ZESENTWINTIG

We reden via de zuidzijde van de campus van Virginia Tech. Bones zette zijn motor uit en zette hem tegen een boom. Ik keek om me heen naar de stenen gevels en keienstraatjes. Het wemelde nog van de studenten, al was het al elf uur ’s avonds, en ik schraapte mijn keel.

‘Ik dacht dat je zei dat we een of andere superbelangrijke vampier gingen ontmoeten. Ben je hier gestopt omdat je eerst een hapje wilde eten?’

Bones grinnikte. ‘Nee, snoes. Hier gaan we hem ontmoeten. Nou ja, hieronder, als het ware.’

Mijn wenkbrauwen schoten omhoog. ‘Hierónder?’

Hij pakte me bij de arm. ‘Kom maar mee.’

We liep de campus over naar Derring Hall. Toen ik al die jongeren rond zag lopen dacht ik terug aan mijn eigen studietijd. Ik was niet afgestudeerd – dat hele gedoe met de gouverneur vermoorden en met Don werken had mijn plannen in de war geschopt. Maar toch, ik had meer dan genoeg van de wereld gezien. Wie had gedacht dat het mijn vaardigheden met een zilveren mes waren in plaats van cum laude afstuderen waardoor ik een nieuw leven kon beginnen?

Eenmaal binnen bij Derring Hall gingen we naar beneden. Na een paar bochten en een lange gang kwamen we in de kelder aan. Er stond een bewaker en Bones liep recht op hem af met een vriendelijke glimlach – en toen ving hij zijn blik.

‘Laat ons erdoor – en we zijn hier nooit geweest,’ zei hij. De bewaker knikte en liet ons door. De verdwaasde blik week niet van zijn gezicht.

Er waren geen andere mensen in de kelder. Bones voerde me langs verschillende opslagruimtes tot we bij een kleine, afgesloten poort aankwamen. Hij rukte zonder omhaal de grendel eraf en hield de deur voor me open.

‘Dames gaan voor, Kitten.’

Ik liep naar binnen en wachtte bij het begin van de nauwe tunnel die de duisternis in leidde. Er hingen borden met pas op, asbest! en dat soort waarschuwingen op de muren.

‘Hadden we niet gewoon bij Starbucks kunnen afspreken?’ merkte ik op.

Bones sloot het hek achter zich. ‘Hier beneden is er minder kans dat iemand ons ziet of afluistert. Niemand weet zelfs nog maar dat Mencheres in de vs is.’

‘En Mencheres is de vampier die Ian heeft gemaakt,’ merkte ik bedachtzaam op. ‘Dus dan is hij je vamp-opa, zeg maar.’

Algauw werd de tunnel breder. Overal liepen buizen en leidingen langs de muren en de temperatuur veranderde steeds van normaal naar heet. Toen we eenmaal voorbij dit deel waren, konden we uit heel veel gangen kiezen. Het leek hier wel een labyrint.

Bones begon naar de rechtertunnel te lopen. ‘Hij is mijn grootheer, dat klopt, maar belangrijker is dat hij een heel machtige vampier is met wie Ian niet graag in onmin wil raken. Aangezien jouw vader Max deel uitmaakt van Ians lijn en nog onder zijn bescherming valt, zou in de vampierwereld een aanval tegen Max hetzelfde zijn als een aanval tegen Ian.’

‘Maar dat Max mijn kop eraf wilde schieten is geen probleem?’ vroeg ik geïrriteerd.

‘Jij hebt geen Meester die zijn recht op je laat gelden,’ antwoordde Bones vlak. ‘Weet je nog dat ik je vertelde dat vampiers in een soort feodaal stelsel leven? Als de ene vampier een ander verandert, valt die persoon onder hun bescherming, en ook de Meestervampier. Maar jij bent niet veranderd – jij bent zo geboren, dus geen enkele vampier heeft ooit verantwoordelijkheid voor jou opgeëist. Dat maakt dat je geen Meester hebt om je tegen aanvallen van buitenaf te verdedigen.’

‘Dus gewoon Max doden als ik hem heb gevonden kan een oorlog ontketenen met Ians ondergeschikten. Alsof we niet al genoeg problemen hadden met die geile ouweheer van jou.’

Bones knikte. ‘En daarom ga ik jouw status in de vampierwereld veranderen. Ik ga je onder mijn bescherming scharen, maar eerst moet ik vrij zijn van Ians heerschappij. Anders is alles wat ik als het mijne opeis ook van hem, aangezien hij hoofd van onze lijn is. Daarom gaan we nu naar Mencheres. Ian zou er heel wat minder happig op zijn om wraak op me te nemen als Mencheres zich aan mijn kant schaart.’

‘Wist Ian, eh... voor dit alles al dat je naar me op zoek was?’

‘Na dat akkefietje tussen jullie wel, ja. Ik heb hem verteld dat ik naar je op jacht was om de schade te beperken die je aanrichtte in de wereld van de ondoden. Toen hij uitsprak dat hij je wilde hebben en me vertelde wat jij over onze relatie had gezegd, zei ik wat onaardige dingen om te zorgen dat hij niet achter je aan ging.’

‘Zoals?’

‘Even denken... Ik heb verteld dat je waanzinnig kunt doordrammen, dat je verschrikkelijk hard snurkt en dat je heel slecht bent in bed. O, en dat je je niet goed wast.’

‘Wát zeg je?’

Hij grinnikte. ‘Nou, nou, Kitten, het was voor je eigen bestwil. Trouwens, jíj noemde mij een oplichter en hebt gezegd dat ik je weigerde te betalen. Je maakte je kennelijk geen zorgen over mijn reputatie, wel dan?’

‘Ik probeerde je te beschermen, niet te besmeuren!’

‘Dito. Maar Ian trapte er niet in en bleef geobsedeerd. Niet zo erg als ik, natuurlijk, maar dat wist hij niet.’

Ik zou hem er later wel op aanspreken hoe hij Ian had proberen te ontmoedigen. Want hé, hij had wel iets anders kunnen verzinnen dan zeggen dat ik een drammende, stinkende, snurkende, slechte wip was.

We bereikten een splitsing in de tunnel. Deze keer koos Bones de linkerkant en we daalden nog verder af in de onderbuik van het universiteitsterrein. Dat is nog eens afgezonderd, dacht ik bij mezelf. We zaten hier zeker vijftien meter onder de grond.

‘Wat zeg je ervan als jij gewoon Ian doodt en ik Max?’ mompelde ik. ‘Dat zou een hoop ondood politiek gedoe schelen, als je het mij vraagt.’

Bones hield halt. Hij greep me bij de schouders hij keek bloedserieus.

‘Als ik moest kiezen tussen jou of Ian, Kitten, ja, dan zou ik hem afmaken. Maar ondanks de vele vetes door de jaren heen, of dat hij jou op een meedogenloze manier achternazit...’ Bones deed even zijn ogen dicht.

‘We hebben een band,’ zei hij ten slotte. ‘Ian heeft me veranderd in wat ik nu ben en hij maakt al meer dan twee eeuwen deel uit van mijn leven. Als er een manier is om dit op te lossen zonder hem te doden, verkies ik die.’

Ik schaamde me dood. Stomkop, schold ik mezelf uit. Dat had je kunnen weten.

‘Het spijt me. Natuurlijk zou je hem niet gewoon maar kunnen doden. Dat kon ik ook niet, toen ik eenmaal wist wie hij was.’

Bones schonk me een grimmig lachje. ‘Het zou heel goed kunnen dat ik hem wel moet doden voor het allemaal achter de rug is. Maar als ik dat doe, weet ik in elk geval dat ik geen andere keuze had.’

We liepen verder. Af en toe zag ik graffiti op de muren, een teken dat deze tunnels niet altijd leeg waren.

‘Waarom bestaat dit hier trouwens allemaal beneden?’

‘Dit waren ooit stoomtunnels,’ antwoordde Bones. ‘Zo verwarmden ze de universiteitsgebouwen erboven. Nu wordt het ook gebruikt voor bekabeling van telefoons, computers en elektriciteit. Delen van deze tunnels liepen helemaal tot de centrale. Het is heel makkelijk om hier te verdwalen, als je niet weet welke kant je op moet.’

Uiteindelijk kwamen we bij een gat aan, waar tot mijn verrassing een ondergrondse stroom liep.

Bones hield halt. ‘Hier hebben we afgesproken met Mencheres.’

‘Meen je niet,’ zei ik snuivend.

Even later klonk er een schrapend geluid. En toen, net als iets uit een oude Draculafilm, ging in een van de muren langzaam een cryptachtige deur open en kwam er een donkerharige vampier naar buiten. Het enige wat ontbreekt is een cape, dacht ik oneerbieding. Dan zou het plaatje af zijn.

Maar de vampier droeg geen cape en ik voelde macht over mijn huid glijden, scherp als een elektrische schok. Wauw. Wie hij ook is, hij is zwaar geladen.

‘Grootheer,’ zei Bones terwijl hij een stap naar voren deed. ‘Bedankt voor uw komst.’

Mencheres leek geen jaar ouder dan dertig. Hij had lang, zwart haar, gitzwarte ogen en een havikachtige neus die, in combinatie met zijn subtiel getinte huid, het vermoeden wekte dat hij uit het Midden-Oosten kwam. Maar het was zijn hoeveelheid macht die me uit het veld sloeg. Zoiets als zijn knetterende aura had ik nog nooit eerder gevoeld. Geen wonder dat Bones had gezegd dat Ian Mencheres niet tegen zich wilde hebben. Toen ik de macht van hem af voelde springen, wilde ik dat ook niet.

‘Bones,’ zei hij en hij omhelsde mijn minnaar. ‘Lang geleden.’

Oké, dat klonk in elk geval vriendelijk.

Bones wendde zich tot mij. ‘Dit is Cat.’

Ik liep naar voren en stak mijn hand uit, ik wist niet zeker wat de bedoeling was. Mencheres schonk me een glimlachje en pakte mijn hand.

Zodra zijn vingers over de mijne lagen, wilde ik mijn hand terugtrekken. Tsjing! Ik had net zo goed een natte vinger in het stopcontact kunnen steken. Ik slaagde erin om hem licht de hand te schudden en toen liet ik los. Ik had al mijn zelfbeheersing nodig om niet over mijn hand te wrijven en te proberen het slapende gevoel eruit te wrijven. Later zou ik Bones vragen hoe oud Mencheres precies was. Ik wilde wedden dat hij niet honderden, maar duizenden jaren oud was.

Toen we elkaar eenmaal naar behoren hadden begroet, viel Bones meteen met de deur in huis.

‘Ik verlaat Ians lijn,’ kondigde hij aan. ‘Ian heeft zijn zinnen op haar gezet, en zij wil een van zijn mensen doden, dus u begrijpt waarom ik me wil onttrekken aan mijn verplichtingen aan hem en hoofd van mijn eigen lijn wil worden.’

Mencheres wierp een blik op mij. ‘Denk je echt dat je vader doden je leven zal verbeteren?’

Op die vraag was ik niet voorbereid, dus ik stotterde een beetje toen ik antwoordde.

‘Eh, ja. Absoluut! Om te beginnen zou ik me geen zorgen hoeven maken over huurmoordenaars die mijn hoofd in het vizier hebben en verder denk ik dat het heel bevredigend zou zijn.’

‘Wraak is de meest loze emotie die er bestaat,’ zei Mencheres geringschattend.

‘Beter dan onderdrukte woede,’ vuurde ik terug.

‘Ik heb niet verteld dat ze haar vader wilde doden,’ onderbrak Bones ons beleefd. ‘Hoe wist u dat, Grootheer?’

Ja, hoe wist hij dat? Ik trok mijn wenkbrauwen op. Mencheres haalde zijn schouders op. ‘Je weet al hoe dat kan.’

Bones leek dat antwoord te accepteren. Ik niet. ‘Nou?’ hield ik aan.

‘Mencheres ziet dingen,’ antwoordde Bones. ‘Visioenen, glimpen van de toekomst, van dat soort. Het is een van zijn krachten.’

Geweldig. We moesten een vampierswami ervan overtuigen onze kant te kiezen. Als hij in de toekomst kon kijken, wist hij waarschijnlijk ook of het een goed idee was of niet.

‘Hebt u nog tips voor aandelen?’ Ik kon mezelf er niet van weerhouden. ‘Voor de regering werken betaalt voor geen meter.’

‘Ga je haar opeisen als een van de jouwen?’ vroeg Mencheres aan Bones. Hij deed alsof hij me niet had gehoord. ‘Is dat waarom je me in het geheim wilde ontmoeten? Om mijn steun te vragen voor het geval je met Ian de strijd over haar aangaat?’

‘Ja,’ zei Bones zonder blikken of blozen. Ik moest me inhouden om hem niet toe te snauwen: Hoorde jij dat niet al te weten, voodookoning?

Mencheres wierp me zo’n strenge blik toe dat ik ongemakkelijk met mijn voeten schuifelde. Jeetje, ik had het toch niet hardop gezegd of zo.

Bones zuchtte. ‘Kitten, ik denk dat ik je moet vertellen dat Mencheres ook gedachten kan lezen bij mensen en aan zijn gezichtsuitdrukking te zien, ook van halfbloedvampiers.’

O-o. Betrapt. ‘Oeps,’ zei ik. Toen kneep ik mijn ogen tot spleetjes. ‘Niet de gedachten van vampiers, neem ik aan, anders had je het niet zo verwoord.’

‘Nee, niet van vampiers,’ gaf Bones toe. Hij glimlachte een beetje. ‘Tenzij u iets voor me verborgen hebt gehouden, Grootheer.’

Mencheres droeg een zweem van een glimlach rond zijn mond. ‘Als ik over die macht beschikte, waren me vele foute beslissingen bespaard gebleven. Nee, alleen van mensen. En halfbloedvampiers. Heb je verteld onder welk voorwendsel je haar als de jouwe wilt opeisen, Bones?’

Aan de manier waarop Bones plotseling verstijfde, kon ik merken dat hij inderdaad iets voor me had achtergehouden. Daar hoefde ik zijn gedachten niet voor te kunnen lezen.

‘Zeg op,’ zei ik waarschuwend.

Bones ontmoette mijn blik. ‘Elke vampier is territoriaal ingesteld. Dat weet je. Ik heb je gevonden, ik heb je gebeten en ik heb je geneukt. En allemaal voordat Ian je ooit had gezien. In de vampierwereld maakt dat je mijn... mijn eigendom, tenzij ik uit vrije wil mijn rechten opgeef om...’

‘Jezus christus!’ barstte ik uit. ‘Bones! Vertel me dat je niet van plan was om over me te staan grommen alsof ik een stuk vlees ben dat je niet wilt delen!’

‘Ik zie je niet zo, dus wat maakt het dan uit welke maas in de wet ik gebruik?’ vuurde Bones terug. ‘Eerlijk gezegd snap ik niet waarom Mencheres erover begon.’

‘Omdat ik weiger jouw kant te kiezen tenzij zij zich bewust is van alle vertakkingen van het plan,’ antwoordde Mencheres koeltjes.

Ik snoof. ‘En hij had geen speciale krachten nodig om te weten dat ik over de zeik zou raken. En jij duidelijk ook niet, anders had je dat detail niet verzwegen. Vergeet het maar, Bones. Vergeet. Het. Maar. Ga je gang, verklaar je onafhankelijkheid van Ian en wees Meester van je eigen lijn. Maar je kunt echt vergeten dat je jezelf míjn Meester kunt noemen, maas in de wet of niet.’

‘Realiseer je je wel dat je hypocriet bent?’ vroeg hij woedend. ‘Eergisteren nog heb ik Don naar waarheid verteld dat ik je bevelen zou opvolgen als we op een missie waren, maar nu weiger je botweg om vreemden zelfs maar te laten dénken dat je mij zou gehoorzamen?’

Ik deed mijn mond open – maar ik had niets om hem tegen te spreken. Iedereen die logica gebruikte kon naar de hel lopen. Over oneerlijk gesproken.

‘Er moet een andere manier zijn,’ zei ik uiteindelijk op redelijke toon. ‘In plaats van Ian te ontlopen met seksistische mazen in de wet moet er iets zijn wat we kunnen doen zodat hij me met rust laat.’

‘Het is niet seksistisch,’ zei Mencheres schouderophalend. ‘Als Bones een vrouw was en jij een man, kon hij nog steeds zijn rechten laten gelden. Vampiers discrimineren niet op geslacht. Dat is een menselijke tekortkoming.’

‘Tuurlijk,’ snauwde ik. Ik had geen zin de menselijke eerlijkheid met die van de nosferatucultuur te vergelijken.

En toen begon zich een idee te vormen. Misschien was er wel een manier om de ondode maatschappijstructuur in mijn voordeel te gebruiken...

Ik schonk Bones een brede glimlach. ‘Je gaat Ian vertellen dat je me hebt gevonden. En je gaat aanbieden om me naar hem te brengen.’