Jacobi hing op, waardoor ik alleen nog statisch geruis hoorde en liet een vreselijke kloof achter tussen wat hij had gezegd en wat hij had weggelaten.
'Er is brand geweest in Missouri Street,' lichtte ik de meiden in. 'Jacobi zei dat ik naar huis moest komen.'
Cindy gaf me de sleutels en we hesen ons in haar auto. Ik gaf plankgas en we reden hotsend en botsend over de kronkelende wegen in de binnenlanden van Olema naar de snelweg. Onder het rijden belde ik Joe, ik belde zijn appartement, dat van mij en zijn gsm, ik belde steeds opnieuw, maar er werd niet opgenomen.
Waar was hij? Waar was Joe?
Ik vraag God niet veel, maar toen we Potrero Hill naderden, bad ik dat Joe veilig was. Toen we bij Missouri Street aankwamen, zag ik dat de straat was afgezet. Ik parkeerde op de eerste de beste lege plek, greep Martha's riem en haastte me het steile stuk op, de meiden kwamen me wel achterna.
Ik was buiten adem toen ik mijn huis in het oog kreeg en ik zag dat het was omringd door brandweerwagens, politieauto's en omstanders, waardoor de nauwe straat vol stond. Panisch keek ik naar de gezichten in de menigte, ik zag de twee studentes die op de eerste verdieping woonden en de beheerder van het gebouw, Sonya Marron, die op de begane grond woonde.
Sonya stak haar hand uit en greep me bij de arm, terwijl ze zei: 'Godzijdank, godzijdank.' Er stonden tranen in haar ogen.
'Is er iemand gewond?'
'Nee,' zei ze. 'Er was niemand thuis.'
Toen omhelsde ik haar, opgelucht dat Joe in elk geval niet in mijn bed in slaap was gevallen. Maar ik had nog steeds vragen, tientallen vragen. 'Wat is er gebeurd?' vroeg ik Sonya.
'Ik weet het niet. ik weet het niet.'
Ik zocht Jacobi, maar ik vond Claire, die tegen de brandweercommandant schreeuwde: 'Ik begrijp dat het een plaats delict kan zijn, maar ze is politieagent. Bij de SFPD!'
Ik kende de brandweercommandant, Don Walker, een dunne man met een opvallende neus, wiens vermoeide ogen door het roet op zijn gezicht tuurden. Hij hief zijn handen omhoog en deed toen de voordeur open. Claire nam me onder haar vleugels en samen met Yuki, Cindy en Martha gingen we het appartementengebouw binnen waar ik de afgelopen tien jaar had gewoond.