Proloog
'Dat kan ik niet.' Wanhopig pakte Kate de hand van haar vader nog steviger vast. 'Daar wil ik niet eens over praten. Heb je me begrepen? Verdomme, dat kun je niet van me vragen.'
'Ik moet het jou wel vragen.' Robert Murdock produceerde een moeizaam glimlachje. 'Ik heb niemand anders, Kate.'
'Misschien vinden ze wel een geneesmiddel. Iedere dag komen er nieuwe bij.'
'Maar niet in de tijd die mij nog rest.' Hij zakte vermoeid achterover tegen de kussens van het ziekenhuisbed. 'Heb mededogen. Doe het, Kate.'
'Dat kan ik niet.' De tranen stroomden over haar gezicht. 'Daar ben ik geen arts voor geworden. Dat meen je toch niet echt. Als je jezelf zou zijn, zou je me dat nooit vragen.'
'Kijk me aan.' Ze keek haar vader in de ogen. 'Ik ben mezelf, meer dan ooit. Meen ik het, lieverd?'
Hij meende het. Ze zocht radeloos naar een manier om hem op andere gedachten te brengen. 'Maar wat moeten we dan met Joshua? Hij houdt van je.'
Een pijnlijke trek gleed over zijn gezicht. 'Hij is pas zes jaar. Hij komt er wel overheen.'
'Je weet wel beter. Joshua is niet zoals andere kinderen.'
'Nee, hij lijkt op jou.' Zijn stem klonk teder. 'Intelligent, trouw en bereid om het tegen de hele wereld op te nemen. Maar hij is te jong om nu al met ellende opgezadeld te worden. Als je het niet voor mij wilt doen, doe het dan voor mijn kleinzoon, doe het dan voor Joshua.'
Hij had er goed over nagedacht, besefte ze vertwijfeld. 'Ik wil je niet laten gaan,' fluisterde ze.
'Je laat me helemaal niet gaan.' Hij zweeg even. 'Ik heb hier liggen denken aan de tijd toen je nog heel klein was en we samen in het bos van Jenkins wandelden. Weet je nog wat ik je toen verteld heb?'
'Nee.'
Hij schudde afkeurend zijn hoofd. 'Kate.'
'Je zei dat elk blad een schakel was die nooit echt verbroken werd of afsterven kon,' bracht ze met moeite uit. 'Het zou wel verdorren en afvallen, maar het zou weer in de aarde worden opgenomen en de keten zou als gevolg daarvan mooier en sterker worden dan ooit tevoren.'
'Een beetje hoogdravend, maar absoluut waar.'
'Gelul.'
Er gleed een lach over zijn gezicht en heel even was hij weer die jongere, sterkere man uit het bos van Jenkins. 'Toen geloofde je me wel.'
'Het is gemakkelijker om je in je lot te schikken als je zeven bent. Intussen ben ik veranderd.'
'Ja, inderdaad.' Hij stak zijn hand uit en raakte voorzichtig met zijn wijsvinger haar betraande wang aan. 'Zesentwintig en een tante met haar op de tanden.'
Zo voelde ze zich helemaal niet. Ze had het gevoel dat ze vanbinnen kapotging. 'Reken maar,' zei ze met bevende stem. 'Tegenwoordig zou ik een ladder gaan halen en die bladeren weer aan hun takken vastspijkeren of een manier vinden om ervoor te zorgen dat ze er om te beginnen helemaal niet afvallen.'
Zijn glimlach verdween. 'Op een dag, wie weet? Maar zover is het nog niet, Kate. Probeer mij niet weer aan mijn tak vast te spijkeren. Ik voel er niets voor om gekruisigd te worden.'
Een scheut van pijn ging door haar heen. 'Je weet best dat ik dat nooit zou doen - ik hou van je.'
'Laat me dan gaan. Help me. Laat me mijn waardigheid behouden.'
'Ik weet het niet - ik kan er niet eens aan denken - Alsjeblieft, dwing me er niet toe.' Haar hoofd kwam omlaag tot het op hun omstrengelde handen op het bed rustte. 'Laat me voor je véchten.'
'Je zult voor me vechten.'
'Nee, je wilt dat ik je opgeef. Dat kan ik niet.'
Ze voelde zijn hand teder over haar hoofd strijken. 'Dat kun je wel. Omdat je een verdomd sterke meid bent... en jij zou ook niet gekruisigd willen worden. We hebben elkaar toch altijd begrepen?'
'Niet in dit opzicht.'
'Zelfs in dit opzicht.'
Hij had gelijk. Ze begreep het wel. Als ze zichzelf de tijd had gegund om erover na te denken, dan zou ze beseft hebben dat hij tot dit besluit zou komen. 'Begrip kan naar de hel lopen. Ik gééf om je.'
'En daarom reken ik erop dat je het zult doen. Ik heb geprobeerd om in waardigheid te leven. Laat er niet op deze manier een eind aan komen.'
'Je bent niet eerlijk.'
'Nee, dat is waar. Mag ik egoïstisch zijn? Voor deze ene keer?'
Ze moest zo huilen dat ze van top tot teen schokte en hem nauwelijks kon verstaan.
'Dank je wel, lieverd.' Zijn hand bleef licht over haar haar strelen terwijl hij er zacht aan toevoegde: 'Maar je moet goed oppassen. Ik wil niet dat jij problemen krijgt. Niemand mag het ooit te weten komen.'