***
Marc en Rafaël aten een broodje döner kebab.
Ik mag hem, dacht Marc en keek naar zijn lange, magere gezicht.
'Perroquet-capitaine,' liet Marc vallen en wachtte op een reactie. Er kwam geen reactie. Rafaël had zijn mond vol sla en uiringen. Marc herhaalde achteloos: 'Perroquet-capitaine.'
Rafaël keek hem vragend aan, maar omdat Marc nog geen uitleg gaf vroeg zijn vriend:
'Wat wil je daarmee zeggen?'
ik ga je, Rafaël, ook een verhaal vertellen. Een gek verhaal. Ik heb je al eens verteld over het olijvenstadje Nyons, op de grens van de Dróme en de Provence. Er is een tijd geweest dat ik er mijn vakantie doorbracht. Als ik er was, dronk ik 's morgens in het Café du Centre een espresso. Het is twee jaar geleden gebeurd. Ik hoorde dat een klant een perroquet-capitaine bestelde. De caféhouder bracht een donkergroene pernod. Ik bestelde hetzelfde en de "patron" verklaarde mij de naam: het scheutje grenadine is als het groen van de papegaai en de capitaine herinnerde aan de plaatselijke Jeanne d'Arc die hier tijdens de Revolutie het bevel voerde over een carré soldaten. "Het drankje is geliefd hier, het is sterk en zoet." Vanaf dat moment dronk ik dagelijks aan het eind van de morgen deze lokale cocktail. Enkele maanden later, op doorreis naar het zuiden, kwam ik er weer. De cafébaas begroette mij amicaal meteen handdruk. Ik zei:
"Voor mij een perroquet." "Pardon."
Ik herhaalde mijn bestelling.
" Een perroquet-capitaine, s'il vous plaït."
"Mij onbekend."
Ik keek hem verbijsterd aan. Was er iets met hem gebeurd, had hij een beroerte gehad, was hij zijn geheugen kwijtgeraakt? Het was een man van net veertig, en ik zag niets vreemds aan hem. Verbijsterd bracht ik uit:
"Ik heb het hier gedronken. Ik zat op deze plaats en u heeft mij de naam verklaard." Ik legde hem die verklaring voor.
"Pas d'ici," zei hij gepikeerd. "Qu'est-ce que vous voulez hoi re?"
Ik dacht dat ik gek geworden was. Wat was hier aan de hand? Zonder iets te zeggen ben ik opgestaan en vermeed sindsdien het café. Sterker nog, ik ben doorgereisd. Ik wilde niets meer met Nyons te maken hebben. Ik was in paniek, net als jij vanavond. En nu ik het vertel, ben ik opnieuw geschokt.'
'Het is heel bizar,' zei Rafaël. 'Zoiets zet je leven op z'n kop. Het past niet in de orde der dingen. Je weet er geen raad mee. Het zou mij ook grondig in verwarring brengen.'
Ze bestelden een Turkse koffie.
'We moeten regelmatig zo'n uitstapje maken,' zei Rafaël.
'Graag, ik heb alle tijd. En ik zal je niet verleiden een café met gokautomaat binnen te gaan.'
Toen bracht Marc zonder overgang het gesprek op de ongebruikte noodlokalen.
'Rafaël, wat ik mis op school is een eigen vast lokaal dat ik helemaal naar mijn eigen zin kan inrichten, waar ik platen kan ophangen: het geboortehuis in Domrémy van Jeanne d'Arc of de kathedraal van Vézelay. Ik wil een Franse sfeer scheppen. De leerlingen komen mijn klas binnen en behoren in Frankrijk te zijn. Alles ademt Frankrijk, op schappen staan rijen boeken. Ik wil alles bij de hand hebben, ik wil geen andere collega's in mijn lokaal. Worden die noodlokalen nog gesloopt? Anders laat ik er een opknappen. Op eigen kosten.'
'Ik geloof niet,' zei Rafaël lachend, 'dat ooit iemand op dit idee gekomen is. Ik zou het je best gunnen, maar er kan geen sprake van zijn. Het is nog steeds de bedoeling dat ze afgebroken worden. Ik begrijp heel goed dat je een eigen lokaal wilt, maar dat is roostertechnisch onmogelijk.'
'Ik denk er vaak aan,' zei Marc . 'Ik droom ervan. Er zal een heleboel moeten gebeuren. Het dak lekt.'
'Alles is te maken,' stelde Rafaël vast.
'Je wilt zeggen...'
'Nee, ik wil nog een keer zeggen dat ik het je gun, natuurlijk, en ik denk ook dat er een fantastisch lokaal van te maken valt. Ik zal er wel over nadenken, maar kan niets beloven. Je moet wel bedenken, en dat vind ik nog het grootste bezwaar: je plaatst je daarmee heel ostentatief buiten de gemeenschap. Ik weet dat er heel andere motieven zijn, maar het kan verkeerd worden opgevat. Je zet je een beetje buitenspel. "Hors jeu" zou ons staflid De Labadie zeggen. Ook een beetje buiten de wet. Ik denk dat het Bestuur er niet blij mee zal zijn. En dat heeft jou hier benoemd.'
'Ik bezit, Rafaël, een ingekleurde plattegrond van de Parijse metro. Zo mooi. Heel zeldzaam, uit 192.0. Er staan stations op die niet meer bestaan. Die zou ik in mijn lokaal willen ophangen.'
Ze namen afscheid op de hoek Laan van Meerdervoort/ Groot Hertoginnelaan. Rafaël hield Marcs hand extra lang vast, aanschouwde een moment het changeante licht op het donkere fluweel van Marcs kostuum, de spits toelopende schoenen, de van zacht, blank leer gemaakte schoudertas, en zei, zijn hoofd gebogen:
'Probeer wat betreft kleding je op school wat in te houden. Ik kijk met plezier naar je. Er zijn anderen die er moeite mee hebben, die zich ergeren aan je schoudertas, zelfs moeite hebben die te verdragen. Je weet hoe mensen zijn.'
Hij liet Marcs hand los, liep nog een paar meter met hem op.'Kijk ook uit met dat meisje. Natuurlijk, ik heb je verslag gelezen en besef dat je haar extra toegedaan bent. Wees voorzichtig, maar weet dat je mij altijd aan je zijde hebt.'