13

‘We hebben de auto die Jane MacGuire oppikte in die parkeergarage kunnen traceren,’ zei Nekmon. ‘Vanochtend is-ie gezien op de parkeerplaats van een supermarkt in Tucson en de bestuurder was een man ergens achter in de veertig.’

‘Hebben ze hem gevolgd?’ vroeg Díaz.

Nekmon knikte. ‘Ja, natuurlijk. Ik denk dat we het onderduikadres hebben gevonden. De bestuurder reed naar een huis in de wijk Sunset View en laadde daar een paar tassen met eten uit de auto.’

‘Dat lijkt me niet voldoende. Heeft iemand haar gezien?’

‘Nog niet. Maar het huis lijkt goed bewaakt te worden en de kans is groot dat ze daar is. Ik heb opdracht gegeven dat ze dicht genoeg in de buurt moesten zien te komen om haar aanwezigheid daar te kunnen bevestigen, maar dat ze absoluut niet gezien mochten worden. We willen onze kaarten natuurlijk niet verspelen.’

‘Ik wil dat er mensen klaar staan om er zodra ik het zeg, binnen te gaan. En geen fouten, Nekmon.’

‘Met alle respect, maar ik maak maar zelden een fout.’

‘Een keer is te veel. Ik moet…’ Het geluid van de telefoon onderbrak hem en Díaz nam meteen op. ‘Díaz.’ Hij luisterde even en hing op. ‘Ze is klaar met de reconstructie en Montalvo heeft hem nu.’

‘Moeten we in actie komen tegen Jane?’

Díaz dacht even na. ‘Nee, nog niet. Er doet zich nu een andere mogelijkheid voor, die misschien sneller en doeltreffender is.’

‘Dat was het derde controlepunt al,’ merkte Eve op toen Montalvo de jeep opnieuw startte. ‘Armandariz vat de beveiliging blijkbaar niet erg licht op.’

‘Ja, daarom hebben we ook een afspraak gemaakt en hebben we geen poging ondernomen om door zijn beveiliging te breken,’ reageerde Montalvo. ‘Als vader kan hij dan wel een bord voor z’n kop hebben, als soldaat is hij heel slim en gewiekst, anders had hij het natuurlijk ook nooit zo lang vol kunnen houden.’

‘Hoe ver zijn we nu nog van het kamp af?’

‘Vijf minuten.’ Hij wierp een snelle blik op haar. ‘Nerveus?’

‘Ja, natuurlijk. Er wordt van me verwacht dat ik een neurotische man ervan overtuig dat hij zijn dochter en zijn ideaal in één keer heeft verraden. Zelfs als hij me al wil geloven, betekent dat nog niet dat hij het ook zal erkennen.’

‘We hebben een redelijke kans. Er zullen allerlei mannen om hem heen zwerven die Nalia haar hele leven hebben gekend. Sommigen van hen waren zowat broers voor haar. Die zullen haar ook herkennen in de reconstructie en dat heeft natuurlijk een positieve invloed op Armandariz.’

‘Had ze echte broers?’

‘Nee, daarom is ze door Armandariz ook opgevoed als een zoon. Hij had iemand nodig die zijn droom kon delen en zij was de enige familie die hij had.’

‘Maar ze vernietigde zijn droom.’

‘Dat denkt hij, ja.’ Zijn mond verstrakte. ‘Ze is gestorven voor die klotedroom van hem. Haar geloof erin was net zo sterk als dat van hem, en ze probeerde die droom juist te behoeden voor verraad.’ Hij zette de jeep aan de kant van de weg. ‘Vanaf hier gaan we lopen.’ Hij sprong de jeep uit en pakte de leren doos. ‘Kom.’

Eve klom de jeep uit. ‘Geef mij die doos maar.’

‘Hoezo?’

‘Als ik hier een opdracht heb uit te voeren, doe ik dat wel op mijn eigen manier. Armandariz staat heel afwijzend tegenover jou. Vanaf het moment dat hij jou met die doos aan ziet komen, zal hij afwerend reageren. En jij schept er misschien heimelijk plezier in om die doos te openen en hem te vertellen: “Ik heb het je toch gezegd,” maar dat is allemaal niet productief.’

‘Dat zou ik nooit doen.’

‘Nee, niet letterlijk, niet in die woorden. Maar zodra jij in beeld verschijnt met die doos in je handen, ligt het er als het ware in besloten.’

Montalvo aarzelde even. ‘Klopt.’ Hij gaf Eve de doos aan. ‘Maar ik wil de eerste uitleg geven.’

‘Natuurlijk.’ Eve hield haar ogen gericht op het pad voor haar. ‘Ik heb echt geen behoefte meer te zeggen dan noodzakelijk is. Ik wil er eigenlijk helemaal niet bij zijn. Ik wil alleen maar dat dit voorbij is en een manier vinden om Joe hier veilig uit te halen.’

‘Dat weet ik. Ik ben je dankbaar dat je…’ Hij stokte midden in de zin toen de struiken voor hen uit elkaar werden geduwd en er een donkerharige man van iets over de dertig voor hen stond. ‘De show gaat beginnen, denk ik.’ Montalvo deed een stap naar voren, zodat hij vóór haar stond. ‘Manuel, dat is lang geleden. Ik wist niet zeker of je nog wel leefde.’

De man die hij Manuel had genoemd, glimlachte flauwtjes. ‘Maar ik wist altijd precies waar je was en dat je nog in leven was. Als ik verrekte van de honger, dacht ik aan jou, achter die hoge muren, vet en rijk.’

‘Ach, we moeten allemaal zien te overleven. Armandariz vond me een leugenaar en heeft me het kampement uit gegooid.’

‘Je hebt het heel goed overleefd.’ Manuels glimlach verdween. ‘En hij zal heus niet van gedachten veranderen.’ Zijn blik ging naar de doos in Eves handen. ‘Zit het daarin?’

‘Zij zit daarin,’ corrigeerde Eve. ‘En Armandariz zal wél van gedachten veranderen.’

‘Eve Duncan, dit is Manuel Estévez. We zijn lang met elkaar opgetrokken voordat ik een paria werd.’ Montalvo duwde haar een beetje naar voren. ‘Ik neem aan dat jij ons naar Armandariz gaat brengen.’

‘Ja.’ Manuel draaide zich om. ‘En ik moet je waarschuwen dat hij je waarschijnlijk in je gezicht zal uitlachen. Het zal geen nut hebben.’

‘Bemoedigend,’ mompelde Eve, terwijl ze achter Manuel aan liep. Nou ja, ze had ook niet gedacht dat het makkelijk zou zijn. En ze was er niet eens van overtuigd dat ze ook succes zouden hebben. Montalvo had haar geen valse hoop gegeven.

Plotseling belandden ze vanuit het bos op een grote open plek die bezaaid was met tenten. De grote tent waar Manuel hen naartoe bracht, lag aan de buitenkant van het kampement. Manuel sloeg de tentflap naar achteren en gebaarde dat ze naar binnen moesten gaan. ‘Succes,’ zei hij tegen Montalvo, ‘als je dat tenminste verdient.’

‘Ja, ik verdien het,’ reageerde Montalvo. ‘Kom je ook?’ Manuel aarzelde en haalde toen zijn schouders op. ‘Ik ben eigenlijk wel nieuwsgierig. Waarom ook niet?’ En hij liep achter hen aan de tent in. Hij knikte naar een oudere man die in een opvouwbare stoel zat. ‘Mag ik erbij blijven, Antonio?’

‘Daar heb ik geen bezwaar tegen.’ Antonio Armandariz was een magere, goeduitziende man van ergens in de zestig, met een bos grijswit haar en mooie donkere ogen. ‘Je bent altijd al te veel gesteld geweest op Montalvo. Je kunt beter je ogen eens opendoen en inzien wat voor idioot hij is.’

‘Nalia hield van hem,’ reageerde Manuel. ‘En zij vergiste zich meestal niet in mensen.’

Armandariz’ ogen schoten vuur. ‘Ik zou haar maar niet verdedigen. Ze heeft de grootste vergissing gemaakt die een mens kan begaan. Hoe is het toch mogelijk dat je dat niet inziet?’

‘Ik doe mijn best,’ zei Manuel. ‘Want u bent een eerbiedwaardige man en u gelooft het wél.’ Hij ging in een stoel in de hoek zitten. ‘Misschien gaat Montalvo me er nu van overtuigen hoe fout ik zat door aan je te twijfelen, Antonio.’ Hij maakte een gebaar in de richting van Montalvo. ‘Ga je gang, vriend. Laat maar eens horen wat je te vertellen hebt.’

‘Hij heeft geen vrienden hier,’ reageerde Armandariz. ‘Hij heeft ons bijna kapotgemaakt door die onbezonnen acties tegen Díaz.’ Hij wierp Montalvo een ijskoude blik toe. ‘Doe je verhaal en verdwijn dan meteen weer uit mijn ogen.’

‘Dat is precies wat ik van plan ben.’ Hij gaf een knikje in de richting van Eve. ‘Dit is Eve Duncan. Heb je het dossier gelezen dat ik je heb toegestuurd?’

Armandariz keurde haar nauwelijks een blik waardig. ‘Ja, ik heb het gelezen, Waarschijnlijk leugens.’

‘Je weet heus wel beter,’ zei Montalvo. ‘En je hebt haar zelf allang nagetrokken. Ik ken je langer dan vandaag. Dat kon je gewoon niet laten. Ik ben ervan overtuigd dat je jezelf alleen maar wilde bewijzen dat ik loog en zij een onbetrouwbare amateur is, maar zo is het niet gegaan, hè?’

Armandariz gaf geen antwoord.

‘Het beviel je helemaal niet dat ze zeer integer is en een uitstekende reputatie heeft. Dat moet wel moeilijk te verteren zijn geweest voor je.’

‘Helemaal niet.’ Zijn blik gleed in de richting van Eve. ‘Ze kan net als iedereen omgekocht zijn. Nalia was ook altijd eerlijk en heeft ons uiteindelijk toch verraden.’

‘Mag ik nu het woord?’ vroeg Eve. ‘Dit is shit, Montalvo.’

‘Bijna.’ Montalvo stak zijn hand in de zak van zijn jasje en haalde er een envelop uit. ‘Nalia probeerde te bewijzen dat Díaz spelletjes met jou en je mensen speelde en verraad pleegde. En dat heeft ze met haar leven moeten bekopen. Die bewijzen heeft ze niet kunnen vinden voor ze gevangen werd genomen en werd vermoord. Díaz had de bewijzen diep weggeborgen en het heeft me jaren gekost om ze boven water te krijgen.’ Hij gooide de envelop voor Armandariz neer op het bureau. ‘En dan heb je hier ook nog wat recentere documenten die aantonen dat Díaz nog steeds dubbelspel speelt als het hem zo uitkomt. Hij is uiterst voorzichtig, maar als de prijs goed is, verkoopt hij je gewoon aan de hoogste bieder.’

‘Bewijzen?’ Armandariz’ gezicht trok wit weg van woede. ‘Jij durft hier aan te komen met vervalsingen. Díaz is een goede vriend voor ons. Als hij ons niet had geholpen, hadden we de hele beweging op moeten heffen.’

‘Het zijn geen vervalsingen.’ Montalvo keek even naar Manuel. ‘Zorg dat hij ze niet zomaar vernietigt voordat hij ze gecheckt heeft. Het heeft me veel tijd en een klein fortuin gekost om die bewijzen te vinden.’

‘Ik doe wat ik wil.’ Armandariz’ stem klonk een beetje onvast. ‘Leugens, het zijn allemaal leugens.’

Montalvo deed een stap naar achteren. ‘Eve?’

Ja hoor, zorg dat de man woedend wordt en laat het vervolgens aan mij over om hem te overtuigen, dacht ze gefrustreerd. ‘Van die papieren weet ik niets. Montalvo vond het blijkbaar geen goede zet om de inhoud ervan met mij te delen. En ik zou daar trouwens toch niet bij betrokken hebben willen zijn.’ Ze zette de leren doos op de tafel. ‘Dit is het enige gedeelte van de hele zaak waar ik iets mee te maken wilde hebben.’ Voorzichtig haalde ze de deksel eraf. ‘Ik wilde uw dochter thuisbrengen.’

‘Mijn dochter zit in Australië.’

‘Uw dochter is vermoord en in een moeras gegooid,’ reageerde ze bot. ‘Tegen de tijd dat Montalvo in staat was haar lichaam te vinden, was dat allang verdwenen. Er was alleen nog een skelet. En hij had nog geluk dat haar beenderen intact waren, gezien de tijd die eroverheen was gegaan en het water en de beesten in zo’n omgeving.’

‘Ze zit in Australië.’

‘De schedel van uw dochter zit in deze doos.’ Armandariz wendde zijn blik van de doos af. ‘Nee.’

‘Ik twijfel er geen moment aan.’ Voorzichtig tilde ze de reconstructie uit de doos en zette die op de tafel. ‘Dus, kijk naar haar. U hebt Nalia het leven geschonken. En waag het niet om haar nu te ontkennen.’

‘Mijn dochter is niet dood.’

‘Kijk dan.’

Langzaam draaide hij zijn hoofd naar de reconstructie toe. Op het moment dat zijn ogen de schedel zagen, zag ze hem gewoon in elkaar krimpen. ‘Mooi beeldje. Dat kun je gewoon hebben nagemaakt van een foto.’

‘Maar dat is niet wat ik heb gedaan. Ik heb de dieptepunten opgemeten en toen haar gezicht rondom die schedel geboetseerd. Pas toen ik het af had, heb ik om een foto gevraagd. Ik heb driedimensionale foto’s van de reconstructie gemaakt en die toen in de computer over haar foto heen geprojecteerd.’ Eve haalde een cd tevoorschijn, liep naar de computer die voor Armandariz op het bureau stond en plaatste de cd erin. ‘Al haar trekken pasten perfect. Kijk maar.’

‘Ik heb geen behoefte om…’

‘Kijk ernaar. Ik heb haar niet thuisgebracht, zodat u haar de rug toe kunt keren. Kijk hoe de foto precies over de reconstructie heen past.’

‘Ik wil niet…’

Manuel deed een stap naar voren. ‘Wees geen lafaard, Antonio. Kijk wat er gebeurt.’

‘Hou je kop,’ reageerde hij hardvochtig. ‘Dit zijn mijn zaken.’

‘Het zijn de zaken van ons allemaal, als het betekent dat we zijn verraden. Ik ben bereid te vechten en te sterven, maar niet onvoorwaardelijk. Ik sta al twintig jaar naast je. Maar dat is iets wat je niet van me kunt verwachten.’

Armandariz aarzelde en richtte zijn blik toen op het computerscherm. ‘Laat zien.’

‘Ik hoef hier niets meer aan te doen, het programma loopt vanzelf.’ Eve keek toe hoe de reconstructie langzaam over de foto heen werd geprojecteerd. Zelfs na al die jaren, waarin ze dit al zo vaak had gezien, verbaasde het haar nog steeds. Het leek wel een geest die de twee beelden met elkaar versmolt. ‘De gelijkenis is zesennegentig procent. Dat is uitzonderlijk.’

Armandariz maakte zijn blik niet van het scherm los. ‘Niet als je naar die foto keek terwijl je de reconstructie deed.’

‘Maar daar keek ik dus niet naar.’ Eve was even stil. ‘Ik zei al tegen Montalvo dat u alleen zou geloven wat u wilt geloven. Ik kan er niet voor zorgen dat u iets ziet wat u niet wilt zien.’ Ze wees naar het computerscherm. ‘Die vrouw daar is Nalia. Ze probeerde jullie allemaal te helpen en dat is haar dood geworden. Het is niet goed dat u alles wat ze heeft gedaan zomaar wegschuift. Haar leven zou betekenis moeten hebben. Haar dood zou betekenis moeten hebben.’

‘Ze is niet dood.’ Zijn blik bleef op het scherm gericht. ‘Ze is niet dood.’

‘Het is Nalia, Antonio,’ zei Manuel vriendelijk. ‘Ik ken haar gezicht. Haar jukbeenderen zijn precies hetzelfde als de jouwe. En haar ogen lagen ook diep in hun kassen, net als bij jou. Ik ken haar al van kinds af aan.’ Er stonden tranen in zijn ogen. ‘Jezus, ik ben met haar opgegroeid. Dat is Nalia.’

‘Bewijs,’ zei Armandariz schor. ‘We hebben geen bewijs.’

‘Montalvo heeft een van haar tanden opgestuurd om de bevestiging van het DNA te krijgen,’ merkte Eve op. ‘Dat kost tijd. Montalvo had gehoopt dat de reconstructie u zou kunnen overtuigen. Díaz weet dat ik ermee bezig was en komt waarschijnlijk snel in actie.’

‘Mij overtuigen zonder bewijzen?’

‘Kijk dan toch in de spiegel. Manuel heeft gelijk. Uw gezicht is hetzelfde gevormd als dat van Nalia.’ Haar mond vertrok. ‘Wilt u dat ik de lijst met de dikte van het weefsel op ieder punt van uw schedel opdreun? Dat kan ik zo. Ik heb nog precies in mijn hoofd hoe dat bij Nalia was. Uw dochter is zowat een deel van me geworden… een vriendin. En het is heel erg jammer dat u geen vriend voor haar bent geweest.’ Ze haalde de cd weer uit de computer. ‘Droomt u wel eens over haar, meneer Armandariz?’

‘Nee.’

‘Dat zult u dan vanaf dit moment wel gaan doen.’ Ze keerde zich weer naar de reconstructie. ‘Omdat u weet dat u het mis heeft. U zult niet meer in staat zijn om nog langer tegen uzelf te liegen.’ Eve pakte de reconstructie op en wilde die weer terug in de doos doen. ‘Kom Montalvo, we gaan. Meer kan ik…’

‘Stop.’ Armandariz staarde naar de schedel. ‘Laat haar hier.’

Eve verstijfde. ‘Dat kan niet. Ze is mijn verantwoordelijkheid.’

Armandariz keek naar Montalvo. ‘Ik hou haar hier, Montalvo.’

Montalvo keek hem doordringend aan. ‘Waarom?’

‘Ik hou haar hier.’

‘Dat is geen argument.’

‘Laat haar maar hier.’ Manuel deed een stap naar voren. ‘Ik zal ervoor zorgen dat er niets met haar gebeurt. Dat beschouw ik als mijn plicht.’

‘We moeten haar naar een plaats brengen waar ze eindelijk rust kan vinden,’ zei Eve. ‘Ze is niet iets wat verhandeld kan worden.’

‘Dat weet ik.’ Montalvo bestudeerde de uitdrukking op Armandariz’ gezicht. ‘Oké. We laten haar nu hier, maar morgen kom ik haar weer ophalen.’

‘Val dood,’ reageerde Armandariz. ‘Ik hou haar hier. Je hebt haar al een keer van me afgenomen. Dat laat ik niet nog een keer gebeuren.’

‘Morgen.’ Montalvo pakte Eves elleboog beet en duwde haar naar de ingang van het kamp. ‘Niet tegenspreken, Eve.’

‘Zeg dat niet tegen me.’ Boos keek ze over haar schouder in de richting van Armandariz. ‘Dit is geen leuk beeldje van uw dochter. Dit is een gedeelte van haar lichaam. Als u dat niet kunt geloven, moet u me die reconstructie nu teruggeven.’

Armandariz gaf geen antwoord, zijn blik was nog steeds op de schedel gericht.

‘Hij gelooft het,’ zei Manuel, die een stap naar voren zette en zijn hand op de schouder van Armandariz legde. ‘Gun hem een beetje tijd met haar.’

Eve aarzelde, haar blik gericht op de uitdrukking die op het gezicht van de oude man lag. Hij hield zijn lippen stevig op elkaar geklemd, zijn gezicht was bleek en gespannen en zijn ogen… Plotseling draaide ze zich om en stapte de tent uit. Montalvo liep meteen achter haar aan.

‘Heeft hij gelijk?’ vroeg ze Montalvo, zodra ze een paar meter op weg waren. ‘Gelooft Armandariz ons?’

‘Jij was die tent niet uitgegaan als je daar niet van overtuigd was,’ reageerde Montalvo. ‘Je hebt het geweldig gedaan, Eve.’

‘Hoe lang duurt het voor je op hem in kunt gaan praten om achter Díaz aan te gaan?’

‘Eerst moeten we hem wat tijd met zijn dochter gunnen, precies wat Manuel zei. Hij moet eerst zien te leren leven met haar dood en met de fouten die hij heeft gemaakt waardoor zijn ideaal schade heeft geleden.’

‘Maar ik heb geen tijd. Ik moet Joe helpen.’

‘En dat gebeurt ook. Zodra we terug zijn op de compound, zoek ik contact met Miguel. Eens kijken wat hij te weten is gekomen.’

‘Ik ben er nog niet van overtuigd dat Armandariz ons gelooft.’

‘Ik wel. Toen hij het over de reconstructie had, zei hij “haar” in plaats van “het”. En hij was precies zo bezitterig als hij altijd met haar was. Hij baalde van het idee dat ze met me trouwde. Hij dacht dat ik haar van hem afpakte.’

‘En was dat ook zo?’

‘Ja, want ik was net zo goed een bezitterige klootzak. Maar nu heeft geen van ons tweeën haar meer.’

Eve schudde haar hoofd. ‘Nee, nu hebben jullie haar allebei. Zolang je van de herinnering aan haar houdt.’ Montalvo bleef even stil. ‘Misschien heb je wel gelijk.’

‘Natuurlijk heb ik gelijk.’ Ze waren bij de jeep aangekomen en Eve ging op de passagiersstoel zitten. ‘God weet dat ik over een heleboel dingen geen gelijk heb, en dat blijkt ook wel de laatste dagen. Ik maak alleen maar blunders. Maar wat dit betreft heb ik gelijk.’

De laatste tien minuten had Armandariz geen woord gezegd. Zijn ogen staarden onafgebroken naar het gezicht van de reconstructie.

‘Het was jouw schuld niet.’ Manuel ging in de stoel naast hem zitten. ‘Nalia had het risico nooit mogen nemen. Ze had moeten wachten tot ze je ervan had overtuigd dat Díaz een oplichter was.’

‘Maar Nalia had nooit genoeg geduld om ergens op te wachten,’ zei Armandariz. ‘Ik heb haar geleerd dat je een besluit neemt en het dan ook meteen uitvoert. Daarom was ze ook zo’n goede soldaat.’ Zachtjes raakte hij met zijn vingertoppen haar wang aan. ‘Ik was vergeten hoe mooi ze was. Of ik heb mezelf gedwongen om dat te vergeten. Ze lijkt op me, vind je niet?’

‘Ja.’

‘Ik heb tegen die Duncan gelogen. Ik droom wél over Nalia.’

‘Daar heeft ze niets mee te maken.’

‘In mijn dromen is ze nog een klein kind, mijn kind. Zoals het was voor Montalvo haar van me heeft afgenomen.’

‘Nalia heeft altijd van je gehouden. Ze bleef hier met Montalvo omdat ze wist dat hij waardevol was voor onze strijd, voor jou, Antonio.’

‘Ik weet dat ze van me hield.’ Zijn gezicht vertrok van verdriet. ‘Maar die trut had gelijk: ik ben geen goede vriend voor haar geweest. Ik wilde gewoon niet hebben dat Montalvo gelijk zou hebben. Ik wilde niet dat Nalia gelijk had over Díaz. Ik wilde dat ze mijn oordeel nog net zo onvoorwaardelijk vertrouwde als ze deed voor ze met hem trouwde.’

‘Iedereen maakt fouten,’ reageerde Manuel. ‘Nalia was een goede vriendin van me. Ik had aan jou moeten twijfelen en je moeten zeggen dat je het misschien wel bij het verkeerde eind had.’ Hij vertrok zijn gezicht in een grimas. ‘Maar je hebt maar heel zelden geen gelijk, Antonio. Ik ben het niet meer gewend om aan je oordeel te twijfelen.’ Even was het stil. ‘Hoe pakken we dit nou verder aan?’

Armandariz schudde zijn hoofd. ‘Ik weet het niet. Ik weet nu even helemaal niets meer.’ Zijn stem klonk onvast. ‘En ik wil ook niet na hoeven denken. Ik wil hier alleen maar zitten en naar mijn dochter kijken, die eindelijk thuis is gekomen.’

Eves mobiele telefoon ging toen ze nog maar een paar kilometer van de compound af waren.

‘Waar zit je, Eve?’ hoorde ze Díaz vragen toen ze opnam. ‘Ik begrijp dat je betrokken bent geraakt in de onderhandelingen van Montalvo. Heb je Armandariz al ontmoet?’

‘Hoe weet jij dat ik op bezoek bij Armandariz zou gaan, Díaz?’

Montalvo’s handen omklemden het stuur steviger en zijn blik vloog naar haar gezicht.

‘Ik heb mijn mensen in het kamp van Montalvo. Twijfel je daar nog aan na die slang? Waar je ook bent, je bent nooit veilig voor mij.’

‘Loze dreigementen. Je hebt al twee keer geprobeerd me te vermoorden en het is je niet gelukt.’

Het bleef stil aan de andere kant van de lijn. ‘Je maakt me kwaad. Dat is niet verstandig.’

‘Waarom heb je me eigenlijk gebeld? Als je weet dat we naar Armandariz’ kampement gaan, dan zul je ook wel weten dat ik de reconstructie af heb.’ Ze pauzeerde even. ‘En er is geen enkele twijfel over dat het Nalia Armandariz is.’

‘Natuurlijk blijft er altijd twijfel. Zal ik je zeggen wat je mijn oude vriend Antonio gaat vertellen? Dat het een grote leugen is. Dat je het gezicht hebt gecreëerd zoals Montalvo je dat heeft opgedragen. Die schedel was helemaal niet van die hoer.’

‘En waarom zou ik zoiets doen?’

‘Omdat ik dat wil. Armandariz zal je geloven omdat dat is wat hij wil horen. Hij vindt onze gezellige relatie prettig en die wil hij in stand houden. Alles wat jij moet doen is hem vertellen wat een enorme leugenaar Montalvo is. Dat zal hem heel gelukkig maken.’

‘Maar ik wil helemaal niet doen wat jij wilt.’

‘Natuurlijk wel. Je geeft helemaal niets om Montalvo. Hij is niet meer voor je dan een vette beloning. En dat bedrag kan ik makkelijk evenaren.’ Zijn stem werd zachter. ‘En ik kan je iets geven wat hij niet kan.’

‘Wat dan?’

‘Je geliefde. Wil je Joe Quinn nog levend terugzien?’

Er ging een paniekvlaag door haar heen en ze voelde dat ze bevroor van angst. Jezus.

‘Je bluft.’

‘Ik zou je graag met hem laten praten nu, maar mijn mannen zijn een beetje ruw geweest toen ze hem gevangennamen en dus is hij nog buiten bewustzijn.’

Eve probeerde haar stem rustig te laten klinken. ‘Dat komt dan mooi uit.’

‘Ja, natuurlijk, maar misschien komt het wel helemaal niet door mijn mannen, en is het die vervelende wond die Duarte hem heeft bezorgd. Misschien is die wel weer opengegaan en bloedt hij langzaam dood. Moet ik vragen of mijn mannen dat nog even checken?’

‘Klootzak.’

‘Niet vloeken. Je moet beleefd tegen me zijn. Je zou toch niet op je geweten willen hebben dat ik zo woedend word dat ik die hele Armandariz vergeet en mijn aandacht erop richt om jou eens stevig te straffen.’ Zijn stem klonk kortaf. ‘Als Armandariz ook maar één vinger in mijn richting uitsteekt, is Quinn dood. Als ik hem spreek en ik de indruk heb dat hij twijfelachtig is in zijn loyaliteit ten opzichte van mij, is Quinn dood. En als Montalvo mij aanvalt, is Quinn dood. Begrepen?’

‘Je maakt het heel helder.’

‘Goed. En dan het volgende. Als je Armandariz er eenmaal van hebt overtuigd dat je een oplichter en een leugenaar bent, breng je die reconstructie hierheen, naar mij.’

‘Dat staat Montalvo me nooit toe.’

‘Dan steel je die schedel maar van hem. Kan me niet schelen hoe je het voor elkaar krijgt. Je bent blijkbaar een slimme vrouw. Dus kun je heus wel een manier bedenken om die schedel aan mij te geven. Ik ben niet van plan Montalvo hem als bewijsstuk tegen mij te laten gebruiken. Ik heb het skelet en ik moet ook de schedel hebben.’

‘Zodat je die weer terug in het moeras kunt gooien?’

‘Nee, ik heb mijn lesje wel geleerd. Dit keer wordt het as die door de wind alle richtingen op wordt geblazen.’

‘Ik doe het niet. Ik heb geen enkel bewijs dat je Joe daar hebt.’

‘O, ik zal je het bewijs wel leveren. Tegen de tijd dat je op de compound van Montalvo bent aangekomen, wacht het je op.’ Hij hing op.

Kalm blijven, niet in paniek raken. Niet instorten.

‘Quinn?’ vroeg Montalvo zachtjes.

Ze knikte schokkerig. ‘Díaz zegt dat hij hem heeft. En dat hij niets kon zeggen omdat hij bewusteloos is.’

‘Dat kan natuurlijk een leugen zijn.’

‘Dat zei ik ook al tegen hem.’ Ze wreef over haar slapen. ‘Geen bewijs. Hij zei dat dat voor me klaar zou liggen op de compound.’

‘Wat wil hij van Quinn?’

‘De schade binnen de perken houden. Ik moet tegen Armandariz zeggen dat de reconstructie een vervalsing is. En ik moet de schedel aan Díaz geven, zodat hij niet kan worden gebruikt als bewijs.’

‘En anders legt Quinn het loodje.’

‘Ja. Het kan natuurlijk bluf zijn. Bel Miguel eens en kijk of hij iets weet.’

Hij knikte, pakte de telefoon en toetste het nummer in. Na een tijdje schudde hij zijn hoofd. ‘Geen antwoord.’ Hij borg de telefoon weer op. ‘Ik probeer het straks nog wel een keer. Misschien zit hij op een plek waar het geluid van een rinkelende telefoon niet veilig is.’

Dat was niet waarop ze had gehoopt. Er gaat ook niets goed, dacht ze wanhopig. ‘Opschieten, ik moet terug naar de compound.’

‘Ik schiet op.’ Montalvo’s voet drukte het gaspedaal nog verder in. ‘Het duurt toch nog een uur voor we er zijn.’

Dat zou een uur worden dat wel een eeuw leek. Zonder iets te zien staarde ze het raam uit. ‘Ik weet niet zeker of ik wel wil weten wat dat bewijs inhoudt.’

‘Jawel, dat wil je wel. Steek je kop niet in het zand. Je ziet het gewoon onder ogen en dan vinden we wel een manier om die klootzak onschadelijk te maken.’

Even voelde ze een warmte die een beetje van haar kilte wegnam. Het was goed om niet alleen te zijn met angst. ‘Goed. Dat is precies wat we gaan doen.’

Toen ze vlak bij de compound waren, kreeg Montalvo een telefoontje. Hij luisterde heel even en explodeerde toen zo ongeveer. ‘Jezus. Nee, niets doen. Ik ben er bijna.’ Hij klapte het toestel dicht. ‘Dat was Soldono.’

‘Wat is er aan de hand?’

‘Ik denk dat Díaz je bewijs heeft afgeleverd.’ De poort van de compound kwam in zicht en er liepen meerdere mannen voor het hek in het rond. ‘De godverdommese klootzak.’

Hij stampte op de rem en sprong de jeep uit terwijl Soldono op hen af kwam lopen.

‘Waar?’ riep Montalvo schor.

‘Om de hoek, de westelijke muur,’ antwoordde Soldono. ‘Ik weet niet hoe lang…’ Hij onderbrak zichzelf en rende achter Montalvo aan.

Eve sprong ook uit de auto en volgde hen. Toen ze de hoek om kwam, zag ze het licht van verschillende zaklampen die allemaal waren gericht op de muur, een paar meter verderop. Wat was er in vredesnaam…

Plotseling bleef ze staan. ‘O, mijn god.’

Miguel.

Eve werd vervuld van afschuw. Door de schok kon ze nog maar nauwelijks horen dat Montalvo enorm stond te vloeken. Alles leek onwerkelijk, een weerzinwekkend beeld dat zich voor haar ogen ontvouwde.

Miguel was vastgespijkerd op een haastig in elkaar getimmerd kruis dat tegen de muur van de compound stond geleund. Een leren band snoerde hem de mond, maar zijn ogen…

Doodsnood.

‘Haal hem eraf,’ zei ze. ‘Hij leeft. Kijk naar zijn ogen.’

‘Ik heb ze al weggestuurd om een ladder te halen,’ zei Soldono. ‘Ze zullen zo wel… daar zijn ze.’ Hij deed een stap opzij, terwijl Montalvo de ladder vastgreep en de sporten opvloog.

‘Jullie, ga onder hem staan en til hem op, zodat het gewicht eraf is.’ Montalvo rukte de band af die om Miguels mond geknoopt was. ‘Nog even en je bent los. Alles komt goed.’

‘Pijn,’ bracht Miguel met moeite uit. ‘Pijn.’

‘Weet ik,’ zei Montalvo met onvaste stem. ‘Dat gaat over, dat beloof ik je.’

‘Ik… heb gefaald.’

‘Het is jouw schuld niet.’

‘Jawel, het is mijn schuld. Ik zal… het goedmaken, kolonel.’

‘Ja, dat zul je zeker. Door weer helemaal beter te worden.’ Montalvo riep naar beneden: ‘Soldono, heb je dokter Diego al gebeld?’

‘Meteen nadat ik jou had gebeld,’ antwoordde Soldono. ‘Hij kan hier nu ieder moment zijn. Wat kan ik nog meer doen om te helpen?’

‘We moeten hem naar binnen brengen, maar ik zie het niet zitten om die spijkers er eigenhandig uit te halen. Ik wil zijn handen niet nog verder beschadigen dan ze al zijn. Haal jij met een paar mannen een brancard, dan halen wij het kruis naar beneden en kunnen we hem op die brancard het huis in dragen.’ Hij wierp een blik op Eve. ‘Zorg dat er een kamer voor hem klaar wordt gemaakt dicht bij die van mij.’

‘Joe’s kamer, die maak ik wel in orde.’ Eve draaide zich om en vloog de hoek om, de poort door. Ze was blij dat ze iets kon doen wat haar een beetje kon afleiden van die afschuwelijke beelden en het medelijden dat door haar heen schoot.

Jezus, die arme jongen.

Bewijs.

Er maakte zich door haar afschuw heen een gloeiende woede van haar meester toen ze terugdacht aan de woorden van Díaz. Hij had haar deze vreselijke boodschap gestuurd om haar bang te maken. Het was gewoon ongelofelijk dat iemand zo wreed kon zijn.

Díaz was een monster.

En dat monster had Joe.