Vetter lachte hard.
Heel eventjes was alles wat ik zag het prachtige gebit van een jongen die de beste orthodontiebehandelingen ter wereld had gehad. Hij zei tegen Conklin: 'Zie je al voor je hoe Francis Ford Coppola deze scène regisseert?'
Ik hoorde vaag een klik en toen een donderende knal.
Ik had nog nooit zoiets gezien.
Het ene moment keek ik in de ogen van mevrouw Vetter, het volgende ogenblik explodeerde haar hoofd, waarbij de bovenkant van haar schedel openging als een bloem. De lucht werd verduisterd door een bloederige waas, die mij, Conklin en Vetter bedekte met een rode glans.
Ik gilde:'Nee!'
En Vetter lachte weer, zijn glimlach verblindend wit, zijn gezicht een masker van bloed. Met de loop van zijn geweer duwde hij het lijk van zijn moeder uit de rolstoel en ze tuimelde voorover en bleef aan mijn voeten liggen. Vetter richtte op de ruimte tussen mij en Conklin in en vuurde weer, waarna er een tweede afschuwelijke knal klonk en het schot uit het dubbelloops geweer over de hoofden van de politiemensen en het arrestatieteam vloog, die zich twintig meter verderop aan de rand van het gazon bevonden.
Ik probeerde de afgrijselijke gebeurtenis die ik zojuist had gezien te begrijpen. In plaats dat hij zijn moeder als onderhandelingstactiek gebruikte, had Vetter haar opgeblazen. En het arrestatieteam kon Vetter niet neerschieten zonder ons te raken.
Vetter ontgrendelde het geweer, knakte de loop naar beneden en herlaadde het. Met een snelle polsbeweging klapte hij het geweer weer dicht. Het was een scherp en onmiskenbaar geluid.
Vetter was er klaar voor om nogmaals te schieten.
Ik wist het zeker. Dit waren de laatste ogenblikken van mijn leven. Hans Vetter ging ons vermoorden. Ik zou mijn pistool nooit op tijd kunnen pakken om hem tegen te houden.
De lucht was dik van de rook. Het vuur raasde. De vlammen schoten vanaf de eerste verdieping door het dak omhoog. Door de hitte droogden mijn zweet en het bloed van de dode vrouw op mijn gezicht op.
'Doe een stap opzij,' zei Vetter tegen mij en Conklin. 'Als jullie willen blijven leven, moeten jullie een stap opzij doen.'