Een
Doe wat je niet laten kunt.
Je kon het op twee manieren zeggen: op de zeurderige, neerbuigende toon die Melanie Patterson zich herinnerde uit haar tienerjaren, toen ze dag in dag uit blootstond aan het gezever van haar moeder. Als zij ergens iets op aan te merken had (en wanneer had ze dat eigenlijk niet), dan zei ze het meteen: die rok is te kort, je hakken zijn te hoog, dat vriendje is alleen maar uit op Je Weet Wel. Ze haalde dat speciale toontje nog steeds wel eens uit de kast. Melanie was al twintig jaar het ouderlijk huis uit, maar er viel nog genoeg te mopperen: haar huis lag te dicht bij de rivier (ratten), er lagen kattenharen op het bed (vlooien), ze was gescheiden.
Melanie voelde veel meer voor die andere manier waarop je deze zin kon uitspreken: met zwoele stem en met langgerekte klinkers, als een aansporing tot het nastreven van puur genot.
'Doe - wat je niet laaaten kunt.' En dat was nu precies wat Melanie van plan was. Ze sprak het zinnetje nog eens hardop uit, zette de tv aan en trok een grote zak Maltezers open. Ze plofte neer op de bank, schoof haar voeten onder het fluwelen kussen en propte twee balletjes tegelijk in haar mond. Hmmm. De chocola verspreidde zich in haar mond en smolt tussen haar tong en haar verhemelte. Heerlijk om zo toe te geven aan je snoeplust. Heerlijk om helemaal alleen toe te geven aan die snoeplust, want er was niemand in de buurt die een zure opmerking kon maken over calorieën, niemand die zou vragen: Ga je die hele zak in één keer opeten? Je weet wel, met zo'n opgetrokken wenkbrauw en een samengeknepen mondje, zoals Roger altijd deed. (Ze vroeg zich opeens af waarom ze in 's hemelsnaam was getrouwd met iemand die zoveel op haar moeder leek.) Met hem had ze niets meer te maken, hij zat Tot de Dood hen Scheidde opgescheept met Leonora. Ze keek even op haar horloge. Ze zouden nu wel zijn aanbeland bij het onderdeel waarbij de ambtenaar vroeg of er iemand een gegronde reden had om bezwaar te maken tegen het huwelijk. Er zou niemand opstaan: Leonora had ongetwijfeld Rogers doopceel grondig laten lichten door een bevriende advocaat, voor het geval Roger er ooit stiekem vandoor zou gaan en weigerde een behoorlijke alimentatie te betalen.
Het was een zonnige, zwoele herfstmiddag. De tuindeuren stonden open en de blauwe linnen gordijnen wiegden zachtjes heen en weer. De race kon ieder moment beginnen: eerst die van Kempton en later de hoogtepunten uit Lingfield. Melanie had gewed op paarden in alle races die die middag zouden worden uitgezonden. Ze zou zeker geluk hebben die middag, want ze had heel erg haar best gedaan bij het uitkiezen van de paarden. Mensen met meer verstand van zaken dan zij zouden zijn nagegaan welke paarden in vorm waren en hun keuze daarop hebben gebaseerd, maar Mel ging vooral af op de naam van het paard, en natuurlijk op de kleuren waarin de jockey reed. In de race van halfdrie had ze gewed op Bridle Sweet, in de volgende race op Promises Promises, in Lingfield was haar oog gevallen op Bouquet en ze kon haast niet wachten tot Second Honeymoon aan de start verscheen in de race van kwart over vijf. Ze vond de namen allemaal zo toepasselijk klinken dat ze serieus overwogen had een accumulator te nemen, een inzet op zeven races tegelijk. Ze had er uiteindelijk toch vanaf gezien omdat ze haar hele inzet al bij de eerste race kwijt kon zijn (Bridle Sweet was tenslotte toch een beetje een dubieus geval), en zich dan de rest van de middag zou moeten vervelen.
'Ik ben al eenentachtig, moet je weten!' De stem kwam van de andere kant van de schutting, precies op het moment dat de renpaarden in de starthokjes werden geloodst. Melanie zou zweren dat haar gordijnen door het schelle stemgeluid even in beweging kwamen. De oude Mrs. Jenkins gebruikte dit zinnetje bij wijze van verzoek om contact. Ze wilde vaak even praten, gewoon voor de gezelligheid, maar soms klaagde ze over de harde muziek van Melanies dochter Rosa of vroeg ze Melanie even te helpen met een klein huishoudelijk klusje waar haar stramme handen niet meer toe in staat waren. Melanie kwam zuchtend overeind. Wat het dit keer ook mocht zijn, ze hoopte dat het niet al te veel tijd in beslag zou nemen. Alsjeblieft, dacht ze, laat het geen lange reutelbrief van haar dochter in Canada zijn die langzaam en zorgvuldig voorgelezen moet worden, waarbij Mrs. J. haar dan steeds weer onderbreekt om nog meer gedetailleerde informatie te geven over alle vrienden en buren die Brenda al zo heel, heel uitgebreid ten tonele voert. Mrs. Jenkins had al deze mensen nog nooit ontmoet, en dat zou ook nooit gebeuren, maar ze kende hun familiegeschiedenissen net zo goed als die van haar eigen dochter.
'Alles goed?' Melanie stak haar hoofd om de deur en zag aan de andere kant van de schutting een vriendelijk hoofd en ritmisch op en neer bewegen. De zon weerspiegelde in Mrs. Jenkins' brillenglazen.
'Ik ben eenentachtig!' Melanie wist dit maar al te goed, hoewel ze wel eens twijfelde aan het waarheidsgehalte van deze bewering. Mrs. Jenkins gebruikte deze stoplap al minstens een jaar of drie. Als ze ergens heel opgewonden over was zei ze het (Mel had op een dag eens geteld) wel twintig keer in tien minuten. Het kon link zijn om de achterdeur open te doen, vooral als je een kater had of gewoon niet zo'n zin had in een praatje. Mrs. Jenkins was behoorlijk doof aan het worden (wat wil je, als je eenentachtig bent...), maar had een haarzuivere radar voor bewegingen bij Melanies achterdeur. Het kwam regelmatig voor dat zodra Melanie het waagde de deur te openen, Mrs. Jenkins al uit haar luie stoel was opgestaan als een jonge hond die iemand 'uit' had horen fluisteren.
'Ik heb twee kinderen grootgebracht. We hadden niet altijd genoeg te eten, maar ze zijn uitstekend terechtgekomen, uitstekend.' Het was altijd hetzelfde liedje. Melanie lachte naar het hoofd dat haar vanachter de schutting en de uitgebloeide rozen toeknikte. Het hoofd had wel iets weg van een veelgebruikte, grauwe zwabber aan een stok. De kinderen van Mrs. Jenkins mochten dan uitstekend terecht zijn gekomen, het was duidelijk dat hun moeders pensioentje niet toereikend was voor een wekelijkse was- en krulbeurt bij de kapper, en de thuiszorg had blijkbaar ook geen tijd om de ouderen in de wijk een beetje fris te houden. Haar haar was lichtpaars. Mrs. Jenkins had een kleurspoeling gebruikt die de nicht van de Tafeltje-Dekje- mevrouw had gejat bij kapsalon Luscious Locks toen ze werd ontslagen omdat ze een klant anderhalf uur onder de droogkap had laten zitten terwijl ze zelf ergens een broodje was gaan eten.
'Het gaat om de vuilniszak, liefje, hij moet in die bak op wieltjes.' Melanie opende het tuinhekje, liep de tuin van haar buurvrouw in en sjouwde de zware vuilniszak naar de daarvoor bestemde container. Ze droeg de mooie kasjmiermuiltjes die ze uit een kerstcatalogus had besteld, en ze moest goed opletten waar ze haar voeten neerzette, want de poedel met de oranje poeperd van Mrs. Jenkins was de laatste tijd behoorlijk incontinent. Soms glipte hij onder de schutting door om een glimmende hoop op Melanies grasperkje te deponeren. Als het goed was zou dat binnenkort niet meer mogelijk zijn, want Mel was van plan haar tuintje een grondige facelift te geven. Om te vieren dat Roger de rest van zijn leven aan Leonora vastzat, zou hoveniersbedrijf Green Piece, een bedrijf met prijzen die Mel deden duizelen, haar tuin binnenkort omtoveren tot een subtropisch paradijsje van tien bij twintig meter vol palmen, vetplanten en stijlvolle rotsen. Het was een cadeautje aan zichzelf om te vieren dat ze weer single was. Ze zou dan ook meteen iets aan dat hek laten doen, want in zo'n duur en kunstig vormgegeven tuintje mochten natuurlijk nooit hondendrollen gevonden worden.
'Waar is jouw mannetje eigenlijk?' vroeg het lila hoofd, toen Mel weer aan haar eigen kant van de schutting was opgedoken en het hek zorgvuldig achter zich sloot. Melanie knarsetandde, ze had kunnen weten dat dat de volgende vraag zou zijn. Het was ook altijd hetzelfde. Meestal vertelde ze het haar buurvrouw op kalme en tactvolle wijze: dat hij een paar maanden daarvoor was vertrokken en dat ze hem waarschijnlijk nooit meer zou zien. Vandaag bedacht ze opeens een ander, veel leuker, antwoord. Ze lachte. Wat maakte het ook uit?
'Hij is naar een bruiloft. Zijn eigen,' zei Melanie opgewekt, zich voorover buigend om de laatste bloeiende roos te plukken.
'O! En wilde jij daar niet heen?'
'Nou nee, niet echt. Ik denk niet dat zijn nieuwe vrouw dat leuk zou vinden. De boze fee op het feest...' Ze liet het daar maar bij. Beide vrouwen gingen hun eigen huis weer binnen, Melanie met vlugge en verlangende tred, want er lag een fles champagne in de ijskast die inmiddels lekker koel moest zijn. Leonora en Roger zouden nu wel op het punt aangekomen zijn dat ze elkaar mochten kussen, en daar moest in absentia toch op geproost worden. Het was een fles Bollinger, want dit was tenslotte een bijzondere gelegenheid, heel bijzonder. Jammer genoeg was dit zo'n fles die bijna niet open te krijgen was, alsof hij Melanie alle tijd wilde geven om er nog eens goed bij stil te staan dat ze zich op een hellend vlak begaf door het in haar eentje op een zuipen te zetten.
'Hoor eens, dat kan me geen flikker schelen,' zei ze streng tegen de fles en wikkelde een theedoek om de kurk om er meer grip op te krijgen. Ze trok en ze wrong en hoopte dat dit geen slecht voorteken was. Ze was van plan om met volle teugen van deze dag te genieten en wilde zich niet laten afleiden door onbenulligheden als een stroeve kurk. Eindelijk won ze het van de kurk, en Melanie schonk tevreden haar eerste glas in. Ze installeerde zich weer op de bank, precies op tijd om Bridle Sweet tegen een nette koers van 7 tegen 1 naar de finish te zien schieten.
'Het is niet de eerste keer dat ik getuige ben.' Rosa friemelde aan
haar lichtgroen gelakte nagels terwijl haar oom op zijn papiertje
keek wat de volgende zin moest zijn. Waarom hij dat deed mocht
Joost weten. Misschien dat hij zenuwachtig was, of dat hij even een
pauze wilde laten vallen om een maximaal dramatisch effect te
bereiken - het was namelijk zonneklaar wat hierna zou komen.
'Het is zelfs...' o nee toch, dacht ze, vervuld van plaatsvervangende schaamte'... het is zelfs niet de eerste keer dat ik Rogers getuige ben!' Hij liet een tevreden blik over zijn gehoor glijden. Er klonk een nerveus, net iets te luid gelach. Rosa keek strak naar het tafelkleed en wenste dat ze net zo enthousiast kon zijn over haar vaders nieuwe vrouw als alle andere aanwezigen leken te zijn. Het was eigenlijk nogal een belediging, dacht ze, een paar rozen uit het bloemstukje op tafel trekkend, alsof alle jaren die hij met haar moeder had doorgebracht werden afgedaan als een slechte grap; alsof zijn leven nu pas écht leuk zou worden en het verleden slechts had gediend als oefening. Melanie was aan de kant gezet voor... nou ja, kijk nu eens naar dat mens. Rosa zag hoe de bruid zat te ginnegappen met haar getuige en hoe hun blonde lokken schudden terwijl ze samenzweerderig giechelden. Op Leonora's smalle hazewindhondenhoofd rustte een kransje van stevige margrieten, alsof ze kort voor de plechtigheid nog even ergens op een grasveldje was gaan zitten om een bloemenketting te rijgen zoals je dat vroeger wel deed met madeliefjes. Ze had een jurk aan waarin Melanie (en Rosa was het voor de verandering met haar moeder eens) nog niet dood gevonden zou willen worden. Ze zou hem bij thuiskomst in geuren en kleuren beschrijven. Om te beginnen was het een strapless jurk - iets wat je volgens Rosa nooit moest doen als je sleutelbeenderen zo ver uitsteken dat het net lijkt alsof iemand je een kleerhanger door de strot heeft geduwd en als bovendien je rug niet helemaal recht is. Ze hadden Leonora toen ze nog een klein meisje was moeten vertellen dat ze rechtop moest zitten - nu zou het jaren van zwoegen op de sportschool kosten om het recht te trekken. Haar jurk was knalroze, de kleur van goedkope kauwgom, en het lijfje was veel te stijf, zodat het gewoon bleef staan als Leonora haar bovenlijf draaide. Ze droeg verder een donkerroze bolerootje, dat haar een jeugdige uitstraling moest verlenen. Belachelijk natuurlijk, bedacht Rosa vol minachting, want Leonora moest nu al zo'n vier maanden zwanger zijn. Je zag er trouwens nog niet veel van, terwijl je dat wel zou verwachten bij iemand die zo mager is. Waar zit dat kind, vroeg ze zich af. Misschien was er helemaal geen baby op komst. Misschien had ze het hele verhaal maar verzonnen om Roger aan zich te binden. Hij was niet zo'n snelle beslisser - vooral niet waar het de vrouwen in zijn leven betrof. Hoe vaak had hij niet vlak voor Kerstmis of op de dag voorafgaand aan haar moeders verjaardag tegen Rosa gezegd dat Melanie altijd zo moeilijk deed en dat hij geen idee had wat hij voor haar moest kopen. Het was goddomme niet haar moeder die altijd moeilijk deed!
Pauls speech was ten einde. Toen alle genodigden opstonden om het glas te heffen op het gelukkige paar deed ze braaf mee. Ze had geen zin om een scène te trappen. Roger grijnsde de aanwezigen toe, sloeg zijn arm om Leonora heen en kuste haar op de mond. Veel te lang natuurlijk, en het was vast nog een tongzoen ook. Rosa sloeg haar hand voor haar gezicht. Iedereen stond nerveus te wiebelen, te mompelen en een andere kant op te kijken. Haar moeder zou niet meer bijkomen als ze het haar vertelde!
'Shit! Wat gênant.' Rosa keek naar de versnipperde bloemblaadjes die op de een of andere manier op de resten van haar crème brülée terecht waren gekomen. Haar neefje Joel, die veertien was, waagde het om opvallend te giechelen en ze gaf hem een por in zijn ribben.
'Sorry,' gniffelde hij. 'Maar oude mensen die staan te tongen, daar krijg ik echt de kriebels van. Erg, lijkt me, om je vader zo te zien.'
'Ja, wat dacht je dan,' siste ze, terwijl ze plotseling de tranen voelde branden. Hier had ze helemaal geen zin in. Iedereen zou denken dat ze huilde om het verlies van, ja, van wat eigenlijk? Een stabiele thuissituatie (huh!), haar ouders als echtpaar (huh!)... Iedereen zou medelijden met haar hebben, elkaar aanstoten en haar aangapen. En ze was ook nog enig kind, een eenzaam slachtoffer van de scheiding, en nu moest ze haar pappie afstaan aan een vrouw die jong genoeg was om haar niet-eens-zoveel-oudere-zus te kunnen zijn. Maar daarom huilde ze helemaal niet. Sinds Alex haar had gedumpt, verlangde ze ook naar zo'n kus. Ze wilde gekust worden door iemand die haar diep in de ogen keek en zijn lippen teder op haar mond drukte. Het zou een hele tijd duren voor haar weer zoiets zou overkomen. De volgende dag zou ze naar Plymouth vertrekken om te gaan studeren. Alex (de eikel) had al afscheid genomen en haar duidelijk gemaakt dat het, hoewel het 'leuk' was geweest (en wat had ze er de pest over in dat ze al die maanden had verspild aan iemand met zo'n beperkte woordenschat), niet de bedoeling was dat ze ieder weekend naar Oxford zou komen om hem te zien. Zij hoefde er trouwens ook niet op te rekenen dat hij met zijn OV-studentenkaart naar Plymouth zou komen.
'Ik blijf altijd jouw oma. Daar verandert dit huwelijk helemaal niets aan.' Rosa voelde een tikje op haar schouder en probeerde ongemerkt haar tranen af te vegen.
'Ja, hè hè, dat kan toch ook niet anders?!' Rosa had meteen spijt van haar vinnige opmerking. Haar oma bedoelde het goed.
'Natuurlijk,' zei Helen Patterson afgemeten. 'Maar ik bedoel...'
'Sorry, oma, ik weet wat je bedoelt.' Rosa lachte haar toe op de manier waarop ze als klein meisje al de volwassenen altijd voor zich wist in te nemen. Het voelde een beetje nep, maar haar oma keek meteen iets minder moeilijk.
'En natuurlijk is Leonora best aardig als je haar beter leert kennen,' vervolgde Helen. 'Het wordt een goede moeder, dat weet ik zeker. Ze heeft haar hele leven al naar het moederschap uitgekeken, zegt ze.'
'Niet zoals dat bij mama ging, dus.' Ze flapte de woorden eruit, zoals een kat door een open raam glipt.
'Nou ja, je moeder... die had zoveel andere bezigheden, haar werk en zo. Daar is overigens niets mis mee, hoor,' voegde Helen er haastig aan toe. 'Zeker tegenwoordig niet.'
'Ik durf te wedden dat Leonora na een paar maanden verlof weer gewoon aan het werk gaat,' zei Rosa plagerig.
'Nou, dat denk ik niet, hoor! Ik denk dat zij...'
'wél behoorlijk voor de baby gaat zorgen?' vulde Rosa aan, maar lachend om niet al te hard over te komen.
'O, jij bent heel behoorlijk opgevoed. Meer is eigenlijk ook niet nodig,' gaf Helen met een lachje toe. Toen klaarde haar gezicht weer op. 'Zeg, wat een prachtige jurk heb je aan vandaag. Heel mooi. Ik ben dol op jonge vrouwen in zwierige jurken. Je zou vaker dit soort kleren moeten dragen, Rosa, met jouw figuur staat dat echt beeldig. Als je altijd maar in van die wijde broeken blijft rondlopen, kom je nooit een leuke vent tegen.' Helen hief bij deze woorden haar wijsvinger vermanend op en het viel Rosa op dat haar nagellak precies dezelfde kleur had als de grote bloemen die haar oranje hoed sierden.
'Ik heb hem geleend, oma. Ik heb samen met mijn vriendinnen Charmian en Gracie één leuke jurk die we om beurten mogen dragen op dit soort gelegenheden.'
'O. Had je zelf geen leuke jurk dan?'
'Jawel, maar die is zwart. Het leek mam niet zo'n goed idee als ik die aandeed. Ze zei dat mensen dan misschien zouden denken dat ik er iets mee bedoelde.'
'Voor de verandering ben ik het helemaal met haar eens. Een zwarte jurk had echt niet gekund.'
Het restaurant begon leeg te lopen. De tafels boden een troosteloze aanblik. De tafelkleden waren bezaaid met broodkruimels en zaten vol wijnvlekken. Overal stonden bordjes met resten bruidstaart. Zelfs volwassenen snoepten alleen het marsepein van de taart, dacht Rosa, en lieten de vruchtjes liggen, terwijl die nu juist symbool stonden voor vruchtbaarheid. Misschien dacht iedereen dat vruchtbaarheid dit geval niet meer afgesmeekt hoefde te worden; het bruidspaar had immers al bewezen dat er bij hen van onvruchtbaarheid geen sprake was (als Leonora's buik tenminste ooit op zou gaan zwellen). De vloer lag bezaaid met confetti, servetjes en etensresten die de kinderen van Leonora's broer hadden laten vallen. Over niet al te lang zou hun neefje of nichtje zich aandienen en zou Rosa een halfbroertje of -zusje hebben. Vreemd, dat 'half', alsof het nieuwe mensje niet helemaal compleet was. Ze vroeg zich af hoe ze het kindje zou vinden, of ze er gek op zou zijn en ervan zou balen dat ze als enig kind was opgegroeid, of dat ze het zoveel mogelijk links zou laten liggen. In ieder geval zou ze wat bij kunnen verdienen met oppassen, daar hoefde ze niet aan te twijfelen. Leonora was pas vierentwintig, en hoeveel moederlijke gevoelens haar oma haar ook toedichtte, het was uitgesloten dat ze van nu af aan iedere avond braaf thuis zou gaan zitten. Haar vader zou het nog zwaar krijgen. Moet je op zo'n leeftijd maar geen kinderen meer krijgen.
Als er wordt aangebeld, kun je besluiten om niet open te doen. Men
kan je in zo'n geval ongemanierd vinden, en je kunt er de rest van
je leven spijt van hebben als het iemand was die je een prijs van 1
miljoen pond kwam overhandigen, maar je hebt als volwassen mens de
keuze. De hal stond vol met kartonnen verhuisdozen. Melanie deed de
voordeur toch maar open en had er meteen al spijt van. Sarah (die
er prat op ging haar 'beste vriendin' te zijn en die garant stond
voor een onophoudelijke reeks persoonlijke ontboezemingen) stond
voor haar neus met een fles champagne (o god, niet nog een), en een
tasje met eten van afhaalrestaurant The Good Earth. Haar haastig
gestifte lippen waren vertrokken in een geforceerde glimlach.
'Eh, ik stond net op het punt weg te gaan.' Melanie had totaal geen behoefte aan gezelschap. Er was nog wat Bollinger, ze mocht nog zonder schuldgevoel een heel pak Pringles leegeten en als ze honger kreeg zou ze een heerlijke, luchtige omelet bakken met in hete boter gebakken bacon en verse champignons. Maar het was al te laat. Sarah, met haar opgekamde leeuwenmanen en omringd door een wolk sterke parfum, was al langs haar geglipt en stoomde direct door naar de keuken, terwijl Mel nog bij de deur stond.
'Ik ken jou wel een beetje.' Sarah hield haar hoofd schuin en haar grijns ging op een vreemde manier van noordoost naar zuidwest. 'Ik weet dat je je rot voelt vandaag, ook al probeer je het te verbergen.'
Melanie keek haar kwaad aan, als een kleuter die zijn zin niet krijgt. 'Ik probeer helemaal niets te verbergen. Ik ben vandaag juist heel blij. Ik heb vanmiddag maar liefst zesenvijftig pond gewonnen bij de paardenrennen en ik wilde net mijn winst gaan innen. Als Second Honeymoon niet zo'n lui beest was geweest zou het meer dan honderd pond geweest zijn. Maar ja, dat krijg je ervan als je op een outsider wedt.'
'Second Honeymoon?' Sarah trok haar geëpileerde wenkbrauwen op en tuitte haar lippen. 'Zie je wel. Je dacht wél aan hem. Je zit hier maar in je eentje te mokken, terwijl jouw Roger het jawoord geeft aan dat mokkel van kantoor. Ik zei het toch? Kom even knuffelen.'
Sarah had van die lange, slappe armen, die Melanie altijd deden denken aan de vleugels van een kraanvogel of een reiger. Ze strekte ze naar Melanie uit, langs de afwasmachine en de magnetron. Het was een beetje bot om er niet op in te gaan, maar Mel had helemaal geen zin om geknuffeld te worden. Ze had totaal geen behoefte aan medelijden en deed daarom maar de deur van de ijskast open. 'Het is mijn Roger helemaal niet. Al jaren niet meer. Ik denk trouwens dat hij van niemand ooit echt kan zijn. Leonora komt daar nog wel achter. Hij is zo'n man die de deur altijd op een kiertje laat staan.'
Aangezien er niet eens een piepklein kansje bestond dat Sarah het pand zou verlaten zonder iets genuttigd te hebben, en er heerlijke geuren uit het tasje van de Chinees kwamen, besloot Mel haar gastvrij te onthalen. 'Hier, zet je fles maar in de ijskast - ik had al een flesje opengetrokken.' Ze haalde de fles Bollinger tevoorschijn, schonk Sarah's glas vol en vulde het hare bij.
'Zit je nou alleen te drinken? Dat is geen goed teken.' Sarah pakte een paar borden van de plank boven het aanrecht.
'Het is juist een heel goed teken dat ik voor mezelf een fles champagne heb opengetrokken. Hoe onzeker en zielig moet je zijn om zonder bestraffende blikken van anderen in je eentje een glaasje te drinken?' Melanie rommelde in de bestekla. 'Ik hoop dat je wat van die verrukkelijke kippenvleugeltjes in citroensaus hebt genomen.'
'Natuurlijk. Ik heb van die lekkere eend en pannenkoekjes en garnalen op toastjes en van die groente in glibbersaus. Ik ben je beste vriendin, ik weet waar je van houdt. Wat was je eigenlijk aan het doen? Je verdriet aan het verdrinken?'
'Ik probeer in gedachten zo'n beetje het huwelijksfeest te volgen. Ik had er dolgraag bij willen zijn. Dan had ik me heerlijk kunnen verkneukelen over al die foute jurken. En ik zou natuurlijk ook een beetje de boze fee zijn gaan uithangen. Lekker proberen zoveel mogelijk aanwezigen te choqueren, maar dat kon niet, dus vond ik dat ik dan toch in ieder geval een glaasje champagne mocht drinken. Bij wijze van bruidstaart heb ik me vergrepen aan een zak Maltezers. En ik wens ze het allerbeste. Nu is hij eindelijk helemaal bij me weg. Hij zal hier niet meer om de vijf minuten op de stoep staan om me te vragen of we er wel goed aan hebben gedaan of hoe het toch zo heeft kunnen lopen, of om te vragen of zijn mooie blauwe trui soms nog ergens achter in mijn kast hangt.'
'Deed hij dat? Dat kan een roep om aandacht zijn geweest. Waarschijnlijk wilde hij dat je bij hem terugkwam. Als je het slim had gespeeld, Mel, waren jullie nu misschien nog wel bij elkaar.'
Mel snoof verontwaardigd boven haar drankje. 'Wij, bij elkaar? Waarom zou ik hem in godsnaam terug willen?'
'Nou, bijvoorbeeld voor de gezelligheid, nu Rosa op kamers gaat wonen? Voor een knusse oude dag? Voor de seks? Voor de kleinigheidjes die hij nu en dan voor je koopt, om iemand te hebben om mee op vakantie te gaan en...'
'Hou op, Sarah!' Melanie lachte. 'Ik heb al een hele tijd geen behoefte meer aan dat soort dingen. Ik leid al sinds jaar en dag mijn eigen leven, en het feit dat die stomme Leonora ten tonele is verschenen heeft daar helemaal niets mee te maken. Nee, ik ben weer single en ik red me best. Ik heb lang genoeg gefunctioneerd als de helft van een echtpaar. Rosa is vanaf morgen student in Plymouth, dus ik denk dat mijn rol als opvoeder er ook eindelijk op zit. Van nu af aan ga ik eens lekker een hele poos doen waar IK zin in heb.'
'Natuurlijk, dat moet je zeker doen.' Sarah prikte een stuk eend aan haar vork. 'Maar je moet niet te lang in deze fase blijven hangen, anders word je een verveelde, gefrustreerde en eenzame vrouw. We zullen dus over niet al te lang een nieuwe man voor je moeten vinden. Vanaf vandaag ga ik mijn ogen heel goed voor je openhouden.'
Twee
Toen Melanie de volgende ochtend wakker werd, lag ze met wijd uitgespreide armen en benen in haar tweepersoonsbed en keek naar de telefoon op het nachtkastje. Ze hoefde de stekker er 's nachts niet meer uit te trekken, want Roger zou haar niet meer op onmogelijke tijdstippen voor ieder wissewasje opbellen. Keer op keer had ze hem erop gewezen dat het a) godvergeten vroeg was en b) haar probleem niet meer was, maar de boodschap kwam maar niet over. Hij was zo'n gewoontedier, het was haast niet voor te stellen dat hij erin geslaagd was om herhaaldelijk overspel te plegen zonder dat zij iets in de gaten had.
Hij had nu al een etmaal niet gebeld. Nog maar heel kort geleden was hij een zorgelijke, gescheiden man geweest, die tal van praktische zaken graag aan zijn ex-vrouw overliet. Nu was hij ergens ver weg op huwelijksreis en het was vrijwel uitgesloten dat hij haar zou bellen. Het zou natuurlijk wel extreem grappig zijn als hij het wél deed (hoewel de nieuwe mevrouw Patterson het daar waarschijnlijk niet mee eens zou zijn). Wat zou Leonora zuur kijken als ze op de laatste dag van hun huwelijksreis toevallig de hotelrekening onder ogen kreeg en ontdekte dat Roger iedere dag met zijn ex-vrouw had gebeld. Maar ja, de piepjonge, hoogblonde Leonora zou zich waarschijnlijk nooit bezighouden met de rekeningen en ze zou al helemaal niet de vraag krijgen voorgelegd of het nu voordeliger was de huwelijksreis contant te betalen of met de creditcard. Mel wel.
Op de ochtend van zijn huwelijk had Roger Melanie gebeld om te vragen of hij het bruidsmeisje een cadeautje moest geven, ook al was het maar een zeer informele bijeenkomst in het gemeentehuis. En als hij iets moest geven, kon hij dan komen aanzetten met een zilveren jojo van Tiffany, of moest het iets minder frivools zijn, omdat een huwelijk nu eenmaal een serieuze aangelegenheid was? Dat was de laatste van een oneindige stroom vragen en twijfels waarmee hij haar had bestookt sinds hij al die maanden geleden bij haar was weggegaan. Ze had gegniffeld om het feit dat hij het huwelijk had bestempeld tot iets 'serieus', omdat hij had bewezen er niet al te veel waarde aan te hechten. Ze had veel geduld met hem gehad, zelfs toen hij haar een keer 's avonds laat (en kennelijk behoorlijk beschonken) had opgebeld om te vragen of het niet vreemd was als een zwangere vrouw vooral 's avonds misselijk was in plaats van 's ochtends. Ze had hem erop gewezen dat het niet bepaald fijngevoelig was om haar op die manier op de hoogte te stellen van het feit dat zijn nieuwe vriendin in verwachting was. Hij reageerde verbaasd en verontschuldigde zich. Melanie wist nu honderd procent zeker dat ze er goed aan deed van hem te scheiden.
Misschien had Sarah wel gelijk. Als Melanie haar best had gedaan zou Roger nu misschien wel naast haar gelegen hebben onder hun met ganzenveren gevulde dekbed. Zoals altijd zou hij zijn eeltige voetzool langs haar kuit hebben laten glijden, alsof hij wilde controleren of haar benen wel gladgeschoren waren. O, wat had ze daar altijd een hekel aan gehad. Hij was zo'n man die haar simpelweg niet leek te horen als ze hem vroeg of hij iets niet meer wilde doen. Zo'n vraag stond op zichzelf al in de irritatietop tien, misschien zelfs op nummer één. Zo weigerde hij gewoonweg om bepaalde telefoonnummers uit zijn hoofd te leren. Het kwam vaak voor dat hij, met de telefoon al in zijn hand, aan Mel vroeg wat het nummer van zijn moeder was, alsof het haar taak was om altijd maar klaar te staan met dat soort informatie. Zelfs haar eigen moeder had partij voor hem gekozen toen zij daar eens een opmerking over maakte. Ze zei: 'Tja, mannen hebben al zoveel andere dingen aan hun hoofd...' Alsof het de taak van de vrouw was om alle informatie te verzamelen die de man niet in zich op wenste te nemen, en daar te allen tijde mee klaar te staan. De mannen hadden al hun geheugenruimte natuurlijk nodig voor het werk waarmee ze het huishoudgeld verdienden.
Melanie had een druk bestaan, maar omdat ze niet iedere ochtend in een grijs pak naar het centrum van Londen reisde, geen attachékoffertje bezat, geen pensioenplan had en omdat de datum waarop ze met pensioen zou gaan nog niet was vastgesteld, was haar moeder er nog steeds niet van overtuigd dat ze een heuse baan had. Tina Keen, de rechercheur die in haar romans de hoofdrol speelde, bezorgde Mel een aardig inkomen. Tina was gespecialiseerd in het oplossen van gruwelijke moorden op zielige, onderdrukte vrouwen die geboren leken te zijn voor het ongeluk en die na hun dood door slechts een enkeling gemist bleken te worden. Deze moorden werden opgelost door een pittige tante als zij, zodat de moordenaars achter de tralies verdwenen voordat ze nog meer vrouwen van het leven konden beroven. Tina was niet zo scherp als Jane Tennison van Lynda La Plante, en haar auteur was iets minder succesvol, maar toch, Melanie leefde er goed van. Tina was grofgebekt, wist vaak op een onconventionele manier haar doel te bereiken en was op haar best als ze met haar welgevormde benen over elkaar aan de bar kon zitten en nippend van haar zoveelste glas gin de moordenaar een bekentenis kon ontfutselen. De Tina-reeks bestond al uit zeven deeltjes. Voor het achtste, getiteld Een moord te veel, had Melanie op haar blauwe laptop al wat ideetjes ingetypt. Ze werkte altijd in de studeerkamer, van waaruit je heel in de verte de Thames kon zien liggen. Ze had de kamer destijds ingericht voor Rosa's broertje, maar de baby was veel te vroeg ter wereld gekomen en had zijn ontijdige komst niet overleefd. Het mobile van beschilderde schelpen, dat Roger en zij hadden gekocht in Tobago en dat boven het wiegje had moeten hangen, zwaaide bij ieder zuchtje tocht heen en weer.
Het samenleven met Tina gaf Melanie het gevoel dat ze weer kind was en een fantasievriendinnetje had. Melanie had alles voor haar bedacht. Tina was haar geesteskind: Melanie gaf haar haar denkbeelden (ze hield er een tikkeltje ouderwetse, linkse ideeën op na), bepaalde hoe ze zich kleedde (rokjes zo strak dat ze er bij het snellere politiewerk vaak door gehinderd werd; achtervolgingen liet ze dan ook over aan de jongere agenten) en mat haar de vervelende gewoonte aan om in restaurants flink door te paffen, zodat ze regelmatig op haar kop kreeg van de ober, die sprak namens boze klanten die te laf waren om er zelf iets van te zeggen. Soms kroop Mel in de supermarkt onbewust in de huid van Tina en begon ze al die dingen in het winkelwagentje te gooien die haar personage in haar fictieve ijskast bewaarde. Bij de kassa stond ze zich dan af te vragen of ze soms per ongeluk iemand anders' karretje gepakt had, want lange vingers met een laagje chocola (die Tina in haar sterke, zwarte koffie doopte en luid slurpend opat om haar mannelijke collega's te imponeren), familiezakken ovenfriet ('slechts 3 procent vet!'), yoghurtjes in schreeuwerige verpakkingen en weekbladen vol roddels over tweederangs acteurs en actrices kocht ze anders nooit. Toen Mel eens research deed voor een deeltje in de Tina-reeks waarin de directrice van een afslankclub was vermoord, was ze op de parkeerplaats betrapt door haar buurvrouw Perfecte Patty van nummer 14, die in haar auto een zak minidonuts zat leeg te eten.
Mel had haar auto volgestouwd met biologische groenten en wel tien soorten pasta. Toen Patty haar zag had ze haar toegeroepen: 'Zo, lekker ingeslagen?'
'Ik denk erover me aan te melden bij de Shape Sorters. Maar dan moet ik natuurlijk wel eerst dik worden,' had Mel geantwoord, te laat beseffend dat het nergens op sloeg. Patty, gekleed in een ordinaire spijkerbroek met een slonzig roze vest, antwoordde niet, maar glimlachte alleen. Mel had eigenlijk verwacht dat Patty zou antwoorden dat ze prachtig slank was en absoluut niet aan de lijn hoefde te doen, maar zij vond het kennelijk niet nodig solidair te zijn met haar seksegenoot. Oké, had Mel gedacht, ze merkt het wel als ze nog een keer mijn ontstopper nodig heeft!
Rosa had het één keer gewaagd om een rotopmerking over Tina te maken. 'Waarom heb je zo'n lomp mokkel bedacht? Als Tina er niet een beetje fatsoenlijk uitziet kan er ook nooit een tv-serie van je boeken gemaakt worden,' had ze geschamperd. Dat had ze beter niet kunnen doen.
'Omdat zelfs lompe mokkels slim en zeer goed in hun werk kunnen zijn. Tina is niet alleen een briljante rechercheur, ze betaalt al onze rekeningen en ze gaat ook jouw studie financieren, dus het zou fijn zijn als je haar iets meer dankbaarheid zou tonen. En wat die tv-serie betreft, daar werkt ze nog aan. Ze wacht gewoon nog even het juiste moment af.' Melanie zei het met stelligheid, maar was hier eigenlijk niet zo zeker over. Ze kwam op voor Tina, maar wist ook wel dat het een beetje een onbehouwen vrouw was met een taalgebruik dat ongeschikt was voor Channel Five. Ze zat er behoorlijk mee dat ze al zeven delen geschreven had en dat er niet één boek zelfs maar tot script was bewerkt. 'Er moet nog wat aan worden geschaafd...,' had Dennis, haar uitgever, gezegd. Maar hij zei er niet bij wat er dan precies gedaan moest worden en of Mel dat moest doen of iemand die ervaring had met het bewerken van boeken tot tv-series.
Op die eerste morgen zonder Roger duwde Mel Jeremy Paxman, haar zwaarlijvige kat, opzij en stapte uit bed. Ze was weer alleen. Ze hoefde niet meer de halve nacht wakker te blijven totdat Rosa veilig was thuisgekomen en ze hoefde zich ook nooit meer bezorgd af te vragen of Rosa de kaarsen in haar kamer wel doofde voor ze het huis verliet. Ze zou nu best eens een cursus scenarioschrijven kunnen gaan volgen om Tina Keens toekomst veilig te stellen.
Het was hoog tijd dat Rosa eens uit bed kwam. Vandaag zou ze naar Plymouth vertrekken, en die hele berg dozen en tassen in de hal moest nog in de auto gezet worden. Ze zouden zeker ruzie krijgen over welke spullen wel mee mochten en welke niet (want het zou lang niet allemaal in de Golf passen, zelfs niet als de achterbank naar voren werd geklapt). Ook over geld zou er onderweg nog heel wat gebakkeleid worden en tijdens de hele rit zou ze naar die keiharde rotherrie van haar dochter moeten luisteren. Nou ja, in ieder geval zouden ze alle tijd hebben om de bruiloft door te nemen. Als ze Rosa zonder al te veel moeite zover kon krijgen om alles in geuren en kleuren te beschrijven, zouden ze zeker tot Exeter voldoende gespreksstof hebben.
Melanie's moeder, Gwen, belde precies op het moment waarop ze haar
croissant uit de oven pakte. 'Hoe laat vertrekt Rosa?'
Melanie wierp een vlugge blik op het klokje van de magnetron. Het was al bijna tien uur en ze had boven nog geen gescharrel gehoord en er waren ook nog geen druppels water uit de douchebak via de lampjes in de keuken op het aanrecht gevallen (waarom kwam die loodgieter niet gewoon een keer, in plaats van altijd maar zo vaag te doen?)
Mel had geen idee, maar antwoordde: 'Over een uur of twee, denk ik. Wilde je haar nog even gedag zeggen? Zal ik haar even roepen?'
Ze hoorde dat haar moeder haar longen vol lucht zoog.
'O nee, nee! Zeg maar dat ik heb gebeld om haar alle geluk van de wereld te wensen en om haar op het hart te drukken dat ze veel plezier moet hebben en hard moet werken. Ik had haar wel een kaartje willen sturen, maar je hebt me haar adres niet gegeven, dus dat kon niet.'
Melanie glimlachte. 'Je had het toch gewoon hierheen kunnen sturen?' Ze wou dat ze het niet gezegd had; als haar moeder besloten had iets op een bepaalde manier te doen, had het geen enkele zin om te proberen haar op andere gedachten te brengen.
'Nee, dat is niet hetzelfde. Het gaat erom dat er post op je ligt te wachten op je nieuwe adres, zodat je je meteen thuis voelt. Vertel haar maar wat ik heb gezegd en zeg maar dat ik haar gauw zal schrijven.' Ze hing op met een droge, besliste klik, alsof ze de hoorn niet had neergesmeten, maar toch wel met veel kracht op de haak had geplaatst. Melanie liep naar de garderoberuimte onder de trap. Ze haalde heel bewust een paar keer diep adem en lachte zichzelf toe in een poging zich te ontspannen.
Ze vroeg zich een paar dingen af: a) waarom had ze het gevoel dat ze een standje gekregen had en b) hoe kon haar moeder in godsnaam denken dat ze iets afwist van verhuizen, terwijl Howard en zij al sinds 1961 in hetzelfde huis woonden (met op het dak van de carport een porseleinen poes die een vogel besluipt). Ze voelde zich vaak zo na een gesprek met haar moeder. Ze was kwaad en gefrustreerd, alsof ze mee had moeten doen aan een woordspelletje zonder dat de regels haar waren uitgelegd.
'Laat de woede uit je lichaam vloeien, richt je woede op de spiegel, kijk hoe de spanning je lijf verlaat, laat die spanning gaan en laat er innerlijke rust voor in de plaats komen,' had Yvonne, de masseuse op de sportschool, laatst tegen haar gezegd toen ze Mels gespannen schouders masseerde. Toen Mel later nog eens nadacht over deze woorden, vroeg ze zich af of Yvonne dat misschien alleen maar gezegd had zodat Mel haar mond zou houden en naar de walvisgeluiden zou luisteren, zodat zij haar werk kon doen en intussen kon bedenken welke kleren ze mee zou nemen op vakantie.
Toen ze weer een beetje tot rust gekomen was, liep Melanie terug naar de keuken en stopte haar croissant bijna voor de helft in haar mond. Er dwarrelde een wolk kruimeltjes naar beneden, maar Jeremy Paxman wist daar wel raad mee. Er spookten nog flarden van het gesprek met haar moeder rond in haar hoofd. Gwen Thomas zei altijd dat haar oudste dochter nooit het goede voorbeeld gaf aan haar jongere zusje. Ze maakte zich zorgen om niets, want Vanessa leek volgens Rosa zo sterk op haar moeder dat het niet kon worden uitgesloten dat er was gerommeld met het genetisch materiaal. Mel verheugde zich er al op om haar ouders en haar zusje haar nieuwe tuin te laten zien. Wat zouden ze geschokt zijn als ze ontdekten dat er geen bloemen, geen gazonnetje, geen bloemperken en geen Engelse heesters meer waren. Ze zouden in koor uitroepen: 'O, wat zonde!', alsof een troep schuimbekkende vandalen de dorre lavendel en uitgebloeide clematis uit de grond had gerukt in plaats van Max, de duurbetaalde hovenier van Green Piece. Ze zouden zeggen dat de sierlijke palmen en puntige agaven in het Engelse klimaat geen lang leven beschoren zou zijn. Melanie hoopte dat ze geen gelijk zouden krijgen en dat haar vertrouwen in het broeikaseffect niet beschaamd zou worden.
'Wie belde er net? Was het voor mij?' Rosa stond in de deuropening in een vaal Led Zeppelin T-shirt van haar vader. Haar lange, blote benen waren nog een beetje bruin van de zomerzon. Het was fris in huis en ze hield haar armen gekruist voor haar borst. Het was goed te ruiken dat Rosa de avond daarvoor in een druk, rokerig café had gestaan. Mel hoopte maar dat daar na een douche niets meer van te merken zou zijn, want Rosa's nieuwe huisgenoten moesten natuurlijk wel een goede eerste indruk van haar dochter krijgen.
'Het was oma Gwen, om je succes te wensen.'
'O. Gaat ze me geld sturen?' Rosa keek Mel aan met een blik alsof ze op zijn minst een briefje van vijftig pond verwachtte.
'Weet ik niet. Waarom denk je dat?'
Rosa zette de waterkoker aan en deed een paar scheppen oploskoffie in een mok. 'Waarom niet. Haar eerste kleinkind gaat studeren, dat is toch een bijzondere gelegenheid?' Ze keek haar moeder grijnzend aan. 'Ik zal haar even een kaartje sturen met mijn nieuwe adres. Ik durf te wedden dat ze wél feestelijke cheques gaat sturen als mijn engelachtige neef en nicht Dombo en Trol gaan studeren.'
Melanie schoot in de lach. 'Arme William en Tess, weten ze eigenlijk wel dat je hen zo noemt?'
'Neuh, maar het zou me niet zoveel kunnen schelen als het wel zo was. Dus er heeft niemand anders gebeld?' Rosa keek Mel over de rand van haar mok met gretige kraalogen aan. Mel wist wel waar ze op doelde: Alex mocht dan een ex-vriendje zijn, maar Rosa zag hem nog steeds wel zitten. Ze bleef maar hopen dat hij van gedachten zou veranderen, maar dat was hij niet van plan. Hij was zo'n jongen voor wie het leven bestond uit een lijst met dingen die je moest beleven om ze vervolgens te kunnen afstrepen. Voor hem bestond het volgende op de lijst uit studeren in Oxford, gevolgd door een carrière als advocaat. Tegen Kerstmis, na het eerste trimester, zou hij thuiskomen - Mel en Rosa wisten het allebei en hadden er zelfs een keer na een paar glazen wijn om zitten gniffelen - met een keurig meisje met een lichtblauwe wollen trui, een ketting met een gouden hanger en een nette zwarte broek met een vouw. Terugkijkend zou hij zijn relatie met Rosa, met haar voorliefde voor spullen uit de kringloopwinkel, haar wijde broeken met ontelbare zakken en haar gympen die bijna van ellende uit elkaar vielen, beschouwen als een experiment. Hij had met haar voldoende ervaring in bed opgedaan om de vrouw van zijn dromen zonder moeite het huwelijksbootje in te kunnen krijgen. Dat huwelijk zou volgens Mel en Rosa standhouden totdat Alex was uitgegroeid tot een topadvocaat van middelbare leeftijd en zijn carrière op het spel zette met zijn buitenechtelijke relaties. De roddelbladen zouden er wel pap van lusten.
'Misschien...' begon Mel, maar ze bedacht zich. Ze had op het punt gestaan Rosa te zeggen dat ze in Plymouth misschien wel iemand anders tegen het lijf zou lopen, maar ze vond het bij nader inzien toch een beetje afgezaagd.
'Misschien wat?'
'Misschien moeten we zo maar gaan. Anders kom je te laat.' Eigenlijk was het Melanie die niet te laat wilde komen. Ze was van plan om op de terugweg in een hotel bij Exeter te overnachten en ze had zin om zich daar op haar gemak te installeren, voor donker nog een wandelingetje te maken en daarna in een warm bad een stapel tijdschriften door te bladeren. Tot besluit van de avond zou ze zich natuurlijk een goede maaltijd laten voorzetten. Ze wilde zich oefenen in het alleen zijn. Omdat Perfecte Patty (die iedere kans om het huis van haar buren van binnen te kunnen bekijken doorgaans dankbaar aangreep) een weekendje weg was, had Mel haar zus Vanessa gevraagd even langs te komen om de kat eten te geven. Melanie had haar uitgelegd dat het gekkenwerk zou zijn om op één dag naar Plymouth te rijden en weer terug. Ze had voor het gemak maar niet verteld dat het hotel beschikte over een reusachtig zwembad en een restaurant met een Michelinster, want Vanessa had niet zoveel op met verwennerij. Voor geval van nood zou ze het nummer van haar hotel achterlaten, maar ze was niet van plan zich schuldig te voelen omdat Vanessa dacht dat ze een 'verstandige' beslissing had genomen om in een eenvoudige Travel Lodge langs de snelweg te duiken.
Rosa kamde op haar gemak haar lange, koperkleurige haar dat naar sigarettenrook geurde. In een baan zonlicht zag Mel een wolk stofjes dwarrelen. 'Het is niet zoals op school, mam. Ik hoef heus niet na te blijven als ik een paar uur te laat ben, hoor.' Rosa sloeg de deur van de wc weer dicht en borg de borstel weg in haar verfomfaaide suède tas. 'Kom op, help even sjouwen. Jij mag de zware dozen doen.'
Melanie schoof een boekendoos opzij en pakte Rosa's gitaarkoffer. 'Dat dacht ik niet. Ik ben oud en zielig, ik moet om mijn botten denken.'
Rosa grinnikte. 'God, ma, je gaat me toch niet vertellen dat je in de overgang zit?'
Melanie had daar nog nooit over nagedacht. Het idee alleen al! Oké, ze was de veertig al gepasseerd, de drieënveertig zelfs, maar ze voelde zich fit als een twintigjarige. Bij het zien van een knappe vent sloeg haar hart nog altijd een slag over en in trendy boetieks was ze nog nooit bang geweest dat ze er door de Leeftijdspolitie weer uit gezet zou worden. En als ze het warm had, dan zette ze gewoon de verwarming iets lager.
'Nee, ik zit nog niet in de menopauze, lieve schattebout, ik ben gewoon oud en wijs genoeg om zelf te bepalen wat ik wel en wat ik niet op wil tillen. En trouwens, het zijn jouw spullen,' zei ze tegen Rosa, een linnen tasje met oude brieven oppakkend. Ze hoopte dat het geen brieven van Alex waren. Moest je niet met een schone lei beginnen als je ging studeren?
Na een hele poos was de auto tot de nok toe volgepakt. Ze kregen geen ruzie over wat wel en wat niet mee kon, omdat Rosa net zolang bleef herschikken en proppen totdat ze de achterklep met moeite dicht konden duwen. Het viel Melanie op dat de radio uit de keuken (waar ze toevallig die ochtend nog nieuwe batterijen in had gedaan) boven op een doos met cd's lag en toevallig had ze ook gezien dat de stekker van de videorecorder in de huiskamer niet meer in het stopcontact zat, alsof iemand met de gedachte had gespeeld hem mee te nemen. Rosa liep nog even naar haar kamer om te controleren of ze niets vergeten had en kwam fronsend de trap weer af.
'Weet je zeker dat je alles hebt?' vroeg Mel, terwijl ze de voordeur in het slot draaide.
'Ehm. Ik geloof het wel. Als ik toch iets vergeten ben, wil je het me wel toesturen, toch?' Mel keek moeilijk. 'Alsjeblieft? En, mam, je gaat niet gek doen hè, als we er zijn. Ik ben over een paar weken al weer terug. En misschien bel ik je wel.'
'Misschien. Oeh, dank je schat. Ik denk dat ik tranen met tuiten ga huilen, straks,' zei Melanie plagerig. 'Je zult me met het schaamrood op de kaken de deur uit werken.'
'Ha ha.' Rosa nam met een pruillip plaats in de auto en zette haar koptelefoon op. Ze drukte verwoed op de toetsen van haar mobiele telefoon. Tussen Rosa en haar vriendinnen (en vooral haar beste vriendin Gracie) bestond er een druk sms-verkeer. Ze hielden elkaar op de hoogte van hun wel en wee. Als Mel net zoveel tijd zou steken in haar Tina-boeken als deze tieners in hun sms'jes, zou ze nu zeker al op twintig deeltjes zitten. Mel zette koers richting de M3 en vroeg zich af wat Rosa ingetikt had. Nam ze gewoon afscheid of ging het meer in de trant van: 'Yesss! Ben weg!!!!' Rosa was sinds het begin van haar puberteit niet wat je noemt een 'open persoonlijkheid' geweest. Wat er onder die ongekamde haardos speelde, werd slechts bij uitzondering buiten het mobiele telefoonnetwerk bekendgemaakt.
De kamer in het studentenhuis was kleiner dan Mel had gedacht, maar
hij was heel handig ingericht. Er was zelfs een deur die toegang
gaf tot een piepklein badkamertje. Het gebouw was nog maar net
opgeleverd en het rook er nog naar verf. Aan het einde van de gang,
even voorbij Rosa's kamer, hing een bordje: 'Nieuw stucwerk - niet
tegen de muren trappen'. Het leek Mel nogal stom om zo'n bordje op
te hangen, want nu wist je zeker dat er een levendige
muurtrap-competitie zou ontstaan. Rosa's kamer, met een blankhouten
klerenkast, bureau, ladekast en bed, vormde nog een kleurloos en
ongezellig geheel. Het zag er niet naar uit dat één van de meubels
verplaatst kon worden. Even schoten er beelden door haar hoofd van
gekkenhuizen en gevangenissen, waar het meubilair aan de vloer
wordt vastgeschroefd om te voorkomen dat de bewoners zichzelf iets
aandoen.
'Tsjonge, wat een luxe. Je eigen badkamer!' Aangezien Rosa zich in stilzwijgen hulde, vulde Mel de stilte met enthousiaste uitroepen.
'Nou, gewoon een douche, hoor.' Rosa keek uit het raam. Heel in de verte, tussen de hoogbouw van de stad door, kon je als je goed keek iets zilverig zien schitteren.
'En uitzicht op zee!'
Rosa trok een lelijk gezicht. Haar moeder was haar iets te enthousiast en zou als ze niet oppaste al gauw een probleem kunnen worden. Als er nu iemand binnen zou komen, dan zou ze Mel in de badkamer moeten opsluiten en moeten doen alsof ze een doorgedraaide insluiper had betrapt of moeten zeggen dat het een (stok) oude student was die per ongeluk in het verkeerde gebouw verzeild was geraakt. Vanuit de gang kwam er een interessante rooklucht haar kamer binnen en ze vroeg zich af waarom het alarm niet was afgegaan - volgens de huisregels die haar waren toegezonden was roken in de kamers ten strengste verboden, het was zelfs reden om iemand te schorsen. Ze hoorde ook muziek: David Gray. Een hoopgevend geluid, want ze had absoluut geen zin in huisgenoten die wegzwijmelden bij romantische deuntjes.
'Zal ik je even helpen met het bed opmaken?' Melanie opende een van de dozen en trok er de kussens en dekbedovertrekken uit. 'Die effen blauwe of de gestreepte?' Rosa was opeens doodmoe. Ze hadden al die dozen uitgeladen en ze twee trappen omhoog gesjouwd. Ze wilde niets liever dan neerploffen op het onopgemaakte bed en midden tussen alle troep een paar uurtjes slapen. En het zou helemaal mooi zijn als bij het ontwaken al haar spullen als bij toverslag op de juiste plek waren beland. Al haar serviesgoed neergezet in de grote keuken, een stukje verderop, al haar kleren netjes opgehangen in de kast, al haar boeken op de plank boven haar bureau, en vanaf het suffe prikbordje boven het bed zouden haar vriendinnen haar vriendelijk toelachen.
'Ga jij je posters ophangen met punaises?' Een lang meisje met blonde lokken verscheen in de deuropening. Ze had een opgerolde poster in haar hand. 'Ik ben Kate? De kamer hiernaast?' Sommige mensen lieten iedere zin eindigen met een vraagteken. Melanie noemde dat de Neighbours-intonatie. Rosa lachte het meisje verlegen toe.
'Ik ben Rosa. Ik heb alleen wat foto's bij me. Een paar vriendinnen. Ik wilde eerst even weten hoe de kamer eruitziet.'
'Ik denk dat het niet de bedoeling is dat...' kwam Mel tussenbeide.
'Mam!' waarschuwde Rosa, die een boodschappentas pakte en ermee richting keuken verdween. Kate liep met haar mee en Melanie hoorde ze lachen. Ze hoorde dat Rosa haar glazen uitpakte en dat de deur van de ijskast open en dicht werd gedaan. Even later kwam Rosa weer binnen met een flesje bier in haar hand.
'Ik heb het bed voor je opgemaakt,' zei Mel, 'maar als je het goedvindt.
'Ja hoor, mam, je mag weg. Ik red me wel.'
Melanie twijfelde daar geen moment aan. Rosa liet zich knuffelen, maar Mel voelde dat ze stond te popelen om kennis te maken met haar huisgenoten, zich te settelen in haar kamer en te beginnen met haar eigen leven.
'Zal ik je nog even uitzwaaien?' zei Rosa.
'Nee, blijf jij maar hier en maak maar kennis met je huisgenoten. Bel je me gauw? Ik weet zeker dat je iets bent vergeten!'
Melanie ging de trap af en liep naar het parkeerplaatsje tegenover het gebouw. Als ze hem flink op zijn staart trapte op de A38, zou ze nog net op tijd zijn voor die wandeling langs de rivier, dacht ze. Haar gezicht vertrok toen ze zag dat haar auto was klemgezet door een zwarte Range Rover.
'Godver!' mompelde ze, en keek rond of ze de eigenaar ergens zag.
Er kwam een lange man met een lichtblauwe trui aan uit het studentenhuis. Hij had een lege kartonnen doos in zijn hand.
'Sorry. Ik zet hem wel even weg. Elly had zoveel rotzooi bij zich, er kwam gewoon geen einde aan het uitpakken. En ik moest natuurlijk alle dozen met boeken dragen!'
'Een studiebol dus?! Volgens mij had die van mij alleen een paar romannetjes bij zich.'
'O, Elly gebruikt ze alleen om de plaatjes in te kleuren, hoor!' De man lachte. Zijn ogen hadden dezelfde Gitanes-blauwe kleur als zijn trui. Zijn blonde, kortgeknipte haar stond overeind. Mel voelde zich belachelijk zenuwachtig. Dit was nu precies het soort man waarop ze zou vallen als ze... nou ja, wat eigenlijk? Hoe beschikbaar kon je zijn? Geen man, geen thuiswonende kinderen - ze had zelfs wat Rosa en haar vriendinnen een 'vrijstaand huis' noemden. De kans dat hij vrijgezel zou zijn was echter miniem. Er was natuurlijk ook een mevrouw-blonde-stekeltjes, dat was zo goed als zeker. Zij was waarschijnlijk nog in Elly's kamer om haar te helpen met uitpakken. Ze deed de kastjes in de grote, gemeenschappelijke keuken een voor een open en liet haar blik goedkeurend langs de magnetron, het fornuis, de twee ijskasten met vriesgedeelte gaan, net als Mel had gedaan. Werkelijk alles in die keuken was fonkelnieuw.
'Waar kom je vandaan?' vroeg Stekeltje, die blijkbaar geen haast had zijn auto opzij te zetten. De middagzon voelde nog lekker warm. Mel wilde er snel vandoor.
'Richmond. En jij?' vroeg ze. Goh, hij zag er echt goed uit. Wat een lach. En hij was net niet té gebruind, zijn handen groot, maar sierlijk. Ze zag blote voeten in bootschoenen.
'Oxford. Blijf je ergens overnachten of rijd je in één keer terug?' Het was maar een vraag, geen uitnodiging. Maar toch...
'Eh... ik blijf ergens slapen. Ergens in Dartmoor.' Waarom zou ze het niet gewoon zeggen, dacht ze, terwijl haar gedachten met haar op de loop gingen. Als ze vertelde in welk hotel ze zou overnachten, zou hij daar misschien wel naartoe komen, en dan... dan zou ze hem daar wat beter kunnen leren kennen, heel wat beter...
'Toch niet de Inn on the Edge?' Hij keek haar grijnzend aan en opende het portier van zijn auto. Ze lachte terug en knikte. Bestond God dan toch?
'Wij hebben er geslapen toen Elly hier moest zijn voor het toelatingsexamen. De keuken is er niet zo goed, mijn vrouw heeft er een voedselvergiftiging opgelopen. Wij gaan er nooit meer heen.' Hij nam plaats achter het stuur en voegde er door het open raampje aan toe: 'Maar misschien hadden we gewoon pech. Ik hoop dat jij het beter treft!'
Ja, dat hoop ik ook, dacht Melanie, die zich doodschaamde. Dat hoop ik ook.