1
De telefoon ging.
Negeren, zei Eve Duncan in zichzelf, terwijl haar vingers snel over de schedelreconstructie vlogen, die ze Marty had gedoopt. Wie het ook mocht zijn, als ze klaar was met haar werk, kon ze hem nog altijd terugbellen. Bovendien stond de telefoon op de speaker, dus als het Joe of Jane was, kon ze altijd nog opnemen. Nu was ze te dicht bij die belangrijke laatste stap van haar reconstructie.
Toen het toestel voor de zesde keer overging, sloeg haar antwoordapparaat aan.
‘Ik moet u spreken, mevrouw Duncan. Neem op, alstublieft.’
Ze verstijfde, haar vingers stokten midden in hun beweging. Luis Montalvo. Hoewel ze hem pas twee keer had gesproken, was het ontegenzeggelijk zijn accent.
‘Ik weet dat u er bent. U bent de laatste week dat huisje niet uit geweest.’ Zijn stem klonk nu licht ironisch. ‘Uw toewijding is bewonderenswaardig en ik heb begrepen dat u briljant bent in uw werk. Ik zie ernaar uit dat u binnenkort al uw kunde en aandacht op mijn project zult gaan richten.’ Hij wachtte even. ‘Neemt u nu de telefoon op. Ik ben het niet gewend om genegeerd te worden. Dat maakt me nerveus. En u wilt me vast niet nerveus maken.’
En ze wilde ook niet de telefoon opnemen. Hij zou haar uit de koortsachtige intensiteit kunnen halen die ze nodig had om een werkstuk af te ronden. Hè, ze had gehoopt dat hij niet meer zou hellen nadat ze hem de laatste keer dat ze hem sprak, meer dan een week geleden, duidelijk had gezegd dat ze het niet deed.
‘Ik geef het niet op, weet u.’
Nee, dat zou inderdaad wel waar zijn. Montalvo was tijdens het eerste telefoontje nog beleefd geweest en zelfs nadat ze zijn aanbod had afgeslagen, was zijn tweede telefoontje ook nog zonder irritatie verlopen. Zijn stem had zacht en gladjes geklonken, bijna spijtig, maar onder die fluwelen voorkomendheid had ze iets heel anders gehoord. Destijds had ze er een onrustig gevoel van gekregen, maar vandaag werd ze er alleen maar ongeduldig van. Ze had hier nu echt geen tijd voor. Marty wachtte.
Met grote stappen liep ze naar de andere kant van de kamer en nam de telefoon op. ‘Montalvo, ik heb het ontzettend druk. En u kent mijn antwoord, dus u hoeft me niet meer te bellen.’
‘Ah! Wat prettig om uw stem te horen. Ik wist wel dat u niet zo onbeleefd zou zijn om me alleen maar tegen dat afschuwelijke antwoordapparaat aan te laten praten. Ik haat onpersoonlijke machines. Ik ben een man van emoties en passies, en die apparaten zijn gewoon een belediging voor iemand als ik.’
‘Het interesseert me geen fluit waar u van houdt of wat u haat. Het kan me niks schelen. Ik ga nu ophangen en zelfs het feit dat u bestaat, weer meteen vergeten.’
‘Het droevige feit dat u dat inderdaad doet, was me niet ontgaan. U bent helemaal verdiept in die reconstructie die u onder handen hebt, dat jongetje dat in Macon is opgegraven. Hebt u al een naam voor hem verzonnen? Ik heb begrepen dat u al uw schedels een naam geeft.’
Ze verstijfde. ‘Hoe weet u dat?’
‘Ach, ik weet alles van u. Ik weet dat u samenwoont met een rechercheur van het politiekorps van Atlanta, Joe Quinn. Ik weet dat u een geadopteerde dochter heeft, Jane MacGuire. Ik weet dat u waarschijnlijk de beste forensisch beeldhouwer van de wereld bent. Moet ik nog meer vertellen?’
‘Ach, daar kun je makkelijk achterkomen als je een beetje googelt. Maar hoe kan het dat u iets weet van dat vermoorde jongetje in Macon?’
‘Ik heb zo mijn contacten. Over de hele wereld. Wilt u weten wie hem heeft vermoord? Daar kan ik wel achterkomen als u wilt.’
‘Daar geloof ik niets van.’
‘Waarom niet?’
‘Omdat u nog niet eens in dit land bent. U bent een louche wapenhandelaar die zich schuilhoudt in Colombia omdat u daar niet makkelijk gevonden kunt worden en uw verachtelijke handel aan de hoogste bieder kunt verkopen.’ Hij grinnikte. ‘Ik hou wel van recht voor z’n raap. Ik ken maar heel weinig vrouwen in mijn omgeving die me de waarheid vertellen.’
‘Nou, dan ben ik blij dat ik niet een van de vrouwen ben die u “kent”. Seksistische klootzak. En als ik dat wél was zou ik waarschijnlijk het liefst uw ballen er afsnijden.’
‘Wat een geweld en wat een passie. Ik krijg het idee dat wij heel veel gemeen hebben, mevrouw Duncan.’
‘Absoluut niet.’ Ze haalde diep adem. ‘Het antwoord is nog steeds nee. Ik ben echt niet van plan daarnaartoe te komen en die reconstructie van u te doen.’
‘De eerste keer dat ik u mijn aanbod deed, reageerde u uiterst beleefd en zakelijk, bijna aardig. De tweede keer was u kortaf. Ik neem aan dat u toen door Joe Quinn mijn antecedenten had laten nagaan?’
‘Natuurlijk. Ik doe geen zaken met schurken en moordenaars.’
‘Iedereen doet zaken met degene die hem of haar het beste voorstel doet.’
‘Ik heb u de laatste keer al verteld dat ik geen enkele interesse heb in een vette beloning van u.’
‘En ik was daar behoorlijk van onder de indruk. Ik geloof niet dat ik ooit iemand heb gekend die een miljoen dollar afslaat voor maar een paar dagen werk.’
‘Geld dat verdiend is met die smerige handel van u.’
‘Nee hoor. Al mijn cash geld is keurig witgewassen.’
‘Ik dacht dat het toen wel tot u was doorgedrongen dat ik niet voor u wil werken.’
‘Omdat ik er verder geen woorden aan vuilmaakte? Ik geloof niet in gladde verkooppraatjes. Ik ga gewoon op zoek naar iets anders om iemand over te halen. Het heeft me bijna een week gekost om erachter te komen wat dat in uw geval moet zijn.’
‘En?’
‘Ik ben ervan overtuigd dat u binnen zeer korte tijd mijn gast zult zijn.’
‘Hoezo?’
‘Nee, dat zou de verrassing maar bederven. Ik hou ervan een plan zich te zien ontvouwen als een prachtige nachtbloem.’
‘U had het over Joe en mijn geadopteerde dochter. Als u ze met ook maar één vinger aanraakt, vermoord ik u.’
‘Alweer die gewelddadige taal.’ Hij klonk geamuseerd. ‘Nee, zo stom zou ik nooit zijn. Dat zou alleen maar bewerkstelligen dat u door het lint gaat en alles op alles zet om mij uit te schakelen. Ik wil dat u meewerkt.’
‘Ik hang op.’
‘Mij best. Ik wilde u alleen nog een keer de gelegenheid geven om van gedachten te veranderen. Ik had het prettiger gevonden wanneer u uit zakelijk oogpunt hierheen was gekomen. Veel minder stressvol voor iedereen.’
‘Is dat een dreigement?’
‘Mijn hemel, nee. Als ik u werkelijk bedreigde, zou u zich dat heus niet afvragen, dat zou overduidelijk zijn.
Wilt u echt niet hierheen komen en mij een plezier doen en bovendien nog rijk worden ook?’
‘Nee.’
‘Jammer.’ Hij slaakte een diepe zucht. ‘Goedenavond.’ En hing op.
Eve drukte langzaam het knopje in dat de verbinding verbrak. Hij had dan wel gezegd dat het geen dreigement was, maar hoe moest ze dit anders opvatten? Een subtiel dreigement, maar de terloopse, ingehouden manier waarop het was gebeurd, maakte het alleen nog maar enger. Toen ze de vorige keer zijn aanbod had afgeslagen, had hij zo rustig gereageerd dat ze echt had gedacht dat hij haar weigering had geaccepteerd en ze nooit meer iets van hem zou horen. Dat had ze dus duidelijk mis gehad.
Zou ze Joe even bellen om te vertellen dat Montalvo nog steeds in beeld was?
Nee, dan zou hij denken dat ze zich zorgen maakte en gauw van het bureau naar huis komen.
En ze maakte zich niet echt zorgen. Het was meer een lichte ongerustheid. En Montalvo had gezegd dat haar gezin veilig was en dat geloofde ze. Hij had wel doorgehad dat ze ongelofelijk woedend en moordlustig zou reageren wanneer haar gezin gevaar liep. Eigenlijk had Montalvo helemaal geen direct dreigement geuit en misschien probeerde hij haar alleen maar te intimideren, zodat ze toch zou toegeven.
Misschien.
Maar hij had wel veel te veel over haar geweten. Zou ze door iemand in de gaten worden gehouden?
Ja, ze moest het zeker aan Joe vertellen. Maar het had geen zin om hem nu al ongerust te maken. Als hij vanavond thuiskwam voor het avondeten, dat was een beter moment. Oké, ja, ze wilde verder met Marty en was bang dat dat niet meer zou lukken als ze Joe nu ging bellen. En ze zou niet toestaan dat die Montalvo haar van haar werk afhield. Die klootzak zou er nog van genieten ook als hij wist dat dat hem was gelukt. Hij was ertoe in staat om haar dan nog een keer te bellen om zijn invloed op haar te versterken. Maar dat liet ze verdomme niet gebeuren. Dus schakelde ze de vaste telefoon en haar mobieltje uit en ging toen weer verder met haar reconstructie op de ezel aan de andere kant van de kamer.
Zet Montalvo uit je gedachten en concentreer je op Marty en de kans om hem thuis te brengen. Denk aan het jongetje dat is vermoord en begraven, dat alleen achter is gelaten zonder naam en plaats.
Ja, dat was al beter. Terwijl ze verderging met haar werk vervaagden Montalvo’s woorden.
Kom Marty, zeg iets. Help me om je thuis te brengen…
‘Jammer.’ Montalvo keek naar de telefoon in zijn hand. ‘Ik had gehoopt dat ze net als ieder normaal mens, wel te paaien zou zijn met geld. Mensen vinden het niet zo moeilijk om een uur, of misschien een dag, de nobelheid zelve uit te hangen, maar dan begint het door hun hoofd te spoken en gaan ze er een beetje over lopen dromen. Deze week had haar hebberig moeten maken en had ze voor zichzelf steeds meer excuses moeten bedenken waarom ze mijn aanbod toch aan moest nemen.’
‘Niet iedereen is ervan overtuigd dat geld gelukkig maakt, Montalvo,’ zei Soldono.
Montalvo glimlachte. ‘Bijna iedereen. Het is jammer dat Eve Duncan nou net bij die minderheid hoort die er niet zo over denkt.’ Hij stond op van een kunstig bewerkte stoel aan het hoofd van de tafel. ‘Och ja, af en toe moet je je plannen een beetje aanpassen.’
Soldono verstijfde. ‘Nee, Montalvo.’
‘Ze laat me weinig keus. En jij laat me weinig keus. Jij hebt niet met haar gepraat.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Ik had je gezegd wat je moest doen, maar jij zocht naar een excuus om eronderuit te komen. Ik heb heus wel gemerkt dat je wanhopig je best deed om haar buiten beeld te houden en hoopte dat het met de tijd allemaal vanzelf wel over zou gaan. Nou dat is dus niet zo. De tijd is rijp.’
‘Waarom zij?’ vroeg Soldono. ‘Er zit een uitstekend forensisch beeldhouwer in Rio de Janeiro. Neem hem.’
‘Sanchez?’ Montalvo schudde zijn hoofd. ‘Technisch briljant, maar niet wat ik zoek.’
‘Eve Duncan is een Amerikaanse. Ze is bekend bij en wordt gerespecteerd door ieder politiekorps op de wereld. Ze heeft je geld geweigerd en als je haar probeert te dwingen begeef je je in een wespennest.’
‘En dat vind jij niet leuk. De CIA probeert tegenwoordig wel erg buiten beeld te blijven.’
‘Laat mij nou proberen om die Sanchez voor je te krijgen.’
‘Je begrijpt er niets van.’
‘Leg het me dan uit.’
Peinzend staarde Montalvo naar de wijn in zijn glas. ‘Het is een kwestie van passie.’
‘Wat?’
‘Ik heb Eve Duncan gezegd dat ik een man van passie ben. En dat klopt.’
Soldono had nog nooit enige emotie bij Montalvo kunnen ontdekken, laat staan passie. De man was briljant, vernieuwend en hield zijn gevoelens en gedachten altijd verborgen achter dat enigszins spottende lachje van hem. ‘Waarom Eve Duncan?’ herhaalde hij.
‘Omdat zij ook passie heeft. Ik heb haar dossier bestudeerd en het blijkt overal uit. Passie draait al haar hele leven als een wervelwind om haar heen. Ze is op straat opgegroeid met een verslaafde moeder. Als tiener kreeg ze een kind. Vanaf dat moment nam ze haar leven zelf in de hand en veranderde van koers. Ze ging naar school en was werkelijk een modelmoeder. Maar toen werd haar dochter ontvoerd en waarschijnlijk vermoord, hoewel het lichaam nooit is gevonden. En in plaats van daar volkomen door te worden vermorzeld, werd ze forensisch beeldhouwer en zorgde ervoor dat andere ouders hun verdriet een plaats konden geven door de overblijfselen van hun vermiste kinderen te identificeren.’
‘Ja, dat weet ik allemaal al,’ reageerde Soldono ongeduldig.
‘Je kent de feiten, maar je hebt Eve Duncan nooit zo grondig bestudeerd als ik. Ik denk dat ik haar nog beter ken dan ze zichzelf kent. Ik weet wat haar drijfveren zijn, ik weet wat haar motiveert.’
‘Ja, vast wel.’ Soldono kon het sarcasme niet helemaal uit zijn stem houden. ‘Passie?’
‘Dat moet je niet onderschatten. Da Vinci had het. Michelangelo had het. Het is het verschil tussen kunst en creatie. Eve Duncan heeft het.’ En op zijn eigen minzame maar keiharde manier voegde hij eraan toe: ‘En daarom wil ik haar. Dus probeer me maar niet met iemand anders op te zadelen.’
‘Bedenk dan een andere manier. Je hebt me beloofd dat je…’
‘En ik zou mijn belofte na zijn gekomen als jij je aan die van jou had gehouden.’ Er klonk spot in zijn stem toen hij verderging: ‘Maar omdat mevrouw niet erg gewillig is, moet ik de medewerking van iemand anders inroepen. Dat begrijp je toch wel?’
‘Nee.’
Montalvo’s glimlach verdween. ‘Dan zou ik mijn gedachten daarover maar snel bijstellen. Ik heb je gisteren gezegd dat ik als ik niet snel het antwoord krijg dat ik wil, mijn eigen maatregelen zou nemen. Blijkbaar dacht je dat ik dat niet meende. Je hebt nog vier uur om haar te overtuigen, Soldono. Niet meer en niet minder.’ Hij keek op zijn horloge. ‘Tien uur vanavond.’
‘Op die manier kan ik niet werken.’
‘Natuurlijk wel. Vertel me geen onzin. Je doet niet anders. Een leven voor een leven.’ Hij draaide zich om. ‘Kom, neem wat. De tiramisu is heerlijk. De kok zal het vervelend vinden als je er niets van probeert.’
Soldono kookte zowat van frustratie terwijl hij keek hoe Montalvo de kamer uit liep. Soepel, elegant en zo gevaarlijk als een staaf dynamiet vlak bij het vuur. Klootzak. Zou hij het werkelijk doen?
Waarom vroeg hij zich dat eigenlijk nog af? Montalvo blufte nooit en voerde elk dreigement precies zo uit als hij had gepland.
Hij had nog vier uur.
Soldono had gehoopt dat hij Montalvo tegen had kunnen houden en hij Eve Duncan er niet bij zou hoeven te betrekken. Kon hij het niet gewoon laten gebeuren? En zou het eigenlijk wel in zijn eigen voordeel werken als hij een uitwisseling voor Eve Duncan regelde? Hij moest wel zeker weten dat het het allemaal waard was.
Hij pakte zijn telefoon en drukte snel een paar toetsen in.
‘Montalvo heeft me vier uur gegeven en hij gaat het echt doen. Hoe hou ik hem in vredesnaam tegen?’
Venable was even stil. ‘Het is tijd om Eve Duncan voor de keuze te stellen.’
‘Wat een keuze. Oké, ik zal het doen. Ik bel je terug als ik haar heb bereikt.’ Hij hing op en zocht in zijn adresboek naar Eve Duncans nummer.
‘Jane belde nog,’ zei Joe, toen hij twee uur later het huis binnenliep. ‘Ze probeerde jou te bereiken maar dat lukte niet. Ze zei dat ze voor ons heeft gereserveerd in de Doubletree in Phoenix en dat ik je eraan moest herinneren dat de expositie aanstaande zaterdag begint.’ Hij glimlachte. ‘Ik zei dat de kans groot was dat je dat nog wel zou weten.’
‘Wat?’ Ze probeerde haar aandacht even op hem te richten in plaats van op de schedel, maar ze kon zich er moeilijk van losmaken. Alsof ze in een dichte mist zat.
‘Natuurlijk heb ik dat onthouden.’ Het lukte haar om haar blik af te wenden van Marty. ‘Het is een heel belangrijke expositie voor Jane. Ze weet best dat ik die absoluut niet wil missen.’
‘Ja.’ Hij liep naar de telefoon en schakelde hem weer aan. ‘Maar ze weet ook dat jij dag en nacht zit te werken om die reconstructie af te krijgen.’
‘Marty is een moeilijke.’ Ze keek weer naar de reconstructie van het achtjarige jongetje. Tenminste, de schatting van het onderzoeksteam lag op acht jaar. ‘Ik moest eerst alle versplinterde botten van zijn gezicht in elkaar gepuzzeld zien te krijgen, voordat ik echt kon beginnen.’
‘Heb je al enig idee wie hij is?’
Ze haalde haar schouders op. ‘Je weet dat ik nooit de politiedossiers inkijk voor ik klaar ben met de reconstructie. De politie in Macon heeft foto’s van kinderen die rond die tijd zijn verdwenen en dan zullen we wel zien of er een daarvan op mijn reconstructie lijkt.’
‘DNA?’
Ze trok een grimas. ‘Kom op. De DNA-labs lopen zo achter met hun zaken van nu, dat ze echt geen haast maken met een zaak die al vijf jaar oud is.’ Ze veegde een lok van haar voorhoofd. ‘Maar als ik het goed doe, is er een kans dat we hem thuis kunnen brengen.’
‘Ik twijfel er niet aan dat je het goed zult doen,’ reageerde Joe. ‘Maar niet als je jezelf zo uitput, dat je niet meer uit je ogen kunt kijken van vermoeidheid.’ Hij liep in de richting van de keuken. ‘Heb je al gegeten?’
‘Ja, ik denk het wel… ‘Ik weet het niet precies.’
‘Dan kunnen we er maar beter van uitgaan dat je niet hebt gegeten. Ik zal die stoofschotel uit de vriezer wel opwarmen en wat knoflookbrood in de oven doen. Dat betekent dat je een kwartier hebt om op te ruimen en jezelf een beetje op te kalefateren.’
‘Ik neem straks wel wat.’
‘Absoluut niet.’ Hij opende de vriezer. ‘Opschieten.’
Eve aarzelde even. Montalvo. Ze had zich voorgenomen om hem zodra hij binnenkwam, over dat telefoontje te vertellen, maar het leek nu niet meer zo belangrijk. Terwijl ze aan de schedel had zitten werken, was al het overige naar de achtergrond verdwenen, behalve Marty zelf. Marty was belangrijk. En die andere vermiste kinderen ook. Ze zou Joe op een ander moment wel over die Montalvo vertellen, ik wil het vanavond afmaken. Ik wil het driedimensionale computerbeeld hebben voor we naar Phoenix gaan.’
‘Het jochie is al vijf jaar dood, Eve. Die reconstructie kan nog best wachten.’ Over zijn schouder wierp hij een blik op haar. ‘Geen tegenwerpingen, Eve. Ik heb je je kapot laten werken omdat ik geen keus had, maar dat gaat dit keer niet weer gebeuren. Dan krijg je echt ruzie met me. Volgens mij ben je alweer een paar kilo afgevallen deze week.’
‘Ik denk niet…’ Vermoeid schudde ze haar hoofd. Misschien had hij wel gelijk. Ze voelde zich inderdaad uitgeput en waarschijnlijk was ze ook wel wat gewicht kwijtgeraakt. Deze zaak was uitzonderlijk pijnlijk voor haar geweest. Na al die jaren van forensische reconstructies, zou ze nu toch wel gewend geraakt moeten zijn aan de wreedheid van die schoften die onschuldige kinderen doden. Maar het zinloze en brute geweld dat dit jongetje had moeten ondergaan, had haar wonden weer opengehaald. ‘Ik wil hem thuis kunnen brengen, Joe,’ zei ze met opeengeklemde lippen. ‘En ik zou die klootzak die hem dit heeft aangedaan, het liefst vermoorden.’
‘Dat weet ik wel,’ zei hij. ‘Geef me een kans en ik los de zaak voor je op. Voor dat arme joch en voor jou, om wat die moordenaar jou nu ook nog aandoet.’ Hij sloeg de deur van de vriezer met een klap dicht. ‘Ik had gehoopt dat die obsessie van je minder zou worden, maar sinds deze afschuwelijke zaak is het weer even erg als vroeger.’
Ze verstrakte. ‘Dit is nu eenmaal het werk dat ik doe. Dit is wie ik ben. Waarom doe je daar nu opeens zo moeilijk over?’
Het bleef even stil. ‘Omdat ik moe ben. Omdat ik er soms niet tegen kan dat je verdriet hebt. Omdat de jaren voorbijgaan en ik steeds hoop op een wonder dat nooit gebeurt.’
Hij had het over Bonnie. Er ging een schok door haar heen. Ze kon zich niet herinneren wanneer hij het voor het laatst over haar dochter had gehad. Maar Bonnie was er altijd, een stille aanwezigheid. ‘Ik zal haar ooit vinden.’
‘Een wonder,’ herhaalde hij. ‘Na al die jaren zou het gewoon een wonder zijn.’ Hij draaide zijn rug naar haar toe en liep naar het fornuis. ‘Kom, ga je een beetje opknappen. Als ik je nog meer van streek maak, eet je straks helemaal niets en streef ik mijn doel voorbij.’
Eve bleef aandachtig naar hem staan kijken. Er was iets mis. Duidelijk. Hij bewoog zich stijfjes en die opmerking over Bonnie was ook al een aanwijzing. Als ze niet zo afgeleid was geweest door haar werk en de naweeën van dat telefoontje van Montalvo, zou ze het al veel eerder gemerkt hebben. ‘Ik ben blijkbaar niet de enige hier die uit zijn doen is. Wat is er met jou aan de hand?’ Ze sloeg haar armen over elkaar, zodat hij niet zou zien dat ze er nerveus van werd. ‘En ga me nou niet vertellen dat je er gewoon genoeg van hebt om hier met mij te wonen. Als je niet bij mij wilt blijven, dwingt niemand je daartoe.’
‘En jíj zult me al helemaal niet dwingen.’
‘Hou op.’ Ze probeerde haar stem onder controle te houden. ‘Ik heb het recht niet je te vragen te blijven. Ik ben een emotioneel wrak. Zoals je al zei: ik ben geobsedeerd en dat zal waarschijnlijk de rest van mijn leven zo blijven. Soms vraag ik me af waarom je me niet al veel eerder hebt verlaten.’
Hij keek haar niet aan. ‘Je weet best waarom.’
‘Joe.’
‘Ik heb mijn eigen obsessie. En schiet nou maar eens een keer op. We moeten wat eten in je zien te krijgen.’ Hij wierp een vluchtige blik op haar. ‘Het is al goed. Het moest er gewoon even uit, maar het is al goed.’
‘Waarom op dit moment?’
‘Waarom niet?’
Ze aarzelde en keek hem nog eens goed aan. Het was helemaal niet goed. Ze kon zijn onderhuidse gespannenheid gewoon voelen.
‘Je hebt nog maar tien minuten.’
Ze probeerde te glimlachen. ‘Ja, maar jij hebt er al vijf opgesoupeerd om me te vertellen wat een geobsedeerde idioot ik ben.’
‘Soort zoekt soort, toch?’ Hij zette de oven aan. ‘En jij bent mijn idiootje.’
Er ging een plotselinge vlaag van liefde door haar heen. Hij was de enige man die ze ooit had gekend die haar in minder dan een seconde van de ene in de andere emotie kon doen belanden. Ze had zich de laatste paar minuten al boos, van haar stuk, verdedigend en nu weer vol liefde voor hem gevoeld. Ze draaide zich om en liep de hal in. ‘Idioten van deze wereld, verenigt u!’
‘Ik wil maar met één idioot verenigd worden en dat ben ik later deze avond ook zeker van plan. Als ik je heb gevoederd en je energie weer op peil heb gebracht.’
‘Ja, ja, loze beloftes.’
Er lag nog steeds een glimlach om haar mond toen ze een paar minuten later onder de douche stapte. Ze voelde een vleugje seksuele voorpret en opwinding in zich opkomen. Na al die jaren met Joe zou je toch onderhand denken dat de seks niet meer zo heftig was. Beweerde men niet altijd dat het na zoveel tijd meer iets comfortabels werd? Maar bij Joe en haar was het nog steeds even wild en gepassioneerd als die eerste keer. Haar lichaam reageerde al op alleen de gedachte eraan.
Ze haalde eens diep adem, deed haar ogen dicht en liet het water over zich heen stromen. Straks, onder het eten, zou ze hem over dat telefoontje van Montalvo vertellen, maar nu wilde ze zich even ontspannen en genieten van de gedachte aan Joe…
Precies op het moment dat Joe het knoflookbrood uit de oven haalde, ging zijn mobiele telefoon.
Soldono.
Even was hij in de verleiding om te wachten tot zijn voicemail zou aangaan.
Shit.
Hij drukte met iets meer kracht dan nodig het knopje in. ‘Quinn. Oprotten, Soldono. Ik praat niet meer met je. Ik heb je niets te zeggen.’
‘Als je niets meer te zeggen had, had je de telefoon niet opgenomen. Heb je al met haar gepraat? Het is al bijna halftien. De tijd raakt op.’
‘Nee, en dat ga ik ook niet doen.’
‘Dat doe je wel. Je hebt een geweten.’
‘Mijn geweten houdt zich bezig met Eve, haar fysieke veiligheid en haar mentale gezondheid. Punt. Dat is het en daar blijft het bij.’
‘En wat zegt haar geweten ervan, Quinn? Ik heb gehoord dat Eve Duncans geweten wat veelomvattender is. Wat zou zij ervan vinden ?’
‘Dat zullen we nooit weten. Ik niet en jij ook niet, Soldono.’ Hij hing op. Hou je kalm. Hij had zich al laten raken door Soldono, anders had hij die telefoon niet opgepakt.
‘Wie is Soldono?’
Toen hij zich omdraaide zag hij Eve, in badjas, in de deuropening staan. ‘Niemand, niet belangrijk.’
Ze fronste haar voorhoofd. ‘Als hij niet belangrijk voor je was, zou hij niet in staat zijn om je zo boos te maken.’
‘Ik ben helemaal niet boos.’
‘Wie is Soldono? Een agent op het bureau?’
‘Nee.’ Hij legde het knoflookbrood op een bord. ‘We zullen dit allebei moeten eten om het niet meer te ruiken. Misschien was het toch wel niet zo’n goed idee, knoflook. Maar aan de andere kant is het natuurlijk wel handig om de vampiers buiten de deur te houden.’
‘Is Soldono een vampier?’
‘Hou op, Eve.’
‘Waarom?’ Ze ging aan tafel zitten. ‘Ik heb zo’n idee dat hij er een van de oorzaken van is dat jij vanavond chagrijnig thuiskwam. Wie is die Soldono?’
Joe zette het bord met stoofschotel voor haar neer. ‘CIA, nou goed?’
‘Nee. Is dat alles wat je erover gaat vertellen?’
Met een sardonisch lachje zei hij: ‘Als het aan Soldono ligt, niet. Maar het is alles wat je nu te horen krijgt, ja.’
Er verschenen rimpels in haar voorhoofd; ze herinnerde zich opeens iets. ‘Toen je vanavond hier binnen kwam lopen, ging je rechtstreeks naar de telefoon en zette hem weer aan. Zonder commentaar. Je zette hem gewoon weer aan.’
‘Jane kon je niet bereiken.’
‘Maar je hebt me helemaal niet gevraagd waarom ik hem had uitgezet.’
‘Je was aan het werk.’
‘Joe.’
Hij gaf geen antwoord.
‘Kom op, praat met me. Je weet het, hè, dat Montalvo me weer heeft gebeld.’
‘Ja.’ Hij schonk de koffie in. ‘Waarom heb je me niet gebeld om het te vertellen?’
‘Ik dacht dat het wel kon wachten tot je thuis was.’ Ze trok een gezicht. ‘Oké, ik wilde er niet over nadenken. Ik was met Marty bezig. Het was gewoon een telefoontje om te kijken of ik misschien van mening was veranderd. En hij heeft me niet echt bedreigd.’
‘Je had me moeten bellen. Ik hou er niet van om ergens buiten gehouden te worden.’
‘Ik ook niet. Wat wil Soldono van ons?’
Even was het stil. ‘Hij wil niets van ons, hij wil iets van jou.’
‘Wat?’
‘Hij wil dat je naar Colombia gaat en die reconstructie uitvoert die Montalvo van je vraagt.’ Zijn hand kneep hard in zijn mok. ‘En het maakt hem niets uit dat je zodra je daar bent, weinig kans meer hebt om er levend uit te komen. Als de identiteit van die schedel zo belangrijk is voor Montalvo, staat hij zeker niet toe dat iemand die die identiteit ook kent, levend en wel op deze aarde rond blijft lopen.’
‘Je preekt voor eigen parochie. Ik ben helemaal niet van plan om daarheen te gaan.’
‘Mooi. Dan kunnen we Montalvo en Soldono dus vergeten. Eet je stoofschotel.’
‘Nee, die gaan we niet vergeten. Waarom heeft de CIA iets van doen met Montalvo? Jij zei dat het een bandiet is.’
‘De CIA heeft af en toe rare kostgangers.’
‘Ik wil het weten, Joe.’
‘Oké.’ Zijn mond werd een streep. ‘Soldono heeft mij gebeld omdat hij jou niet kon bereiken en op hete kolen zat. Montalvo belde je vandaag omdat hij had verwacht dat Soldono of een van zijn superieuren je de duimschroeven al had aangedraaid.’
‘En waarom zouden ze dat doen?’
‘Soldono had een informant in Montalvo’s kamp laten infiltreren. Pedro González. Montalvo is daarachter gekomen en houdt hem nu gevangen. Hij heeft aangeboden om González vrij te laten als Soldono jou ervan kon overtuigen naar Colombia te komen.’
‘En als dat niet zou lukken ?’
‘Ja, wat denk je dat er met verraders gebeurt?’
‘Dan wordt hij gedood,’ fluisterde ze.
‘González is een klootzak. Een schoft,’ zei Joe hardvochtig. ‘Zelfs Soldono heeft toegegeven dat González net zo’n schoft is als Montalvo. Alleen is hij niet zo slim als Montalvo. En daarom heeft Soldono ook zo zijn best gedaan hem daar weg te krijgen zonder dat er een onschuldige inwoner van de Verenigde Staten bij betrokken zou worden.’
‘Maar González heeft de CIA wel geholpen.’
‘Voor geld, Eve. Voor geld.’
‘Ja, maar…’ Ze beet op haar lip. ‘Het leven is kostbaar. En ik kan hem redden.’
‘En er zelf bij gedood worden.’
Ze wreef over haar slapen. ‘Dat weet ik. Ik probeer gewoon een manier te vinden… Hoeveel tijd hebben we nog?’
‘Niet genoeg.’
‘Hoeveel?’
Joe keek op zijn horloge. ‘Vijfentwintig minuten.’
Er ging een schok door haar heen. ‘Mijn god, en je was van plan om het me gewoon niet te vertellen?’
Zijn mond vertrok. ‘Dat lijkt me duidelijk, of anders had ik het al wel eerder gedaan. Misschien probeerde ik nog te redden wat er te redden viel toen je er net toch achter kwam.’
‘Bel Soldono.’
‘Nee, je gaat niet.’
‘Ik zei ook niet dat ik ga. Zeg tegen Soldono dat ik wel met Montalvo zal praten. Misschien kan ik hem aan het lijntje houden, zodat de CIA González kan bevrijden.’
Joe keek haar zonder iets te zeggen aan.
‘Jezus, Joe. Het maakt me niets uit of die González een schoft is of niet. Misschien probeerde hij zijn leven wel te beteren door voor de CIA te gaan werken. Wat weten wij er nou van? Wat voor kwaad zal het mij doen als ik een poging waag om te voorkomen dat hij wordt gedood?’
‘Weet ik niet en dat wil ik ook helemaal niet weten.’
‘Niet doen, Joe.’ Haar hand balde zich tot een vuist. ‘Er is al veel te veel verdriet in de wereld. En ik wil niet dat er iemand gepijnigd of gedood wordt als ik degene ben die dat misschien kan voorkomen. Het is maar één telefoontje, Joe.’
Joe aarzelde even, maar pakte toen de telefoon uit zijn zak en toetste het nummer in. ‘En daar kan het maar beter bij blijven ook.’ Toen Soldono opnam, zei hij kortaf: ‘Zeg maar tegen Montalvo dat hij haar moet bellen om de zaak te bespreken.’
‘Nou, dat is op het nippertje. Ik heb nog maar een kwartier.’
‘Hang op dan en bel hem.’ Joe verbrak de verbinding. ‘Je maakt een fout, Eve. Hij zal het als een teken van zwakte opvatten.’
‘Kan me niet schelen.’ Ze pakte haar mok op en sloot haar handen eromheen. De warmte voelde goed. ‘Ik wil helemaal niet in een wel-of-nietstrijd met die zak belanden. Ik wil alleen een beetje tijd zien te winnen om iemands leven te redden.’ Ze wierp een blik op de telefoon. ‘Ik neem aan dat ik vanavond nog wel een telefoontje van hem kan verwachten.’
‘Ja.’ Joe schoof zijn stoel naar achteren en stond op. ‘En ik wil elk woord daarvan kunnen horen, dus zet hem maar op de luidspreker.’
Ze knikte, ik zou het ook op kunnen nemen, maar ik ga ervan uit dat hij niets zal zeggen wat hem in de problemen zou kunnen brengen. Je zei dat het een slimme man is.’
Hij gaf haar een kort knikje. ‘Ik wou maar dat jij ook zo slim was geweest.’
‘Zou je González echt hebben laten sterven als ik je niet had gedwongen me te vertellen wie Soldono is?’
‘Wat denk je?’ Hij zette de borden in de gootsteen. ‘Je weet het antwoord. Ik heb geen medelijden met zo’n schoft als González. Het had me waarschijnlijk niet eens geïnteresseerd als hij een priester was geweest in plaats van een misdadiger. Niet als het gevaar voor jou met zich meebrengt.’ Hij begon de vaatwasser in te ruimen. ‘Nou, ga maar lekker op de bank zitten wachten tot die slijmbal belt.’
‘Het is het juiste om te doen, Joe.’
Montalvo belde niet.
Er ging een uur voorbij.
Twee uur.
Drie.
Joe belde Soldono’s nummer en kreeg zijn voicemail.
Vier.
Vijf.
‘Kom mee naar bed.’ Joe trok haar overeind. ‘Hij speelt een spelletje met je.’
‘Waarom, denk je?’
‘Hoe moet ik dat nou weten?’ Hij legde zijn arm om haar middel en liep samen met haar naar de slaapkamer. ‘Maar we hebben ook niets van Soldono gehoord en die had ons heus wel gebeld als het hem niet was gelukt om Montalvo jouw boodschap door te geven.’
‘Kun je Soldono niet nog een keer bellen?’
‘Zodra ik je in bed heb gestopt.’
‘Je doet net of ik een klein kind ben.’
‘Echt niet.’ Hij duwde haar op het bed neer. ‘Er is helemaal niets kinderlijks aan jou. Soms wou ik wel dat je meer kind kon zijn.’ Hij ging naast haar liggen en trok de dekens op. ‘Ik zou het kind in je vieren. Ik zou elke dag een feestje geven met rode ballonnen en taart.’ Hij trok haar dicht tegen zich aan. ‘Ontspan je nu maar en ga lekker slapen. Je hebt gedaan wat je kon en nu ligt de bal weer bij Montalvo.’
‘Bel Soldono nog maar een keer.’
‘Zeurpiet.’ Hij pakte zijn mobiele telefoon en toetste het nummer in. ‘Nog steeds de voicemail.’ Hij legde de telefoon op het nachtkastje. ‘Het kan zijn dat Montalvo Soldono heeft opgedragen geen contact met ons op te nemen voor hij dat zelf heeft gedaan.’
‘Misschien.’ Ze had geen idee wat ze ervan moest denken. Ze had zich er helemaal op voorbereid om Montalvo die avond te moeten spreken en toen was er niets gebeurd. Aan de ene kant voelde ze zich uitgeblust en aan de andere kant onrustig.
En moe. Heel moe.
Ze ging dichter tegen Joe aan liggen. ‘Zo hadden we deze avond niet gepland.’ Opeens kwam er een gedachte in haar op. ‘Of probeerde je me gewoon ergens anders aan te laten denken?’
‘Toen ik je probeerde te verleiden met mijn geweldig mannelijke lichaam?’
‘Het zou je gelukt zijn.’
‘Zou?’
‘Als je…’
‘Stil maar.’ Hij drukte zijn lippen op haar slaap. ‘We gaan allebei nergens heen. Het kan wachten. Ik kan wachten. Liefde is niet alleen maar seks.’ Hij grinnikte. ‘Hoewel het er wel een heel leuk onderdeel van is, vind je niet?’
‘Ja.’ Ze legde haar wang in de holte van zijn schouder. ‘Ik kan geen kind voor je zijn. Dat deel van mij is al lang verdwenen, als het ooit heeft bestaan, maar die rode ballonnen en taart vind ik nog steeds leuk. Je hebt feesten en feesten. Seks is er een. En hier zo lekker tegen je aan liggen ook.’
Zijn armen sloten zich strakker om haar heen. ‘Schat, wat ben je toch gauw tevreden. Ga maar lekker slapen, Eve. Dat feestje is er nog steeds als je weer wakker wordt…’