Vier

De radio stond afgestemd op Radio Four en kon op ieder gewenst moment weer worden aangezet, zonder dat Melanie bang hoefde te zijn dat er een of andere song van Chris Tarrant door de keuken zou schallen. Ze wist ook dat ze na het sporten een geroosterde boterham kon eten als er voordat ze vertrok nog wat brood in de trommel zat. Dit soort kleine zekerheidjes stemden haar uitermate tevreden; het was zo gek nog niet om single te zijn. Ze opende het portier van haar auto, smeet haar tas op de achterbank en stapte in. Toen Rosa nog thuis woonde kon je dit soort dingen nooit zeker weten. In de keuken was werkelijk niets veilig voor haar - ze dronk het laatste bodempje melk uit het pak, schraapte de laatste kloddertjes jam uit het potje en haalde zelfs haar neus niet op voor de aangekoekte restjes in de suikerpot. In het Rosa-tijdperk moest ze altijd de afweging maken of ze voor het sporten even snel langs de winkel zou gaan voor de broodnodige inkopen, voor het geval ze na een inspannende trainingssessie zou lijden aan acute hongerverschijnselen. Als ze dat niet deed, zou ze onder het sporten steeds maar moeten denken aan dat laatste kapje in de broodtrommel, dat nét genoeg zou zijn om de ergste honger te stillen. Rosa, die als Melanie vertrok meestal nog diep lag te slapen, zou tijdens haar moeders afwezigheid opstaan en de keuken in stommelen op zoek naar iets zoets, iets lekkers. Als ze net wakker was, had ze altijd zin in geroosterde boterhammen met honing of jam. Rosa had de irritante gewoonte lege verpakkingen nooit weg te gooien. De lege jampot zette ze gewoon terug in de ijskast en ook de broodzak ging leeg terug in de broodtrommel. Bananenschillen werden keurig teruggelegd op de fruitschaal, vanwaar hun zoete, indringende geur zich door de keuken verspreidde.

'Zij legt de dingen tenminste weg,' had Sarah gezegd, toen ze er op een dag toevallig bij was dat Melanie twee lege ketchupflessen uit de kast pakte. 'Die van mij zijn net betrapte dieven, ze laten alles rondslingeren.'

'Wegleggen lijkt me niet helemaal het juiste woord,' had Mel geantwoord. 'Ze moet die lege verpakkingen gewoon in de vuilnisbak gooien. Ik vind het maar niks dat ze op school zo hameren op het recyclen van spullen - ze kan het gewoon niet over haar hart verkrijgen om iets weg te gooien.'

Die dag had Melanie haar keuken Spic en Span achtergelaten. Het was er zo netjes - het leek wel een showroom. En als haar huis niet geplunderd zou worden terwijl zij aan het sporten was, dan zou het er nog precies zo uitzien als ze weer thuiskwam. Ze glimlachte en sloot aan in een rij auto's die voor het stoplicht stond. Haar auto kwam tot stilstand ter hoogte van de bushalte, waar een hele rij passagiers chagrijnig naar haar stond te kijken. Een van de mensen in die rij was Ben, de zoon van Perfecte Patty. Hij stond erbij als een slungelige tiener, maar plotseling herkende hij haar en stak even zijn hand op. Mel, die verbaasd was over de snelle omschakeling van vijandige puber tot vriendelijke buurjongen, draaide haar raampje open en riep hem toe: 'Ben! Ik kom langs school, wil je meerijden?'

De jongen gooide zijn versleten schooltas in de auto en klapte zijn lange lijf dubbel om in te kunnen stappen. Hij bracht een interessante mengeling van geuren met zich mee: sigarettenrook, gel en een zweempje citroenige deodorant. Hij was maar een paar jaar jonger dan Rosa en zou vast volgend jaar eindexamen doen, dacht Mel, maar omdat de leerlingen op zijn school tot op de allerlaatste dag in uniform moesten verschijnen, oogde hij een stuk jonger dan Rosa op die leeftijd. Geen wonder dat hij altijd zo nors kijkt, dacht Melanie vol medeleven. Het was toch niks voor een zeventienjarige om iedere dag weer door Londen te moeten lopen in een rood-zwart gestreepte blazer.

'Ga je naar de sportschool? Die daar achter St. Dominics?' vroeg hij, een blik werpend op haar Nike-tas op de achterbank.

'Ja. Maar ik ga niet zo vaak als ik wel zou moeten.' Ze lachte en klopte op haar dijen, die als stevige worstjes in haar nylon sportbroek staken. 'Mensen zoals ik, die voor hun werk de hele tijd achter de computer zitten, krijgen beslist te weinig lichaamsbeweging.'

O god, waarom had ze dat nu weer gezegd? Ze voelde een stevige blos naar haar wangen schieten. Ze hoopte vurig dat hij de leeftijd dat werkelijk alles wat iedereen zei dubbelzinnig kon worden opgevat, al voorbij was. De kans daarop leek overigens bijzonder klein. Ben zat op een jongensschool, waar de leerlingen het zonder de irritante maar o zo leerzame aanwezigheid van meisjes moesten doen. Maar misschien (hopelijk) had hij haar opmerking helemaal niet gehoord. Waarom zou hij luisteren naar een vrouw van haar leeftijd? Ze kende niet zoveel jongens. Eigenlijk kende ze maar één jongen en dat was haar neefje William. Maar hij telde eigenlijk niet: hij was nog maar veertien en was zelden te verleiden tot een gesprek, behalve als je nu en dan de woorden 'Play Station' liet vallen.

'Hoe is het daar, op die sportschool? Werk je met gewichten en zo?' Wat een aardige jongen, dacht ze - wat kon het hem schelen wat zij daar allemaal deed om haar flubberlijf weer enigszins strak te krijgen. Patty en David hadden hem toch wel wat goede manieren meegegeven.

'Eh, meestal ga ik eerst twintig minuten fietsen en daarna maak ik een rondje langs de apparaten. Op het laatst doe ik nog wat oefeningen op een matje en als het in het zwembad niet al te druk is, eindig ik met een paar baantjes trekken.'

'Is er ook een sauna?'

'Er zijn er zelfs twee, in iedere kleedkamer één.'

'In iedere kleedkamer één?' Ben keek niet-begrijpend.

'Mannen en vrouwen. Apart.'

'O, natuurlijk. Ja, dat zal ook wel.'

Ze reden de rotonde op waar forensen iedere ochtend in een felle strijd verwikkeld raakten met ouders die hun kinderen naar school brachten. Melanie had al haar aandacht nodig voor het verkeer, maar ze had graag even opzij willen kijken om te zien of hij haar uitlachte of bloosde.

'We zijn hier niet in Zweden!' zei ze plagerig.

'Nee, jammer genoeg niet!' Hij lachte.

Zodra ze de doorgaande weg naar het centrum van Londen verlaten hadden, werd het verkeer een stuk rustiger. Langs de straat sjokten jongens in dezelfde rood-zwarte blazers als Ben met tegenzin naar school. Ze hingen in groepjes rond bij de winkels en lurkten aan blikjes frisdrank (waar je zin in had op dit tijdstip). De jongere scholieren gaven elkaar plaagstootjes en gooiden met tassen. Ben sloeg het tafereel vanuit de auto gade. 'Wat een zielige gasten zijn het ook,' zei hij.

'Waar zal ik je afzetten? Ergens op veilige afstand van de ingang?' Ze had geen idee hoe uncool het was om gesignaleerd te worden in gezelschap van een vrouw van middelbare leeftijd (die overduidelijk net uit bed kwam en nog niet was opgemaakt).

'Nee, hoor, dat maakt me niets uit. Je kunt me er gewoon bij het hek uit zetten. Het kan mij niet zoveel schelen of ik met jou gezien word... maar ik weet niet of het jou iets uitmaakt?' Hij zat nu openlijk de draak met haar te steken.

'Ik kom er vast wel overheen,' zei ze en bracht de auto tot stilstand.

Hij bleef nog heel even zitten. 'Bedankt voor de lift en... eh, ik weet niet hoe ik het moet vragen, maar ga je soms vaker naar die sportschool? De winter zit eraan te komen en het is vaak behoorlijk koud bij de bushalte...'

'Oké, oké, ik snap het al. Als ik ga, zal ik naar je uitkijken. Maar ik ga niet altijd om deze tijd, hoor!' waarschuwde ze.

'Goed, bedankt alvast.' Hij lachte haar nog eenmaal toe, draaide zich om en slenterde richting school. Met een grote grijns op haar gezicht reed Mel verder.

Sarah had haar auto nog net niet tegen de deur van de sportschool aan gezet, maar het scheelde niet veel. Mel parkeerde haar bescheiden Golf tussen twee enorme auto's. Het waren van die luxueuze slagschepen waar veel vrouwen uit deze buurt graag in gezien wilden worden. Rosa noemde het minachtend 'yuppenbakken'. Het zal wel flink geregend hebben toen Sarah hier aankwam, dacht Mel, want ze heeft haar auto echt bijzonder asociaal geparkeerd. Of wilde ze gewoon snel naar binnen kunnen omdat ze zich geneerde voor haar buikje, dat ondanks het trainen toch nog een beetje over de rand van haar opzichtige roze Nike-short viel? De kleren waarin Sarah naar de sportschool kwam, vooral die mintgroene legging met luipaardprint, zouden Tina Keen erg goed staan, dacht Mel. Sarah en Tina droegen dezelfde soort kleren. Het waren pezige vrouwen, op het magere af. Sarah was iets langer, maar Tina zou, als het moest, harder kunnen lopen. Als die twee zich zouden moeten zien te redden uit een brandend gebouw, dan zou Tina veel eerder buiten staan. Nadat ze haar pakje sigaretten in haar zak gestoken had, zou zij zich via het eerste het beste raam dat ze tegenkwam naar buiten werken. Als een volleerd geheim agente zou ze zich vervolgens via de regenpijp naar beneden laten zakken. Sarah daarentegen zou eerst een aantal verschillende ontsnappingsroutes uitproberen en ten slotte de uitweg kiezen waarbij de kans op schade aan haar nagels het kleinst was.

Mel trok in de kleedkamer op haar dooie gemak haar sportschoenen aan. Ze had hele dure gekocht. Eigenlijk schaamde ze zich er een beetje voor, gezien het aantal uren dat ze ze gebruikte. Melanie voelde zich bijna schuldig tegenover die schoenen omdat ze zoveel meer konden dan zij van ze verlangde. Zij deed er niet veel meer mee dan erop van het ene naar het andere apparaat in de fitnessruimte sjokken, en dan stopte ze ook nog om de zoveel meter om met iemand een praatje te maken! Het enige wat ze van die peperdure schoenen verwachtte was dat ze niet van de pedalen glipten terwijl zij op de fiets haar kilometers maakte.

'Hé, je bent er! Heb je al getraind?' Sarah huppelde de kleedkamer in. Aan de kleur van haar gezicht te zien had zij haar sportuurtje er al op zitten. Ze plofte naast Mel neer op het bankje.

'Nee, ik kom net binnen. Ik heb de zoon van Perfecte Patty een lift naar school gegeven.'

'Toe maar!' zei Sarah sarcastisch. 'Die school ligt zowat naast de sportschool, je hoefde er niet eens voor om te rijden.' Ze prikte met haar vinger in Mels dijbeen. 'Volgens mij ben je iets aangekomen. We moeten jou nodig eens aan het werk zetten, want je moet fit zijn als je op zoek gaat naar een geschikte vent. Reserveer straks ook meteen even een zonnebankje, en maak een afspraak bij de schoonheidsspecialiste en de nagelstudio. Ik wil natuurlijk wel met een goed product voor de dag komen!'

'Jij geeft ook nooit op, hè?' Mel stond op en deed voor de spiegel haar haar in een paardenstaartje. 'Ik ben helemaal niet op zoek naar een nieuwe man. Voor het eerst sinds, nou ja, drie eeuwen ben ik weer alleen en ik vind het heerlijk. Dus laat me maar, oké?'

'Oké.' Sarah zuchtte. Ze keek ontevreden. 'Heb je misschien wel zin om een keertje met mij uit te gaan? Ik hoorde dat onze oude school voor het allerlaatst een reünie organiseert. Ze gaan sluiten. Het gebouw wordt platgegooid om plaats te maken voor sociale woningbouw of zoiets. Vind je het leuk om met me mee te gaan? Het is volgende week donderdag.'



'Nu je wat meer vrije tijd hebt, durf ik er wel over te beginnen.

Het was duidelijk dat haar moeder vond dat Melanie geen vrije tijd behoorde te hebben. Misschien was het toch niet zo'n goed idee geweest om bij haar langs te gaan op de terugweg van de sportschool. Nu had haar moeder het idee gekregen dat ze zeeën van tijd had waar ze helemaal niets zinnigs mee deed. Mel en Gwen zaten samen aan het ronde tafeltje bij het raam in de keuken. Op tafel stonden behalve de kleine koffiepot een klein bloemstukje (gevlochten klimop met gipskruid), een schaaltje chocoladekoekjes, die zo netjes in een kringetje lagen dat ze leken te zijn neergelegd door een croupier in het casino, en de suikerpot.

Gwen Thomas keek Mel over de rand van haar koffiekopje aan.

'Ik had helemaal niet zoveel omkijken meer naar Rosa, hoor mam,' zei Melanie. 'Ze is bijna negentien en ze roept al drie jaar dat ik niets meer over haar leven te zeggen heb. We kwamen elkaar een of twee keer per dag bij de ijskast tegen, meer had mijn rol als opvoeder niet om het lijf.'

Gwen lachte. 'Wacht maar. Jij denkt dat het geen verschil maakt dat ze weg is, maar als het knopje op de wasmachine altijd maar op 'halve was' blijft staan en je er drie dagen over doet om de afwasmachine vol te krijgen, dan gaat toch langzamerhand tot je doordringen dat je in je eentje bent.'

Melanie haalde diep adem en deed haar best om kalm te blijven. Ze zou haar nooit op andere gedachten weten te krijgen. 'Nou, wat vind je dan dat ik moet doen met al die tijd die ik volgens jou nu over heb?'

Gwen zuchtte. 'Ik maak me een beetje zorgen om je vader.' Ze keek Mel niet aan en pakte wat fictieve korreltjes suiker van tafel.

Mel schrok. Was hij ziek, ging hij dood?

'Papa? Is hij niet in orde? Waar is hij trouwens, hangt hij soms weer rond in het tuincentrum?'

'Het tuincentrum! Was het maar waar.' Ze keek Mel met vochtige maar felle ogen aan. 'Hij zit in het café. Hij gaat iedere ochtend met de hond de deur uit en loopt linea recta naar de kroeg. Hij zit er uren te drinken en komt vervolgens dronken thuis.'

Melanie probeerde zich haar vader in zwaar beschonken toestand voor te stellen. Het viel niet mee, zelfs niet voor iemand die zich beroepshalve de hele dag dingen zat in te beelden.

Kalm bouwde ze voor haar geestesoog het beeld op van de man die ze zo goed kende. Het leek wel zo'n schildercursus waarbij je vlakjes met hetzelfde nummer dezelfde kleur moet geven. Het plaatje was zo eenvoudig dat je de aanwijzingen op de verpakking nauwelijks hoefde te raadplegen. Ze dacht aan zijn kakkerige blazer, de vale donkerblauwe ribbroek (met versleten, uitgelubberde knieën), het crèmekleurige overhemd met daarover de steenrode trui met v-hals van Marks and Spencer (niet de zwaarste kwaliteit, daar kon hij niet tegen) en de keurig gepoetste instappers. Nadat ze dit plaatje zorgvuldig had samengesteld, liet ze haar vader naar de winkels bij de kruising lopen en probeerde zich voor te stellen dat hij wankelend over de stoep liep. Hij hield één hand een eindje voor zich uit, alsof hij bang was dat hij allerlei obstakels over het hoofd zou zien.

'Joehoe, komt er nog wat?' zei Gwen, die ongeduldig op een reactie zat te wachten.

'Eh, is het eigenlijk wel zo erg?' bracht ze uiteindelijk uit. 'Ik bedoel, er zijn zoveel mensen die voor de lunch graag een drankje nemen. Hij is gepensioneerd, waarom zou hij niet af en toe een borreltje mogen drinken? Hij kan zelfs na het drinken even een middagdutje doen als hij daar zin in heeft.'

'Ik ben anders ook met pensioen!' Mels moeder sprong op van haar stoel, begon geagiteerd de koffiekopjes op te ruimen en smeet ze in de teil. 'Ik zit me toch ook niet 's ochtends vroeg al te bezatten? Er is van alles te doen!'

Nou, dat valt wel mee, dacht Melanie. Net als de meeste ouderen wisten haar ouders hun dagen wel redelijk te vullen. Zo hadden ze allerlei tijdrovende gewoontes. Gwen waste haar stofdoeken iedere week met de hand, hoewel er kamers in haar huis waren waar nooit iemand kwam en waar dus ook niet het kleinste plukje stof van zijn plek zou komen. Verder verdeed ze haar tijd met het strijken van al het ondergoed, dat ook net zo goed (zo niet veel beter) uit de droger rechtstreeks in de la kon worden gelegd. Haar vader deed ook leuk mee: van de eerste herfstdag tot aan de lente harkte hij iedere ochtend de blaadjes in de tuin bijeen. Hij sloeg nooit een dag over! Melanie had hierover ooit tegen Vanessa gezegd dat het wel leek alsof hun ouders dachten dat ze langer zouden leven door zoveel tijd te steken in het ordenen van hun leefomgeving. Vanessa had hier een beetje kribbig op gereageerd. Zij zei dat ze nooit stil hadden kunnen zitten en dat ze dat op hun oude dag ook zeker niet zouden gaan doen. Als een van beiden zou melden dat hij een middagje op de bank wilde zitten met een boek, dan zou de ander meteen denken dat hij terminaal lui geworden was. De generatie die de oorlog had meegemaakt mocht dan als adagium 'Een gezonde geest in een gezond lichaam' hebben, maar dat nam niet weg dat de seniliteit ondertussen op de loer lag.

Melanies moeder trok haar rubber handschoenen aan en draaide de koffiekopjes wild rond in het afwasteiltje. Gwen had niet zoveel op met moderne schoonmaakmiddelen. Melanie verbaasde zich al jaren over de grote hoeveelheden kalkaanslag in de spoelbak bij haar ouders. 'We hebben hier heel hard water,' zei Gwen altijd als Mel haar erop wees dat er tegenwoordig flesjes waren met spul waarvan slechts één druppel volstond om de bak blinkend schoon te krijgen. Maar Gwen hield niet van veranderingen. Ze werd er onzeker van. Het was duidelijk dat ze erg van streek was door het gedrag van haar man. Howard deed dingen die hij vroeger nooit had gedaan. Voor het eerst deed hij iets alleen. Hij had niet met zijn vrouw overlegd, had haar niet gevraagd of ze mee wilde. Het was net alsof hij een huisdier was dat plotseling weer wild geworden was en niet meer luisterde naar de vertrouwde commando's.

'Heb je het er al met Vanessa over gehad?' vroeg Mel. Ze had een vermoeden hoe haar zus zou reageren op dit bericht. Vanessa was zo'n moeder die voortdurend riep dat haar kinderen ergens onmiddellijk mee op moesten houden. Ze eiste dat haar engelachtige, en volgens Mel wat al te brave, kinderen zonder morren gehoorzaamden. En in het geval van haar vader zou ze ongetwijfeld voor dezelfde harde aanpak kiezen, alsof hij een ondeugend kind was dat de wijde wereld wilde verkennen en steeds over het tuinhek probeerde te klimmen.

'Vanessa heeft haar handen vol aan haar gezin. Ik vertel dit allemaal aan jou omdat jij alleen bent.' Gwen zuchtte. Het werd haar allemaal even wat te veel en ze zocht steun in routineuze handelingen. Ze spoelde het vaatdoekje uit, legde het schuursponsje op zijn vaste plek naast de kraan en plukte een paar uitgebloeide bloemen uit het boeket op de vensterbank.

Mel beet op haar onderlip en probeerde zichzelf wijs te maken dat haar moeder het niet verwijtend bedoelde. Natuurlijk was het haar eigen schuld. Ze had het aan zichzelf te danken dat ze gescheiden was, maar haar moeder (en Vanessa deed daar net zo hard aan mee) slaagde erin haar het gevoel te bezorgen dat ze nu 'verloren' was. Roger en zij waren echter op vriendschappelijke wijze uit elkaar gegaan en ze voelde zich absoluut niet 'verloren'. Daarvoor was ze niet verdrietig genoeg. Ze had niet het gevoel dat er een leegte gaapte in haar hart. Zo had ze zich wel gevoeld toen haar zoontje was overleden, die tere, piepkleine baby in de couveuse met zijn zachte huidje, dat zo dun was dat ze bijna door hem heen kon kijken. Ik moest maar eens opstappen, dacht ze, en ze liep vlug naar de deur. Het was hoog tijd om Tina Keen weer aan het werk te zetten; die dode prostituee lag daar maar in de bezemkast van het café.

'Ik zal eens nadenken over papa,' zei ze en drukte een kus op haar moeders gepoederde wang. 'Ik vraag wel of ik een keertje mee mag naar dat stamcafé, zodat ik kan zien wat hij daar eigenlijk uitspookt. Misschien heeft hij gewoon behoefte aan wat tijd voor zichzelf.'

'Tijd voor zichzelf? Waar is dat nou weer goed voor?' zei Gwen, die de deur voor haar dochter openhield. 'Als hun partner overlijdt krijgen oude mensen meer tijd voor zichzelf dan ze lief is. Wij ouderen hebben helemaal geen behoefte aan tijd voor onszelf, maar daar kom je later nog wel eens achter.'

\

De passagiers in het Club Class-gedeelte van het vliegtuig, die flink bij hadden betaald voor extra beenruimte en een goede maaltijd, zaten kleumend in hun stoelen. Roger wist zeker dat hij via het raampje een ijskoude tochtstroom het vliegtuig voelde binnengaan. Leonora lag lekker te slapen onder het dekentje met het logo van de luchtvaartmaatschappij - zij deed alsof ze gewoon thuis in haar eigen bed lag. Terwijl hij voor de honderdste keer op zijn horloge keek, bedacht Roger zich dat hij voor het geld dat hij voor die zogenaamd betere plaatsen had betaald makkelijk een duur matras had kunnen kopen.

Zijn linkerdij was door de kille luchtstroom tot op het bot verkleumd en hij rilde. Roger was niet zo dol op vliegen. Hij was zich er constant van bewust dat het toestel ieder moment aan een ongecontroleerde val richting de aardkorst kon beginnen. Hij zag opeens dat er naast zijn stoel druppeltjes langs de wand naar beneden rolden. (Regen? Dat kon toch niet op deze hoogte?) Hij schrok. Er mochten toch geen kieren in de huid van een vliegtuig zitten? Hij vroeg zich af of hij de stewardess erbij moest roepen, maar hij was als de dood dat deze druppeltjes echt zorgwekkend zouden blijken. Hij zag helemaal voor zich hoe het zou gaan. De stewardess zou een verschrikte kreet slaken, waardoor alle passagiers wakker zouden schrikken. Er zou paniek ontstaan aan boord en sommige passagiers zouden hardop bidden wanneer het toestel aan zijn vrije val begon en stuurloos neerstortte. Als hij moeilijk zou gaan doen over die druppeltjes zouden ze onherroepelijk neerstorten, en als hij zijn mond hield, zouden ze gewoon verder vliegen. Maar of hij nu iets zou zeggen of niet, hij bleef het raar vinden dat er kieren in het vliegtuig zaten. Stel je voor dat de druk te groot werd. Zouden ze dan niet met zijn allen naar buiten gezogen worden? Hij trok zijn stoelriem strakker aan en voelde onder Leonora's deken of die van haar goed vast zat. De stewardess, die zag dat zijn hand onder haar deken gleed, lachte hem flauwtjes toe. Ze moest er maar van denken wat ze wilde - hij zou haar nooit kunnen uitleggen wat hij daar deed.

Er speelde een lachje om Leonora's mond - zij maakte zich nooit ergens zorgen om. Roger daarentegen bewoog zijn voeten op en neer en draaide rondjes om zijn enkels wat beweging te gunnen. Stel je voor dat hij trombose op zou lopen tijdens de vlucht. Hij vroeg zich af of hij er goed aan had gedaan om de risotto met kip te nemen, want de maaltijd lag hem als een steen op de maag. Maar hij maakte zich nog de meeste zorgen om de baby in Leonora's buik. Zou de zuurstoftoevoer in het vliegtuig wel voldoende zijn voor dit kleine wezentje? Mel en hij wisten maar al te goed dat een zwangerschap op dramatische wijze kon eindigen. Naarmate Leonora's buik dikker werd, raakte Roger er meer en meer van overtuigd dat het de goden verzoeken was om nog zo'n klein kindje op de wereld te willen zetten. Hij wenste dat Melanie naast hem zat, niet omdat hij het met Leonora niet naar zijn zin had, maar om zijn zorgen met haar te kunnen delen. Zij zou wel geweten hebben of het gevaarlijk was om in een lekkend vliegtuig te zitten. Als ze na een vluchtige blik op de druppeltjes zou concluderen dat het onschuldige condens was, dan was dat zo. En als ze liet merken dat zij ook niet wist of het foute boel was of niet, dan zou hij zich verder zorgen maken. Je wist gewoon altijd wat je aan Mel had. Hij liet zijn blik over Leonora's gezicht glijden en hoopte dat hij het zonder Mel ook zou redden.



Mel kon nooit in slaap komen op de dagen dat ze lang had doorgewerkt. Haar geest had enige uren nodig om tot rust te komen. Het was al twee uur en er spookten nog allerlei zinnen en gebeurtenissen uit haar boek door haar hoofd. Op dit soort momenten leek een kantoorbaan haar zo slecht nog niet. Ze lag in bed naar de schaduwen op het plafond te staren en bedacht zich dat ze beter niet direct naar bed had kunnen gaan na het eten van die boterham met kaas en augurk. Haar moeder beweerde altijd dat je nachtmerries kreeg als je kaas at vlak voordat je ging slapen. Als ze nu meteen in slaap viel, zou ze kunnen controleren of dit waar was.

Je zou verwachten dat het op dit tijdstip buiten doodstil zou zijn, maar Mel hoorde dronken mensen lopen, die blijkbaar een of andere kroegbaas hadden weten over te halen tot lang na sluitingstijd door te gaan met schenken. Er was ook nog heel wat nachtelijk verkeer: een vuilniswagen leegde de containers aan de achterzijde van de winkels en de restaurants aan de hoofdstraat, even verderop. En zo te horen werd de snackbar aan het einde van de straat door een grote, lawaaiige vrachtwagen bevoorraad.

Het dronken groepje kwam steeds dichterbij. Er klonk het geluid van brekend glas en Mel schoot overeind. Het moest aan het einde van de straat zijn, vlak bij het paadje naar de rivier. Ze zouden ongetwijfeld ook met spuitbussen aan de slag gaan, dacht Mel. De volgende ochtend zou blijken dat er op een van de huizen in haar straat haastig een onleesbare tag was aangebracht.

In een poging haar verhitte hoofd wat verkoeling te brengen draaide Mel haar kussen om. Ze ging op haar zij liggen en probeerde zich te ontspannen. Haar hoofd liep nog over van gedachten aan Tina Keen. Misschien kon ze dit soort onrustige nachtelijke uurtjes gebruiken om erachter te komen wie de moordenaar was, want dat wist ze namelijk nog niet. Ze hanteerde bij het schrijven de Ruth Rendell-methode, want als zij vanaf de eerste bladzijde al wist wie het had gedaan, dan zou de lezer er veel te snel achter zijn. Het maakte het schrijven een stuk leuker, maar vermoeiend was het wel. Ze wist dat er schrijvers waren die hun hele boek eerst in ruwe vorm op papier zetten en die de personages en de plot al in een vroeg stadium helemaal hadden uitgewerkt. Het schrijven moest dan zoiets zijn als een rondreis in onbekend gebied met een goede landkaart in de hand. Zij moest het doen met haar instinct en een redelijk ontwikkeld richtingsgevoel.

Het luidruchtige groepje was nu vlakbij. Ze drukte haar handen tegen haar oren en probeerde geen acht te slaan op hun gejoel. Ze rook het lavendelextract dat ze op haar kussen gesprenkeld had en had sterke twijfels over de slaapverwekkende krachten van dit goedje. Ze had er minstens een liter van nodig gehad om niet op te schrikken van het geluid van een auto die in de verkeerde versnelling de straat uit scheurde. Het geluid van de motor kwam haar trouwens vagelijk bekend voor. Het moest een Golf zijn, dacht ze loom.

Een Golf? Ze had haar auto die middag op zijn vaste plek geparkeerd, onder de kastanjeboom. Er bekroop haar een slecht voorgevoel. Mel stapte uit bed en keek door het raam om te zien of hij er nog stond. 'Ja, hoor,' mompelde ze en pakte de telefoon. 'Dat heb ik verdomme weer.'



'We komen meestal niet voor auto's.' De agent zag eruit alsof zijn pensionering niet al te lang meer op zich zou laten wachten. Hij nam een derde koekje en strekte zijn benen uit onder de keukentafel. Melanie voelde zich reuze vereerd.

'Waarom bent u dan toch gekomen?' vroeg ze.

'Nou, dat komt omdat u alleen bent, mevrouwtje. We moeten even controleren of u niet al te zeer van streek bent geraakt door het voorval en of er niet toevallig nog iets anders is gebeurd dat u ons nog wilt melden.' Hij klonk als een geduldige leraar, die voor de vijftigste keer iets uitlegt aan een klasje hardleerse leerlingen.

'Zoals wat dan? Ik heb verder niets te melden. Mijn auto is gestolen, meer niet.' Melanie, die meer dan een uur had moeten wachten op deze agent, wilde graag zo snel mogelijk haar bed weer in, maar ze vond dat ze dit politiebezoek ten volle moest benutten. Ze wist heel goed hoe de politie in dit soort gevallen te werk ging (in ieder geval beter dan de gemiddelde burger), maar hoopte van dit praktijkgeval toch weer iets bruikbaars op te steken.

De agent lachte haar vriendelijk en een tikje neerbuigend toe en legde uit wat hij bedoelde. 'Het zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat uw auto is meegenomen door een agressieve partner. Voor hetzelfde geld zat u nu onder de blauwe plekken en had u het werkelijke probleem niet over de telefoon uit de doeken durven doen.'

'Dat is waar, maar zoals u ziet is er niets met me aan de hand. Mijn auto is gestolen. Ik lag in bed en hoorde mijn auto wegrijden.'

'Dan nog.' De agent nam een slok van zijn thee. 'Mensen schrikken altijd erg van een misdrijf. Kunt u iemand bellen die hier de nacht wil komen doorbrengen? De buurvrouw misschien? Uw vriend, of een goede vriendin?' Hij keek haar aan alsof hij liever had dat ze zich snikkend op de keukenvloer wierp. Hij had een aardig, rond gezicht en rossig haar. Ze hoopte dat het politiewerk hem niet had ontgoocheld. Hij zag eruit als iemand die politieagent had willen worden omdat hij het leuk vond om 'mensen te helpen'. Zijn schoenen waren bijna overdreven netjes gepoetst, alsof hij wilde laten zien dat niet alle agenten laks en ongemanierd waren.

Ze lachte hem toe en hoopte hem daarmee duidelijk te maken dat ze dankbaar was voor zijn goede bedoelingen. Tegelijkertijd wilde ze hem met haar lach ook laten weten dat hij zich om haar geen zorgen hoefde te maken. Op dat moment wurmde haar kat zich door het kattenluik en even speelde ze met de gedachte hem uit te leggen dat ze straks in bed heerlijk tegen Jeremy Paxman aan in slaap zou vallen, maar ze had geen puf meer om uit te leggen waarom ze haar kat naar een nieuwslezer had genoemd.

'Maakt u zich om mij nu maar geen zorgen. Echt niet. En ik hoef ook geen bezoek van een sociaal werker of zo - ik weet dat de politie dat altijd aanbiedt, maar het is niet zo dat ik iets ernstigs...'

De agent keek haar ongelovig aan. 'Zoiets heeft altijd meer impact dan je denkt,' zei hij, en stond op. 'Maar de mensen willen het liever niet toegeven.' Hij zette zijn pet op en liep de keuken uit. 'Je kunt ook té onafhankelijk zijn.' Mel vond dat hij verdacht veel als haar moeder klonk, maar beloofde hem dat ze erover na zou denken. Met een onbehaaglijk gevoel stapte ze weer in bed. Vlak voor ze in slaap viel vroeg ze zich bezorgd af waar ze in godsnaam de verzekeringspapieren had gelaten.