6

'Ze komt eraan,' zei Seth. 'En ze denkt dat jij me gestuurd hebt. Aangezien ik me op mijn gebruikelijke heldhaftige manier gedroeg, wilde ik haar niet teleurstellen.'

'Verdomme, Seth, ik heb tegen je gezegd dat je je er niet mee moest bemoeien.'

'Ik was op het vliegveld. Ik zat me te vervelen en ik begon na te denken. Je weet, dat is een van mijn fatale afwijkingen. Zeg nou maar: "Dank je wel, Seth, je had gelijk", dan kan ik ophangen.'

Het bleef even stil aan de andere kant van de lijn. 'Bedankt.'

'"Je had gelijk, Seth",' drong hij aan.

'Dat zal wel zo zijn. Heb je haar erg bang gemaakt?'

'Ik heb haar met fluwelen handschoentjes aangepakt. Nou ja, bijna. Ik denk dat ik nog wel wat herstelwerkzaamheden zal moeten uitvoeren. Bel me op m'n mobiele telefoon als je met haar hebt gepraat. Je zult een harde dobber aan haar hebben. Misschien krijg je haar wel niet zover dat ze naar de blokhut gaat.'

Noah stond buiten op het pad voor de motelkamer te wachten toen Kate aan kwam rijden.

'Ik heb de twee kamers naast de mijne voor jou gehuurd,' zei hij toen Kate uit de auto stapte. 'Ik denk niet dat we hier de hele nacht moeten blijven, maar jullie kunnen allemaal even rusten terwijl ik mijn plannen afrond.' Hij deed het linkerportier open voor Phyliss. 'Ik ben Noah Smith, mevrouw Denby. Ik weet dat dit voor u allemaal nogal verontrustend is. Hoeveel heeft Kate u verteld?'

'Niet genoeg,' zei Phyliss grimmig. 'Dat het heel goed mogelijk is dat degene die uw fabriek heeft opgeblazen ook Michael heeft vermoord. Dat verklaart nog niet waarom we op de vlucht zijn geslagen terwijl we eigenlijk met de politie behoren te praten.'

'Daar was geen tijd voor,' zei Kate. 'Ik bel Alan straks wel op.' Ze deed het achterportier open. 'Kom op, Joshua.'

'Ik vind het hier niet leuk,' fluisterde hij terwijl hij uit de auto stapte. 'Hoe lang blijven we hier?'

'Niet lang.' Noah glimlachte tegen Joshua. 'Wij zijn nog niet aan elkaar voorgesteld. Ik ben Noah Smith en ik zal ervoor zorgen dat jij, je moeder en je grootmoeder van nu af aan veilig zullen zijn.'

'Bent u een politieagent?'

'Nee, maar ik kan jullie toch wel helpen.'

'U bent vast niet erg goed. U was er niet bij om mam te helpen. Ze was bijna dood.'

Noah trok een grimas. 'Ik weet het. Het zal niet weer gebeuren.' Hij gaf Phyliss de sleutel van een van de kamers. 'Wilt u hem mee naar binnen nemen en hem op zijn gemak stellen? Ik moet met Kate praten.'

Phyliss keek haar schoondochter aan met vragend opgetrokken wenkbrauwen. Kate knikte. 'Alsjeblieft. Ik kom zo naar je toe om alles uit te leggen.' Ze gaf Joshua een duwtje in de richting van Phyliss. 'Ga maar met haar mee, lieverd.'

'Nee.' Hij balde zijn handen die naast zijn lichaam hingen nerveus om ze vervolgens weer te ontspannen. 'Ik laat je niet alleen. Wat als die man weer achter je aan komt?' Hij wierp een minachtende blik op Noah. 'Hij deugt niet. Hij heeft je bijna dood laten gaan.'

'Hij komt niet achter me aan. Hij was zwaargewond. Ik heb hem neergeschoten.'

'Maar je hebt hem niet doodgemaakt. Je had nog een keer op hem moeten schieten. Of je had die Seth hem van kant moeten laten maken zoals hij wilde doen.'

'Ik zweer je dat ik niet in gevaar verkeer, Joshua. Ik ben hier in de kamer vlak naast die van jou.'

Phyliss kwam naar voren en pakte hem bij de hand. 'Kom nu maar, Joshua, het waait hier veel te hard. Ik begin het koud te krijgen.'

Hij verroerde zich niet. 'Je moet beloven dat je meteen komt, mam.'

'Dat beloof ik.'

'En zul je roepen als je me nodig hebt?'

Kate knikte.

'Ik ga niet slapen.' Hij liet zich door Phyliss meetronen. 'Ik wacht op je.'

'Een slim joch,' zei Noah toen de deur achter Phyliss en Joshua dichtging.

'Er mankeert niets aan zijn instinct.' Hij deed de deur van zijn eigen kamer open en liet Kate voorgaan. 'Behalve met betrekking tot mij, natuurlijk.'

'Hij is heel beschermend.' Ze sloot de deur. 'Maar kinderen hebben het instinct van wilden. Van volwassenen wordt verwacht dat ze hun die barbaarse gewoonten afleren in plaats van ze aan te moedigen. Ik stelde het niet bepaald op prijs dat je een man als Seth Drakin stuurde die hem liet zien hoe barbaars wij ons nog kunnen gedragen.'

'Af en toe moet je wel barbaars zijn. Joshua had gelijk. Het was veiliger voor jou geweest als die dreiging volkomen was geëlimineerd.'

'Die wordt wel geëlimineerd. Door de politie. Zoals het hoort.' Ze liet zich in een stoel zakken. 'Ik weet niet eens waarom ik hier ben. Ik had op hen moeten wachten.'

'Omdat er ook niets aan jouw instinct mankeert. Je verzet je er alleen tegen.' Hij leunde tegen de deur. 'Seth zei dat jullie vannacht allemaal de dood in de ogen hebben gezien.'

'Het was een nachtmerrie,' zei ze vermoeid. 'Ishmaru kwam bij kennis voordat ik wegging. Hij noemde me Emily maar volgens mij wist hij wie ik was. Maar goed, hij is niet bij zijn verstand.'

'Wat zei hij?'

Ze glimlachte vreugdeloos. 'Hij is uit op coup.'

Hij stond ineens doodstil. 'Weet je wat dat betekent?'

'O ja, Joshua was helemaal weg van cowboys en indianen voordat hij honkbal ontdekte. Ik probeerde de nadruk te leggen op de schitterende integriteit van de inheemse Amerikaanse cultuur, maar hij was alleen maar geïnteresseerd in veldslagen en het tellen van coup. Dat is echt een leuk oud gebruik. Het betekent dat je een vijand dicht genoeg nadert om hem met een handwapen om te brengen en op die manier verwerfje dan een mystiek soort eer.'

Ze klemde haar handen om de armleuningen van de stoel om te voorkomen dat ze zouden gaan beven. 'Hij wilde mij, Phyliss en Joshua. Ons allemaal.'

Hij liep de kamer door en knielde voor haar. 'Maar hij heeft jullie niet te pakken gekregen en dat zal ook niet gebeuren,' zei hij zacht. Hij pakte haar handen en hield ze stevig vast. 'Nu niet meer. Je bent hier bij mij veilig.'

Ze zou hem haast gaan geloven. Zijn vingers waren sterk en warm en uit zijn vaste blik sprak evenveel wilskracht. Ze wenste dat hij haar in zijn armen zou nemen en koesteren, net zoals ze met Joshua deed als die een nachtmerrie had gehad.

'Mag ik je nu vertellen welke plannen ik heb gemaakt?' vroeg hij. Ze knikte.

'Vier maanden geleden heb ik een huis gehuurd in de bergen vlak bij Greenbr vVest-Virginia. Ik was daar een keer met een van m'n oude vrienden geweest. Het ligt volkomen afgezonderd, de dichtstbijzijnde winkel ligt op zeker tweeëntwintig kilometer afstand. Ik heb daar een volledig uitgerust laboratorium laten inrichten, een computerverbinding laten aanleggen en ik heb er genoeg voedsel opgeslagen om het zes maanden uit te kunnen zingen. Ik heb alle papieren met betrekking tot het huis begraven, zodat het niet met mij in verband gebracht kon worden.'

'Vier maanden geleden?' herhaalde ze langzaam.

'Ik wist dat we een plek nodig zouden hebben waar we ongestoord konden werken als jij op mijn aanbod in zou gaan.'

'Maar vier maanden geleden was ik echt niet van plan om met jou samen te gaan werken.'

Hij zei niets.

Plotseling bekroop haar een gevoel van onbehagen, dat veel weghad van angst. Terwijl ze hem met grote ogen zat aan te kijken, drong het tot haar door dat ze nog nooit zo'n onvermurwbare man had ontmoet. 'Ik veronderstel dat ik dankbaar moet zijn dat je me niet hebt ontvoerd om me mee te slepen naar je hol,' zei ze droog.

Hij schudde zijn hoofd. 'Je moest uit eigen beweging komen.'

'Zodat jij je zin kreeg en ik aan je wonderproject mee zou gaan werken.'

Ze schudde haar hoofd. 'Niet te geloven.'

'Dat is allemaal volslagen onbelangrijk. Het enige dat nu telt, is dat ik een veilige plek heb waar ik jou en je gezin naartoe kan brengen. Ik zal ervoor zorgen dat jullie dag en nacht bewaakt worden. Ga je mee?'

'Drijf niet zo door. Ik heb nog niets besloten.' Ze stak haar hand uit naar de telefoon op het tafeltje naast het bed. 'Ik moet nu eerst de politie bellen om te vertellen waarom ik ervandoor ben gegaan.'

'Dan zullen ze je komen halen. En heeft Joshua niemand anders dan zijn oma om voor hem te zorgen.'

Een golf van angst sloeg door haar heen. Seth Drakin had precies hetzelfde argument gebruikt, het enige argument waarvan Noah zeker wist dat het haar schrik zou aanjagen. 'Dat zal niet gebeuren. Ik bel een vriend die bij de politie is.'

Hij haalde zijn schouders op. 'Ga je gang.'

Ze draaide snel het privénummer van Alan. Toen de telefoon voor de tweede keer overging, pakte hij op.

'Waar zit je voor de donder?' wilde hij weten. 'Ik kom net terug van je huis. Wat is daar gebeurd?'

'Ik heb hem neergeschoten, Alan. Hij probeerde me te vermoorden.'

'Wie?'

'Dezelfde man die er gisteravond was. Ik heb hem neergeschoten. Ik weet niet waar agent Brunwick is gebleven, maar hij...'

'Brunwick is dood. We vonden hem achterin in de politieauto op de grond met een gebroken nek.'

'Een gebroken nek?' Ze hief haar hand op naar haar gekneusde keel. Heel even voelde ze weer die vingers die zich in haar vlees boorden. 'Is hij in het ziekenhuis?'

'Ik zei toch dat Brunwick dood is.'

'Nee, de man die ik heb neergeschoten. Ishmaru.'

'De enige man die wij hebben aangetroffen was Brunwick, plus wat bloed op het gras, in je woonkamer en op het glas dat uit je raam was gesneden. Je buren hebben ons ook een aantal wilde verhalen verteld.'

Haar hand klemde zich zo vast om de telefoon dat haar knokkels wit werden. 'Is hij weg? Maar dat kan niet. Hij was gewond. Ik heb hem neergeschoten.'

'Luister, Kate, ik weet verdomme niet wat er gebeurd is, maar er is een politieagent vermoord en je weet wat dat betekent. Iedere smeris in de hele stad, de commissaris incluis, wil weten wat er zich heeft afgespeeld. Je moet naar het bureau komen om met ons te praten.'

Coup.

Ik kan bijna niet wachten.

'Hij kan niet weg zijn. Je moet hem vinden, Alan.'

'Vertel me maar waar je bent. Ik stuur wel een auto om je op te halen.'

Ze voelde paniek opkomen. 'Ik bel je nog wel,' fluisterde ze. Ze legde de telefoon neer.

'Ik begrijp dat je nu echt in de nesten zit,' zei Noah achter haar.

'Hij kan gewoon niet zomaar zijn opgestaan en weggelopen.'

Coup.

'Het alternatief is, dat hij een medeplichtige had die hem heeft opgehaald en afgevoerd. Heb je iemand anders gezien?'

'Nee.' Als er trouwens naast Ishmaru nog iemand anders was geweest, had ze die vast niet gezien. Vanaf het moment dat ze hem voor haar raam had zien staan, had Ishmaru de hele situatie gedomineerd. 'En agent Brunwick heeft geen verraad gepleegd. Hij is dood. Hij had een gebroken nek.' Hij zou zijn kleinkinderen nooit meer zien, dacht ze. 'Hij was... een aardige man. Hij wilde na zijn pensioen in Wyoming gaan wonen.'

'Hij mag dan geen vuile handen hebben gehad, maar hij was niet in staat om je te beschermen. Hij heeft Ishmaru zo dichtbij laten komen dat die hem met zijn blote handen heeft kunnen vermoorden. Dat kan weer gebeuren.'

Hij zweeg even. 'En je vriend Alan wil dat je naar het bureau komt?'

'Ja.'

'Dat zou betekenen dat je urenlang weg bent bij...'

'Hou je mond,' zei ze vinnig. 'Ik heb al je argumenten gehoord. Ik weet wat je wilt. Ik moet nadenken.'

Noah liet zich in een stoel bij het raam vallen. 'Zoals je wilt.'

Natuurlijk, als het maar in zijn straatje te pas kwam, dacht ze bitter. Coup.

Dan is Joshua alleen.

Als er zoveel geld in het geding is, kan de politie niet worden vertrouwd. Jij zult alleen maar veilig zijn, wanneer je mij helpt RU2 wereldkundig te maken.

Ze draaide zich om zodat ze hem aan kon kijken. 'Wie is op de hoogte van dat huis in de bergen?'

'Niemand.'

'Absoluut niemand?'

Hij knikte. 'Ik heb het allemaal zelf afgehandeld.'

'En er zal niemand anders zijn dan wij?'

'Alleen jouw gezin en ik.'

'Dan ga ik mee. Ik zal doen wat je wilt. Maar,' voegde ze eraan toe, 'ik wil dat je me één ding belooft. Mijn zoon en Phyliss mag niets overkomen. Wat er ook met jou en mij gebeurt, hun mag niets overkomen.'

'Beloofd,' zei hij onmiddellijk.

'Ik meen het,' zei ze fel. 'Vat het niet te licht op. Hier valt niet over te praten. Ik stel jou verantwoordelijk voor hun veiligheid.'

'Mag ik vragen wat er gebeurt als ik in gebreke blijf?'

'Dan zul je pas echt weten wat barbaarse gewoonten inhouden.'

Hij glimlachte. 'Ik heb je al verteld dat er niets mankeert aan je instinct.'

Ze liep naar de deur. 'Nu moet ik gaan proberen om al deze ellende uit te leggen aan Phyliss en Joshua. Daarna kunnen we volgens mij maar beter meteen dit gebied verlaten. Alan zei dat de politie naar me op zoek is. Rijden we naar West-Virginia?'

Hij knikte. 'Dat is de veiligste manier van reizen. Geen papieren en we hebben mijn jeep nodig om de bergen op te komen.'

'We nemen de beide auto's mee. Ik wil mijn handen vrij hebben als de opzet me niet bevalt. Hoe lang zullen we erover doen?'

'Drie dagen.' Hij stond op en liep naar het bureau. 'Ik zal maar een paar minuten nodig hebben om te pakken en de rekening te voldoen. Kun jij over twintig minuten klaar zijn om te vertrekken?'

Twintig minuten om aan Joshua en Phyliss uit te leggen waarom ze als een stel misdadigers van huis wegvluchtten? Ze was er zelf niet eens van overtuigd dat ze juist handelde. 'Ik zal klaar zijn.'

Noah wachtte tot de deur achter haar dichtviel en pakte toen de telefoon op om Seths nummer in te toetsen.

'Ishmaru is ontsnapt,' zei hij toen Seth opnam. 'Hij was er niet meer toen de politie arriveerde.'

'De smeerlap. Ik wist dat ik niet naar haar had moeten luisteren.'

'O nee, je had hem af moeten maken terwijl zij en Joshua er met hun neus bovenop stonden.'

'Je denkt veel te slecht over me. Ik zou dat joch eerst weggestuurd hebben. Gaat ze mee naar de blokhut?'

'Ja. We gaan nu meteen weg. We nemen de auto en over drie dagen moeten we er zijn.'

'Wat doen we met Ishmaru?'

'Vergeet Ishmaru.'

'Die vergeet je niet zomaar.' Seth zweeg even. 'Kate Denby heeft lef. Ze verdient het niet om door die klootzak afgeslacht te worden.'

'Ik haal haar hier weg. Ze zal niet langer gevaar lopen. Zorg nu maar dat jij in de blokhut bent als wij daar aankomen.'

Seth aarzelde. 'Ik zal er zijn.'

'Seth.'

'Ik beloof het. Ik zal er zijn.'

Noah was min of meer tevredengesteld. Seth kwam altijd zijn beloften na. Hij hing op. Hij had het niet leuk gevonden om tegen Kate te liegen, maar hij had haar besluit niet negatief willen beïnvloeden. Seth had haar duidelijk angst ingeboezemd en misschien was het wel het beste om haar voor een voldongen feit te stellen.

Hij begon kleren in zijn weekendtas te smijten. Hij voelde de adrenaline door zijn lichaam stromen. Al dat wachten van de afgelopen week was een regelrechte kwelling gewest. Nu kon hij tenminste iets dóén. Eindelijk begonnen alle stukjes op hun plaats te vallen. Noah had het mis.

Seth klapte zijn mobiele telefoon dicht en schoof hem in zijn achterzak. Het zou een grote fout zijn om Ishmaru te vergeten. Uit wat Kendow hem had verteld kon je opmaken dat Ishmaru nooit zou opgeven nu hij een keer het onderspit had gedolven. Noah was zo verblind door zijn verlangen om RU2 te voltooien, dat hij alleen maar oog had voor het plan dat hij al maandenlang had voorbereid. Hij zag niet in dat Kate Denby nog evenveel gevaar liep als daarvoor.

Of hij wilde het niet inzien.

Maar Seth begreep het wel en hij hield er een nare smaak aan over. Ze had zich niet vrijwillig in dit avontuur gestort en Noah behoorde in de allereerste plaats aan haar te denken. Aan haar en aan haar zoon Joshua. Dat joch was ook maar een onschuldige toeschouwer. God, hij haatte het als er kinderen bij betrokken waren.

Als er moeilijkheden waren, moest je daar onmiddellijk mee afrekenen, anders liepen ze uit de hand. Ishmaru moest meteen buiten gevecht worden gesteld.

Maar waar moest hij hem zoeken?

Als een beest gewond was, ging het terug naar zijn hol. Waar is je hol, Ishmaru?

Misschien zou Kendow dat weten. Of anders kende hij wellicht iemand die dat wist.

Hij haalde zijn mobiele telefoon weer te voorschijn en toetste het nummer van Kendow in.

'Stommeling,' zei Ogden kil. 'Het ging maar om één verrekte vrouw en dat kon je nog niet eens voor elkaar krijgen.'

Hij hoorde niet op die manier over Kate te praten, vond Ishmaru. Zij verdiende die minachting niet. 'Ik doe het wel. Wees nou maar geduldig.'

'Ik ben geen geduldig man. Ik wil dat ze gevonden wordt en ik wil dat ze vermoord wordt. Heb je haar gegevens?'

Hij kwam in de verleiding om te liegen, maar grote krijgers logen niet tegen geteisem. Dat was hun te min. 'Nee, alleen de twee pagina's die ik je gefaxt heb. De rest was niet bij GeneChem. Ze moet ze bij zich hebben.' Hij zweeg even. 'Maar je hebt nog een ander probleem. Noah Smith is nog in leven. Hij is niet bij de ontploffing omgekomen.'

Er viel een korte stilte aan de andere kant van de lijn. 'Hoe weet je dat?'

'Ik hoorde ze praten. De vrouw en de man die later kwam. Ze was op weg naar Smith in zijn motel.'

Ogden mompelde een verwensing. 'Zijn ze samen?'

'Daar lijkt het wel op. Maak je geen zorgen, dat maakt het voor mij alleen maar gemakkelijker.'

'Niets is gemakkelijk voor een stommeling die...'

'Zo is het genoeg,' zei Ishmaru zacht. 'Ik wens niet meer te horen. Zoek maar uit waar ze zitten en laat me dat weten. Ik zorg voor de rest.' Hij legde de telefoon neer voor Ogden antwoord kon geven. Hij zou Ogden moeten vermoorden, dacht hij zakelijk. Maar nog niet direct. Ogden had zijn nut. Hij was de koker waar Ishmaru's pijlen in zaten, het paard dat hem droeg op zijn zoektocht naar glorie. Hij was de verkenner die hem de weg wees naar coup.

Ishmaru pakte de draad en naald die hij naast de telefoon had klaargelegd. Eerst moest hij die onbetekenende wond verzorgen en daarna zou hij terugkeren naar zijn medicijngrot om weer op krachten te komen. Maar lang kon hij niet blijven. Kate wachtte op hem.

Een scheut van pijn trok door zijn lichaam toen hij de naald in zijn vlees stak en hem aan de andere kant van de gapende wond weer te voorschijn haalde.

Hij wilde het uitschreeuwen.

Hij schreeuwde niet.

Hij duwde de naald er weer in en maakte opnieuw een steek. Zie je hoe ik voor je moet lijden, Kate?

Zie je hoe waardig ik je ben?

'Stommeling.' Raymond Ogden smeet de telefoon neer en keek nors naar William Blount die in de stoel aan de andere kant van de kamer zat. 'En dat geldt ook voor jou, want jij hebt die smeerlap aanbevolen.'

Blount haalde zijn schouders op. 'Jij had iemand nodig die absoluut zijn mond zou houden. Je hebt je niet beklaagd over zijn werk bij de fabriek van Smith.'

'Die opdracht heeft hij ook verknald. Smith leeft nog steeds en Kate Denby is bij hem.'

'Da's niet zo best,' zei Blount. 'Maar zo erg is het ook weer niet.'

'Hoe bedoel je? Denk je dat Smith gaat zitten wachten tot wij hem nog eens onder vuur kunnen nemen? Die duikt onder tot hij zover klaar is dat hij zich weer kan vertonen.'

'Dan zullen we een net uit moeten zetten om ze te vinden.'

'Hoe?'

'De wereld is maar klein.' Blount glimlachte fijntjes. 'Iedereen staat met iedereen in verbinding. We moeten alleen maar het juiste contact vinden en dat volgen.' Hij kwam overeind. 'Ik moest maar eens een paar telefoontjes plegen.'

'Dat heb je verdomme goed gezien.' Ogden stond op, liep naar de spiegel en trok zijn smokingjasje recht. 'Maar niet alleen met je mafiavriendjes. Ik kan het risico niet nemen dat ze dit ook verpesten. Ik moet mezelf in bescherming nemen en de zaak breder opzetten.'

Dat vond hij niet leuk, dacht Ogden terwijl hij in de spiegel naar de uitdrukking op Blounts gezicht keek. Die jonge schooier dacht graag dat hij de touwtjes in handen had. Nou, dat was niet zo. Ogden was de baas en hij was niet van plan om de smeerlap op andere ideeën te brengen. Hij had die lui met zijn perfecte gebit en zijn bekakte manieren eigenlijk nooit gemogen. Hij had Blount dat baantje als zijn assistent gegeven, omdat hij de buitenechtelijke zoon van Marco Giandello was en dat was een handige connectie als je dingen gedaan wilde krijgen. Maar het was niet meer zoals in de goeie ouwe tijd; tegenwoordig stuurden de dons hun kinderen naar de universiteit en dan kreeg je producten als Blount met zijn verblindende glimlach, zijn Armani-pakken en zijn verholen minachting. Nou, hij kon spotten wat hij wilde. Ogden was dan misschien nooit verder gekomen dan de lagere school, maar hij had een farmaceutisch imperium opgebouwd en hij was degene die Blounts salaris betaalde en naar wiens pijpen moest worden gedanst. 'Ik wil dat je Ken Bradton van Bradton Mutual Insurance opbelt, Paul Cobb van Undercliff Pharmaceutical en Ben Arnold van Jedlow Laboratories. Regel een bespreking voor over twee dagen.'

'Is dat wel verstandig?' vroeg Blount. 'Ik dacht dat we het erover eens waren dat hoe minder mensen van RU2 wisten des te beter het was.'

We. Die drol dacht dat hij echt iets in te brengen had in de beslissingen van Ogden. 'Als Smith de zaak wereldkundig maakt, moet ik klaar zijn voor hem. Ik heb niet genoeg te vertellen om RU2 in mijn eentje te torpederen.'

'Het zou veel discreter zijn om mijn vader de zaak af te laten handelen.'

Zodat die spaghettivreters Ogden Pharmaceutical in een wurggreep zouden hebben? Geen denken aan. 'We doen het op mijn manier.' Hij trok zijn vlinderdasje recht. 'Ik moet vanavond aanwezig zijn bij de wervingsactie van de gouverneur. Over een paar uur ben ik weer thuis en dan wil ik van jou horen dat die bespreking is geregeld.'

'Het is hier nu bijna middernacht en Ken Bradton zit aan de oostkust.'

'Dan bel je de zak maar wakker. Bel iedereen maar uit zijn bed.' Hij draaide de spiegel de rug toe. 'Zeg maar dat ik heb gezegd dat als ze hun huid willen redden, ze beter hier over twee dagen aanwezig kun zijn.' Hij liep naar de deur. 'En als je toch bezig bent, bel dan ook senator Longworth in Washington en vertel hem eveneens dat ik wil dat hij hier komt.'

'Voor die bespreking?'

'Nee, een dag later. Voor een privéonderhoud.'

'Weet u zeker dat hij komt? Dit wordt iets waar een politicus zijn vingers behoorlijk aan kan branden.'

'Hij komt wel. Hij houdt van geld en ik weet waar zijn vuile was hangt.'

Hij tracteerde Blount op een sardonische glimlach. 'Jullie tweeën zullen goed met elkaar op kunnen schieten. Hij is ook dol op discretie.'

'Het was niet mijn bedoeling om u op stang te jagen.' Blount toonde zijn perfecte gebit in een stralende glimlach. 'U zult het echt wel het beste weten, meneer Ogden.'

'Je maakt het me niet bepaald gemakkelijk,' mopperde Robert Kendow toen Seth op het vliegveld van Los Angeles bij hem in de auto stapte. 'Jij verwacht altijd meteen resultaten. Dit soort dingen heeft tijd nodig.'

'Ik heb geen tijd. Over drie dagen moet ik ergens anders zijn. Dat heb ik beloofd.' Hij leunde achterover in de stoel. 'En daarvan is inmiddels al één dag bijna voorbij. Waar woont Ishmaru als hij hier is?'

Kendow keek hem geërgerd aan. Hij kende Seth Drakin inmiddels al meer dan tien jaar en het was niets nieuws dat hij recht op zijn doel afging. Toen hij hem voor het eerst had ontmoet, had hij zich in de luren laten leggen door zijn ontspannen, rustige manier van doen en het idee gekregen dat zijn formidabele reputatie buiten alle proporties was opgeblazen. Hij had in die zalige onwetendheid verkeerd tot hij hem een keer in actie had gezien. Drakin was alleen maar ontspannen zolang hij zijn zin kreeg. Zodra je hem ook maar een strobreed in de weg legde, werd hij niet alleen lastig maar ook dodelijk.

'Ishmaru,' drong Seth aan. 'Jij zei dat hij nog steeds hier in L.A. woont.'

'Ik heb gezegd dat ik hem hier diverse keren heb gezien. Ik weet niet waar hij woont.'

'Hij is hier opgegroeid. Heeft hij familie of vrienden?'

'Geen familie. Vrienden? Laat me niet lachen. De smeerlap is volslagen krankjorem.'

'Er moet toch iemand zijn.' Seth glimlachte. 'Ik wil hem hebben, Kendow. Ik zou me buitengewoon ongelukkig voelen als je me niet hielp.'

Kendow verstijfde instinctief. Seth had nauwelijks met stemverheffing gesproken, maar hij had die toon eerder gehoord. Hij haalde diep adem. 'Ik doe mijn best. Er is een man die hij vroeger heeft gekend. Pedro Jimenez. Een vuile slijmbal. Toen Ishmaru net begon, regelde Jimenez de opdrachten voor hem.'

'Nu niet meer?'

Hij schudde zijn hoofd. 'Ishmaru is hem ver boven het hoofd gegroeid. Maar hij weet waarschijnlijk meer van hem af dan wie ook in deze stad.'

'Waar zit die Jimenez?'

'Nog steeds in Oost-L.A.' Kendow trok een gezicht. 'Een uitstekend gebied om schutters te rekruteren. Hij heeft momenteel twee Spaanstalige jongens onder zijn hoede.'

'Breng me naar hem toe.'

'Ik weet niet waar hij uithangt. Hij verhuist om de haverklap.' Haastig voegde hij daar aan toe: 'Maar ik heb vanavond een afspraak met iemand. Morgen krijg je Jimenez te zien, dat beloof ik je. Maar ik kan je niet beloven dat hij zijn mond opendoet. Hij is verstandig genoeg om net als ieder ander bang te zijn voor Ishmaru.'

'O, ik denk wel dat hij zijn mond opendoet,' mompelde Seth. 'Ik sta er telkens weer van te kijken hoe bereidwillig mensen zijn als je ze maar de kans geeft.'

Zweetdruppeltjes parelden op het voorhoofd van Jimenez. 'Ik kan u niet helpen, senor. Ik heb u al verteld dat ik niet weet waar hij is.'

Seth keek hem aandachtig aan. Het gezette mannetje was ten voeten uit de vuile slijmbal waar Kendow hem voor had uitgemaakt. Seth moest hem gewoon nog iets steviger aanpakken. De smeerlap wist dat hij hem net zo gemakkelijk zijn nek zou omdraaien. Daar had Seth in de tien minuten dat hij in de kroeg was wel voor gezorgd. 'Volgens mij weet je het best. Je moest contact met Ishmaru kunnen opnemen om zijn opdrachten te regelen. Ik neem aan dat je geen rode vlag uit je raam hebt gehangen.'

Jimenez schonk hem een verwezen glimlachje en beefde een beetje toen hij zijn sigaar aanstak met een van opzichtige initialen voorziene aansteker.

'Dat is al een hele tijd geleden.'

'Heb je hem de laatste tijd niet meer gezien?'

Hij schudde nadrukkelijk met zijn hoofd.

Seth geloofde hem. Jimenez had ongeveer evenveel ruggengraat als een kwal. 'Ook niets gehoord?'

Jimenez likte zijn lippen af. 'Iemand heeft hem gistermiddag gezien.'

'Hier?' Hij schudde zijn hoofd. 'Hij komt nooit in kroegen. Hij zegt dat drank zijn ziel besmeurt.'

'Wie heeft hem gezien?'

'Maria Carnales. Zij heeft een paar straten verderop een winkel. Hij koopt zijn wierook altijd bij haar.'

'Wierook.'

Jimenez haalde zijn schouders op. 'Ik heb hem nooit gevraagd waar hij dat voor nodig had. Ik heb Ishmaru nooit iets gevraagd. Waarom gaat u niet aan haar vragen of ze weet waar hij zit?'

'Omdat jij het ook weet.' Hij boog zich voorover. Pak hem maar stevig aan. Breng hem maar aan de rand van de afgrond. 'En dat ga je me nu vertellen.'

'Dan vermoordt hij me.'

Seth glimlachte.

'Ik zeg u, hij zou me vermoorden als ik u dat vertelde.'

Seth stak zijn hand uit en legde voorzichtig, bijna teder, zijn vinger op de halsslagader van Jimenez. 'En wat denk je dat ik met je zou doen als je me het niet vertelt?'

 

Jimenez sloeg het autoportier dicht en wees naar het woud dat zich voor hen uitstrekte. 'Ongeveer anderhalve kilometer verderop is een grot. Hij noemt het zijn medicijntent. Hij heeft hem met takken gecamoufleerd.' Hij tilde zijn kin op. 'Verder ga ik niet.'

'O, jawel.' Seth begon het pad op te lopen. 'Ik heb je misschien nodig.'

Met tegenzin liep Jimenez achter hem aan. 'Waarom zou u me nodig hebben?'

Seth trok z'n wenkbrauwen op. 'Om de tijger uit zijn hol te lokken, natuurlijk.'

Achter zijn rug hoorde Seth hem half vloeken en half bidden. Hij had hem eigenlijk bij de auto achter moeten laten, dacht Seth; waarschijnlijk zou hij hem in de weg lopen. Maar hij vertrouwde dat onderkruipsel voor geen meter. Jimenez was doodsbang voor Ishmaru en Seth was er niet zeker van dat hij voldoende indruk op hem had gemaakt. Het begon donker te worden, het pad raakte aan weerszijden in schaduwen gehuld. Hij bleef staan en luisterde.

Niets.

'Wat is er?' fluisterde Jimenez.

'Even controleren.'

Hij liep snel verder over het pad.

Achter zich hoorde hij Jimenez moeizaam ademhalen.

Hij bleef opnieuw staan.

'Godverdomme, wat hoort u dan?'

'Niets.' Het ging om wat hij rook. Wierook. Verbrand eikenhout. 'De grot ligt voor ons, hè?'

'Dat weet ik niet meer. Het is jaren geleden.'

Seth trok zijn pistool. 'Blijf hier. Beweeg je niet.'

'Ik wil terug naar de auto.'

'Je verzet geen stap.' Hij verdween in het struikgewas en bewoog zich evenwijdig aan het pad voort. Het waren dichte struiken en de camouflage was zo goed aangebracht dat hij nooit zou hebben geraden dat er een grot achter school. De geur van wierook was sterk en overheersend.

Voor de grot lagen de asresten van een kampvuur, omringd door stenen. De ingang van de grot was donker.

Ishmaru was er niet. Maar hij was hier wel geweest. De sporen waren vers. Seth schatte dat ze hooguit diezelfde morgen waren achtergelaten. Hij had een vuur gemaakt, zijn wierook gebrand...

En wat nog meer?

'Jimenez.' Hij gaf geen antwoord. 'Jimenez!'

Jimenez baande zich een weg door het lage struikgewas, zijn bezorgde blik strak op de ingang van de grot gevestigd. Hij slaakte een zucht van opluchting. 'Hij is er niet. Kunnen we nu gaan?'

'Geef me je aansteker eens.'

Jimenez overhandigde hem de gouden aansteker. 'We moeten weg. Hij is er niet meer en hij zal pas terugkomen als hij het weer nodig heeft.'

Nodig? 'Ga mee.'

'Ik wil niet naar binnen.'

'Ga toch maar mee.' Hij beende de grot in, met Jimenez op zijn hielen. De geur van wierook was hier nog sterker. Heel sterk. Hij deed de aansteker aan.

Jimenez kreunde.

Scalpen. Zeven of acht stuks, boven op palen die in een kring in de grond waren gedreven.

Scalpen. Natuurlijk. Een scalp was voor de indianen een ereteken geweest en Ishmaru had zijn indiaanse afkomst tot godsdienst verheven. Hij draaide zich om en keek Jimenez aan. 'Jij wist hiervan.'

'Nee, ik...' Hij slikte. 'Het had iets te maken met nachtmerries en macht. Ik weet het niet. Hij noemde het zijn wachtposten. Hij zat urenlang in het midden van de kring wierook te branden. In het begin wilde hij iedere keer als hij een opdracht had een scalp veroveren, maar ik wist hem ervan te overtuigen dat hij het alleen maar mocht doen als het veilig was en geen problemen veroorzaakte.'

'Heel verstandig,' zei hij sarcastisch.

'Kunnen we nu gaan?'

'Nog niet.' Zijn blik was op een kleine kartonnen doos in de hoek gevallen. Hij knielde ernaast. Horloges. Sieraden. Een zakmes. Nog meer trofeeën?

Een boek, beduimeld en verbleekt van ouderdom. Krijgers. Kennelijk Ishmaru's handboek. Terwijl hij opstond, raakte hij per ongeluk een van de palen aan. Hij stak zijn hand uit om hem overeind te houden.

Lang, zijdezacht blond haar.

Deze scalp verschilde van de andere. Hij was vers.

En van een kind.

Seth stond ernaar te staren terwijl hij de woede die door hem heen raasde, probeerde te onderdrukken. Het was duidelijk dat Ishmaru een nieuwe bron van kracht had gevonden op zijn trip naar Dandridge.

'Het heeft geen zin om hier te blijven wachten,' zei Jimenez. 'Hij was hier nooit langer dan vierentwintig uur. Hij zei dat hij nooit meer tijd nodig had om...' Hij onderbrak zichzelf toen hij de uitdrukking op Seths gezicht zag.

'Ik heb hier nooit iets mee te maken gehad. Ik heb u al verteld dat ik probeerde hem ervan te weerhouden om...'

'Hou je bek.' Hij keerde zich af en schoof de doos met zijn voet naar Jimenez toe. 'Verzamel alle scalpen en leg ze in de doos, samen met alle andere spullen die je van Ishmaru kunt vinden.'

'Wilt u dat ik ze aanraak?' Hij schudde zijn hoofd. 'Dat zal hem niet bevallen. Hij zou het als heiligschennis beschouwen.'

'Je hebt de keus om ze te pakken of een onderdeel van de verzameling te worden,' zei Seth met ingehouden agressie. 'Mij maakt het geen donder uit.'

Jimenez liep haastig naar de palen toe.

Vijf minuten later stond hij met de overvolle doos in zijn handen. 'En nu?'

'Nu gaan we.' Met de aansteker van Jimenez stak hij het droge gras en de takken op de vloer van de grot aan. De vlammen laaiden hoog op.

'Waarom?' jammerde Jimenez.

'Ik wil dat alles verdwijnt.' Niet dat hij zou kunnen vergeten wat hij had gezien. Hij moest er niet aan denken dat Ishmaru hier ooit nog eens terug zou komen. Hij wilde de smeerlap kwetsen.

'Dit was zijn speciale plek. Hij zal stapelgek worden,' sputterde Jimenez.

'Laten we het hopen.' Seth stond nog even naar de vlammen te kijken voordat hij zich omdraaide om weg te gaan. 'Kom op.'

'Wat gaat u met al deze dingen doen?'

Hij gaf geen antwoord.

Ze waren al bij de auto toen Jimenez opnieuw zijn mond opendeed. 'Mag ik mijn aansteker terug hebben?'

'Die ben ik waarschijnlijk ergens bij de grot kwijtgeraakt. Misschien wel in het vuur. Ik vrees dat het nu te laat is.'

Jimenez sperde zijn ogen wijd open. 'Hoe bedoelt u? Mijn initialen stonden in die aansteker gegraveerd.' Zijn stem klonk ineens schril van paniek.

'Stel je voor dat Ishmaru terugkomt en hem vindt? Dan denkt hij vast dat ik dit heb gedaan.'

Seth draaide zich om en keek hem aan. 'Oei.'

 

Zijn vluchtnummer werd omgeroepen.

Seth tikte haastig de rest van het adres in het etiketteerapparaat dat hij onderweg naar het vliegveld had gekocht. Hij trok het Krijgers-boek uit de kleine kartonnen doos voordat hij hem dichtplakte. Dat had hij later misschien nog nodig. Hij deed de adressticker op de doos, plakte er de postzegels bij die hij in het postkantoor op het vliegveld had gekocht en liep naar de brievenbus verderop in de hal. Hij kreeg de doos met moeite naar binnen. Opnieuw werd zijn vlucht omgeroepen.

Hij trok zijn handschoenen uit en stopte die in zijn achterzak. Alleen de vingerafdrukken van Ishmaru en van Jimenez zaten op de doos, die nu onderweg was naar het kantoor van de officier van justitie in L.A. Hij had er weinig fiducie in dat ze Ishmaru te pakken zouden krijgen, maar misschien werd er iemand wakker. Zelfs als ze alleen maar die smeerlap van een Jimenez in zijn kraag pakten, was dat mooi meegenomen. Hij was in de verleiding gekomen om de klootzak zelf om zeep te helpen. Seth dacht dat hij alles al had gezien, maar de aanblik van dat zijdezachte meisjes... De laatste oproep voor zijn vlucht.

Niet meer aan denken. Voor dat arme kind kon hij niets meer doen en Ishmaru was nog steeds op vrije voeten. Er wachtte een andere taak op hem. Hij haastte zich naar zijn gate.

Noahs blokhut stond een heel eind van de weg, verborgen achter bomen en struikgewas. Kate zou niet eens hebben geweten dat het huis er lag, als ze niet vlak achter Noah had gereden.

'Zijn we er?' vroeg Phyliss.

'Ik denk het wel.' Kate bracht de auto tot stilstand achter Noahs jeep. 'Het zal tijd worden.' Het leek alsof ze urenlang over kronkelende, hobbelige achterafweggetjes hadden gereden. Ze wierp een blik op Joshua die op de achterbank lag te slapen en besloot om hem nog niet wakker te maken. Laat hem maar slapen. Het was een uitputtende reis geweest, niet alleen in emotioneel maar ook in fysiek opzicht. Ze zou hem wel roepen als ze een bed hadden waar ze hem in konden stoppen.

Kate stapte uit de auto en keek omhoog naar de blokhut. Het gebouw was groter dan haar huis in Dandridge, maar het was opgetrokken uit houtblokken en steen en zag er rustiek genoeg uit om een blokhut genoemd te worden. Het had een brede veranda rondom. 'Hoeveel kamers zijn er?'

'Zeven.' Noah pakte zijn weekendtas uit de jeep. 'Een woonkamer met een open keuken, drie slaapkamers en twee badkamers. Plus het lab aan de achterkant.'

'Ik ga wel vast uitpakken,' zei Phyliss terwijl ze uit de auto stapte.

'Doe geen moeite,' zei Noah. 'U blijft hier niet.'

Kate verstijfde. 'Wat?'

Hij begon de trap naar de veranda op te lopen. 'Ik laat Phyliss en Joshua onderbrengen in de boswachterspost, zes kilometer verderop.'

'Waarom? Er is hier duidelijk meer dan genoeg ruimte voor ons allemaal.'

'Jij zult het druk hebben.'

Ze liep achter hem aan de trap op. 'Niet zo druk dat ik geen tijd meer heb voor mijn zoon. Hij blijft bij mij.'

Hij keek haar aan. 'Nee, hij blijft niet bij jou. Ik heb je beloofd dat ik ervoor zal zorgen dat je zoon veilig is. Ik ben van plan me daaraan te houden.'

'Door ons te scheiden?'

'Denk eens na.' Hij liet zijn stem zakken zodat zij de enige was die hem kon verstaan. 'Ze hebben het voornamelijk op ons gemunt. Wij staan boven aan de lijst. De kans dat Joshua en Phyliss iets overkomt, is veel groter als ze bij jou in de buurt blijven.'

Maar ze wilde helemaal niet gescheiden worden van Joshua en Phyliss. Bij het idee alleen al voelde ze zich eenzaam en nerveus. 'Je zei dat het hier veilig was.'

'Zo veilig als binnen mijn macht ligt.' Zijn mond verstrakte. 'Ik kan jou op geen enkele manier de garantie bieden dat je dit zult overleven, maar de jongen zal het er wél levend afbrengen. Er zijn al genoeg onschuldige omstanders het slachtoffer geworden.'

Ze kon niet anders dan zich schikken naar zowel de logica als de felheid van zijn pleidooi. 'Ik vind het geen prettig idee dat ze daar alleen zullen zijn.'

'Ze zullen niet alleen zijn. Ik zei toch dat ik ze zou laten bewaken.'

Ze fronste. 'Door de boswachter?'

'Nou ja, zoiets.' Hij zweeg even. 'Om eerlijk te zijn heeft Seth de boswachter weten over te halen om op vakantie te gaan en de zaak aan hem over te laten.'

Ze bleef stokstijf staan. 'Seth?'

Hij probeerde de voordeur en ontdekte dat die open was. Hij riep: 'Seth.'

'Is hij hier?' vroeg ze geschrokken.

'Dat klopt als een bus, ik ben hier. Jullie hebben wel de tijd genomen. Ik begon me al te vervelen.' Seth hees zich overeind uit de luie stoel aan de andere kant van de kamer. 'Leuk om je weer te zien, Kate. Hoe gaat het met Joshua?'

'Prima,' antwoordde ze automatisch terwijl ze hem op zich af zag komen. Het was de eerste keer dat ze echt naar hem keek. Zijn haar was heel donker en kortgeknipt om de neiging tot krullen tegen te gaan. Hij was midden dertig, maar bewoog zich met een soortgelijk jeugdig elan als Joshua. Zijn gezicht was even mager en hoekig als zijn lichaam en werd overheerst door een brede beweeglijke mond en lichtblauwe ogen. 'Wat doe jij hier in godsnaam?'

'Ik ben uitgenodigd.' Hij keek Noah aan. 'Heb je haar dat niet verteld?'

Noah schudde zijn hoofd. 'Ze was een beetje schichtig.'

Schichtig? Kate werd plotseling zo kwaad dat ze haar verbijstering vergat. Ze draaide zich met een ruk naar Noah. 'Je hebt tegen me gezegd dat niemand anders op de hoogte was van deze plek.'

'Ik heb gelogen,' zei Noah simpel.

'Omdat ik "schichtig" was.'

'Dat zegt hij, niet ik,' zei Seth.

Noah negeerde hem. 'Omdat ik je hier nodig heb en omdat jij een excuus zocht om niet mee te gaan.'

Ze maakte een breed armgebaar in de richting van Seth. 'Een excuus zoals hij?'

'Ik voel me gekwetst,' zei Seth. 'Meestal wordt mijn aanwezigheid door iedereen op prijs gesteld.'

'Wie weet er nog meer van?' vroeg Kate aan Noah.

'Niemand.' Hij hief zijn hand op alsof hij zich wilde verweren tegen de aanval die zeker zou komen. 'En dat is geen leugen.'

'Hoe kan ik daar ooit zeker van zijn?' Na alle vermoeienissen en angst van de afgelopen dagen werd het haar gewoon te veel. Ze sprong uit haar vel.

'Barst maar. Ik ga weg.'

Ze draaide zich met een ruk om, liep het huis uit en de trap af. 'Stap maar weer in, Phyliss.'

'Alweer?' Phyliss trok een gezicht en ging op de passagiersplaats zitten. 'Ik wou dat je wist wat je wilde.'

'Ik weet het nu.'

'Waar ga je verdorie naar toe?' riep Noah haar vanaf de veranda na. Ze gaf geen antwoord terwijl ze achter het stuur ging zitten.

'Wil je nou naar me luisteren?' riep Noah. 'Ik kan je niet zomaar laten gaan, Kate.'

Ze startte de auto en reed weg.

'Ze was een tikje kribbig, hè?' Seth kwam de blokhut uitslenteren en gaf Noah het Springfield-geweer dat hij uit de kast bij de deur had gepakt.

'Wat moet ik hiermee? Haar neerschieten?'

'Neem de linkerachterband maar. Ze rijdt langzaam genoeg.' Seth hield zijn hand boven zijn ogen. 'En je kunt het beter doen voordat ze bij de bocht is anders raakt ze misschien van de weg af als de band springt.'

'Aangezien jij de regie schijnt te hebben, doe je het misschien liever zelf,'

zei Noah sarcastisch.

Seth schudde zijn hoofd. 'Ik zit al tot over mijn oren in de problemen en ik moet met dat joch en z'n grootmoeder in één huis wonen. Ik wil niet dat ze het iedere keer als ik de kamer binnenkom op hun zenuwen krijgen.' Hij grinnikte boosaardig. 'Bovendien wil ik wel eens zien of je het kunstje nog beheerst. Kom op, het is maar een dikke vierhonderd meter.'

'Vijf.'

'Maakt niet uit. Volgens mij wordt het óf een achtervolging op hoge snelheid met de kans dat ze in het ravijn belanden óf een keurige kogel op het rechte eind.' Hij keek opnieuw naar de weg. 'Ik schat dat je nog veertig seconden hebt voordat ze bij de bocht is.'

Niemand kon onder dit soort omstandigheden beter schatten dan Seth, dacht Noah. En hij had gelijk; het was de enige veilige manier om Kate tegen te houden en hij moest haar tegenhouden. Hij tilde het geweer op en zuchtte. Hij drukte op de trekker.

De band sprong. Kate moest vechten om de auto op de weg te houden. Op nog geen twee meter van de bocht kwam de Honda tot stilstand.

'Niet slecht,' mompelde Seth. 'Sommige mensen verleren het nooit. Was het een lekker gevoel?'

'Nee.' Hij gooide Seth het geweer toe en begon de trap af te lopen. 'En ik zal helemaal geen lekker gevoel hebben als ik daar ben aangekomen en Kate onder ogen moet komen.'

Seth glimlachte. 'Volgens mij lieg je. Ik heb naar je staan kijken. Ik durf te wedden dat het wel een lekker gevoel was.' Hij liep het huis weer in. 'Ik pak mijn spullen en ga op weg naar de boswachterspost. Ik ben een vreedzaam man. Ik heb echt geen zin om hier rond te hangen als het op ruzie uitdraait.'

Noah produceerde een honend gesnuif terwijl hij in de jeep sprong. Kate liet haar hoofd op het stuur zakken terwijl haar hart in haar keel klopte. Ze verwenste die idiote, geobsedeerde klootzak.

'Mijn god, wat was dat?' vroeg Phyliss toen ze weer op adem was.

'Hij heeft een van de achterbanden lek geschoten.' Het geluid van het schot en de klapband kwamen vrijwel gelijktijdig, maar Kate twijfelde geen moment aan wat er was gebeurd.

Phyliss knipperde met haar ogen. 'Hij wil je echt niet laten gaan, hè?'

'Echt niet.'

'Waarom staan we stil?' vroeg Joshua slaperig vanaf de achterbank. Hij ging rechtop zitten en keek om zich heen. 'Zijn we er? Ik zie helemaal geen blokhut.'

Ze was dankbaar dat Joshua door al het rumoer heen had geslapen, maar ze had nu geen tijd om alles uit te leggen. 'Blijf in de auto zitten.' Ze pakte haar tas en stapte uit de Honda.

Phyliss kwam achter haar aan toen ze naar de achterkant van de auto liep.

'Waarom besloot je om hier niet te blijven?'

'Hij heeft tegen me gelogen. Er was wel iemand in de blokhut.'

'O en toen werd je bang?'

'Nee.' Angst had er niets mee te maken. Ze wist best dat Noah noch Seth Drakin hun kwaad zou doen. Maar Noah had tegen haar gelogen. Ze had het gevoel gekregen dat hij misbruik van haar had gemaakt en haar voor zijn karretje had gespannen en toen had hij dat woord gebruikt. Hersenloze vogels waren schichtig. Paarden waren schichtig. Vrouwen niet.

'Daar komt hij aan,' zei Phyliss terwijl ze naar de weg keek. 'Wat doen we nu?'

'Wacht maar.' Kate haalde de Colt uit haar handtas terwijl de jeep naast hen tot stilstand kwam.

'In godsnaam, stop dat ding weg.' Noah sprong uit de jeep. 'Je weet best dat ik geen bedreiging voor je ben.'

'Je hebt op ons geschoten,' zei Kate kil. 'Dat noem ik wel een bedreiging.'

'Ik moest je tegenhouden.' Hij stak zijn handen op. 'Zie jij een wapen?'

'Ik zie een leugenaar en een man die op me heeft geschoten.'

'Ik heb op je band geschoten, niet op jou.' Hij liep naar de kofferbak van de auto. 'Geef me je sleutels. Ik zal je band verwisselen, dan kun je terugrijden naar het huis.' Hij wierp een blik op het pistool. 'Berg dat op. Als je niet zo moe was, zou je beseffen dat je reactie overdreven is. Je weet best dat ik niet van plan ben om je iets aan te doen.'

'Als je het mij vraagt, ben jij degene die overdreven reageerde,' zei Phyliss droog.

'U zult best gelijk hebben.' Hij trok een gezicht. 'Ik was wanhopig. Ik kon even niets anders bedenken. Het was echt niet mijn bedoeling dat jullie iets zou overkomen, mevrouw Denby.' Hij keek haar recht aan. 'Ik beloof u dat ik alles zal doen wat in mijn macht ligt om jullie veiligheid te garanderen.'

Phyliss keek hem een ogenblik nadenkend aan en zei toen: 'Berg dat pistool op, Kate.'

Kate aarzelde en stopte toen vermoeid het pistool in haar tas. Ze was doodziek van vuurwapens. Ze had het gevoel dat ze een soort halfbakken Annie Oakley was. Ze had dat wapen de afgelopen paar dagen vaker in haar handen gehad dan in al die jaren sinds ze hét van Michael had gekregen. Ze gooide hem de sleutels van de kofferbak toe. 'Verwissel die band maar en laat ons vertrekken.'

'Ik wil dat je meegaat naar de blokhut en me iets te eten voor jullie laat maken. Oké, ik heb een fout gemaakt. Ik had je moeten vertellen dat Seth hier zou zijn.'

'En óók dat van de boswachterspost.'

Hij pakte de reserveband en de krik uit de kofferbak. 'Maar verandert het feit dat je me zowel een leugenaar als nietsontziend vindt iets aan de reden waarom je bereid was om hierheen te gaan? Je wilde jezelf in veiligheid brengen. Ik zal ervoor zorgen dat je veilig bent.'

'Dat kan net zo goed een leugen zijn.'

'Heb je dan geen vertrouwen in je eigen oordeel? Eerst dacht je niet dat het een leugen was.' Hij knielde neer en begon de auto op te krikken. 'Ga nou maar mee naar het huis en geef jezelf de kans om erover na te denken. Je hebt ontzettend onder druk gestaan en ik was zo stom om er de laatste druppel bij te doen. Zelfs als je...'

'Wat is er met die band gebeurd?' Joshua stond naast Noah nieuwsgierig naar het gat in het rubber te staren.

'Ik heb tegen je gezegd dat je in de auto moest wachten, Joshua,' zei Kate.

'Maar die begon te wiebelen. En ik kan trouwens best helpen. Jij hebt me geleerd om een lekke band te vervangen.' Hij raakte het gat aan. 'Klapband?'

Noah knikte. 'Ik vrees dat het mijn schuld was.'

'Waarom?'

'Ik heb de band kapotgeschoten.'

Joshua's ogen werden groot en hij deed een stap achteruit.

'Ik wilde alleen maar de aandacht van je moeder trekken.' Noah trok een gezicht. 'Maar nu is ze boos en moet ik voor straf de band verwisselen en hem repareren.'

Joshua keek Kate aan.

Wat moest ze zeggen? Ze wilde hem niet bang maken. 'Dat klopt, Joshua. Het is in orde.'

Hij keek weer naar Noah. 'Ja, ik moet van haar ook altijd alles repareren wat ik kapotmaak.' Hij schudde zijn hoofd. 'Maar zoiets stoms heb ik nog nooit gedaan. Je moet heel voorzichtig zijn met vuurwapens. Mijn vader zou me op mijn falie hebben gegeven als ik zoiets had gedaan. Ik mocht altijd met hem mee naar de schietbaan, maar ik heb nooit...' Hij hield plotseling zijn mond en Kate zag dat hij zijn vuisten balde.

'Ik was heel voorzichtig,' zei Noah haastig. 'Ik heb het wel vaker gedaan, toen ik nog in dienst zat. Jullie zijn geen moment in gevaar geweest, maar ik geloof dat ik behoorlijk stom ben geweest. Dat zal niet weer gebeuren.'

Noah haalde het wiel eraf en legde het op de grond. 'Het begint al donker te worden. Ik wil dit karweitje zo snel mogelijk opknappen en dan terug naar de blokhut om iets te eten klaar te gaan maken. Ik kan wel wat hulp gebruiken.'

'Eten,' herhaalde Joshua. Daarna knikte hij heftig, schoof het wiel opzij en ging naast Noah op zijn knieën zitten. 'Ik zet de moeren er wel op, dan kun jij ze aandraaien. Oké?'

'Oké,' zei Noah. Hij keek Kate aan. 'Oké?'

Kate wist dat hij haar niet alleen vroeg of ze het goed vond dat Joshua hem hielp.

'We hebben allemaal honger, Kate,' zei Phyliss rustig. 'Het kan toch geen kwaad?'

Daar was ze niet zeker van. Noah was er binnen enkele minuten in geslaagd om Phyliss, die echt geen doetje was, aan zijn kant te krijgen en richtte nu zijn aandacht op Joshua. Niet alleen dat, maar hij had zelfs Kate er bijna van weten te overtuigen dat ze met haar impulsieve gedrag Joshua in gevaar had gebracht.

Misschien had hij wel gelijk, dacht ze vermoeid. Ze had zeker niet zo bedachtzaam als anders gehandeld. Ze was boos geworden en ervandoor gegaan. Misschien had ze beter kunnen luisteren en... Mijn god, wat haalde ze zich nu in het hoofd? Zij voelde zich schuldig terwijl die klootzak gewoon haar band aan flarden had geschoten. En had gezegd dat ze schichtig was. Om de een of andere reden legde dat walgelijke bijvoeglijk naamwoord bijna evenveel gewicht in de schaal als zijn gewelddadige gedrag.

'Alsjeblieft,' zei Noah zacht.

En daarmee moest alles maar weer goed zijn? Geen denken aan. Maar ze was moe en ze had honger en hetzelfde gold voor Joshua en Phyliss. Zij mochten er niet de dupe van worden dat zij Noah Smith het liefst de hersens zou inslaan. En eigenlijk zou het best leuk zijn om te zien hoe hij zich voor hen uitsloofde. 'Oké,' zei ze. 'Eten.'

'Het toetje,' kondigde Noah aan. 'Het spijt me dat ik geen tijd heb gehad om zelf iets te maken. We zullen hel moeten doen met kersentaart uit de winkel.' Hij stond van tafel op en liep om de eetbar heen naar de keuken.

'Hij kan koken,' zei Phyliss terwijl ze achteroverleunde in haar stoel. 'Biefstuk, aardappeltjes, taart en zelfgebakken broodjes.'

'Hij houdt van lekker eten,' vertelde Kate haar.

Joshua pakte het restant van zijn broodje en doopte het in de jus op zijn bord. 'Wist je dat hij die band van zeker vijfhonderd meter kapot heeft geschoten?'

'Nee,' zei Kate. 'Heeft hij je dat verteld?'

Joshua knikte. 'Hij moest het ook altijd doen toen hij nog een scherpschutter bij de commando's was. Maar volgens hem was dat al een hele tijd geleden. Het enige wat hij de laatste tijd heeft gedaan, is een beetje schijfschieten met Seth.' Hij stopte het stukje brood in zijn mond. 'Hij zegt dat Seth van een kilometer afstand de roos kan raken.'

'Niet met volle mond praten,' zei Kate.

'Neem me niet kwalijk.'

'En wie is Seth?' vroeg Phyliss aan Joshua.

'De vriend van Noah. Dat is de man die toen in die nacht naar ons huis kwam.'

Phyliss keek Kate aan. 'Was het die man? Ik heb alleen maar een glimp van hem opgevangen.'

Kate knikte.

'Hij woont in de boswachterspost een paar kilometer hiervandaan. Noah heeft gezegd dat ik daar morgen met hem naartoe mag.' Joshua schudde zijn hoofd. 'Van een kilometer... papa heeft me verteld dat bijna niemand dat kan. En Seth weet alles af van spoorzoeken.'

'Dat is leuk.' Noah had zijn tijd goed besteed toen hij Joshua in de keuken had laten helpen terwijl hij het eten klaarmaakte. Hij had niet alleen Joshua's bewondering en enthousiasme weten te wekken, maar hem ook voorbereid op zijn hernieuwde kennismaking met Seth. Die man wist niet van ophouden. Kate vroeg zich af waarom haar dat niet meer irriteerde. Misschien had het iets te maken met de knetterende vlammen in de open haard aan de andere kant van de kamer, een volle buik en het gevoel van behaaglijke afzondering in dit arendsnest in de bossen. Probeerde hij haar weer naar zijn hand te zetten? Waarschijnlijk wel, maar dat maakte niet uit zolang ze het in de gaten had en erop kon reageren. 'Maar het hangt er wel van af wat je achtervolgt en wat je doet als je het wild hebt gevonden.'

'O, Seth schiet geen dieren dood. Hij spoort ze alleen op en probeert ze voor zijn vizier te krijgen. Noah zegt dat het voor hem geen sport is om op dieren te jagen.'

En wat was dan wel een sport voor een man die op een kilometer afstand een doel kon raken?

'Noah zegt dat Seth me waarschijnlijk wel mee wil nemen als ik het hem vraag.' Hij wierp haar een behoedzame blik toe. 'Zonder geweren. Ik weet dat jij niet van jagen houdt. Ik zou alleen maar mijn fototoestel meenemen. Het is heel gewoon voor mensen om op fotosafari te gaan. Ik wed dat ik extra punten zou krijgen als ik weer naar school ga.'

'We hebben het er later nog wel over.'

'Maar het zou goeie lichaamsbeweging zijn en jij zegt altijd...'

'Hou er over op, Joshua,' was de raad van Phyliss. 'Je moeder is moe.'

Hij zuchte en duwde zijn stoel achteruit. 'Ik ga Noah wel helpen.'

Phyliss glimlachte toen ze Joshua nakeek. 'Hij is opgewonden. Een nieuwe hobby zou nu geen kwaad kunnen. Was het die Seth die hier was toen jij aankwam?'

Ze knikte. 'Noah wil dat jij en Joshua bij Seth in het boswachtershuis intrekken, zodat hij op jullie kan letten. Hij zegt dat jullie daar veiliger zijn dan hier bij mij.'

'Zeg dat niet tegen Joshua, anders krijg je hem nooit zover dat hij meegaat.'

'Ik weet niet of ik wel wil dat hij meegaat. En zeker niet met een vreemde die wel eens een uiterst slechte invloed op hem zou kunnen hebben. Misschien zou ik hier niet eens moeten zijn.' Ze wreef vermoeid over haar slapen. 'Heb ik goed gehandeld, Phyliss?'

'Ik weet het niet. Michael zou zeggen van niet. Michael zou zeggen dat je vertrouwen moest hebben in het systeem. Dat je naar de politie moest gaan.'

Ze leunde weer achterover. 'Maar je ziet op de televisie zoveel akelige dingen waar niemand een eind aan schijnt te kunnen maken. Rechercheurs die zich laten omkopen, drugs, kindermishandeling.' Haar lippen trilden. 'En als ze Michael hebben vermoord en erin geslaagd zijn om Alan en de rest van de politie voor de gek te houden en te laten denken dat het om drugs ging, begrijp ik best dat je alleen nog maar op jezelf durft te vertrouwen. Daarom heb ik ook niet geprotesteerd toen je wilde dat ik meeging. We mogen niet ook nog Joshua verliezen.'

Kate stak haar hand uit en pakte die van Phyliss. 'We zullen hem niet verliezen.'

'En als jullie er samen aan werken om dat RU2 klaar te krijgen zal hij veilig zijn?'

'Ik denk het wel. Het klinkt logisch.' Ze trok een gezicht. 'Maar ik weet niet eens of dat RU2 wel is wat Noah beweert dat het is. Daar heb ik alleen zijn woord voor.'

'Het zou knap stom van hem zijn om al deze moeite te doen als het niet zo was.' Phyliss zweeg even. 'Ik vind hem aardig.'

'Daar heeft hij ook verdomd hard zijn best voor gedaan. Maar hij heeft tegen mij gelogen en dat zou hij zo weer doen.'

'We hebben allemaal dingen die zo belangrijk voor ons zijn dat we bereid zijn om ervoor te liegen.' Phyliss glimlachte. 'Zelfs jij. Jij zou liegen tot je zwart zag om Joshua in veiligheid te brengen. Misschien is RU2 Noahs Joshua.'

'Misschien wel. Het spijt me dat ik jou in deze puinhoop heb meegesleept. Dat heb je niet verdiend.'

'Joshua en jij zijn mijn familie. Dat hoort erbij,' zei Phyliss. 'Ik zorg wel voor Joshua. Zorg jij nu maar dat er een einde komt aan die puinhoop. Oké?'

'Jij denkt dat ik blijf.'

'Niet dan?'

'Ja,' zei ze. Het besef dat ze tot dit besluit zou komen, was gedurende de avond langzaam gegroeid. Voor het eerst sinds de dood van Michael had ze het gevoel dat alles weer op zijn pootjes terecht was gekomen. Ze waren hier veilig en Noah was er bij gebaat om ervoor te zorgen dat het zo bleef. Ze kon bijna al het andere wel van zich afzetten. 'Maar dan wel op mijn eigen voorwaarden.'