Hoofdstuk 8

 

 

 

Lake Michigan bleek een vriendelijke gastheer te zijn, met water dat een kalme, sprankelend blauwe kleur had die Catherine deed denken aan satijn. De zon verwarmde haar gezicht en zorgde ervoor dat ze het niet te koud kreeg in de sweater en de spijkerbroek die ze had aangetrokken. Ook de wind werkte mee; hij rukte aan de zeilen en trok de boot weg naar plaatsen waar de hoge gebouwen aan de kustlijn zo klein leken dat je ze met je duim kon bedekken.

‘Geniet je van de tocht?’

Met haar gezicht opgeheven naar de zon en haar ogen dicht, glimlachte ze. ‘Heel erg. Dank je wel voor de uitnodiging.’

‘Ik had je bijna niet gevraagd.’

Ze opende haar ogen en draaide zich om om hem aan te kijken, maar ze zei niets.

‘Ik herinner me wat er de laatste keer gebeurde toen we aan boord waren.’

Ze was er zeker van geweest dat hij het over de avond in de bioscoop ging hebben, toen het verlangen hun bijna te veel was geworden. Dat hij het nu over die zomeravond had, verbaasde haar.

‘Hoe bedoel je? Toen is er toch niets gebeurd?’

‘Er gebeurde wel degelijk iets. En niet voor het eerst. Ik voelde me al heel lang tot je aangetrokken, zelfs toen ik dat niet wilde.’

‘Toen ik verloofd was met Derek?’

‘Ook daarvoor al.’

Ze ging rechtop zitten. ‘Maar je hebt nooit iets gezegd.’

‘Wat had ik dan moeten zeggen? Ik dacht dat het wel zou overgaan, zeker toen je wat met mijn neef kreeg. Ik dacht dat ik alleen op de mooie verpakking was gevallen. Je bent een heel mooie vrouw.’

Datzelfde had hij haar al een paar keer eerder gezegd. Ook Derek had haar dat gezegd, waardoor het compliment leeg leek, bijna een belediging.

‘Ik wil altijd graag denken dat ik meer ben dan mooi alleen.’

‘Dat ben je ook. Dat maakt je zo gevaarlijk.’

‘Gevaarlijk?’ Ze lachte, ervan overtuigd dat hij een grapje maakte, maar zijn blik bleef indringend, zijn mond strak.

‘Ik ben niet gevaarlijk, Stephen. What you see is what you get.’

‘Helemaal niet, Catherine. Jij bent veel meer dan iemand kan zien of dan wat jij wilt dat iemand ziet. Waarom doe je dat?’

‘Mensen veronderstellen dingen. Dat heb jij ook gedaan.’

‘En jij laat ze in die waan. Waarom?’

Ze haalde haar schouders op.

‘Vorig jaar leek het kerstproject voor het eerst in vijftien jaar zijn doel net niet te gaan halen. Zo slecht was het sinds de laatste recessie niet meer geweest. Ik gooide mijn charmes in de strijd, pleegde een paar telefoontjes met mensen die ongelooflijk vrijgevig kunnen zijn als ze willen, of als ze ertoe worden overgehaald. Ik kan mensen goed overhalen dingen te doen.’

‘Sommigen zouden dat manipulatie noemen.’

Ze knikte instemmend. ‘Misschien manipuleer ik mensen ook wel, maar niet om er zelf beter van te worden. Dat verschil telt toch zeker wel?’

‘Wat is je drijfveer?’

‘Ik wil graag een verschil maken.’ Dat was haar standaard antwoord, maar hij leek niet overtuigd te zijn.

‘Het moet meer zijn dan dat. Je zou ook een verschil kunnen maken door een schoonheidscomité voor te zitten of simpelweg een cheque uit te schrijven.’

Zijn vaststelling leek onaangenaam veel op haar ouders opvatting over sociaal zijn. Ze dacht aan dat eenzame bange kleine meisje dat om hulp had gevraagd en alleen geld had gekregen in de vorm van een beurs.

‘Dat is niet voldoende.’

Opnieuw vroeg hij: ‘Wat is je drijfveer, Catherine?’

Ze had nooit met iemand over het ‘ongeluk’, zoals haar ouders het noemden, gesproken. In het begin was ze te gechoqueerd en verdrietig geweest. Daarna was het schuldgevoel gekomen, en dus had ze erover gezwegen. Maar op de een of andere manier leek het veilig, gemakkelijk, om met Stephen over het onbespreekbare te praten.

Met een lage stem, stokkend in het begin, begon ze. ‘Ik had ooit een vriendinnetje, Jenny. Ze kwam uit een arm gezin, maar dankzij een beurs die mijn ouders in het leven hadden geroepen, zat ze bij mij op de privéschool. Ze was slim, levendig, dankbaar voor elke kruimel die ze kreeg, terwijl iedereen die ik verder kende alles vanzelfsprekend vond en er dan nog over klaagde.’

‘Wat is er met haar gebeurd?’

‘Ik wist dat ze het thuis niet gemakkelijk had, hoewel ik niet bij haar thuis mocht komen. Mijn ouders verboden dat. Maar op school ging ik met haar om en zag ik de blauwe plekken. Geen enkele twaalfjarige is zo klunzig als Jenny zei dat ze was.’

‘Wat heb je eraan gedaan?’

‘Ik zei tegen mijn ouders dat ik dacht dat er iets mis was. Op school leek Jenny zich steeds meer terug te trekken. Haar cijfers begonnen eronder te lijden.’

‘Wat zeiden ze?’

‘Ze zeiden me dat ik daar niets mee te maken had. Een paar weken later was Jenny dood. Ze was doodgeslagen door de vriend van haar moeder.’ Opnieuw voelde Catherine de stekende pijn en het schuldgevoel dat daarbij hoorde. ‘Zoals je ziet, is het uitschrijven van een cheque niet voldoende.’

‘Dat kun je jezelf niet kwalijk nemen. Je was een kind. Wat had je kunnen doen?’

‘Meer,’ antwoordde ze eenvoudig.

Hij fronste zijn wenkbrauwen. ‘Hoe houd je het uit?’

‘Wat?’

‘Dat mensen denken dat je zo’n koele, oppervlakkige vrouw bent, als je precies het tegenovergestelde bent?’

‘Het kan me niet schelen wat andere mensen van me denken. Ik weet wie ik ben.’

Hij kwam naar haar toe, knielde voor het bankje waarop ze zat en nam haar gezicht in zijn handen. ‘Ik weet ook wie je bent, Catherine.’

‘O ja?’

‘Ja, je bent mijn vrouw.’

De kus was zacht, maar overtuigend. Ze kon niet anders dan toegeven aan de verleiding ervan. En het was echt geen kwelling om zich gewonnen te geven. Ze nam wat hij haar bood en verraste hen beiden door om meer te vragen. De kus was dwingender geworden en zorgde ervoor dat het bloed door haar aderen raasde. Elke keer als ze tegen zichzelf zei dat de opwinding, die zijn aanraking veroorzaakte, minder zou worden, bracht hij nieuwe verrassende emoties in haar naar boven en legde hij een reservoir van verlangen bloot, waarvan ze niet had geweten dat het bestond. Ging het hier alleen om lichamelijke aantrekkingskracht? Ze wist dat dat wat haar betrof niet het geval was, en Stephen had zojuist toch zo goed als toegegeven dat zijn gevoelens veel dieper gingen dan dat wat basaal hormonaal gestuurd verlangen kon veroorzaken?

Een gok. Dat was wat dit vanaf het begin was geweest. Zelfs voor hun bruiloft in Las Vegas had ze een gok gewaagd. Gooi de dobbelstenen dus maar.

‘Vrij met me, Stephen.’

Hij stopte met zijn verkenning van haar hals. Zijn donkere ogen keken haar indringend aan.

‘Die avond in de auto zei je dat –’

Ze legde haar hand over zijn mond. ‘Wat ik die avond heb gezegd, is niet belangrijk. Vandaag is een nieuwe dag, en ik wil dat mijn echtgenoot met me vrijt.’

Hij ging staan, pakte haar bij haar hand en trok haar met een zacht rukje omhoog. Hij fluisterde iets in het Spaans; mooie, onbegrijpelijke woorden die haar adem deden stokken en haar hart raakten. Dit moment zal ik nooit vergeten, dacht Catherine. Het moment waarop ze tot over haar oren verliefd werd.

Hij nam haar mee naar binnen, naar de grootste kajuit, die echter nog klein genoeg was om gezellig te zijn. Hij zei geen woord toen hij haar begon uit te kleden.

‘Je hebt mooie handen,’ zei ze.

Ze kuste eerst de palm van de ene, toen die van de andere hand.

En Stephen was verloren. Zelfs als hij de passie in haar ogen had kunnen negeren, was het rauwe verlangen onmiskenbaar dat haar ingetogen stem had veranderd in de hese fluistering van een sirene.

‘Catherine.’ Hij sloot zijn ogen en sprak haar naam zo eerbiedig uit alsof het een gebed was.

Alsof ze een eigen leven waren gaan leiden, zochten de handen die ze had bewonderd hun weg naar beneden over haar bovenlichaam en weer terug, waarbij ze de dikke sweater die ze droeg met zich meenamen. Stephen trok de sweater over haar hoofd en hield zijn adem in bij het zien van de blanke perfectie van haar huid, die prachtig afstak tegen haar marineblauwe kanten beha. Hij kon zich met geen mogelijkheid inhouden, en zijn vingers gleden langs het kant. Hij hoorde haar kreun na die uit zijn eigen borst, voordat ze zich naar hem toe boog en met haar mond de zijne verzegelde. Deze kus, net zoals die in de auto die ene avond, was wild van verlangen. Zijn lichaam reageerde onmiddellijk.

Stephen vond zichzelf een goede minnaar, maar op dit moment was hij zo wanhopig en buiten zinnen als een tiener. Hij daagde haar niet uit met plagende strelingen en sensueel geknabbel. Hij wilde, dus hij nam. Zijn mond verslond, terwijl zijn begerige vingers grepen en de laatste obstakels van haar kleding wegtrokken.

Onder hem op bed gaf Catherine een sexy kreuntje, terwijl haar eigen handen hem snel van zijn kleren ontdeden.

Toen hij naakt was, en zich over haar heen boog, liet ze haar zachte handen over zijn borst naar boven glijden, begroef ze in zijn haar en trok hem naar zich toe voor een volgende hete kus.

‘Nu.’ Ze ademde het woord in zijn mond. ‘Alsjeblieft, nu.’

‘Zeg mijn naam,’ eiste hij, en gebruikte elk restje zelfcontrole om ver genoeg van haar af te blijven, zodat hij haar kon aankijken. ‘Ik wil dat je mijn naam zegt.’

Hij zag de sensuele en vreemd genoeg verlegen glimlach die haar lippen krulde. ‘Stephen,’ fluisterde ze.

Meer was er niet nodig. Eén woord. Zijn naam. Hij bracht hun lichamen snel bij elkaar, het verlangen zo sterk dat het hem verraste. Dit soort passie, dit soort emotionele verbinding was onbekend terrein. Onder hem reageerde Catherine op hem: hun ritme, verlangen en passie waren één tot ze samen, bijna van hun verstand beroofd, een duizelingwekkend hoogtepunt bereikten. In de vrije val terug naar de aarde hoorde hij haar opnieuw zijn naam roepen.

Toen, in de taal die alleen degenen die hem het dierbaarst waren met hem spraken, fluisterde hij: ‘Mi amor.’

Even later rolde hij op zijn zij en legde haar hoofd tegen zijn borst, waar ze een hand op zijn nog altijd bonzende hart legde. Het voelde aan alsof ze daar thuishoorde, in zijn losse omarming, haar lichaam bevrijd van elke spanning, haar hoofd vertrouwd onder zijn kin. En het razende verlangen dat hij even daarvoor had gevoeld, veranderde langzaam in iets wat nog veel meer onrust veroorzaakte.

De meeuwen wekten hem. Hun doordringende gekrijs drong ruw zijn dromen binnen. Stephen rolde op zijn zij en strekte zijn arm uit op zoek naar het warme comfort van vrouwelijke rondingen. Zijn hand vond echter slechts koel katoen. Hij ging zitten en knipperde slaperig verward naar de gekreukte lakens.

‘Catherine?’

Hij vond haar rommelend in de kleine keuken, neuriënd op die aandoenlijk valse toon van haar. Ze had alleen zijn overhemd aan, en hij vond dat ze er sexier uitzag dan een lingeriemodel. Ze had de broodjes die ze bij de delicatessenzaak hadden gekocht op borden gelegd en was net pastasalade aan het opscheppen toen hij achter haar kwam staan en haar haar opzij schoof, zodat hij haar nek kon kussen.

‘Hmm, dat vind ik heerlijk.’

‘Dat heb ik gemerkt,’ zei hij, nog steeds verbaasd over het feit dat er zo’n gevoelig reagerende vrouw verborgen zat achter haar rustige uitstraling.

Ze draaide zich om, legde haar armen om zijn nek en kuste hem met gulzige passie.

‘Blijkbaar heb ik ergens trek van gekregen.’

‘Ik ook,’ zei hij, terwijl hij zijn grote overhemd begon los te knopen om de vrouwelijke perfectie eronder te onthullen.

Het was alweer een uur later voordat ze in de kleine keuken gingen zitten om te lunchen.

 

De dag liep ten einde, dat wist Catherine. De magische, heerlijke uren waren bijna voorbij. Ze wilde dat ze zouden voortduren, omdat ze bang was dat zodra Stephen en zij aan land gingen, de betovering van het mooie water van Lake Michigan zou worden verbroken, en als dat gebeurde, wist ze dat ook haar hart zou breken.

Er stond intussen wat meer wind, waardoor de terugtocht naar de jachtclub snel verliep. Eenmaal daar hielp ze hem hun bagage uitladen. Daarna wachtte ze in de auto, terwijl hij de winteropslag voor de boot regelde.

‘Ben je moe?’ vroeg hij toen ze naar huis reden.

‘Uitgeput,’ zei ze met een overdreven gaap. ‘Geen idee waarvan.’

‘Ik zou je graag aan iemand willen voorstellen.’

Ze ging rechtop zitten. ‘Nu?’

‘We komen er langs.’

‘Aan wie?’

‘Aan mijn oma.’

Catherine wilde zijn familie graag ontmoeten. Ze wist wat zijn oma voor hem betekende. De vrouw was als een moeder voor hem geweest, had hem de liefde en aanmoediging gegeven die de Danbury’s hem hadden onthouden. En óf ze haar wilde ontmoeten, maar nu meteen?

‘O, Stephen. Mijn haar zit vreselijk en ik…’ Ze klapte de klep met het spiegeltje bij de voorruit naar beneden om haar uiterlijk te inspecteren. Ze draaide haar hoofd en verbleekte. ‘O, nee! Mijn kin is vuurrood!’

Hij grinnikte. ‘Mijn oma is bijziend, maak je geen zorgen.’

‘Maar kijk nou eens naar mijn kleren.’ Haar kleren waren gekreukt van een middagje op een bootvloer.

‘Mijn oma trekt zich daar niets van aan. Bij haar thuis is het niet nodig je speciaal aan te kleden voor het eten. Het is allemaal heel ontspannen, geloof me.’

‘Eten? Zij ontvangt ons voor het diner, en jij hebt tot nu toe niets over die uitnodiging gezegd?’

‘Het is een uitnodiging die altijd geldt. Zondags kookt ze altijd genoeg voor een heel weeshuis. Wie langskomt, is welkom.’

‘Wie komt er nog meer langs?’

‘Mijn tantes, neven en nichten, hun gezinnen.’ Hij haalde zijn schouders op.

‘Zullen die er allemaal zijn?’

‘Een paar in elk geval.’

‘Je zei laatst dat ze op de hoogte zijn van onze overeenkomst. Ik denk dat ik me in hun aanwezigheid een beetje opgelaten zal voelen.’

‘Ze zijn inderdaad op de hoogte van onze overeenkomst,’ zei hij. ‘Ze weten ook dat ik nooit iemand om wie ik niet geef zou meebrengen voor het avondeten.’ Hij nam haar hand en gaf een kusje op de bovenkant. ‘Ik wil dat je mijn familie ontmoet, Catherine. Ik zou het een eer vinden.’

Nu hij het zó bracht, kon ze toch moeilijk weigeren.

‘De eer is geheel aan mij, Stephen.’

 

Het huis van zijn grootmoeder was niet echt groot, en het stond ook niet in een chique buurt, maar de charme ervan was onmiskenbaar. De voorgevel deed haar denken aan een sprookjeshuisje. Chrysanten bloeiden als emmers met goud in de bloembedden, terwijl andere meerjarige planten al uitgebloeid en teruggesnoeid waren ter voorbereiding op de winter.

Zodra ze over de drempel stapten, werden ze omgeven door enthousiast pratende, uitgelaten familieleden in alle leeftijden en formaten. Sommigen spraken Engels, anderen Spaans. Allemaal met de warme sympathie waarvan Catherine had gedacht dat die alleen in films bestond. Ze werd gekust en omarmd door mensen die ze nooit eerder had gezien en wier namen ze nu al door elkaar haalde.

‘Welkom, welkom,’ zei een mollige oudere vrouw, haar handen afvegend aan haar schort, terwijl ze op hen af kwam lopen. Ze moest daarvoor de kamer doorlopen naar de deur, want verder waren Catherine en Stephen niet gekomen, voordat ze omringd werden door de familieleden.

‘Abuelita,’ zei Stephen met een grijns. ‘Ik wil je graag aan Catherine voorstellen. Catherine, dit is mijn grootmoeder, Consuela Fuentes.’

‘Aangenaam kennis met u te maken, señora Fuentes,’ zei Catherine. Ze had de woorden nog niet uitgesproken, of ze werd in een paar verrassend sterke armen genomen en stevig op beide wangen gekust.

‘Jij gaat mij abuelita noemen, ja?’

‘Abuelita.’ Ze probeerde het woord uit te spreken. De klank beviel haar. Stephens familie knikte goedkeurend.

Tijdens hun bezoek werd het Catherine duidelijk dat Stephen – terwijl hij bevoorrecht was opgegroeid, omringd door bedienden en rijke grootouders die spaarzaam waren omgegaan met hun genegenheid – hier geen liefde was tekort gekomen. Er was geen spoor te bekennen van de gereserveerde, serieuze man, hier in Consuela Fuentes’ gezellige woonkamer. Hij stoeide op de grond met de achterneefjes en -nichtjes, maakte grapjes met zijn ooms en gaf zijn tantes complimentjes.

Het diner was ontspannend, en het eten was niet zo scherp als Catherine had verwacht, maar stevig en heerlijk en gemaakt in gigantische hoeveelheden. Mensen lachten en praatten, soms door elkaar heen, terwijl ze schalen doorgaven of zelfs even opstonden om aan het andere eind van de tafel iets te halen wat ze wilden hebben. Het was informeel, grenzend aan het chaotische. Het was fantastisch.

Uit alles wat Catherine hoorde, maakte ze op dat de avonden dat Stephen tot laat was uitgegaan, hij hier moest zijn geweest.

Naderhand, toen het hele nagerecht was opgegeten, hielp Catherine Stephens drie tantes en zijn grootmoeder de tafel af te ruimen. Ze stonden niet toe dat ze meehielp met de afwas, maar ze zat op een kruk aan de keukenbar en luisterde naar hun vrolijke gebabbel over baby’s en koopjes, waarvan de muzikale cadans zelfs de allereenvoudigste dingen iets magisch gaf. En ze wist dat als zij er niet bij was geweest, het gesprek in het Spaans geweest zou zijn met haar als onderwerp.

‘Christina en Miguel krijgen er een kleintje bij. Ze hopen dat het deze keer een jongetje wordt.’ Tegen Catherine voegde Rosaria eraan toe: ‘Ze hebben al vier dochters.’

Miguel was Stephens neef en Rosaria’s oudste zoon. Nu ze, na het voorstellen, naar alle gesprekken had geluisterd, dacht Catherine dat ze wist hoe de familie in elkaar zat.

Stephens grootmoeder had vier dochters, inclusief Stephens moeder Galena, die de oudste was geweest. Rosaria was de op een na oudste, daarna kwamen Rita en Selena. Alle dochters, op Galena na, waren getrouwd met mannen uit Puerto Rico, waar ze vandaan kwamen, of met een man van Spaanse afkomst. De meeste van hun kinderen waren intussen volwassen en hadden een eigen gezin.

‘Wanneer willen Stephen en jij aan kinderen beginnen?’ vroeg Rosaria.

De vraag verraste Catherine zozeer dat ze thee morste. Kinderen? Kinderen zaten niet in de planning. Getrouwd blijven ook niet. Maar na vandaag, na die heerlijke middag vrijen, waren de dingen toch zeker veranderd. Of niet?