Mijn hart kromp ineen toen ik het kleine meisje zag. Haar haar was zo erg verschroeid dat ze nog maar twee centimeter kroezend, zwart dons op haar hoofd had. Haar wenkbrauwen en wimpers waren verdwenen en haar huid zag er pijnlijk roze uit. We liepen naar haar bed, dat leek te zweven onder een overkapping van glanzende heliumballonnen.
Molly keek niet naar mij of Conklin, maar toen gingen er twee Chinese vrouwen opzij, waarna we een vrouw van in de zeventig met wit haar, ronde gelaatstrekken en saffierblauwe ogen zagen, die opstond en zich voorstelde als Molly's psychiater, dokter Olga Matlaga.
De psychiater zei tegen het meisje: 'Er zijn politiemensen voor je, liefje.'
Molly draaide zich naar me toe toen ik haar naam noemde, maar haar ogen waren dof, alsof het leven uit haar was gezogen en er een hol omhulsel was overgebleven.
'Hebt u Grijsbaard gevonden?' vroeg ze me fluisterend, op slepende toon van de pijnstillers.
Ik wierp een vragende blik naar dokter Matlaga, die uitlegde: 'Haar hond, Grijsbaard, is weg.'
Ik zei tegen Molly dat we een opsporingsbevel voor Grijsbaard zouden uitvaardigen en ik legde uit wat dat betekende. Ze knikte beheerst en ik vroeg: 'Kun je ons vertellen wat er bij jou thuis is gebeurd?'
Het kind keerde haar gezicht naar het raam.'Molly?' vroeg Conklin. Hij pakte een stoel en ging zitten, zodat hij zich op ooghoogte van het meisje bevond. 'Zijn er veel mensen geweest die je vragen hebben gesteld?'
Molly stak haar hand uit naar het tafeltje naast haar bed. Conklin tilde een glas water op en hield het zo omhoog dat ze door het rietje kon drinken.
'We weten dat je moe bent, liefje, maar ik zou willen dat je het verhaal nog één keer vertelt.'
Molly zuchtte en zei: 'Ik hoorde Grijsbaard blaffen. En toen hield hij op. Ik ging verder met film kijken en even later hoorde ik stemmen. Mijn vader en moeder zeiden altijd dat ik niet beneden moest komen wanneer ze gasten hadden.'
'Gasten?' vroeg Conklin geduldig. 'Meer dan één?'
Molly knikte.
'En waren het vrienden van je ouders?'
Molly haalde haar schouders op en zei: 'Ik weet alleen dat één van hen me naar buiten heeft gedragen.'
'Kun je ons vertellen hoe hij eruitzag?'
'Hij had een aardig gezicht, en volgens mij had hij blond haar. En hij was net zo oud als Ruben,' zei Molly.
'Ruben?'
'Mijn broer, Ruben. Hij zit nu beneden in het restaurant, maar hij studeert aan Cal Tech. Hij is tweedejaars.'
'Had je die jongen al eens eerder gezien?' vroeg ik.
Ik voelde de hand van dokter Matlaga op mijn elleboog, om aan te geven dat onze tijd om was.
'Ik kende hem niet,' zei Molly. 'Misschien heb ik wel gedroomd,' zei ze, terwijl ze me eindelijk aankeek. 'Maar in mijn droom was het in elk geval een engel.'
Ze deed haar ogen dicht, en onder die wimperloze halve- maantjes kwamen tranen vandaan die stilletjes over haar wangen rolden.