Hoofdstuk 12

 

 

 

‘Een tweeling,’ zei Sam, een beetje van zijn stuk gebracht. ‘Een tweeling!’

‘Zo verbazend is het toch niet, lieverd,’ zei Fran bedeesd. ‘Als een stel zo vaak vrijt als wij doen, zonder iets te gebruiken, kan een zwangerschap natuurlijk niet uitblijven.’

‘Maar een tweeling,’ zei hij weer, nog steeds verdwaasd. ‘Fran, liefje. Twee van alles… Twee wiegjes, twee kinderstoeltjes, twee autozitjes –’

‘Twee baby’s,’ bracht ze hem in herinnering.

‘Ben jij niet bang?’

‘Jawel, maar ik ben ook nog nooit zo gelukkig geweest!’

‘Echt niet?’

Ze wist wat hij bedoelde. Ze waren nu twee jaar getrouwd, en ze was gelukkiger dan ze ooit had durven dromen dat mogelijk was. Zeker sinds ze hadden besloten aan de kust van Ierland te gaan wonen, net buiten Dublin.

‘Ik ben heel erg gelukkig met jou, en het wordt nog steeds elke dag beter,’ vertelde ze hem. ‘De baby’s zullen alleen nog maar meer geluk meebrengen.’

‘Dat weet ik.’ Hij drukte een kus op haar hand. ‘Het is alleen dat ik je al die tijd voor mijzelf heb gehad, en ik weet dat je een fantastische moeder zult zijn –’

‘Maar?’ drong ze aan.

‘Nu moet ik je straks delen.’ Hij trok zijn wenkbrauwen op. ‘Is het erg dat ik dat zeg?’

Fran glimlachte breed. ‘Nee, het is lief dat je dat zegt. Ik ben blij dat we zo eerlijk tegen elkaar zijn.’

Hij keek naar haar. Naar de zachte, groene trui, die de kleur van haar ogen accentueerde, naar de sexy, witte spijkerbroek die ze droeg. Naar haar honingblonde haar dat los over haar rug viel.

Fran had hem verteld dat ze altijd zulke saaie kleren had gedragen om Sholto’s theatrale imago wat te neutraliseren, en dat hoefde nu niet meer. De degelijke, grijze kleren waren verdwenen, toen ze haar oude leven achter zich gelaten had en vrij was om gewoon Fran Lockhart te zijn.

‘Een tweeling!’ zei hij weer, maar op dat moment was de glimlach op zijn gezicht er een van puur geluk. Hij nam haar in zijn armen en zoende haar, terwijl het geruis van de branding van de Ierse zee als muziek door het open raam naar binnen stroomde.