Acht

'Nee, geen uitvluchten, Mel, lieverd - nu je je zo voorgenomen om totaal ongebonden te zijn, heb je zeker wel tijd om woensdag te komen eten, toch?' Op deze ietwat botte wijze nodigde Sarah Melanie per telefoon uit. Mel zat in de tuin op het muurtje en wachtte tot ze Max kon helpen het grind tussen de nieuwe tegels te verspreiden. Het was een zachte, goudkleurige dag eind oktober, zo'n dag waarop het lijkt alsof de zomer heel erg zijn best doet zich niet over te geven aan de naderende winter.

Mel lachte. 'Betekent ongebonden zijn dat ik geen sociaal leven kan hebben tenzij vriendinnen als jij medelijden met me krijgen? Moet ik thuisblijven en elke avond voor de tv met een haakwerkje naar Friends zitten kijken? Moet ik in mijn eentje marsen gaan zitten eten en verlangen naar een opwindend leven op een zolderverdieping in New York?'

'Ja, dat is precies wat het betekent - zoals jij het beschrijft klinkt het trouwens verrukkelijk. Dus je komt? Ik heb een verrassing voor je... nee, ga nou niet raden wat, dat raad je toch nooit... kom nou maar gewoon. Niets meenemen, hoor, ik maak niets bijzonders. Cherry komt ook.'

'Dus het is een singles-avond?' zei Mel plagerig.

'Wat? God nee, verre van dat! Ik zie je woensdag. Een uur of acht. O, en trek iets geweldigs aan... eh... nou ja, in ieder geval niet een oude spijkerbroek. Oké? Doei, schat.' De verbinding werd verbroken.

Het was altijd een feest om bij Sarah te eten. Mel was een luie en ongeïnspireerde kok, maar Sarah blonk uit in het gastvrouwschap, waarop iedereen tegenwoordig neerkeek omdat het uit de mode zou zijn. Ze gaf haar gasten het gevoel dat ze echt haar uiterste best voor hen had gedaan. Haar idee van 'niets bijzonders' zou waarschijnlijk niet misstaan als hoogtepunt van een uitgebreid diner en werd geserveerd op een fraai gedekte tafel die je het idee gaf dat Sarah de hotelschool met succes had doorlopen; indrukwekkende gerechten, heerlijke wijnen, en alles zonder dat opgeprikte, formele gedoe dat meestal eigen was aan dat soort stijlvolle gelegenheden. In hun eigen huis zouden Mel of Cherry een niet al te ingewikkelde lasagne in elkaar flansen met een groene salade, gevolgd door fruit en kaas, en deze nonchalant aan hun gasten opdienen op een schoongeboende kale tafel. Sarah daarentegen raadpleegde haar vele planken met kookboeken en kwam met een menu dat het moeilijkste uit de recepten van topkoks als Raymond Blanc, Gordon Ramsay of Marco Pierre White combineerde. De servetten zouden feilloos passen bij het tafelkleed dat waarschijnlijk iets nieuws van grof linnen was van het Designers Guild en werd aangevuld door een rij kaarsen en een paar mooie, compacte boeketjes - lelietjes-vandalen, lathyrus, kleine zachtroze roosjes of die ene soort narcissen die niet naar kattenpis ruikt.

Er was één aspect aan het etentje bij Sarah dat Mel bleef bezighouden: het verzoek iets moois aan te trekken. Sarah was duidelijk iets van plan - ze zou wel een loslopende vrijgezel hebben gevonden die ze de perfecte man voor Mel vond en nu verwachtte ze zeker van haar dat ze zich kleedde voor haar rol van Vrouw Die Op Zoek Is Naar Levenspartner. Waarschijnlijk had ze ergens een overschot aan vrije kerels gevonden (waar? de enige alleenstaande mannen in deze buurt hingen rond onder de brug en stonken naar te veel cider) en deed ze ook nog eens een laatste poging om ook Cherry aan de man te helpen. Ze moest haar kast eens inspecteren en iets passends zoeken - iets dat eruit zag alsof ze tenminste haar best deed om Sarah's instructies op te volgen, maar duidelijk niet bedoeld was om een medegast te verleiden. Niet zo gemakkelijk.

Max sleepte de laatste van twaalf grote zakken grind uit de laadbak van zijn auto. 'Verdorie, Melanie, ik zou je een rekening moeten sturen... hoe heet het ook weer als een huis volledig wordt uitgewoond... verkrotting. Dat is het woord. Deze klus verwoest mijn lichaam. Ik zal nooit meer de oude zijn.'

Mel keek toe hoe hij zijn rug strekte als een hoogzwangere vrouw. Hij leunde naast haar tegen de muur, haalde een pakje shag uit zijn zak en begon een dun sigaretje te draaien. 'Hij wordt prachtig, deze tuin. Echt prachtig.' Hij knikte langzaam, tevreden over het werk dat hij erin gestoken had. Er was nog geen plant te zien. De Yorkstone-paden waren nu allemaal gelegd, de borders waren allemaal omgespit en klaar om beplant te worden en de perken tussen de steentjes waren bedekt met halfdoorlatend materiaal waarop het bleekroze grind moest worden gestort.

'Ik houd van dat gevoel van ruimte. Ik zou er het liefst helemaal geen planten meer in zetten,' zei Mel. Ze stak haar handen in de eerste zak gladde steentjes en liet ze door haar vingers glijden. Ze voelden warm en zijdeachtig aan.

'Dat zou het minimalisme wat te ver voeren, maar het is wel goed om het terrein goed te kunnen overzien. Dat krijg je als je al het dooie hout eruit gooit. Je moet zo voorzichtig zijn met wat je weer terugzet.'

'O, ik ben wel voorzichtig, hoor, maak je daar maar geen zorgen over.'

'Ik maak me geen zorgen.' Hij keek haar aan en lachte aarzelend. 'Ik geef toe dat ik eerst wel mijn twijfels had. Niet over het opruimen van al die ouwe troep. Het heeft geen zin sentimenteel te worden over rozenstruiken die volzitten met ziekten, zoals de jouwe, maar - nou ja - alleen maar palmen, bamboe en vetplanten... Het complete uitbannen van bloemen - dat gaat een beetje ver.'

'Zoiets als "liever geen bloemen" op een begrafenis?'

'Zoiets ja. Ik vind dat altijd wel een beetje overdreven treurig.'

'Ik geloof niet dat Roger daaraan dacht toen hij langskwam. Ik denk dat hij het erg vond dat ik iets meer dan alleen planten loswroette. Ons leven samen. Misschien heeft hij gelijk.'

Max grinnikte en kuchte. 'Dat zei ik toch, dood hout.'

'Mmm. Goede titel voor mijn volgende boek. Die zal ik opschrijven.'



'Als God zo almachtig was, waarom moest Hij dan op de zevende dag uitrusten? En hoe wist Hij dat het de zevende dag was - dat zou betekenen dat Hij het tellen moet hebben uitgevonden voor Hij mensen en zo heeft geschapen.' Ben leunde in de deuropening van Mels werkkamer, met een mok thee in zijn hand. Hij had op Rosa's computer zijn werkstuk afgemaakt, zijn e-mail gecheckt en ('per ongeluk' zou hij zeggen als het hem gevraagd werd) een paar wazige foto's van Nederlandse tienermeisjes die zich overgaven aan orale seks gedownload die er helemaal niet zo opwindend uitzagen als volgens hem eigenlijk zou moeten.

Mel zat aan haar bureau aan de laatste hoofdstukken van Een moord te veel te werken. Ze keek naar hem. Hij was een knappe jongen, maar nog in een stadium waarin hij dat nog niet zeker wist. Hij had een hoekig lichaam: andere mensen leunden gemakkelijk ergens tegenaan, maar hij hing onhandig tegen de deurlijst alsof hij uit een reeks angstvallig bijeengehouden planken bestond. De onvermijdelijke afgetrapte spijkerbroek die hij aan had en de ruime skate-sweater konden het gebrek aan zachtheid eronder niet verhullen. Hij was zo anders dan de doorsnee melkmuilen met hun puppyvet die ze meestal zag - die Rosa altijd mee naar huis had gebracht. Tegen hun dertigste zouden het allemaal vette hompen vlees zijn geworden, maar Ben zou gewoon mooi gespierd zijn. Nu was hij nog haast breekbaar om te zien. Zelfs zijn haren, warrig (het resultaat van vele minuten voor de spiegel) alsof hij net uit zijn bed was gestapt na een nacht met een wilde zangeres van een meidengroep, zagen eruit alsof ze halverwege de slordige blonde pieken zomaar zouden afbreken.

'En denk je dat Hij ook een hekel aan maandagen had?' vervolgde hij. 'Want als dat zo was, dan had Hij ze toch gewoon niet kunnen scheppen.'

Mel dacht even na. 'Maar dat zou betekenen dat mensen een hekel aan dinsdagen zouden hebben - en ga zo maar door, en dan zouden er helemaal geen dagen zijn en geen tijd en dan zou er niets bestaan.'

Ben dacht hier even serieus over na. 'Misschien is dat ook wel zo,' concludeerde hij en haalde zijn schouders op.

Haar moeder had haar wenkbrauwen opgetrokken toen ze hoorde dat Ben af en toe langskwam. 'Ik zei toch dat je Rosa zou missen. Ze is nog maar net een paar weken de deur uit en je haalt alweer andere tieners in huis.' Gwen genoot van wat ze zag als haar voorspelling die was uitgekomen. 'Het volgende is dat je een nieuwe man in huis haalt. Je kunt ook té onafhankelijk zijn, weet je.' Melanie was haar moeder voor geweest. Ze lachte toen ze de laatste zin van haar moeder tegelijk met haar uitsprak.

'Nee, nee, geen mannen meer. Geen sprake van. Ik ga ervan genieten dat ik zo'n vrouw zal zijn die problemen oplevert bij een tafelschikking, maar ik heb een lopende taxirekening, dus niemand hoeft me naar huis te brengen. Ik vind het prettig zo.'

Neil Nicholson leek het echter minder prettig te vinden. Het was misschien beleefd geweest, maar het kon ook wel eens een vergissing blijken, bedacht Mel, dat ze hem haar telefoonnummer had gegeven voor ze naar huis vluchtte van de schoolreünie. Hij bleef maar boodschappen achterlaten op haar antwoordapparaat waarin hij voorstelde om nog eens een keer bij te praten. Hij zei het alsof het woord tussen ironische aanhalingstekens stond - zonder enige subtiliteit suggererend dat hij daarmee niet bedoelde dat ze het over vrienden en familie zouden hebben.

'Het was oké, maar nou ook weer niet om over naar huis te schrijven,' zei Mel tegen Cherry toen ze haar tegen het lijf liep in Waitrose. 'Ik bedoel, hij zal toch echt wel eens seks hebben gehad die meer voor herhaling vatbaar is dan deze korte en stoffige aangelegenheid.' Cherry bloosde en keek snel om zich heen om te zien of niemand hen kon horen: dit filiaal zat meestal vol mensen die ze kende - intelligente, rijke vrouwen met snelle kapsels, een hoop vrije tijd en oren die naar roddels stonden.

'Nou Mel, jij bent ook schaamteloos!' fluisterde ze.

Mel ging bij zichzelf te rade. 'Ja, dat is zo - in de zin dat ik me er niet voor schaam en er geen spijt van heb. Ik had in mijn jeugd iets meer moeten experimenteren,' zuchtte ze. 'Toen maakte niemand zich druk om een avontuurtje. Ik was ook zo'n braverik. Iemand had me moeten vertellen dat je als je oud bent geen seks meer mag hebben zonder een geldige reden, of op zijn minst een briefje van je moeder. Over mijn moeder gesproken, ik heb haar achtergelaten in de koffiebar van Dickins and Jones. Ik kan haar maar beter gaan ophalen voor ze al hun koffiebroodjes heeft opgegeten.'

'Maar hoe zit het nou met Neil? Je gaat toch niet nog eens met hem uit?' Cherry klonk bijna angstig. Ze duwden ze hun karretjes naar de kassa.

'O, ik denk het wel, misschien nog één keer. Ergens iets drinken of zo, voor het echte bijpraten, dat is alles.'

'Het is alleen nooit alles, dat weet je toch. Voor je het weet ben je alweer bijna een stel en terug bij af. Al die investeringen.' Cherry huiverde alsof ze het over een vreselijke ziekte had.

Mel lachte. 'Nee, echt niet, ik ga niet in hem investeren, dat kan ik je verzekeren. Ik ben graag alleen. Nou, als ik nu mijn moeder nog zover krijg dat ze zichzelf weer naar huis brengt, ben ik helemaal tevreden. Tot morgen bij Sarah.'



Op de derde dag van de afwezigheid van zijn vrouw belde Howard om de paar uur. Eerst probeerde hij opgewekt en normaal te klinken, alsof het hem opeens te binnen schoot dat ze geen theezakjes meer hadden en hij Gwen wilde vragen een pakje mee te nemen onderweg naar huis. Gwen liep de kamer uit zodra de telefoon ging en Melanie probeerde hem eerst wijs te maken dat haar moeder even weg was en deed net alsof ze geen idee had waarom Gwen ineens bij hem was weggegaan als een boze twintigjarige die net had ontdekt dat het vriendje dat bij haar was ingetrokken een onbetrouwbaar sujet was. Bij het vierde telefoontje deed Howard niet meer alsof en begon hij zielig te doen. 'Kun je haar niet overhalen? Kun jij niet zorgen dat ze weer thuiskomt?' Gwen bleef onvermurwbaar, wapperde als een gek met haar handen naar Melanie en deed met haar mond een goudvis na in haar pogingen duidelijk te maken dat ze echt niet met hem wilde praten. Toen hij de volgende ochtend om acht uur belde toen Gwen in de koelkast aan het zoeken was naar marmelade zonder schilletjes, besloot Mel dat ze genoeg had van haar onvrijwillige taak als scheidsrechter, zei tegen haar vader 'Ja, ze staat hier naast me' en duwde haar moeder de telefoon in handen.

'Geef hem een kans, zeg dat jullie iets zullen afspreken,' siste ze en beende de kamer uit voor Gwen de telefoon weer terug kon geven.

Melanie bleef buiten gehoorsafstand en duimde voor een goede afloop. Het was vermoeiend om haar moeder in huis te hebben: ze draaide voortdurend de thermostaat van de verwarming laag, waste met de hand af in plaats van de vuile borden in de vaatwasser te stoppen ('zonde van de elektriciteit, alleen voor ons tweeën') en vroeg steeds wat Melanie van plan was die avond te gaan koken als ze net hun ontbijt achter de kiezen hadden. God weet, dacht Mel, wat er zou gebeuren als ze door de omstandigheden gedwongen werden permanent in één huis te wonen. Het zou zijn alsof er twee weerspannige tijgers in één kooi heen en weer liepen.

In haar woonkamer schudde ze de kussens op de bank weer in vorm en vouwde ze de rode zijden shawl op die over de rug van de oude roze fluwelen stoel hing. De vorige avond had Gwen haar erop gewezen dat de stoel opnieuw bekleed moest worden. Dat kon ze niet ontkennen - hij leek op een oude, teerbeminde teddybeer, hobbelig en bobbelig met hier en daar de vulling eruit. Mel had beloofd dat ze hem zou laten opknappen, want het was een van haar echte schatten, maar alleen als ze tijd had om dezelfde perfecte tint bleekroze Schiaparelli-stof te zoeken die er nu zo mooi op stond.

Wat haar moeder suggereerde - draion, slijtvast, de kleur van donkere kersen die overal bij staat en waar niets op te zien is - had haar doen huiveren en ze had zich meteen heel neerslachtig gevoeld - alsof ze niets anders meer had om naar uit te kijken dan oud worden in een huis vol degelijke, saaie spullen die haar veilig naar het einde van haar dagen konden begeleiden en allerlei voorspelbare knoeierijen en lekkage konden absorberen. Ze wilde alleen die meubels kiezen die ze echt mooi vond, of ze nu praktisch waren of niet.

Ze moest opeens weer denken aan een paar jaar geleden toen ze stof had uitgezocht om de bank opnieuw te bekleden. Haar oog viel meteen op een los geweven wit linnen vol zware blauwe tulpen. Ze was zich er natuurlijk heel goed van bewust dat dit helemaal niet praktisch was. Het etiket raadde het alleen aan voor kussens en gordijnen. De verkoper op de stoffenafdeling van John Lewis had meewarig gelachen en duidelijk gemaakt dat ze 'die stof niet voor meubels kon gebruiken, mevrouwtje,' alsof Mel helemaal gestoord was. Roger had gezegd dat de kat hem aan flarden zou trekken en dat hij de Rosa-behandeling niet langer dan een jaar zou verdragen. Een jaar was voorlopig wel genoeg, had ze tegengeworpen. Stof kon je repareren, schoonmaken en als het moest vervangen. Ze had voet bij stuk gehouden, de stof gekocht en de bank zag er fantastisch uit, als een frivole feestjurk op een regenachtige zomerbarbecue. De kat klauwde eraan, Rosa's gymschoenen lieten vieze vlekken achter, maar Mel was nog altijd weg van het patroon - en hij hield het vier dappere jaren vol. Het was Roger die het niet had volgehouden. Alles in aanmerking genomen, was ze blij dat ze zo vastbesloten haar zin had doorgezet.



De zwarte broek die haar het lekkerst zat, zou ideaal zijn, besloot Mel terwijl ze in haar klerenkast staarde. Sarah zou ermee instemmen - zij wist dat die broek van Joseph afkomstig was, ze had Mel zelf overreed om uit de band te springen en hem te kopen. Aan de andere kant had Sarah gevraagd iets speciaals aan te trekken. Het bovenste deel was het belangrijkst bij een diner - dat was het enige wat er van je te zien was boven tafel - voor je onderste helft moest je eigenlijk iets kiezen met een elastische taille zodat je zo veel kon eten als je wilde. Om eens gek te doen, en daar had Mel nou net zin in, haalde ze een maffe rok tevoorschijn die ze een keer impulsief in de uitverkoop had gekocht. Hij was kuitlang, bezaaid met fluwelen stippen, laag na laag van de zachtste tule met lintjes door de zoom van elk laagje. En schoenen - dat moesten natuurlijk haar spetterende gekke muilen met zebraprint zijn. De combinatie zou Sarah laten zien dat ze een gooi had gedaan naar frivole glamour, hoewel de malligheid van het geheel mannen waarschijnlijk zou afschrikken, omdat ze het idee zouden krijgen dat bij deze bijzondere manier van kleden excentrieke seksuele voorkeuren hoorden. Een bovenstukje was moeilijker. Sarah had een warm en gastvrij huis, maar het was oud en had hoge plafonds en het kon er lelijk tochten. Buiten waren de avonden koud en het zou al spoedig het rilseizoen zijn, zoals Cherry het noemde. Uiteindelijk haalde ze een zilverkleurige kasjmier trui met lage hals uit zijn zomerverpakking. Sarah zou er een afkeurende blik op werpen, zo van 'zo passé, liefje,' maar hij zat lekker en ze voelde zich er prettig in; de lage halslijn was afgezet met een paars bandje waaraan kleine, glimmende zwarte kraaltjes bungelden die heel prettig waren om mee te spelen als je langere tijd moest stilzitten.

Mel had één ding gedaan dat zeker Sarah's goedkeuring zou kunnen wegdragen: ze had haar haren laten knippen. Ze was eens naar een ander gegaan, die middag, een salon met zwarte muren en het soort muziek dat ze altijd associeerde met klasse-A-drugs. Daar had Ellie, gekleed in een superkort rokje, zware zilverkleurige moonboots en een afgeknipt T-shirt met 'Eat me' erop Mels schouderlang uitgegroeide bob omgetoverd in iets fantastisch warrigs, met rafelige punten. Het had niet meer rocksterachtig kunnen zijn als ze Ellie had gevraagd om 'Anita Pallenberg-stijl' te knippen (wat niet eens gelukt zou zijn, omdat Ellie niet ouder dan twintig was en waarschijnlijk niet veel idolen uit de jaren zestig kende).

'Ik dacht dat je je haren had laten doen' was Gwens commentaar onder Eastenders, toen Mel zichzelf vertoonde voor een laatste inspectie, vlak voor de taxi zou komen.

'Heb ik ook. Vind je het niet mooi? Het is precies wat ik wilde. Ik ben er heel blij mee.' Mel haalde haar vingers door de uitstaande plukken.

'Het ziet er erg plat en rafelig uit. Je had er wat lak op moeten laten doen,' zei Gwen met twijfel in haar blik. 'Je weet nooit wie je tegenkomt.'

Mel dacht na over deze laatste opmerking van haar moeder toen ze het pad naar Sarah's huis op liep. Het pad werd verlicht door tientallen kaarsen in blauwe glazen houdertjes die de gasten door de voortuin naar het portiek gidsten. Mel drukte op de bel en leunde even tegen de deur om haar gedachten op een rijtje te zetten. Sarah moest een artikel hebben gelezen over 'Hoe heet ik mijn gasten welkom' in een of ander kleurensupplement. Mel verdacht haar ervan te repeteren voor Kerstmis.

'Melanie, lieverd!' Sarah's echtgenoot Nick deed de deur open, zijn hoofd al schuin, als een papegaai, om eerst haar linker- en dan haar rechterwang te kussen. Hij was een beetje een achtergrondfiguur in Sarah's leven - liefhebbend, maar hij werkte zo hard ergens in een belangrijke functie in het financiële hart van de City dat het nauwelijks mogelijk was genoeg tijd met hem door te brengen om een echte vriendschap met hem op te bouwen. Hij was zo veel weg dat van hem bekend was dat hij heel diep had moeten nadenken toen men hem eens vroeg naar welke school zijn kinderen gingen. Hij ging haar voor naar de woonkamer waar Sarah achterin, voorbij haar magnifieke Christopher Farr-kleed, vrolijk champagne stond te schenken.

De reden voor haar vrolijkheid was gemakkelijk te raden: onderuitgezakt op haar grote crèmekleurige bank zat Neil Nicholson. Cherry zat aan het andere uiteinde van de bank en staarde met grote ogen eerst naar Mel en dan naar Neil, een zenuwachtig trekje rond haar mond in een poging niet in lachen uit te barsten.

'Mei! Kijk eens! Verrassing! Kijk eens wie je bent misgelopen op de reünie? Ken je Mr. Nicholson (aardrijkskunde) nog? Het was zo jammer dat je vroeg weg moest!' Sarah gilde bijna van opwinding over haar 'verrassing' en vloog door de kamer om Mel vlug en triomfantelijk te zoenen. Ze greep haar hand vast en troonde haar mee naar Neil, die zich uit de bank omhoog hees. 'Ik wist zeker dat je hem na al die jaren nog wel eens wilde zien,' siste ze te luid in Mels oor. Neil grijnsde naar haar, aan de andere kant van Sarah. Mel had kunnen zweren dat hij ook knipoogde, maar hoopte dat dat een speling was van de schemerige verlichting. De sluwe vos, dacht ze: al die boodschappen op haar antwoordapparaat - hij had kunnen zeggen dat hij hier zou zijn.

'Al die oud-leerlingen,' zei hij terwijl hij op haar afstapte en haar op de wang kuste. 'Zo geweldig volwassen. Het maakt dat ik me stokoud voel. Hallo Melanie - ik zou je nooit hebben herkend.' Je liegt dat je barst, dacht Mel, en vroeg zich tegelijkertijd af wat er zo stonk, alsof er iets aan het smeulen was. Dat kon nooit uit Sarah's keuken komen - die dingen overkwamen haar gewoon niet.

'Goh, hallo, Mr. Nicholson,' zei ze en zag ook rook in de lucht hangen. 'Wat eh... fantastisch om u weer te zien.'

'Sarah, ik geloof dat er iets aanbrandt.' Cherry, naast een korte, vierkante blonde man in een vreemde citroengele spijkerbroek, klonk alsof haar waarschuwing dringend was.

'Jezus, Mel, je staat in brand!' Nick greep haar van achteren vast en gooide haar op de grond als een overenthousiaste worstelaar.

Melanie stond inderdaad in brand. Haar mooie, fijne gazen rok moest een van Sarah's kaarsjes bij de voordeur hebben geraakt. Nu lag ze geplet onder Neil (alweer), die zich snel op haar had laten vallen om de vlammen te doven, terwijl Cherry en Sarah en de man in de citroengele spijkerbroek hulpeloos stonden te gillen en Nick een piepkleine brandblusser op haar richtte. Eindelijk werd de brand meester verklaard en kon Mel weer overeind komen. Ze voelde achter zich om te zien wat er was overgebleven van haar kleding. Ze voelde geen pijn, dus ze was zelf ongeschonden, maar ze voelde aan haar achterkant geen enkele laag stof meer - het grootste deel van haar rok was verdwenen. Ontzet greep ze naar haar billen - haar onderbroek was er nog, dat was tenminste iets, maar het was niet veel, want deze was niet van het soort dat je aantrekt als je erin gezien wilt worden. Onder die bizarre wijde rok bevond zich een onderbroek die voor het comfort was bedoeld: vleeskleurig, heuphoog, zacht en warm - het soort dat moeders hun tienerdochters aanraden te dragen om geen 'kou te vatten'.

Er klonk een gesmoord gegiechel van Sarah. 'Ga maar even mee naar boven om iets van mij uit te zoeken. Die rok kun je vergeten. Jammer, hij was zo schattig.'

'O, ik weet niet, je ziet er wel heel leuk uit zo,' merkte Neil op met een vette lach. Cherry's wenkbrauwen schoten bijna omhoog tot haar haarlijn en Mel wierp hem een woedende blik toe.

'Echt, lieverd, het is nu ook weer niet nodig om nergens meer op te letten nu je alleen woont,' zei Sarah tegen Mel zodra ze in haar slaapkamer waren. Die onderbroek! Heb je hem van je moeder geleend of zo?'

'Ik wist toch ook niet dat hij te zien zou zijn?' Mel giechelde. 'Het is maar goed dat ik hem aan had. Hij is een effectieve brandbeveiliging gebleken!'

'Je had een string met luipaardprint of iets felrozes met veren onder die rok moeten dragen. Ik zorg voor een aardige, geschikte man en kijk nou eens wat jij ervan bakt!'

'Ik heb jou niet gevraagd een man voor me te zoeken! Ik wil helemaal geen man!' protesteerde Mel, en ze verwijderde de geschroeide resten van haar rok. Hij was duidelijk niet meer te redden, wat jammer was, want hij had haar het gevoel gegeven alsof ze verkleed was, alsof ze de rol van een veel frivoler en minder verstandig mens speelde dan ze eigenlijk was. Ze zou haar best hebben gedaan vanavond, hebben voldaan aan Sarah's verwachtingen, met Neil en zelfs met Nick hebben geflirt. Ze had zo'n gevoel dat meneer Citroengeel daar niet zo gevoelig voor was. Nu was ze voorbestemd om de rest van de avond door te brengen in Sarah's zwarte broek, die veel van zijn oorspronkelijke rek was kwijtgeraakt en die eigenlijk een beetje te strak zat om lekker te eten - Sarah had smalle heupen. Ze zou zich zo veel te veel zichzelf voelen.

'Zo. Hoe komt het nou eigenlijk dat jullie elkaar laatst zijn misgelopen op de reünie?' vroeg Sarah toen ze eindelijk konden beginnen aan de schotel van linzen en fazant (Raymond Blanc). Mel keek even naar Cherry, die haar lippen stijf op elkaar hield om te voorkomen dat ze in lachen zou uitbarsten of de waarheid zou vertellen. Mel hoopte van harte dat het haar allebei zou lukken.

'Zo veel mensen, zo weinig tijd,' zei ze bijna naar waarheid. 'Je was er zelf, je weet hoe het ging. Het was een heksenketel,' zei Mel. 'Worden er op jouw school wel eens reünies gehouden, Cherry?' Ze kon niet naar Neil kijken, maar voelde dat hij bijna uit elkaar barstte van hun zondige geheim. Het was een samenzwering waar ze niet echt op zat te wachten, maar het was veel te laat om gewoon te zeggen: 'eigenlijk hebben we elkaar wél ontmoet en we hebben gevreeën in de ziekenzaal,' en daar zou trouwens ook een bijsmaak van onsmakelijke opschepperij aan zitten.

'Ik heb op wel zes scholen gezeten. Mijn ouders bleven maar op zoek naar de perfecte stad om in te wonen,' zei Cherry. 'Ze probeerden Oxford en vonden het vreselijk omdat ze geen deel uitmaakten van de universiteit; Bath, maar ze konden niet tegen de toeristen; Durham was te koud en ze zijn uiteindelijk in Canterbury blijven hangen, waar ze nu zeggen dat er te weinig te doen is, op theatergebied.'

'Ooo, ik ben laatst naar het theater geweest - ik heb Maureen Lipman gezien. Geweldig!' kwam Mel tussenbeide.

'Met wie?' Cherry klonk verbaasd.

'Wat, behalve Maureen Lipman? Weet ik niet meer, maar ik heb het programma nog.'

'Nee, jij. Met wie ben je gegaan?'

'O, met niemand. Ik ben alleen gegaan, in een opwelling.'

'Alleen? Dat is wel een beetje treurig, waarom heb je mij niet gebeld? Ik was zo met je meegegaan.'

'Ik ook, hoor,' voegde Sarah eraan toe. 'Je hoeft helemaal niet in je uppie dingen te doen, dat weet je toch.' Ze wendde zich over de tafel heen tot Neil en vertelde hem, alsof Mel er niet bij was: 'Ze is gescheiden, weet je. Ik heb het je laatst nog verteld - haar man is onlangs hertrouwd en krijgt weer een kind.'

'Er was niet eens tijd om iemand mee te vragen,' kwam Mel tussenbeide voor er nog meer details over haar persoonlijke geschiedenis over tafel zouden gaan. 'Het was niet gepland - ik liep gewoon langs het theater.'

Net toen Mel zich op een vervelende manier in de verdediging gedrukt voelde en ze zich begon af te vragen of er misschien iets met haar mis was, kwam meneer Citroengeel - die Lenny heette - haar te hulp. 'Ik vind het ook heerlijk om dingen impulsief te doen. Je hebt dan ook niet dat gedoe met afspreken en beslissen of je na afloop nog wat gaat doen.' Hij boog zich voorover en grijnsde samenzweerderig naar Mel, die zich bijna gerustgesteld voelde tot hij eraan toevoegde: 'Soms heeft het ook voordelen om overgebleven te zijn, vind je niet?'

Gwen doolde door het huis van haar dochter en stofte de bovenkanten van de vele schilderijlijsten af. Melanie had een heleboel schilderijen, meest onbegrijpelijke abstracten waar het er alleen maar om ging, voor zover Gwen kon zien, dat de kleuren met elkaar vloekten. Wie er ook schoonmaakte in dit huis - en Gwen had in die paar dagen Mel noch iemand anders met een stofzuiger kunnen betrappen - het was iemand die er niet van hield om iets aan het vuil te doen wat niemand kon zien. Verborgen vuil, dat was het. Gwen vond het maar niets. In zulk vuil zaten bacteriën. Verwaarlozing en verval lagen op de loer.

Toen ze eindelijk tevreden was (de plinten waren een ander verhaal, maar die moesten maar wachten tot het weer dag was), liep ze de keuken in. Melanie leefde van het verkeerde voedsel. Ze hield niet eens normale etenstijden aan, maar at zoals en wanneer het uitkwam. Ze was altijd maar bezig onduidelijke prutjes met pasta op te warmen of stond bij de koelkast een bakje yoghurt leeg te lepelen. Een lichaam had vlees en aardappelen en groenten nodig, apart opgediend op een bord - daarop had Gwen haar gezin grootgebracht en ze hadden het er prima op gedaan. Vanessa geloofde ook in stevige maaltijden: haar kinderen waren dan ook gezond en rond, maar Rosa zag er vaak uit alsof ze wel eens een goed maal kon gebruiken. Ze betwijfelde of Mel de ingrediënten van een goede stoofpot in huis had, maar het was toch wel de moeite waard om de vriezer eens te inspecteren. Als ze iets vond dat ze kon ontdooien, dan kon ze het 's nachts laten liggen en het morgen voor de lunch in een matig warme oven garen.

Zoals verwacht bevatte het vriesvak meer ijs dan voedsel. Ze hakte wat kippenvleugels los (geen datum op het pak), een verfomfaaid pak ijslollies (waarschijnlijk voor Rosa, maar je wist het nooit zeker) en een vacuümverpakte forel. Die grote tas van Harrods zag er veelbelovender uit - iets lekkers en kostbaars van de levensmiddelenafdeling, hoopte ze. Hij was zwaar, misschien zat er een grote ham in, raadde ze, en het water liep haar in de mond. Ze zette hem op de keukentafel en keerde hem om. Een paar seconden staarde ze ontzet naar de bevroren das voor ze de meest geschokte gil van haar leven gaf.