19

MIDIA, TURKIJE

Waar was dat standbeeld, verdomme? Eugenia vroeg het zich ongeduldig af. Het moest hier zijn. Ze had vage aanwijzingen gekregen van het hoofd van de kunstenaarskolonie in Athene, maar zijn informatie was in 1937 in hun adressenbestand gezet en het beeld kon inmiddels tot stof zijn vergaan. Nee, in de gescheurde en verbleekte brochure die ze van de veranda van het VVV-kantoor had gehaald stond het beeld vermeld als het pronkstuk van hun historische collectie.

Nogal een pronkstuk, dacht ze. Het kleine park midden in de stad dat het eerbetoon aan de Argonauten moest herbergen was verlaten en overwoekerd. Ze betwijfelde of er ooit nog iemand kwam, ook toeristen niet, dacht ze. Eén blik op die dichte struiken en ze zouden groenere weiden opzoeken, of misschien dat uitnodigende koffiehuis verderop in de straat.

Ze liet het licht van haar zaklamp voor zich uit schijnen. Meer overwoekerde struiken en laaghangende takken. Hoe moest ze dat verdomde…

Daar was het!

Een glimp van grijze steen diep in het groene gebladerte op het pad links van haar.

Ze begon er enthousiast naartoe te lopen. Nee, dat was niet slim. Voorzichtig vertraagde ze haar pas. Het park was misschien niet zo verlaten als het leek. Wellicht had Danzyl het verband ook gelegd.

Ze liet de lichtstraal om zich heen schijnen terwijl ze naar het standbeeld liep.

Niemand te zien.

Geen beweging in de struiken.

Geen geluid…

Oké, maar dat betekende nog niet dat Danzyl haar niet op de hielen zat. Maak de foto en zorg dat je wegkomt.

Ze liet het licht op het beeld schijnen. Jason, zijn arm in triomf opgeheven en in zijn hand het Gulden Vlies.

Ze maakte de foto en liet de lichtstraal naar de voet zakken. Hetzelfde symbool als dat op het andere beeld en een andere inscriptie. Ze maakte er een foto van en liep er dichter naartoe om een beter beeld te krijgen.

Geritsel in de struiken links van haar…

Ze dook naar voren en raakte rollend de grond. Naast haar sloeg een kogel in.

Jezus, ze was een weerloos doelwit.

Ze liet zich achter het standbeeld rollen en kwam op haar knieën overeind.

Steen versplinterde toen een kogel het beeld naast haar hoofd raakte.

Maar ze wist nu waar de kogel vandaan was gekomen.

Beweeg je niet, vuile klootzak, smeekte ze zwijgend. Geef me de kans één keer te schieten voordat je me denkt af te maken.

Weer een schot. Uit dezelfde richting.

Ja!

Ze schoot een spervuur van vier kogels in die richting af.

Geen reactie.

Had ze hem te pakken? Of was het een list?

Ze wachtte.

Oké, ga erop af dan weet je het.

Ze bewoog zich behoedzaam naar de andere kant van het standbeeld en dook de struiken in.

Ze lag daar, oppervlakkig ademend, luisterend.

Niets.

Ze schoof om de onderbegroeiing heen naar de struik waar de kogels vandaan waren gekomen.

Bloed, donker en glanzend in het maanlicht, stroomde achter de struik vandaan naar het pad.

Maar bloed betekende niet altijd dood.

Deze keer wel.

Danzyl lag op zijn zij, met een kogel in zijn slaap en een andere in zijn hals.

Geluk. Het waren gelukstreffers geweest.

Maar hoeveel geluk had ze gehad? Was Danzyl hier al geweest voordat zij kwam of was hij vlak na haar gekomen? Er was maar één manier om daarachter te komen.

Ze doorzocht zijn zakken en haalde zijn mobiele telefoon tevoorschijn.

Ze keek in het geheugen.

‘Verdomme!’

Foto verstuurd.

BOSTON

19.32 UUR

Volgens de informatie die Dananka uit zijn computer wist te halen, was Miriam Frey gescheiden en begin veertig, en woonde ze alleen met haar zoon in een huis van twee verdiepingen in een kleine wijk op ongeveer twintig minuten van het huis van Cathy Bryson. Noch zij noch haar ex-man had zich ooit laten registreren als bezitter van een vuurwapen. Perfect.

Hij zag al voor zich hoe dit zou gaan. Het moederinstinct zou die vrouw fataal worden. Ze zou haar eigen veiligheid verwaarlozen voor die van twee kinderen die niet eens haar kinderen waren. Hij had dat al te vaak zien gebeuren. Het zou eenvoudig zijn om haar uit te schakelen, de kinderen op te pakken en te zorgen dat hij wegkwam. Naar binnen en buiten in nog geen tien minuten.

Hij parkeerde naast de vrijstaande garage en sloop naar het achterraam. Uit de woonkamer klonk het geluid van een schallende tv. Hij tuurde naar binnen en zag een tekenfilm op het scherm.

Maar geen Miriam Frey, geen kinderen.

Hij keek naar de eerste verdieping. Twee verlichte ramen – een slaapkamer en een badkamer, vermoedde hij. Kinderbedtijd?

Hij voelde aan de achterdeur. Op slot, en hij zag een goedkoop alarmsysteem op die deur. Het kostte hem een paar minuten om het uit te schakelen.

Hij was in het huis.

Hij haalde zijn automatische wapen tevoorschijn en bewoog zich zachtjes door de keuken.

Plof.

Plof.

Het kwam van boven. Hij hield luisterend zijn hoofd scheef.

Plof.

Hij glimlachte. Ik kom eraan, jongelieden…

Langzaam liep hij de trap op.

Plof.

Stromend water in de badkamer. Ach, natuurlijk. Badtijd.

Het plofgeluid kwam daar ook vandaan.

Hij liep de gang door en opende de badkamerdeur.

Het bad stond aan, maar de kleine ruimte was verlaten. Hij liep dichter naar de badkuip.

Plof. Plof.

Die twee klonken… anders.

Pijn. Hij kreeg het koud en kon zich niet bewegen. Hij kreeg geen lucht meer. Zijn pistool gleed uit zijn gevoelloze vingers.

Wat gebeurde er?

Hij keek omlaag. Twee rode vlekken verspreidden zich over zijn borst.

De deur van de linnenkast zwaaide open. Er stond een man met een rokend pistool dat voorzien was van een geluiddemper. Bradworth. Het was Bradworth. Hij glimlachte. ‘Nog een laatste wens voor een gelukkig hiernamaals?’

Dananka’s laatste herinnering was de flits toen de loop omhoogkwam en het doffe geluid dat erbij hoorde.

Plof.

Opgeruimd staat netjes.

Bradworth rende de trap af naar de kelderverdieping.

‘Alles in orde, Preston,’ zei hij toen hij onder aan de trap was gekomen. ‘Behalve de schoonmaak. Hoe is het met de kinderen?’

Hij knikte naar de twee kinderen, die samen met Miriam Frey over een speeltafel gebogen zaten. ‘Ze zitten te dammen en klagen dat er geen tv hier beneden is.’ Hij zweeg even. ‘Het spijt me dat jij erbij betrokken moest worden, Bradworth.’

‘Ik heb het niet voor jou gedaan. Ik heb het voor Kirov gedaan. Hij heeft me een voorstel gedaan.’ Hij keek naar de kinderen. ‘En voor hen. Ik heb zelf een paar kinderen die ik veel te weinig zie. De hulpelozen hebben meer rechten dan de rest van de mensheid. Ik heb er geen enkel probleem mee om vuilakken te doden die het op kinderen hebben gemunt.’ Hij liep terug naar de trap. ‘Ik zal een schoonmaakteam hierheen sturen om dat lichaam op te ruimen. Kinderen moeten zoiets niet zien.’

‘Kan ik helpen?’ vroeg Preston. ‘Het zou goed zijn om iets te doen behalve babysitter zijn.’

Hij wierp hem een koude blik toe. ‘Ik heb me afgevraagd of ik je dat wel zou laten doen. Maar als je een verrader was, had ik je hier niet als oppas aangetroffen. Dan had je schone handen willen hebben.’

‘Ik vond het geen prettig idee om die bewakers weg te sturen.’

‘Als hij gezien had dat we beveiliging hadden, was hij weggegaan en had hij Pavski gebeld. Op deze manier hoefden we maar één schurk uit te schakelen. Geen probleem.’

Hij keek naar zijn handen en zijn lippen krulden. ‘Schone handen. Ik heb jou vuile handen laten maken.’

‘Het geeft niet. Ongedierte moet uitgeroeid worden.’ Met een schouderophalen liep hij de trap op. ‘En deze keer kon ik Superman spelen en de wereld redden. Dat is niet zo slecht.’

Kirovs telefoon ging toen ze in de huurauto stapten die op het kleine vliegveld van Rock Bay Harbor stond te wachten.

Hij keek naar het schermpje. ‘Bradworth.’ Hij luisterde even. ‘Bedankt, Bradworth. Nee, ik vertel je niet waar ik mee bezig ben. Ja, ik weet dat je wat van me tegoed hebt. Ik weet ook dat je me dat niet zult laten vergeten.’ Hij hing op en wendde zich tot Hannah. ‘Pavski heeft een van zijn boeven op de kinderen afgestuurd, maar ze zijn nu veilig. Hij zei dat Preston betrouwbaar bleek te zijn.’

‘Mooi zo.’ Ze voegde eraan toe: ‘En als Pavski gehoord heeft waar de kinderen waren, moet hij in dat telefoontje met Cathy zijn getrapt. Dan weet hij waar wij naar op weg zijn. Hij zal happen.’

‘Ik hoor hem bijten…’ mompelde Kirov terwijl hij de auto startte.

De telefoon ging opnieuw toen hij nog maar een straat van het vliegveld verwijderd was. Eugenia. Deze keer zette hij hem op de luidspreker.

‘Ik heb je een foto van het tweede standbeeld gestuurd,’ zei Eugenia snel. ‘Het was een standbeeld van Jason met het Gulden Vlies. Op de voet stond hetzelfde symbool en de inscriptie was: Reis verder, maar zoek altijd vanbinnen naar de ware schat.’ Ze was even stil. ‘Het spijt me, maar ik heb Danzyl niet op tijd te pakken gekregen. Hij heeft een foto van het beeld naar Pavski gestuurd. Die heeft hem waarschijnlijk al. Kan dat slecht zijn? Die ene zin lijkt niet zo veel te betekenen.’

‘Ik weet het niet. Zit er niet over in. Zorg dat je daar wegkomt. Je hebt je werk gedaan.’ Hij hing op. ‘Laten we maar hopen dat die foto Pavski niet op ideeën brengt. Hij moet niet afgeleid worden.’

‘Ik geloof niet dat dat zou kunnen.’ Ze fronste haar voorhoofd. ‘Laten we eens kijken. De zin op het eerste standbeeld was Zoek niet naar rijkdom aan het oppervlak van het leven. De tweede was Reis verder, maar zoek altijd vanbinnen naar de ware schat. Eugenia had gelijk, er valt niet veel uit te halen. Ik begrijp niet hoe Heiser kon denken dat zijn vader… Haar stem zakte weg. ‘Lieve hemel.’

Kirov wierp haar een scherpe blik toe. ‘Wat?’

‘Waar zijn de tekeningen die ik van die platen heb gemaakt?’

‘In mijn tas op de achterbank. Hoezo?’

Ze zat al op haar knieën en pakte de tas. ‘Ik moet ze bekijken.’ Ze ritste de tas open en rommelde erin tot ze de rol papier vond. ‘Ik denk dat ik…’ Ze brak haar zin af toen ze iets op de bodem van de tas zag liggen. ‘Dynamiet?’

Hij haalde zijn schouders op. ‘Je weet maar nooit wanneer je een paar staven naar de ongewenste elementen wilt gooien die wij steeds tegen lijken te komen.’

‘Waar heb je het vandaan?’ Ze beantwoordde haar eigen vraag. ‘Nilers werkplaats. Je hebt je bepaald niet beperkt tot wat je in Florida nodig had. Je moet alles hebben meegegraaid wat hij had.’

‘Ik ging ervan uit dat hij het niet meer nodig had. Hoewel ik een privévliegtuig moest gebruiken om de beveiliging te omzeilen.’ Hij veranderde van onderwerp. ‘Waar heb je die tekeningen voor nodig?’

‘Ik moet de derde plaat controleren voor de locatie. Kan het dicht bij Midia zijn?’

‘Ja, ergens bij de Turks-Bulgaarse kust.’

‘Dat was vroeger toch Thracië?’

Hij knikte.

‘Dan zou het…’ De opwinding nam toe, groeide met elke seconde. ‘Luister, in de legende moesten de Argonauten naar Thracië reizen zodat Phineus hun kon vertellen hoe ze de schat in handen moesten krijgen. Op die schotplaten leiden de coördinaten van Heiser naar wat vroeger Thracië was. Stel dat wij daar ook heen moeten om de locatie van deze schat te vinden. Maar in dit geval is het de Bliksemflits die het ons zal vertellen.’

Hij keek haar aan en zijn ogen vernauwden zich. ‘Ga door.’

‘Denk erover na. Heiser was een computergenie en volgens jou een meester als het om dat navigatiesysteem ging. Het is niet te vergezocht om te denken dat hij er wat codes in kan hebben opgenomen die een boodschap laten zien, maar alleen wanneer er iets specifieks gebeurt.’

Kirov knikte langzaam. ‘Bijvoorbeeld wanneer het kompas van de onderzeeër de serie coördinaten registreert die op de schotplaten staan?’

Ze knikte. ‘De Argo moest naar Midia om het Gulden Vlies te vinden. Heiser laat naast de navigatiecomputer van de Bliksemflits een kaart achter die naar precies dezelfde plek leidt.’ Ze haalde diep adem. ‘Maar hij wist niet zeker of zijn vader die zou krijgen. Zijn vader was geen zeeman, maar een professor in de literatuur. Hij dacht op een andere manier. Dus haalde hij er wat herinneringen uit zijn kindertijd bij om hem te laten weten dat die platen niet het antwoord waren. Hij moest verder reizen, maar hij moest binnenin kijken voor het antwoord.’

‘Binnen in de navigatiecomputer.’

‘Ik denk dat ik gelijk heb, Kirov,’ zei ze opgewonden. ‘Ik denk dat ik het kan vinden.’

‘Als we de tijd ervoor hebben.’ Hij trok een gezicht. ‘Ik wou dat we dit bedacht hadden voordat we Pavski bewust achter ons aan naar de onderzeeër hadden gelokt.’

‘Zorg dat we daar komen. Ik haal de informatie eruit en we zorgen dat Pavski geen toegang heeft tot de computer. We kunnen het risico niet nemen dat dat gebeurt. Stel dat het fout gaat. Stel dat hij op de een of andere manier weg weet te komen. Je zei dat hij dat eerder heeft gedaan.’ Haar handen balden zich tot vuisten. ‘Misschien hebben we geluk. Misschien komt hij er niet achter.’

‘Jij bent erachter gekomen. Je had alleen die laatste aanwijzing nog nodig. Pavski is heel slim. Hij heeft de platen. Hij heeft de inscriptie van Danzyl gekregen. Hij zoekt zijn hele leven al naar een manier om die wieg in handen te krijgen. We moeten wel heel veel geluk hebben.’

‘Ik sta niet toe dat hij hem in handen krijgt, Kirov,’ zei ze fel. ‘Geen seconde. Hij heeft mijn broer vermoord om hem te vinden. Hij krijgt hem niet.’

‘We hebben het zo opgezet dat hij denkt dat hij een goede reden heeft om achter ons aan te gaan. Als hij weet dat het uiteindelijke antwoord in die computer te vinden is, zal niets hem tegenhouden.’

‘Dat is nog beter. Zorg dat ik daar kom en laat me die informatie uit de computer halen. Geef me alleen een beetje tijd.’

Kirov trapte het gaspedaal in. ‘Ik geef je alle tijd die ik kan geven. Daarna doen we wat we van plan waren. We gaan achter Pavski aan.’

De navigatiecomputer.

Pavski ademde scherp in terwijl hij bleef kijken naar de foto van het standbeeld die hij tien minuten geleden in de helikopter had ontvangen.

Het kon zijn wat het citaat betekende.

Het wás wat het citaat betekende. Hij voelde het in zijn botten.

En als er geen vierde plaat was, lokte Kirov hem naar de onderzeeër om hem in de val te laten lopen.

Het maakte niet uit.

De Bliksemflits was nu precies waar Pavski wilde zijn.

Niets op aarde of in de hel kon hem bij die onderzeeër vandaan houden. Hij had steeds een zekere voorzichtigheid in acht genomen, maar nu niet meer. Hij zou iedereen die hem wilde tegenhouden kapotschieten.

De wieg was daar, wachtend op hem.

‘Geen spoor van Pavski.’ Hannah keek de pier op en af terwijl ze uit de auto stapte. ‘Ik was bang dat hij hier eerder zou zijn dan wij.’

‘Hij kan niet ver achter ons zijn.’ Tegen de tijd dat ze bij het blauwe ijzeren hek kwamen dat nu de toegang tot de expositieplek van de onderzeeër afsloot, had Kirov haar ingehaald.

Een bewaker met een blozend gezicht stak zijn handen op. ‘Hoho. Wacht eens even, dan…’

‘Ik ben Hannah Bryson.’ Ze liet hem haar identiteitskaart zien. ‘Is hier al iemand anders geweest vandaag?’

‘Eh, nee.’ Hij fronste zijn voorhoofd. ‘Mevrouw Bryson, ik wist niet dat u vandaag zou…’

‘De plannen zijn veranderd. Ben jij de enige bewaker die dienst heeft?’

‘Nee, James maakt een ronde door het museum.’

‘Geef mij de sleutel van het hek dat toegang tot de loopplank geeft.’ Kirov pakte twee walkietalkies uit het beveiligingsstation naast hem en gooide er een naar Hannah. ‘Snel.’

De bewaker gaf hem de sleutel. ‘Ik kan het hek voor jullie open…’

‘Nee, ik houd de sleutel bij me.’ Kirov deed het hek van het slot, duwde Hannah erdoorheen en sloot het achter hen af. ‘Haal die andere bewaker hierheen. Zoek dekking en waarschuw ons als iemand anders aan boord van de onderzeeër wil.’

‘Dekking zoeken? We zijn bewapend. Er komt niemand op de onderzeeër als wij dat niet toestaan.’

‘Er kan heel wat vuurkracht deze kant op komen,’ zei Hannah. ‘Zorg verdomme voor hulp en zoek dekking. Maak geen gemakkelijk doelwit van jezelf.’

De bewaker sprak in zijn walkietalkie. ‘James, ik heb je zo snel mogelijk bij de loopplank van de Bliksemflits nodig.’

‘Begrepen. Ik kom eraan.’

‘Het luik op het achterdek, Hannah,’ zei Kirov kortaf terwijl hij naar de onderzeeër rende. Een ogenblik later liepen ze door de smalle gang van het C-dek, langs de kombuis en ten slotte naar de controlekamer.

Kirov staarde naar de donkere bedieningspanelen. ‘Er is geen stroom.’ Hij keek om zich heen. ‘Maar de lichten branden.’

Hannah knikte. ‘We hebben een landlijn afgetapt om wisselstroom te hebben voor de verlichting en de ventilatiesystemen en we hebben een paar aansluitpunten gemaakt voor ons gereedschap.’ Ze zette een kleine kleurenmonitor aan die een beeld doorgaf van een beveiligingscamera op de commandotoren. ‘Ik hoopte dat ze de andere systemen inmiddels van stroom hadden voorzien.’

‘Nou, dat hebben ze dus niet gedaan. We liggen letterlijk dood in het water.’

‘Niet lang meer.’ Hannah liep snel naar de gang. ‘Ik ga de dieselmotor starten. Die zal de stroom genereren die we nodig hebben.’

‘Is er brandstof?’

‘De tanks waren bijna vol toen wij kwamen.’

‘Haast je.’ Zijn blik ging omhoog naar de videomonitor die op de pier gericht stond. ‘Ik houd de boel hier in de gaten.’

Hannah rende de hele onderzeeër door tot ze bij een ijzeren ladder kwam die haar naar de twee verdiepingen lager gelegen machinekamer bracht. Ze passeerde de lege compartimenten die ooit de twee kernreactors huisvestten en stond ten slotte voor de hulpcentrale.

Ze zette de stroom- en ontstekingsschakelaars om. Een dof gerommel schudde de onderzeeër. Een ogenblik later kwamen scherpe dieseldampen naar haar omhoogzweven. Ze greep de rode starthendel en duwde hem omhoog, waardoor ze de hoofdgenerator activeerde.

De machinepanelen lichtten op!

‘Alle systemen werken, Hannah,’ riep Kirov. ‘De navigatiecomputer start op.’

Ze slaakte een zucht van verlichting. ‘Godzijdank. Ik kom eraan.’

Hannah kwam de controlekamer binnenrennen. ‘Is de navigatiecomputer al online?’

‘Hij is nog bezig op te starten. Vergeet niet dat dit systeem waarschijnlijk slechts een tiende heeft van de stroom die een moderne PlayStation van een kind heeft.’ Kirov wierp een blik op de beveiligingsmonitor en verstijfde. ‘Hij is hier.’

‘Wat?’

‘Pavski.’

Hannah keek op en zag een busje over het parkeerterrein van het museum razen. De bewaker was op zijn post, maar met getrokken wapen.

‘De stommeling,’ mompelde Kirov. ‘Ik heb hem gezegd…’ Hij sprak in de walkietalkie. ‘Zoek dekking, verdomme.’

Geen antwoord van de bewaker.

Het busje denderde recht op de bewaker af, zonder vaart te minderen.

‘Het is te laat,’ zei Kirov.

Ze zagen – met stomheid geslagen – hoe de bewaker zijn wapen omhoogbracht. Voordat hij ook maar een schot had kunnen lossen, reed het busje op hem in. Zijn levenloze lichaam zakte ineen tegen het hek.

Hannah wendde haar blik af. Godallemachtig.

‘Zijn alle luiken afgesloten?’ vroeg Kirov.

‘Goeie god…’

‘Ik heb je híér nodig, Hannah. Zijn alle luiken op slot?’

Ze knikte. ‘Ja.’

Kirov keek weer naar de monitor. Vier mannen sprongen uit het busje en renden naar het ijzeren hek dat toegang gaf tot de loopplank van de onderzeeër. ‘Pavski en drie anderen.’ Hij vroeg kortaf: ‘Denk je echt dat je deze computer zo voor de gek kunt houden dat hij gelooft dat de Bliksemflits naar de coördinaten op die platen is gevaren?’

Hannah keek naar het navigatiepaneel. ‘Ja, maar het kost tijd.’

‘We hebben geen tijd.’

Hannah wierp een blik op de monitor. Een van Pavski’s mannen had een snijbrander aangestoken en bewerkte het hek ermee.

Kirov haalde zijn automatische pistool tevoorschijn en controleerde het magazijn. ‘Over twee minuten is hij door dat hek en vijf minuten daarna door het luik.’

‘Er moet een manier zijn om…’ Hannah keek wanhopig naar het bedieningspaneel. ‘Misschien kunnen we…’ Gedachten schoten door haar hoofd. Ze verstijfde toen een idee bij haar opkwam. Krankzinnig.

Niet zo krankzinnig, maar zou het werken?

Kirovs scherpe blik was op haar gezicht gericht. ‘Wat?’

‘Laten we gaan varen.’

Kirov was even heel stil. ‘Varen? Je bedoelt…’

‘Varen. De zee op. Het zal mij de benodigde tijd met de computer geven.’

‘Dit is een vijftienduizend ton aanvalsonderzeeër. Jij denkt dat wij die met zijn tweeën…’

‘Ja!’ Ze drukte op de knop van de beveiligingscamera, die nu een blik bood op de boeg, het afscheidingshek, de haven daarachter. ‘Jij neemt de commandotoren en ik beman de machinekamer. Met zo veel kracht als we kunnen, varen we recht de haven uit. We draaien niet, we duiken niet, niks bijzonders. En dan gaan we aan het werk met de navigatiecomputer.’

‘Je weet dat Pavski achter ons aan zal komen.’

‘Daar reken ik op.’ Ze glimlachte hem toe. ‘Jij niet?’

Hij knikte langzaam. ‘Eén laatste missie…’

‘We kunnen het.’

‘Nog één keer de zee op, oude dame?’ zei Kirov zachtjes terwijl hij om zich heen keek.

De commandant is terug, dacht Hannah. Ze kon het gezag bijna voelen, de dynamische kracht, de liefde voor de onderzeeër die hem al die jaren geleden had gedreven. Ze schraapte haar keel. ‘Als je “oude dame” zegt, hoop ik maar dat het tegen de onderzeeër is.’

Hij antwoordde niet.

‘Ze verdient nog één laatste reis. Vindt u niet, kapitein?’

Kirov knikte. ‘Ja, die verdient ze.’

‘Kijk uit!’

Pavski trok Koppel omlaag toen de kogels van de tweede bewaker tegen het ijzeren hek ketsten. Pavski draaide zich razendsnel om, zijn AK-47 in de aanslag, maar een van zijn andere mannen had de bewaker al uitgeschakeld voordat Pavski had kunnen richten.

Koppel schudde Pavski’s handen af en zwaaide de snijbrander weg van zijn lichaam. ‘Voorzichtig, verdomme. Het scheelde niet veel of je had mijn ballen geroosterd.’ Hij zette zijn veiligheidsbril recht en vervolgde zijn snijwerk aan het hek.

De dieselmotoren van de Bliksemflits rommelden luider. Het water bij het achterschip kolkte en schuimde.

Koppel verstijfde en keek op. ‘Wat gebeurt daar?’

Pavski begon ongelovig te vloeken.

De stalen kabels knapten en zweepten woest rond Pavski en de andere mannen op de pier.

De ijzeren meertrossen knalden uit het beton.

Toen, alsof ze ontwaakte uit een lange sluimering, kreunde de Bliksemflits en bewoog langzaam naar het hek dat de boot scheidde van de haven.