Hoofdstuk 5

 

 

 

Stephen had Catherine niet gevraagd die dinsdagochtend aanwezig te zijn bij de afspraak die Derek had gemaakt met de grote jongens van Fieldman. Hij had haar er natuurlijk wel over verteld, maar niet met de bedoeling dat ze erbij zou zijn, zeker niet na dat fiasco in zijn slaapkamer. Hij wilde gewoon dat ze voorbereid was, voor het geval Derek of de een of andere journalist zou bellen om na te gaan of ze inderdaad met hem was getrouwd. Hij was dan ook ontsteld toen ze om kwart voor negen de deur van zijn kantoor kwam binnen lopen. Ze zag er fris en mooi uit in een eenvoudig crèmekleurig zijden pakje, haar haar naar achteren in een parelen clip in haar nek. Onmiddellijk wenste hij dat ze het los had laten hangen.

‘Ik hoop dat ik niet te laat ben,’ zei ze, Stephen berouwvol aankijkend. Toen glimlachte ze stralend, voordat ze eraan toevoegde: ‘De laatste tijd kom ik wat slaap tekort, dus ik vrees dat ik de wekker niet hoorde vanochtend.’

Derek en Marguerite waren net gaan zitten en dronken, duidelijk in hun nopjes, een kopje koffie. Toen Catherine binnenkwam, verslikte Derek zich, waardoor er een flinke plens koffie op zijn hagelwitte overhemd terechtkwam.

‘Wat doe jij nou hier?’ vroeg hij op boze toon, terwijl hij verwoede pogingen deed om de boel te deppen. ‘Over een paar minuten hebben we een belangrijke afspraak. Alles wat je met me wilt bespreken, zal moeten wachten tot een later tijdstip.’

‘Ja, lieverd,’ zei Marguerite, proberend een vriendelijke uitdrukking op haar bevroren gezicht te toveren. ‘Het getuigt niet van erg veel smaak een man achterna te lopen, zeker niet als hij zo overduidelijk heeft laten weten dat hij je niet wil.’

Catherine negeerde haar en richtte zich tot Derek. ‘Ik ben hier niet voor jou.’

‘Ben je voor Stephen gekomen?’ Hij lachte, alsof hij net de clou van een mop had verteld. ‘Nou, ook dat zal moeten wachten tot na de afspraak.’

‘Ze blijft,’ zei Stephen, een stoel voor haar naar achteren trekkend.

‘Kom op nou, Stephen, wat je ook voor plannetje hebt gesmeed, dit is ongepast,’ merkte Marguerite op. Ze wees naar hun advocaat, die net de kamer binnen kwam met zijn zware aktetas. ‘We zijn hier voor zaken, niet voor een theekransje. De mensen van Fieldman kunnen elk moment hier zijn.’

‘Mijn vrouw blijft,’ zei Stephen langzaam en duidelijk, en hij had het genoegen drie monden te zien openvallen.

Derek vloog op. ‘Vrouw? Hoe bedoel je, vrouw? Sinds wanneer?’

‘Sinds zaterdag, in Las Vegas. Dat weet je toch wel, beste neef, die plaats waar fortuinen worden gewonnen… en verloren?’

‘Ben je met haar getrouwd?’ Marguerite zag ineens bleek.

‘Hier kom je niet mee weg,’ zei Derek.

‘Ik geloof dat dat vorige week míjn woorden waren. Wel een beetje origineel blijven.’

‘Lyle, zeg iets,’ snauwde Marguerite.

De advocaat, wiens opluchting van zijn gezicht was af te lezen, glimlachte, en gaf Stephen een hand. ‘Gefeliciteerd, Stephen.’

Marguerite gaf hem een tik tegen zijn arm en zei: ‘Doe niet zo idioot, Lyle. Felicitaties zijn hier niet op zijn plaats. Zie je dan niet wat hij heeft gedaan? Hij is alleen maar uit wrok met Catherine getrouwd. Er moet toch íéts zijn wat we kunnen doen?’

‘Als het huwelijk wettelijk is, kunnen we niets doen. Volgens de clausule bezit Stephen nu vijfennegentig procent van Danbury.’

‘Maar dat is oneerlijk,’ zei Marguerite bitter.

‘Jij bezit nog altijd vijf procent,’ bracht Lyle haar in herinnering. ‘En Derek kun je toch nauwelijks arm noemen. Hij heeft nog ander vermogen, hoewel hij vanaf nu misschien niet meer zo verkwistend zal kunnen leven.’

‘Hier is het laatste woord nog niet over gezegd,’ zei Derek woedend toen Marguerite en hij naar de deur beenden.

Toen ze weg waren, was het even stil in de kamer. Lyle liet zich in een stoel zakken en grijnsde. ‘Ik kan je niet zeggen hoe blij ik voor je ben, Stephen.’

‘Maar vorige week stond je aan hun kant. Je beweerde dat ik van de clausule wist.’

‘Dat heb ik nooit gezegd, dat zei Marguerite. Ik heb haar niet gecorrigeerd, en daar heb ik spijt van.’ Zijn uitdrukking werd serieus. ‘Ze kunnen erg overtuigend zijn, Stephen. Mijn zoon had een paar jaar geleden wat problemen, een gokschuld. Een flinke schuld bij de verkeerde mensen, als je begrijpt wat ik bedoel. Ik heb toen wat hogere facturen uitgeschreven om het te kunnen afbetalen.’

‘Waarom ben je niet naar mij gekomen?’

‘Dat had ik inderdaad moeten doen, maar ik schaamde me. Keith is geen slechte jongen, en hij heeft zijn leven gebeterd. Maar door hem te helpen, heb ik de wet overtreden. Op de een of andere manier is Derek daarachter gekomen, en dat heeft hij weer gebruikt om erachter te komen wat Maxwell in zijn testament had staan. Toen hij over de clausule hoorde, heeft hij me gechanteerd: hij heeft me gedwongen het voor je te verzwijgen totdat het te laat was.’

‘Maar het was niet te laat.’

‘Nee. Derek was te begerig.’ Lyle glimlachte opnieuw toen hij eraan toevoegde: ‘Zijn achillespees.’

‘En ik heb er het beste van gemaakt.’

‘Het was duidelijk dat het nooit in hem is opgekomen dat je zijn smerige spelletje zou winnen.’

Op het moment dat de woorden waren gezegd, ging de advocaat ongemakkelijk verzitten, zich blijkbaar bewust van de onbedoelde belediging die zijn woorden inhielden. Met een snelle blik keek hij Catherine even aan en zei: ‘Mijn excuses, mevrouw Danbury, dat kwam er ongelukkig uit.’

‘Een begrijpelijke fout,’ reageerde ze elegant, ondanks het feit dat Stephen een kleur naar haar wangen zag stijgen.

‘Mijn gelukwensen voor u beiden.’

‘Dank je wel,’ zei ze.

De man frummelde een moment met het handvat van zijn aktetas en schraapte toen zijn keel. Tegen Stephen zei hij: ‘Ik zal me terugtrekken als je juridisch adviseur, en ik begrijp het als je stappen tegen me wilt ondernemen, gerechtelijk of via de Orde der Advocaten.’

Stephen was even stil terwijl hij nadacht. ‘Ik ben geen van beide van plan. Zoals je weet, is dat stel in staat het slechtste in een mens naar boven te halen. Wel zou ik het waarderen als je me een goed kantoor zou aanbevelen.’

Lyle’s gezicht klaarde op. ‘Ik ken een van de oudere compagnons van Rockwell: Martin Stanwood. Het is een oud en respectabel kantoor. Ik heb ze in een mum van tijd aan het werk voor je.’

Stephen knikte.

‘Wil je dat ik blijf voor de afspraak met Fieldman?’

‘Niet nodig.’ Deze keer was het Stephens beurt om te grijzen. ‘Die heb ik gisteren al afgezegd.’

‘Ach natuurlijk.’

Lyle grinnikte nog toen hij de deur uit liep. Toen Stephen deze achter de man dichtdeed en zich omdraaide om Catherine aan te kijken, had ze kunnen zweren dat de kamer kleiner was geworden.

‘Je had niet hoeven komen.’

Het klonk niet als een verwijt, maar door de intense manier waarop hij naar haar keek, voelde ze zich slecht op haar gemak, in de verdediging gedrukt.

‘Ik vond van wel.’

‘Tevreden met de vergelding?’

‘Daarvoor ben ik niet gekomen.’

‘Nee?’ Terwijl ze praatten, was hij naar haar toe gekomen, en nu stond hij zo dichtbij dat ze gedwongen werd op te kijken, ondanks haar stijlvolle Italiaans pumps, die haar bijna acht centimeter langer maakten.

‘Ik dacht dat je me misschien nodig had.’

Heel even flikkerde er iets in zijn ogen, en een mondhoek ging omhoog. ‘Maak je je zorgen om me?’

‘Ik heb gehoord dat echtgenotes dat doen,’ antwoordde ze luchtig.

Ze dacht aan de andere dingen die echtgenotes deden en begon er bijna van te blozen. Heel even was ze in de verleiding haar hand uit te strekken, met een vingertopje over zijn borst te strijken om vervolgens zijn bijzonder smaakvolle zijden das te gebruiken om hem naar zich toe te trekken voor een kus. Jeetje, hij wist zijn kleding wel te dragen zeg. Het maakte haar nieuwsgierig naar wat eronder zat. Ze zouden de deur op slot kunnen doen, zeggen dat de secretaresse geen telefoontjes mocht doorverbinden. Een levendig beeld van wat er daarna zou komen, verscheen voor haar geestesoog, in al zijn choquerende details.

Knipperend met haar oogleden, deed ze een stapje achteruit. Wat was er met haar aan de hand? Zulke gedachten had ze nooit. Ze had zelfs niet gedacht dat ze seksuele fantasieën kon hebben. En deze sloeg echt alles, bovendien was hij ook nog eens hoogst onpraktisch; een bureau was toch zeker ongelooflijk oncomfortabel?

Te weinig slaap, dat was het. En het viel niet te ontkennen dat Stephen een aantrekkelijke man was. Stress dus. Met dat excuus deed ze de zaak af, blij dat in elk geval haar hersenen nog behoorlijk functioneerden. Daar was ze eventjes niet helemaal zeker meer van geweest.

‘Alles in orde?’ vroeg hij.

‘Prima. Ik moest maar eens gaan.’

‘Drukke dag vandaag?’ Hij vroeg het zonder de spot die – zoals ze zich nu realiseerde – Derek vaak gebruikte als het over haar werk ging.

‘Ja, ik heb vanmiddag een afspraak om het kerstproject te bespreken.’

‘Het kerstproject? Het is augustus.’

‘Eind augustus. Danbury heeft al minstens een maand wollen pullovers in de schappen liggen.’

‘Touché.’

‘Als je iets goed wilt plannen, moet je daarmee op tijd beginnen. Ik geloof niet in half werk.’

Ze zag een wenkbrauw omhoog gaan, maar hij zei niets. En opnieuw dacht ze aan zijn bureau en aan de spetterende fantasie die haar van slaap beroofde en gestreste brein had geproduceerd.

Ze moest even haar keel schrapen voordat ze kon antwoorden. ‘Ik hoop dat we ook dit jaar weer bij Danbury onze brievenbussen mogen plaatsen.’

‘Natuurlijk. Het kerstproject is een fantastisch doel.’

‘Geen enkel kind zou het zonder cadeautjes met kerst moeten doen, daarom weet ik dat Danbury ook vrijgevig zal doneren,’ beaamde ze.

Glimlachend zei hij: ‘Je bent erg handig. Ik voelde bijna niet dat ik werd bestolen.’

‘Dank je wel.’ Ze hing haar elegante tasje om haar schouder. ‘Ik moet gaan.’

‘Ja.’

Een moment lang keken ze elkaar slecht op hun gemak aan.

‘Loopt alles goed met de verhuizing?’

‘Ja hoor. Prima.’

Het grootste deel van de avond ervoor had ze doorgebracht met het uitpakken van de dozen die de verhuizers hadden gebracht. Daardoor had ze een perfect excuus gehad om de rest van de avond in haar slaapkamer te blijven. Niet dat dat wat had uitgemaakt… hij was iets voor zessen vertrokken en was nog niet terug toen zij het om tien uur voor gezien had gehouden. Waar was hij heen? Voor het eerst had ze zich afgevraagd of Stephen een vriendin had. Rosaria had gezegd dat Catherine niet zijn type was. Wie dan wel?

Ze bevond zich in een rare situatie. Aan de ene kant wilde ze niet alleen zijn met Stephen, aan de andere kant beviel het idee dat hij zijn tijd met een ander doorbracht haar nog minder.

‘Ik ga vanavond naar mijn ouders. Ik moet het ze vertellen voordat een journalist hun om commentaar vraagt. Ik dacht, als jij verder niets te doen hebt, dat we er vanavond heen konden gaan. Als je met me mee wilt, natuurlijk.’

‘Ik zou niet willen dat je alleen ging.’ Hij begroef zijn handen in de zakken van zijn donkergrijze broek en zag er vreemd nerveus uit toen hij haar zijdelings aankeek. ‘Hoe zullen ze reageren, denk je?’

Je bent een Danbury, had ze bijna gezegd. Voor haar moeder was de ene Danbury net zo goed als de andere. De relaties, de sociale positie, de status… het geld.

‘Ze zullen allemaal wel wat verrast zijn,’ antwoordde ze met een glimlachje.

Hij glimlachte niet. ‘Dat weet ik wel zeker.’

‘Hoe laat ben je thuis, denk je?’

‘Om zes uur.’

En ze realiseerde zich dat ze daar, in zijn grote, rustige huis op hem zou wachten.

‘We gaan er alleen even wat drinken. Ik beloof je dat ik je daar geen hele maaltijd laat uitzitten.’

Hij liep met haar mee naar de deur, opende hem en bleef even tegen de deurstijl geleund staan. ‘Dat zou ik niet erg vinden. Ze zullen vast veel te vragen hebben.’

Ja, dacht Catherine. Maar zij had geen antwoorden. In elk geval niet de antwoorden die ze graag zouden horen.

‘Alleen wat drinken.’

‘Ga je ze over de clausule vertellen?’ vroeg hij.

‘Nee.’

‘Dat had ik ook niet gedacht, maar we moeten wel hetzelfde verhaal vertellen.’

Toen ze in de lift stapte en op de knop ‘receptie’ drukte, stemde het Catherine somber toen ze zich realiseerde dat haar ouders het normaal vonden het huwelijk als een zakelijke overeenkomst te zien. Dat was tenslotte wat zijzelf hadden. Dat was ook de reden geweest waarom ze haar dom hadden gevonden dat ze niet met Derek had willen trouwen, zelfs nadat hij onbetrouwbaar bleek te zijn. En niet voor de eerste keer vroeg ze zich af of de koele gereserveerdheid, waarom ze bekend stond, misschien een gevolg was van de kille relatie die haar ouders met elkaar hadden.

 

Stephen was nog niet thuis toen Catherine laat die middag in zijn huis aankwam, maar de verhuizers hadden opnieuw een lading dozen afgeleverd. De avond ervoor was ze dankbaar geweest dat ze had kunnen opgaan in de vervelende klus van het uitpakken van wat dozen. Nu was ze gewoon te moe om in alle dozen te zoeken naar de schoenen die ze die avond wilde dragen.

Toen ze overwoog waar ze zou beginnen, ging haar telefoon over. Ze haalde hem uit haar tas en liet zich op bed vallen, dankbaar voor het uitstel.

‘Hallo?’

‘Cath, met Felicity. Waar ben je?’

‘Ik ben… thuis,’ antwoordde ze, nog niet helemaal bereid het uit te leggen. Ze wilde het liever in één keer afwerken, daarom had ze Felicity, die nog altijd bij hun ouders woonde, gevraagd er die avond ook te zijn.

‘Je bent helemaal niet thuis. Ik ben bij je langs geweest om je diamanten ketting te lenen, maar de portier zei dat je was verhuisd. Wat is er aan de hand?’

Catherine zuchtte. ‘Dat leg ik vanavond wel uit. Dat wil ik echt niet over de telefoon doen.’

‘Heb je problemen?’

‘Natuurlijk niet.’

Ze was geroerd door de bezorgdheid van haar egocentrische zusje, totdat Felicity eraan toevoegde: ‘Gelukkig, want je hebt iedereen al overstuur genoeg gemaakt door de bruiloft af te zeggen. Vervolgens kregen we de roddelpers ook nog eens over ons heen. Mama schaamt zich zo dat ze al een paar weken niet naar de club is geweest, en ik kan nauwelijks de deur uit zonder uitgelachen te worden.’

‘Ja, ik weet wat een kwelling het voor haar is, en voor jullie allemaal,’ zei Catherine, waarbij ze er op de een of andere manier in slaagde niet sarcastisch te klinken. Wat zou het fijn zijn, dacht ze, als iemand van mijn familie zich ook maar één keer zorgen zou maken over hoe ik me voelde, en achter mijn besluiten zou staan. Misschien zou haar wens die avond in vervulling gaan. ‘Ik moet ophangen. Ik zie je vanavond rond achten.’

Ze hing op, nog minder enthousiast dan ze al was geweest om de komende uren met uitpakken door te brengen, en dus besloot ze het nog een beetje langer uit te stellen.

In de keuken nam ze een glas uit het keukenkastje en liep naar de koelkast voor wat jus d’orange. Onmiddellijk zag ze de taart. Het was er een van twee verdiepingen, met chocoladeglazuur. Hij was bijna voor de helft opgegeten. Stephens verjaardagstaart. Hoe fijn ze het ook had moeten vinden dat hij het met iemand had kunnen vieren, ze kon de steek van jaloezie – omdat zij niet diegene was geweest – niet onderdrukken.

 

Catherine besloot een beige linnen broekpak voor de avond aan te trekken. Haar moeder zou met gefronste wenkbrauwen naar de broek kijken. Aan de andere kant, haar moeder fronste vaak haar wenkbrauwen; het was bijna onmogelijk haar een plezier te doen. Bovendien, bedacht ze, zodra Deirdra Canton het woord ‘getrouwd’ had gehoord, zou ze zich niet meer bezighouden met de garderobe van haar dochter. Catherine hoorde Stephen de trap op komen toen ze haar oorbellen in deed. Ze stak haar hoofd door de deuropening, en zag dat hij de laatste paar treden op gejogd kwam en de andere kant op ging.

‘Hallo.’

Geschrokken draaide hij zich om. ‘Hoi.’

Ook zij was verrast. De keurige directeur was nergens meer te bekennen. In plaats daarvan stond er een bezwete man in een grijze katoenen short en een grijs T-shirt, met verwaaide haren en een glanzende huid van het sporten.

‘Je bent al klaar.’

Een wenkbrauw optrekkend, zei ze: ‘Jij nog niet.’

‘Ik hoorde de douche in je kamer toen ik thuiskwam. Ik dacht dat ik wel tijd zou hebben voor een rondje en een snelle douche voordat jij klaar zou zijn. De meeste vrouwen…’ Wijselijk hield hij zijn mond. ‘Geef me een kwartiertje,’ zei hij.

Haar blik dwaalde over zijn klamme T-shirt, dat gegoten leek te zitten om zijn krachtige postuur. De fantasie die ze die ochtend in zijn kantoor had gehad, kwam met adembenemende vaart terug. ‘Maak er maar twintig minuten van.’

Die extra tijd had Catherine nodig om nog wat verder uit te pakken. Ze hoopte dat de saaiheid ervan haar niet opnieuw op ongepaste gedachten zou brengen.

Eindelijk was ze erin geslaagd haar hartslag weer onder controle te krijgen toen ze zich met haar armen vol lingerie omdraaide en Stephen in de deuropening zag staan. Zijn donkere blik bleef hangen op de zijden kledingstukjes die ze in haar handen hield.

‘Ik vroeg me af –’

‘Wat vroeg je je af?’ vroeg ze, haastig de gesorteerde niemendalletjes in de bovenste la van het ladenkastje proppend.

‘Ik vroeg me af… of dit een passend pak was om kennis te maken met mijn schoonfamilie.’

Hij droeg een jasje, een spierwit hemd en een donkere broek. Een stropdas had hij achterwege gelaten, wat voor haar moeder absoluut onacceptabel zou zijn.

‘Perfect.’

 

De familie Canton was al aan het borrelen toen Stephen en Catherine aankwamen. De economische malaise was een flinke aanslag geweest op de eens zo robuuste aandelenportefeuille van Deidra en Russell Canton, maar dat had niets veranderd aan hun manier van leven. Ze stonden er nog altijd op het beste van het beste te hebben, want de schone schijn was belangrijker dan het feit dat hun pensioenfonds bijna was verdwenen, hun spaargeld weggevaagd en er voor de derde keer een hypotheek was genomen op het huis.

Haar ouders en zusje zaten in de kamer die haar moeder de voorsalon bleef noemen. Omdat ze geen achtersalon hadden, had Catherine, met haar praktische manier van denken, die onderscheiding nooit begrepen. Zo lang ze zich kon herinneren, had de kamer er hetzelfde uitgezien: antieke stoelen met draaipoten en een sofa die nog van de moeder van haar moeder was geweest. Catherine had het altijd een sombere ruimte gevonden.

‘Op een dag zullen de meubels van jou zijn,’ had Deirdra Canton meer dan eens gezegd. Catherine had dat meer een soort dreiging gevonden, alsof op een dag haar eigen persoonlijkheid zou worden weggevaagd en ze haar moeder zou worden.

Niet dat ze niet van haar moeder hield, ze geloofde alleen niet dat ze veel overeenkomsten hadden – of het nu ging om hun smaak voor meubels of hun sociale activiteiten. Deirdra Canton zat in schoonheidscommissies en zamelde geld in voor dierenasiels. Nobele doelen, natuurlijk, maar Catherine vond het belangrijker veldwerk te doen en mensen te helpen die te bang en te wanhopig waren om lelietjes te zien bloeien in de stadstuinen en te arm waren om eten te kopen voor hun kinderen, laat staan voor hun huisdieren.

Haar ouders hadden er bezwaar tegen gehad dat ze carrière wilde maken, totdat ze een baan had bemachtigd bij het centrum. Volgens hun maatstaf zat dat dicht genoeg tegen liefdadigheidswerk aan, zodat er geen wenkbrauwen zouden worden opgetrokken door vrienden wier welopgevoede dochters zich van hun sociale status hadden verzekerd door na hun studie in een goed huwelijk te stappen. Blijkbaar hadden haar ouders er hetzelfde idee op na gehouden en verwachtten ze dat Catherine haar academische graad zou halen, maar hem nooit zou gebruiken. Net zoals die keer dat ze voor een jong meisje uit een van de ruigste buurten van Chicago een beurs hadden geregeld voor de exclusieve school waar Catherine naartoe ging. Vervolgens hadden ze heftig geprotesteerd toen het meisje Catherines vriendin was geworden.

‘Met mensen uit die klassen laten wij ons niet persoonlijk in,’ had haar moeder meer dan eens bestraffend gezegd.

Nog altijd werd Catherine gekweld door dat gebrek aan betrokkenheid, en wat er met het jonge meisje was gebeurd dat, ondanks Deirdras bezwaar, Catherines dierbaarste vriendin was geworden.

‘Ben je van plan daar naar de meubels te blijven staren, lieverd?’ vroeg haar moeder met een beschaamd lachje.

‘Het spijt me, mam, ik zat ergens anders met mijn gedachten. Mam, pap, Felicity, jullie herinneren je Stephen Danbury nog?’

Haar vader stond op en schudde Stephen de hand. Haar moeder bleef zitten en glimlachte beleefd. Felicity glimlachte als een poes. Op haar achttiende was ze een meester in flirten. Ze had er Catherine zo les in kunnen geven.

‘Fijn jullie allemaal weer te zien.’

‘We hadden er geen erg in, toen je zei dat je iemand zou meebrengen, dat dat Stephen zou zijn. Hoe gaat het met je neef?’ vroeg Deirda.

Die vraag was haar moeders beleefde manier om beledigend te zijn.

‘Ik denk dat hij op dit moment wel witheet zal zijn,’ antwoordde Stephen. Catherines hand vastpakkend, voegde hij eraan toe: ‘Catherine en ik hebben nieuws.’

‘Nieuws?’ herhaalden haar vader en moeder tegelijkertijd.

Felicity, die naar hun verstrengelde vingers keek, mompelde: ‘Ik heb zo het gevoel dat het slécht nieuws gaat worden.’

‘Wij zijn… getrouwd,’ zei Catherine abrupt, om het maar meteen achter de rug te hebben. Dit was sowieso geen nieuws dat voorzichtig kon worden aangekondigd.

‘Ge-getrouwd?’ sputterde Deirdra. Van haar gezicht was de verrassing – en niet de positieve soort – duidelijk af te lezen. Het beetje hoop dat Catherine had gehad dat haar ouders blij genoeg met haar nieuwe status zouden zijn om haar serieuze breuk met de familietraditie door de vingers te zien, vervloog.

‘Wanneer is dat gebeurd?’ vroeg haar vader.

‘We zijn dit weekend getrouwd,’ antwoordde Stephen. ‘Het was allemaal erg onverwacht.’

‘Zeg dat wel,’ merkte Russell op en sloeg met een boze blik het laatste beetje whisky achterover.

‘Maar waar dan?’ vroeg Deirdra toen de kleur wat begon terug te komen op haar gezicht.

‘In Las Vegas,’ antwoordde Stephen, en Catherine zag de kleur weer wegtrekken. Ze zag zelfs haar moeders oogleden zwakjes knipperen, alsof ze zo dood kon neervallen. Op een ander moment was haar moeders gevoel voor drama misschien komisch geweest. Maar er was niets grappigs aan de spanning die als uit een blootliggende elektriciteitskabel werd ontladen in de saaie voorsalon.

‘Echt fantastisch!’ trok Felicity van leer. ‘Net nu de roddelpers ons begon te vergeten. Ik ga over een week naar de universiteit, Cath. Over een week! Hoe kon je me dit aandoen?’

‘Ik heb je helemaal niets aangedaan,’ zei Catherine. ‘Het is juist zo dat, gezien de manier waarop de media tekeergegaan zijn sinds… Nou ja, we wilden gewoon iets eenvoudigs en privé.’

‘En blijkbaar ook iets kitscherigs,’ mopperde Deirdra. Haar appelflauwte was blijkbaar voorbij.

‘Natuurlijk hadden we het liefst gehad dat jullie er allemaal bij waren geweest,’ zei Catherine, alsof haar moeder helemaal niets had gezegd, ‘maar het leek zó gewoon het beste.’

‘O, maar laten we dan toch gauw een fles bubbels opentrekken,’ snauwde Felicity. ‘We hebben nog altijd een paar dozen over van Cath’s vorige bruiloft, of niet, pap?’

‘Jouw commentaar is nu niet echt gewenst, Felicity,’ antwoordde Russell.

‘Ja, houd op met dat vervelende geklets van je,’ voegde Deirdra eraan toe. ‘Zo bezorg je me weer een migraineaanval.’

Ogenschijnlijk gedwee ging Felicity op de sofa zitten. De rollen leken ineens omgedraaid, bedacht Catherine. Normaal werd Catherine al terechtgewezen wanneer het vermoeden bestond dat ze een grens overschreed, dezelfde grens die Felicity regelmatig overschreed. Nu had Catherine echter de grens niet een paar centimeter overschreden. Haar huwelijk met Stephen bezorgde haar blijkbaar een enorm voordeel.

‘Ik kan niet geloven dat je dat hebt gedaan,’ zei haar moeder.

‘We zijn erg teleurgesteld,’ voegde haar vader eraan toe.

‘Ik bied mijn verontschuldigingen aan voor het feit dat we jullie niet in onze bruiloftsplannen hebben betrokken,’ zei Stephen. ‘Catherine wilde dat wel graag, maar ik heb erop gestaan dat we het geheim hielden. Ik vond dat we dit het beste snel en stil konden doen.’

Toen hij de schuld op zich nam, haakte ze haar hand in zijn arm. Zijn gebaar leek ridderlijk en beschermend tegelijk. Het leek te zeggen: wij zijn een eenheid. Het gaf haar kracht.

Deirdra wuifde zijn verklaring weg. ‘Er zal nu weer ontzettend worden gekletst. Is het hierom…’ ze sprak het woord ‘hierom’ uit alsof het iets walgelijks was, ‘dat het met Derek niets is geworden?’

‘Dit heeft helemaal niks met Derek te maken,’ antwoordde Catherine, en ze voelde dat ze een kleur kreeg. Op een bepaalde manier had het álles te maken met Derek.

‘Wat dácht je nou eigenlijk, Catherine?’ vroeg haar vader.

Er borrelde een woede in haar op die net zo onmogelijk tegen te houden leek te zijn als de stoom van kokend water. ‘Ik dacht dat jullie blij voor me zouden zijn. Ik dacht dat jullie, na dat fiasco met Derek, me geluk zouden wensen.’

‘Maar met Stéphen?’ vroeg haar moeder zuchtend, alsof de man niet in de kamer stond.

Naast haar voelde Catherine hem verstijven. ‘Wat bedoel je mam? Hij is een goede man, en ik weet dat dat niet door zijn afkomst kan komen; hij komt uit dezelfde familie als Derek.’

‘Maar…’ begon Deirdra, maar maakte haar zin niet af.

‘Maar wat?’ drong Catherine aan.

‘Ik denk dat ik wel weet waar dit heen gaat,’ zei Stephen op rustige toon. Zijn gezicht stond strak. ‘Ik ben niet de juiste Danbury, nietwaar, mevrouw Canton?’

‘Dat is het helemaal niet.’

‘Wat dan wel? Wat is er hier aan de hand?’ vroeg Catherine, maar ze vreesde dat ze het al wist. En het vervulde haar met afschuw te denken dat haar eigen moeder er het soort vooroordelen op nahield waaronder de man naast haar al zo had geleden.

‘We zijn ervan overtuigd dat je een prima man bent, Stephen. We kennen je alleen niet zo goed,’ zei haar vader.

‘Je zou hem kunnen leren kennen.’ Je zou ons beiden kunnen leren kennen, had ze bijna gezegd, omdat ze zich op dat moment realiseerde dat er meer dan één vreemde in de kamer stond.

Misschien was het haar smekende blik, of het feit dat haar moeder liever onderhoudend was dan ruzie maakte, maar haar ouders leken wat te ontdooien. Catherine besloot dat berusting op dit moment een prima vervanging voor aanvaarding zou zijn.

‘Een slok champagne zou heerlijk zijn,’ zei Deirdra. ‘Haal jij even een fles uit de kelder, Russell? Felicity kan de glazen halen.’

Ze gebaarde Catherine en Stephen naar de sofa te komen. ‘Kom, ga zitten.’

Catherine zat nog maar net op het brokaat toen haar moeder zei: ‘Op een dag zal deze sofa van jou zijn.’