush de getroebleerde werkneemster zoveel kansen gaf omdat ze wilde dat ze beter werd. ‘Mrs. Bush heeft een hart van goud,’ zei chef-patissier Mesnier. (In haar interview voor dit boek wilde Mrs. Bush niet over Limericks opvolgster praten. Ze bevestigde alleen dat ze moeite had met de stress van de baan.)
Uiteindelijk werd het gedrag van het hoofd Huishouding ook Mrs. Bush te veel. Op een dag werd Skip Allen, belast met het toezicht op de afdeling huishouding, dringend verzocht naar boven te komen. Wendy Elsasser was bezig de bloemen in de Center Hall te vervangen, die leidde naar de slaapkamers van Jenna en Barbara Bush, toen het hoofd Huishouding een kussen pakte (met de hand geborduurd door de first lady) en het naar haar gooide, onder het roepen van ‘Dit is bullshit!’ Jenna en Barbara stonden er angstig bij te kijken. Het is niet duidelijk wat haar triggerde.
Toen haar kleinkinderen erbij betrokken raakten, besloot de first lady dat Limericks vervangster moest vertrekken. Allen hielp haar het gebouw uit leiden terwijl ze moord en brand schreeuwde. ‘Ze vertrok niet in stilte,’ zei hij.
Toen ze terugkeerde naar het Witte Huis, kreeg Christine Limerick te maken met minder moeilijke werkgevers – eerst werkte ze voor Mrs. Bush en vervolgens voor Hillary Clinton. Sommige personeelsleden hadden wat moeite met Hillary Clinton, maar Limerick zag haar positieve kanten voor de residentie.
‘Hillary stond erg positief tegenover werkende vrouwen. Ze kon het heel goed vinden met de huishoudsters; ze had met iedereen een goed contact. Ze kende ieders sterke en zwakke punten.’ Ze weet dat sommige mannelijke personeelsleden het misschien niet eens zijn met haar oordeel, maar wijt dat aan een aantal verschillende factoren. ‘Een deel ervan was hun eigen schuld,’ zegt ze over de mannen, maar ze is ook van mening dat het komt door de speciale aandacht van de first lady voor de vrouwelijke personeelsleden. ‘Volgens mij was ze moeilijker voor mannen dan voor vrouwen. Ze zag het meestal door de vingers als we iets verkeerd deden.’
Op een keer, herinnert Limerick zich, vroeg Hillary haar om een van haar favoriete mantelpakjes in een andere kleur te verven. ‘Meestal ben ik best goed met kleding,’ vertelt ze giechelend. ‘Het was een wasbare stof. Het was een maat tweeënveertig toen we begonnen en een maatje vierendertig toen we klaar waren! En ze moest erom lachen!’
Bill Clinton was niet altijd zo begripvol. Hij is allergisch voor dennen, maar de first lady wilde rond de kerst toch graag een echte boom in de Yellow Oval Room en op de tweede verdieping. Het plan was om de boom rond 19 december neer te zetten en hem 28 december weg te halen.
Het was Limericks taak om de persoonlijke kerstversieringen van de familie klaar te leggen. Dan zouden de mensen van Bloemstyling en Elektrotechniek komen en de lampjes bevestigen. Limerick wist dat de president graag de boom versierde, samen met Chelsea; dan voelde hij zich weer even als elke andere vader die Kerstmis viert met zijn gezin, al was het maar voor een paar uur.
Dat jaar echter wilde de first lady hem voor zijn. ‘De president heeft vanavond iets te doen. Zou je vast alles in de boom willen hangen, behalve deze twintig versieringen?’ vroeg Hillary aan Limerick en ze wees naar een doos kerstversiering. De huishoudster deed wat haar gevraagd was. Toen de president later naar boven kwam en zag dat de meeste versieringen al in de boom hingen, was hij woedend.
‘Wie heeft dat gedaan?’ riep hij.
‘Chris, de huishoudster,’ antwoordde een butler.
De butler vertelde Limerick later dat hij iets mompelde wat leek op: ‘Nou, ze mag hopen dat ze morgen nog een baan heeft.’
Rond middernacht werd Limerick door een van de butlers gebeld die haar vertelde wat er was gebeurd. Ze maakte zich zorgen, maar rekende erop dat Hillary haar zou verdedigen. De volgende ochtend, een zaterdag, meldde ze zich op de derde verdieping om cadeautjes in te pakken voor de familie.
Mrs. Clinton kwam binnen en zei: ‘Je kunt hier ook niets goed doen in dit huis. Ik heb met Bill gepraat. Maak je geen zorgen.’
‘Dank u,’ zei Christine en ze slaakte een zucht van verlichting.
Een andere keer kreeg Limerick thuis een telefoontje van een van de persoonlijke huisknechten van president Clinton, die zei dat hij een van de kleermakers die zij had aangeraden niet goed vond. Ze had hem een lijstje gegeven met vier namen. ‘Het was twee uur ’s nachts,’ zei Limerick nog altijd verwonderd, ‘en die huisknecht ging maar door over dat de president boos was en dat ik maar beter kon oppassen.’
Toen Limerick de volgende dag op haar werk kwam, belde ze naar het kantoor van de president. Ze had er genoeg van om alles uit de tweede hand te horen en ze vermoedde dat de butlers en huisknechten de dingen erger maakten dan ze waren en elk klein dingetje dat de president zei overdreven.
‘Ik begrijp dat ik in de problemen zit, omdat de president de kleermaker niet goed vond,’ zei ze tegen Clintons secretaresse Betty Currie.
‘Wacht even, de president zit hier vlak naast me,’ zei Currie en ze gaf de telefoon aan de president.
‘Sir, het spijt me.’
‘Het geeft niet,’ zei hij en hij lachte erom.
Al die paniek voor niets, dacht ze.
Volgens Skip Allen waren de Clintons niet altijd duidelijk als ze iets vroegen. ‘Als ze ergens om vroegen en je gaf het ze, dan was het niet wat ze echt wilden,’ zei Allen. ‘Ze wisten niet hoe ze duidelijk moesten maken wat ze wilden, en dus bleven ze om dingen vragen waarvan ze dachten dat ze ze wilden hebben, terwijl dat niet zo was.’
Allen herinnert zich een telefoontje van Hillary Clinton. De keuken had een bepaald kipgerecht te vaak geserveerd, zei ze, en ze wilde dat de kok het niet meer maakte. ‘Dus ik belde de kok en zei hem dat we dat kipgerecht van het menu moesten halen, dat ze het niet meer wilden. Een paar maanden later werd ik gebeld door de first lady, die zei: “Vraag eens aan de kok waarom hij dat kipgerecht waar we zo dol op zijn nooit meer serveert?”’ Hij zuchtte diep. ‘En zo ging het acht jaar lang.’
De Clintons waren het tegenovergestelde van de Reagans, zeggen personeelsleden. Als zij om een uur ’s nachts nog op waren en niet konden slapen, gingen ze de meubels verplaatsen. Volgens Allen, die toen ook hoofd was van de curatorenafdeling, was dit verschuiven van de meubels een ramp voor de curatoren, die elk meubelstuk in het Witte Huis elk jaar registreren. ‘Ze besloten gewoon om een lamp van de ene kamer naar de andere te verplaatsen, of een tafel of een stoel. En als de curatoren naar boven gingen om te inventariseren – een bepaalde stoel stond volgens de lijsten in de studeerkamer – dan moesten ze het hele huis doorzoeken naar die stoel omdat de Clintons hem op de derde verdieping in een van de gastenkamers hadden gezet... Het maakte alles zo gecompliceerd.’
De Clintons negeerden ook de protocollen rond etenstijd – en niemand durfde het ze te zeggen. Kok John Moeller, die van 1992 tot 2005 in de keuken werkte, wist nooit wanneer de presidentiële familie wilde eten of voor hoeveel mensen hij moest koken. ‘Bij de Bushes kregen we altijd een belletje van tevoren met de mededeling “twee voor de lunch om halfeen”. Bij de Clintons wisten we niet wat er zou gebeuren, tot het zover was!’
Een week nadat de Clintons in het Witte Huis waren getrokken, rende butler Buddy Carter in paniek de keuken binnen om Moeller te zeggen dat de presidentiële familie aan tafel zat voor het avondeten. Nu. ‘Ik heb het klaar, maar ik moet het nog warm maken, ik ben zo klaar,’ zei Moeller. Vanaf dat moment had hij altijd een maaltijd klaarstaan rond lunchtijd en ’s avonds.
De vrienden en politieke assistenten van de Clintons dienden het personeel ook van advies en zetten ze soms op het verkeerde been. ‘Ze zeiden tegen ons dat Mrs. Clinton een bepaald soort shampoo en deodorant wilde, en dus kochten we zo’n twintig dozen daarvan,’ herinnert Limerick zich lachend. ‘Ik merkte al snel hoe dom dat was, want toen zei Hillary Clinton tegen mij: “Chris, ik houd niet van dat spul.”’
Soms brachten pogingen om het de presidentiële familie naar de zin te maken gasten van het Witte Huis in gevaar. Elk jaar ontstaat er rond de kersttijd een hele discussie over hoe de State Floor het best kan worden versierd. Hoofdstyliste Nancy Clarke wilde tientallen votiefkaarsen op de tafels plaatsen, maar Mesnier was tegen vanwege het brandgevaar. Maar Mrs. Clinton wil ze, drong Clarke aan.
‘Op een keer was er een dame met een vossenbontje om haar nek. Ze boog zich over de tafel om wat koekjes te pakken en natuurlijk zette de kaars het bont in brand. Ze was te dichtbij gekomen. Godzijdank hadden we een snelle butler, die de vos van haar af trok, er water overheen gooide en het vuur bluste,’ zegt Mesnier. ‘Natuurlijk stonden er daarna nooit meer kaarsen op mijn tafels!’