VEERTIEN
Het groepje vampiers bestond uit twee mannen en een vrouw. Ze bewogen zich door de ruimte met een dodelijke, sensuele gratie die een levende nooit zou kunnen bereiken. Jammer dat de levende mensen om hen heen het gevaar niet konden voelen. Nee, die wedijverden met elkaar om de aandacht van de mooie roofdieren te trekken.
Toen deden ze iets waardoor ik hardop kreunde. Ze verspreidden zich door de ruimte. Shit. Ik had gehoopt dat ze en masse naar hun geheime kamertje zouden gaan, zodat Bones en ik hen de weg konden versperren en op ons gemak konden doden. Maar dat was natuurlijk te makkelijk geweest.
‘Ik ga mijn team erbij roepen,’ zei ik zacht tegen Bones. ‘Ik laat de omgeving afzetten.’
Hij snoof geringschattend. ‘Tuurlijk. Die speelgoedsoldaatjes van je zijn nog meer dan een uur hiervandaan en ik kan de bloeddorst van deze eikels af voelen stralen. Ze gaan zich binnenkort voeden. Als je wacht, gaat er onherroepelijk iemand sneuvelen.’
Hij had gelijk. De drie leken inderdaad al hun maaltijd uit te kiezen. Als een van hen terugging naar de behoorlijk rommelige alleen-voor-leden-ruimte en het alarm luidde, zouden de andere twee kunnen ontsnappen. En ik kon niet mijn gewone act opvoeren als proefkonijn. Het bloed op mijn jurk verpestte mijn onschuldig-hapje-look.
‘Heb jij een beter idee dan?’ vroeg ik.
Bones glimlachte. ‘Nou je het zegt, ja.’
Hij verraste me door het dichtstbijzijnde meisje vast te grijpen en haar dicht naar zich toe te trekken. Zijn handen hielden haar hoofd vast en hij bracht zijn gezicht dicht bij het hare. Ik stond op het punt om te vragen wat hij in vredesnaam aan het doen was toen ik zijn ogen zag opgloeien, deels verborgen door zijn handen. Het duurde maar heel even. Bones’ ogen namen weer hun gewone bruine kleur aan en het meisje staarde voor zich uit met een heel gehoorzame uitdrukking op haar gezicht.
‘Ga naar het damestoilet,’ zei Bones tegen haar, ‘en verruil je jurk voor die van deze vrouw.’
Ik schudde bewonderend mijn hoofd, maar toen bedacht ik iets.
‘Dat had je ook wel eerder kunnen doen, dan hadden we niet samen hoeven dansen!’
Bones glimlachte alleen. ‘Dat had ik inderdaad kunnen doen.’
Ik wierp hem een boze blik toe en leidde het meisje naar het toilet. Er werden ons wat vreemde blikken toegeworpen toen we in hetzelfde hokje verdwenen, maar dit was niet het juiste moment om ons zorgen te maken over de knipogen en elleboogstootjes die anderen elkaar gaven. Ik trok vlug mijn jurk uit en zij deed hetzelfde, precies zoals haar was opgedragen. Die van haar was nogal strak en een stuk sletteriger dan mijn bruidsmeisjesjurk. Het had een laag uitgesneden rug, dus ik moest mijn beha uitdoen. We kwamen het toilethokje uit en ik ving een glimp op van mezelf in de spiegel. Mijn borsten puilden uit het laag uitgesneden decolleté en je kon zo zien dat ik geen beha droeg.
Net als vroeger, dacht ik ironisch. Ik zie eruit als een sloerie en Bones is mijn back-up terwijl ik op moordlustige fang-bangers jaag. Het plaatje zou pas echt compleet zijn als ik mijn ondergoed uit zou trekken.
Ik glimlachte. En ik liep het hokje weer in.
..
Toen ik op de vampier afliep die zijn metgezel waarschijnlijk weldra mee zou nemen voor een wandelingetje enkele reis, nam ik niet eens de moeite om eerst over koetjes en kalfjes te praten. Ik duwde met mijn elleboog het knappe blondje opzij met wie hij had staan praten en sloeg mijn slipje tegen zijn borst.
‘Zodra ik jou zag,’ spon ik, ‘wist ik gewoon dat ik deze niet nodig zou hebben.’
Ik had meteen zijn volle aandacht. Hij keek naar mijn slipje, drukte dat tegen zijn neus en haalde diep adem. Getver, dacht ik, maar mijn glimlach bleef op mijn gezicht geplakt. Hij schoof het meisje, dat protesteerde, zonder pardon opzij.
‘Laat maar zitten,’ zei hij tegen haar.
‘Kutwijf!’ siste ze tegen me voor ze woedend weg stampte.
Jeetje. Ik had net haar leven gered en wat kreeg ik? Stank voor dank.
Ik haakte mijn arm in de zijne en zorgde dat ik mijn borst tegen hem aan liet wrijven. ‘Je bent hopelijk niet zo’n prater?’
Als antwoord begon hij me door de mensenmassa heen te duwen. Ik zag Bones nergens, maar daar maakte ik me geen zorgen over. Als ik hem niet zag, zouden de andere vampiers dat ook niet doen. Ik kon mijn emoties misschien niet vertrouwen als ik bij hem in de buurt was, maar ik vertrouwde hem met een gerust hart mijn leven toe.
We waren al bijna bij de eerste verborgen kamer aangekomen toen de vampier stopte en vragend de lucht opsnoof.
‘Wat de f...?’ begon hij.
Ik liet hem niet uitpraten. Mijn hand zwiepte naar de voorkant van mijn jurk en voordat hij de kans had om nog een woord uit te brengen ramde ik een zilveren mes in zijn hart. Eigenlijk heel eenvoudig. Hij stond met zijn rug naar me toe en zag het gevaar niet aankomen.
Ik sleepte hem snel de ruimte binnen, terwijl ik ondertussen in mezelf mompelde en mijn best deed om geen bloedspoor achter te laten. Goddank spoten vampiers geen bloed zoals in de film. Maar zelfs een paar druppels zou al te veel zijn met hun reukvermogen.
Eenmaal binnen, controleerde ik of het goed ging met de andere twee meisjes. Ze waren nog steeds bewusteloos, maar Bones had gezegd dat hun hartslag regelmatig genoeg was en dat we onze verborgen operatie konden starten. Ik zag hoe bleek ze waren en fronste mijn wenkbrauwen. Die laatste twee vamps moesten we snel uitschakelen. Die meisjes hoorden in het ziekenhuis in plaats van in deze kamer die zo uit een horrorfilm leek te komen, met lijken verspreid over de vloer.
Ik hoorde iemand geschokt naar adem happen. In de deuropening stond de vrouwelijke vampier stokstil, maar haar menselijke vriendje niet. Hij hapte weer naar adem en toen begon hij te schreeuwen.
‘Ah, shitzooi,’ verzuchtte ik.
Ze mepte hem zo hard tegen zijn hoofd dat hij al bewusteloos was voor hij de vloer raakte. Toen sprong ze op me af met zo’n snelheid dat ze nauwelijks nog te zien was. Haar hoektanden staken moordlustig naar buiten.
Ik liet haar op me af komen, rolde op het laatste moment naar achteren en trapte naar haar met mijn benen. Haar vaart in combinatie met mijn manoeuvre maakte dat ze tegen de muur achter me smakte. Ik sprong boven op haar voordat ze de kans had om zich te herpakken, dreef mijn mes in haar hart en gaf er twee ruwe, bevredigende draaien aan.
‘Kitten, hierbuiten!’
Nadat ik Bones’ uitroep hoorde was ik in een flits de deur uit en de hal door, maar ik was toch nog maar nauwelijks op tijd om hem achter de laatste vampier aan te zien jagen die ’m smeerde. Nou, die snelle, stille afrekening met het trio verliep echt geweldig, maar niet heus.
Ik schoot langs mensen heen met bijna dezelfde waanzinnige snelheid als Bones. Eenmaal op de parkeerplaats hield ik alleen lang genoeg mijn pas in om een mobiele telefoon van iemand te grijpen die de pech had dat hij hem tegen zijn oor gedrukt hield op het moment dat ik voorbij galoppeerde.
‘Bedankt!’ riep ik hem toe en toen zei ik erachteraan: ‘Hij belt je nog terug!’ en verbrak de verbinding met wie er ook aan de andere kant van de lijn hing. Ik belde terwijl ik een oog op Bones hield, die achter onze laatste dader aan zigzagde. Hij liep ongeveer vijftig meter voor me uit en dat werd snel meer. Allejezus, ik was vergeten hoe snel hij was.
‘Tate,’ zei ik happend naar adem zodra hij opnam. ‘Kan niet praten, maar we hebben een mobiele eenheid nodig om de GiGi Club te omsingelen, en wel nu. Vamplijken, mensenlijken, drie slachtoffers die nog ademen, en een hele massa fucking getuigen.’
‘Wat doe je bij de GiGi Club?’ blafte Tate. ‘Daar hadden we morgenavond moeten zijn, met z’n allen!’
Ik sprong over een hek, waarbij ik mijn geleende jurk scheurde en speelde even een pijlsnel spelletje Frogger terwijl ik een drukke straat overstak.
‘Kan nu niet praten,’ zei ik nog eens ademloos. ‘Achtervolg een vamp… bel je later!’
Ik gooide de mobiel opzij en trok in plaats daarvan een van mijn messen tevoorschijn.
Ik kon Bones niet meer zien. Hij was uit het zicht verdwenen terwijl ik me concentreerde om niet door naderend verkeer te worden geraakt. Maar ik bleef toch op volle snelheid doorrennen, terwijl ik mijn hoge hakken vervloekte en twijfelde of het sneller was om te stoppen en ze uit te doen – die kloterige enkelbandjes ook! – of dat ik erop moest blijven doorrennen en misschien mijn nek breken. Zou dat geen charmant grafschrift zijn? Hier ligt Cat. Zij vond niet de dood door Nosferatu, maar Ferragamo’s.
Ik was al halverwege een leeg voetbalveld en ik stond op het punt om te zeggen fuck it en mijn schoenen uit te doen. Want hoge hakken + op gras rennen = gegarandeerd op je plaat gaan. Maar toen zag ik een groene flits in de verte. Vampierogen die opgloeiden in het donker. Fuck die hakken, volle kracht vooruit!
Toen ik ze zag, rukte Bones net zijn mes uit de borst van de vampier op een omheind nieuwbouwterrein. Inwendig slaakte ik een zucht van verlichting. Op dit uur van de nacht was er niemand meer te bekennen. Mooi. Geen getuigen om me zorgen over te maken.
Nadat ik over het hek was gesprongen, hield ik halt bij Bones. Mijn hart ging als een idioot tekeer door de adrenaline en het rennen. Hij gaf het lijk nog een trap na en draaide zich toen naar me om.
‘We moeten praten, Kitten.’
‘Nú?’ vroeg ik ongelovig en ik gebaarde naar de dode vampier aan zijn voeten.
‘Het is niet alsof hij ergens heen gaat. Dus ja: nu.’
Ik begon meteen achteruit te deinzen. Het afgelopen uur was ik zo opgegaan in mijn poging de moordenaars te pakken te krijgen dat ik vergeten was hoe anders het er nu voor stond tussen Bones en mij. Heel dom. Ik had me zo prettig gevoeld in onze routine van op de slechteriken jagen dat ik me nu op een verlaten bouwterrein bevond, zonder uitweg. Als ik nou slim was geweest, was ik bij de GiGi Club achtergebleven en had ik Bones die laatste mafkees zelf laten vangen.
Bones keek toe hoe ik achteruit liep en zijn ogen vernauwden zich tot spleetjes. ‘Waag het niet om nog maar één voet te verzetten.’
‘Ik… ik moet terug naar de club, mijn team is onderweg...’ zei ik om me in te dekken.
‘Hou je nog van mij?’
Die botte vraag bracht me bijna aan het struikelen. Ik keek weg, beet op mijn lip en haatte mezelf om de leugen die ik op het punt stond te vertellen.
‘Nee.’
Hij bleef zo lang stil dat ik het waagde om hem tersluiks een blik toe te werpen. Bones staarde me zo hard aan dat ik me afvroeg of hij in mijn hoofd kon kijken.
‘Als je niet van me houdt, waarom heb je Ian dan niet gedood? Je had een mes in zijn hart. Het enige wat je hoefde te doen was het omdraaien. Het is per slot van rekening je werk om vampiers te doden, maar je liet hem in leven. Je had me net zo goed een valentijnskaart kunnen sturen.’
‘Gewoon sentimenteel.’ Het was mijn laatste strohalm. ‘Om wat we vroeger hadden.’
Hij trok met zijn mond. ‘Nou, snoes, zoals het spreekwoord luidt, geen goede daad gaat ongestraft. Je had hem wél moeten doden, want nu is hij naar je op zoek. Je hebt behoorlijk wat indruk op hem gemaakt. En terwijl ik je nooit zou dwingen om iets tegen je zin te doen, wil Ian je vinden om precies dat te doen.’
‘Waar heb je het over?’
Bones glimlachte, maar het was geen vriendelijke glimlach. ‘Hij is helemaal hoteldebotel van je. Ian verzamelt zeldzame objecten en er is niemand zeldzamer dan jij, mijn mooie halfbloed. Je loopt gevaar. Ian weet niet dat ik je heb gevonden, maar hij zal je gauw genoeg zelf opsporen.’
Dat overpeinsde ik en toen haalde ik mijn schouders op. ‘Maakt niet uit. Ik heb Ian eerder verslagen en dat kan ik weer doen.’
‘Niet zoals hij het zal spelen.’ Er was iets in zijn stem waardoor ik hem venijnig aankeek. ‘Ik ken mijn meerdere. Ian gaat je niet op een doodgewone avond te lijf in een eerlijk gevecht. Hij neemt eerst iedereen te grazen van wie je houdt en dan sluit hij een akkoordje met je, op zijn voorwaarden. En geloof me, die ga je niet leuk vinden. Welnu, jouw voordeel is dat je mij hebt. Doordat je onze relatie zo slim hebt beschreven, gelooft Ian dat jij mij haat en andersom. Handig gedaan. Vooral het gedeelte over geld. Wil je nog steeds een cheque?’
‘Ik zal er een voor jou uitschrijven als je nu weggaat,’ mompelde ik.
Bones deed alsof hij dat niet hoorde. ‘Verder staat er nog steeds een geldsom op je hoofd. Ik vertelde je op de plee al dat ik klussen om jou te vangen aangeboden had gekregen en dat ik daar de bron van heb opgespoord, maar ik weet niet wie er achter deze laatste zit. Dus er hangt je iets boven het hoofd wat nog gevaarlijker is dan Ian en of je het nou leuk vindt of niet, ik ga je helpen.’
‘Er zitten continu vampiers en ghouls achter me aan,’ zei ik laatdunkend. ‘Als ik hulp nodig heb, heb ik mijn team.’
‘Mensen?’ De minachting droop van zijn stem. ‘De enige manier waarop zij je kunnen beschermen is als de huurmoordenaar zo veel van ze eet dat hij geen stap meer kan verzetten!’
‘Wat ben je toch arrogant.’
Bones kwam dichterbij tot hij nog maar een halve meter bij me vandaan was. ‘Ik heb ontzettend veel macht. Meer dan je beseft. Minder kan ik er niet van maken – niet arrogant bedoeld of zo. Geen enkel lid van je team zou je zo goed kunnen beschermen als ik en dat weet je best. Of je het nou wilt of niet, Kitten, ik ga je helpen.’
‘Verdomme, Bones, hoe vaak moet ik je nog vertellen dat je me meer helpt door weg te gaan? Ik waardeer het dat je me waarschuwt voor Ian, maar als jij bij me in de buurt blijft, ben jíj degene die in gevaar verkeert. Maak je om mij maar niet druk, ik kan prima voor mezelf zorgen.’
Zijn wenkbrauwen schoten arrogant omhoog. ‘En van hetzelfde, snoes. Ik ben absoluut niet bang voor je baas of dat stelletje ongeregeld van je. Wil je van me af? Dan zal je me moeten doden.’
O shit. Dat kon ik niet. Jezus, ik had niet eens geweten hoe ik hem moest doden toen ik dacht dat hij een onschuldig stel had vermoord!
‘Dan ga ík wel weg,’ zei ik, roekeloos van frustratie. ‘Ik ben al eens eerder weggerend, dat kan ik heus wel nog eens!’
Plotseling hield Bones me stevig in zijn armen, mijn hoofd was naar achteren gekanteld. Misschien mijn eigen schuld. Ik had zo hard mijn best gedaan om mezelf emotioneel te beschermen dat ik mijn fysieke verdediging even uit het oog verloren was. En eerlijk gezegd had ik nooit verwacht dat hij me zou bijten.
Jep, er ging geen enkel vampierbelletje rinkelen bij Bones.
Zijn puntige hoektanden begroeven zich diep in mijn nek. En net als die keer jaren geleden dat hij me had gebeten, voelde wat logischerwijs pijn zou moeten doen juist alleen lekker. Heel, héél lekker, en dat gevoel werd sterker elke keer dat hij een teug van me nam. Een vreemd soort hitte stroomde door me heen. Al zou ik het nu mijn bloed in Bones stroomde juist kouder moeten krijgen in plaats van warmer.
Hou daarmee op, wilde ik zeggen, maar ik kon de woorden niet vinden. In plaats daarvan kwam er een primitieve kreun naar buiten. Hij verstevigde zijn greep op me en liet me achterover leunen. Hij likte over mijn nek voor hij zijn tanden er weer in liet wegzinken.
Ik schokte van genot, al schoot er een waarschuwing door me heen. Ging hij me vermoorden? Me in een vampier veranderen? Geen van die mogelijkheden vond ik aanlokkelijk. Vlekken begonnen voor mijn ogen te dansen, even aangenomen dat mijn ogen nog open waren. En daarbij kwam nog het brullen in mijn oren, dat óf mijn hartslag was, óf het lawaai dat je hoort vlak voor je flauwvalt.
Mijn vuisten trommelden op zijn rug. Dat was het enige wat ik kon doen om hem te laten weten dat hij op moest houden – aangezien mijn mond kennelijk alleen extatische geluidjes kon maken. En op dat moment realiseerde ik me dat ik hem wel degelijk kon tegenhouden, als ik dat écht wilde. Mijn zilveren mes had ik nog steeds in mijn hand. Ik kon het koude edelmetaal in mijn vingers voelen.
Bones voelde het vast ook. Hij trok zich heel even terug, terwijl druppels van mijn bloed als robijnen zijn mond bevlekten, en toen boog hij zich langzaam en doelbewust weer over mijn nek. Het lange, diepe zuigen dat daarop volgde maakten mijn knieën slap en zond zo’n gelukzalige huivering door me heen dat ik bedacht dat als ik dan toch doodging, ik in elk geval gelukkig zou sterven.
Maar ik hoefde niet te sterven. Om in leven te blijven hoefde ik alleen dat mes tegen hem aan te zetten en het een flinke duw te geven. Bones hield mijn armen niet in bedwang. Ze lagen losjes op zijn rug terwijl een van zijn handen in mijn haar verstrengeld was en de andere me ondersteunde. Het grijs dat door mijn blik schoot werd dikker, het lawaai in mijn oren was bijna verpletterend. Het was hij of ik, want het was duidelijk dat hij niet ging stoppen.
Mijn vingers klemden zich om het mes om hem te steken... en toen ontspanden ze weer. Het gleed uit mijn hand, die ik in plaats daarvan gebruikte om Bones dichter tegen me aan te drukken. Ik kan het niet, was het laatste wat ik dacht. Trouwens, er zijn veel ergere manieren om te sterven.