3

Conner snoof terwijl hij haar door het luik volgde. ‘Dieseldampen.’

‘Wat verwachtte je dan?’ vroeg Hannah terwijl ze een blik op het schemerig verlichte machinedek wierp. ‘Als de kernreactor niet functioneert, is het gebruikelijk om de hulpdieselmotoren te laten lopen, dat weet je. Aan de ontwerpschetsen kan ik zien dat de uitlaatgassen op de Oscar II niet zo goed worden afgevoerd.’

‘Ik dacht dat deze boot over de Atlantische Oceaan was gesleept.’

‘Dat is ook zo, maar ze hebben hem hier op eigen kracht naar binnen laten varen.’ Ze wendde zich tot de luitenant. ‘De kapiteinshut?’

Hij knikte. ‘Hierheen.’

Een paar minuten later gooide Cox de deur van de hut open. ‘Niet bepaald een paleis, maar heel comfortabel vergeleken met de rest van de officiersverblijven.’

‘Het ziet er nogal spaarzaam uit, in mijn ogen.’ Hannah volgde hem naar binnen en keek om zich heen. De hut was ongeveer twee bij tweeënhalve meter en had hetzelfde lage plafond en dezelfde schemerige, verzonken verlichting als de verblijven die ze onderweg had gezien. ‘Maar niet soberder dan andere die ik heb gezien.’ Ze keek verbaasd naar de planken boven het bed. ‘Boeken? Je wilt me toch niet vertellen dat het museum al begonnen is met een poging sfeer aan hun expositie toe te voegen?’

‘Nee, die waren er al toen we de boot overnamen van de Finnen.’ Hij trok zijn neus op. ‘Ik ben bang dat u er niet veel bij zult vinden wat u kan helpen. De Russen zijn hier als gekken naar binnen gestormd en hebben alle dagboeken en logboeken meegenomen. Eigenlijk wilden ze alles meenemen, maar de kapitein kwam in actie. Onze deal met Poetin was dat we de onderzeeër meekregen zoals hij was en ze hadden dus het recht niet om ook maar iets in beslag te nemen. Kapitein Samuel zei dat het museum wellicht zou willen dat zij de expositie zouden authenticeren, dus hebben ze de boeken laten staan.’ Hij richtte zich tot Conner. ‘Nu de controlekamer? Klaar?’

Conner knikte. ‘Ik moest maar eens beginnen. Ik heb een vreselijk veeleisende baas.’ Hij wendde zich tot Hannah. ‘Zie ik je bij de lunch?’

‘Tuurlijk,’ zei ze afwezig terwijl ze naar de boekenplanken liep. Ze had altijd van boeken gehouden en was benieuwd om te zien wat de Russische kapitein interessant of onderhoudend had gevonden. De hut was zo sober en onpersoonlijk dat een dergelijke persoonlijke noot bijna schokkend was.

‘Ik roep je wanneer ik een goede lunchplek heb gevonden,’ zei Conner. ‘Dan kun je me komen helpen. Het zal je niet veel tijd kosten om deze hut als veilig te documenteren en certificeren.’

‘Ja,’ mompelde ze, terwijl ze haar blik op de boeken gericht hield. ‘Ik ben zo klaar.’

Conner grinnikte. ‘Kom, luitenant. Vergeef het mijn zuster. Ze is ongewoon gevoelig sinds ze in contact is gekomen met deze onderzeeër. Misschien is het iets hormonaals.’

‘Krijg de klere.’ Ze pakte een dun blauw boek van de plank. ‘Wegwezen, Conner.’

‘Ja, baas.’ Hij grinnikte nog terwijl hij Cox naar buiten volgde.

‘Zo, laten we eens kijken wie je bent, Vladzar.’ Ze sloeg het boek open. Russisch. Aan de hand van dit boek zou ze niet veel over de kapitein te weten komen, dacht ze spijtig. Het leek een tekstboek of leidraad voor navigatie, maar ze kon de taal noch de regelmatig voorkomende symbolen of vergelijkingen begrijpen. Ze zette het werkje terug op de plank en pakte een dikker boek dat ernaast stond. Dat was beter. Engels. The World According to Garp. Niet wat ze verwacht zou hebben van een goede communist, zoals de man door Bradworth was beschreven. Hetzelfde gold voor het volgende boek dat ze pakte. Weer Engels. Deze keer drie toneelstukken van Shakespeare. Romeo and Juliet, A Midsummer Night’s Dream, Julius Caesar. Ze ging op het bed zitten en sloeg het boek open. De bladzijden waren flink beduimeld en het voelde vreemd intiem toen ze aarzelend een versleten hoekje aanraakte. De kapitein had uren in deze hut doorgebracht en had dit boek gelezen en opnieuw gelezen. Het was bijna alsof ze hem aanraakte…

God, wat bezielde haar? Ze sloeg het boek snel dicht en zette het terug op de plank. Ze had zich nooit zo gevoeld toen ze met de voorwerpen van de Titanic bezig was geweest. Conner had beweerd dat hij verwantschap voelde met de slachtoffers van die ramp, maar zij had alleen droefenis en boosheid gevoeld over een zinloze tragedie. Deze reactie op de bezittingen van een Russische kapitein die niet eens op dat schip gestorven was, was bizar. Het moest de herinnering aan de Koersk zijn die al deze fascinatie en emotie opriep. Een duidelijk geval van substitutie. Dus vergeet die oude man die twee jaar geleden in zijn bed was gestorven, ver van de glorie van zijn militaire dagen. Ga aan het werk. Schroef de achterkant van het bureau los en controleer het. Ga dan verder met de voorkant in de naastgelegen badkamer.

Ze boog zich voorover, opende haar gereedschapskist en stopte. Waarom zou ze de boeken niet verder doorkijken als ze dat graag wilde? Ze zouden haar zelfs iets kunnen vertellen wat ze over de onderzeeër zou moeten weten. Zo veel tijd zou dat niet kosten.

Een excuus?

Misschien. Het was mogelijk dat de Russen alles hadden meegenomen wat nuttig kon zijn. Maar ze wist dat ze die tijd toch zou nemen, en ze had geen excuus nodig. Ze kon verdomme alles doen wat ze wilde met die onderzeeër.

Ze sloeg de gereedschapskist met een klap dicht, kwam overeind en liep weer naar de boekenplank. Ze voelde een lichte gretigheid toen ze het volgende boek van de plank pakte. ‘Oké, kapitein, je hebt me te pakken. En zorg dat je me iets vertelt wat Conner ervan zal weerhouden om te beweren dat ik een mafkees aan het worden ben als het om jouw verdomde boot gaat.’

‘Naar buiten,’ zei Conner vastberaden. ‘Ik heb je al twee keer voor de lunch geroepen. Je komt nu die hut uit en gaat mee naar de pier. Het is bijna vier uur. We gaan daar eten. Je hebt wat lucht nodig die niet bedompt is en naar het grootse Sovjetverleden riekt.’

‘Is het al bijna vier uur?’ Ze sloeg het boek dicht en kwam overeind. ‘Ik wist niet dat het al zo laat was. Ik werd nogal in beslag genomen, denk ik.’ Ze legde het boek zorgvuldig op het bed. ‘Hoe gaat het met jou in de controlekamer?’

‘Beter dan het hier met jou gaat. Ik heb drie panelen verwijderd en foto’s gemaakt.’ Hij keek om zich heen in de hut. ‘Terwijl jij niet veel werk lijkt te hebben verzet.’

‘Dat haal ik wel in.’ Ze liep langs hem heen naar de trap. ‘Ik ben bijna klaar met zijn boeken. Ik heb niets gevonden wat ons kan helpen.’

‘Ik snap niet waarom je de moeite hebt genomen. Cox zei al dat ze alle dagboeken en logboeken hebben meegenomen. Dan kun je niet verwachten dat je nog iets vindt.’

‘Nee, blijkbaar niet.’ Ze keek hem over haar schouder aan. ‘Dus je hoeft niet te zeggen dat je me had gewaarschuwd.’

‘Vergeet het maar. Die kans krijg ik niet zo vaak.’ Hij grijnsde terwijl hij haar van de onderzeeër op de pier hielp. ‘Ik zal het je onder je neus blijven wrijven.’

‘Ik heb trouwens wel iets in dat Shakespeareboek gevonden.’ Ze ging op de pier zitten en nam het stuk kip dat hij haar gaf. ‘Een foto.’

‘En?’

‘Nou, die helpt niet echt. Van een jonge vrouw. Blond, heel aantrekkelijk. Misschien de kapiteinsdochter.’

‘Tenzij het een zeeman was met in elke haven een ander liefje.’

‘Dat denk ik niet.’ Ze trok een gezicht. ‘Ik denk dat ik daar liever niet van uitga. Ik ga er liever van uit dat iemand die over genoeg vuurkracht beschikte om heel Washington D.C. op te blazen, stabieler was dan dat.’

‘Het was een man, Hannah. Hij was zesenvijftig, in de bloei van zijn leven toen hij het bevel voerde over dit schip. Misschien hield hij de verschillende facetten van zijn bestaan goed gescheiden. Het zou dus ook de foto van een maîtresse kunnen zijn.’

‘En het is ook heel goed mogelijk dat hij een foto van zijn dochter bij zich wilde hebben.’

‘Jezus, wat ben je koppig.’ Glimlachend leunde Conner achterover tegen een paal. ‘Maar ga je gang, denk het beste van hem. Dat is gezond voor je.’

‘Gezond?’

‘Het wijst op zijn minst op emotionele betrokkenheid. Beter een obsessie met een dode man dan met een kernreactor.’

‘Ik word niet door hem geobsedeerd.’ Ze nam een slok koffie. ‘Ik ben… geïnteresseerd. En jij praat alsof ik nooit een seksleven heb gehad.’

‘Hoeveel relaties heb je gehad sinds je Ken de deur uit hebt gestuurd?’

Ze zweeg even. ‘Een paar.’

‘Een paar wilde nachten misschien.’

‘En ik heb Ken de deur niet uit gestuurd. Hij heeft iemand anders gevonden.’

‘En jij slaakte een zucht van verlichting, want zo hoefde je je niet schuldig te voelen over de scheiding. Dat huwelijk had geen halfjaar meer geduurd, ook als je hem niet met een andere vrouw in bed had gevonden.’

‘Misschien.’ Ze wendde haar blik af. ‘Ik heb ooit van hem gehouden, Conner.’

‘Je hield van de seks. Ik vraag me af of je hem ooit hebt gekend. Hij begreep in elk geval helemaal niets van jou. Hij deed alles verkeerd.’

‘Ik heb ook fouten gemaakt. Wanneer ik een opdracht had, liet ik hem maanden achter elkaar alleen.’

‘En als hij slim was geweest, had hij geweten hoe hij je thuis moest houden of met je mee moest gaan.’

‘Hij zat in de reclame. Hij kon niet zomaar op een vliegtuig stappen wanneer ik ergens heen moest. En hij heeft niet alles verkeerd gedaan.’ Ze was even stil. ‘Hij heeft me Jordan gegeven. Hij heeft me mijn baby gegeven, ook al was het maar voor een paar weken.’

‘En toen ging hij ervandoor en liet je de zwangerschap alleen doormaken.’

‘Ons huwelijk was toen al voorbij. Ik had absoluut niet gewild dat hij uit een soort plichtsgevoel bij me was gebleven.’

‘Ik denk dat ik nog steeds voor de pandaoplossing kies in plaats van voor jouw Ken.’

‘Hij is niet mijn… Waarom praat ik hier nog over? Het is voorbij.’

‘Je moet je fouten onder ogen zien om ze niet te herhalen.’

‘Jeetje, wat moet het toch heerlijk zijn om zo veel te weten van de zwakten van de menselijke aard.’

‘Nou en of.’ Hij grijnsde. ‘Ik ben blij dat je mijn deskundigheid waardeert.’

‘Opgeblazen zak.’

‘Ik neem aan dat je bedoelt dat ik me niet met jouw zaken moet bemoeien? Oké, ik hou er nu over op. Maar verwacht geen permanent respijt. Het is prima om een poosje gefixeerd te zijn op een dode man, maar ik beschouw het als mijn plicht om je op een dag naar een vaste en verrijkende relatie te leiden.’

‘Jasses, ik geloof dat ik moet kotsen. Ik kan er niet meer tegen.’ Ze stond op. ‘Ik ga weer met mijn “fixatie” verder en de rest van die boeken doornemen om zeker te weten dat ik niets heb gemist. Daarna haal ik die hut uit elkaar en zal hem verzegelen. Morgen ben ik klaar om jou te helpen in de controlekamer.’

‘Dan neem ik aan dat het vanavond een latertje wordt.’

‘Voor mij wel.’ Ze stopte haar beker en bord terug in de mand. ‘Als je wilt, kun jij vroeg ophouden en teruggaan naar het hotel.’

‘Aangezien jij een twaalfurige werkdag beschouwt als vroeg ophouden, ben ik niet onder de indruk van je gulle gebaar.’ Hij kwam overeind. ‘Ik kan dus net zo goed blijven tot jij klaar bent om te vertrekken. Ik ben alleen wel van plan om even een pauze te nemen en Cathy te bellen als ik zeker weet dat de kinderen thuis zijn.’

‘Wat een verrassing.’

‘Voorspelbaarheid is een van mijn charmes. Solide en betrouwbaar, en iedereen weet altijd waar hij met me aan toe is. Cathy vindt dat heel prettig.’

‘Ik ook.’ Ze glimlachte. ‘Ik zou niet willen dat je anders was.’

‘Dat weet ik.’ Hij deed de picknickmand dicht. ‘Het heeft wel iets aardigs om het anker te zijn voor de twee machtigste vrouwen die ik ooit heb ontmoet. Het geeft me het gevoel dat ik de moeite waard ben.’ Hij liep naar de onderzeeër. ‘Maar je kunt om middernacht maar beter klaar zijn met die hut, want anders laat ik de controlekamer voor wat-ie is en sleep ik je daar weg.’

‘Ze is terug naar het hotel,’ zei Koppel toen Pavski opnam. ‘Ze is samen met haar broer vanaf vroeg in de ochtend bezig geweest. Cox vertrok rond zeven uur, maar zij zijn tot na middernacht op de onderzeeër gebleven.’

‘Wat hebben ze gedaan?’

‘Hoe moet ik dat weten? Het is een onderzeeër. Je hebt gezegd dat ik niet zo dichtbij mocht komen dat ik gezien zou kunnen worden en ik kan moeilijk gewoon maar naar binnen lopen als een…’

‘Ik wil geen excuses. Ik heb je verteld wat ik nodig heb. Ik moet weten wat er gaande is in die onderzeeër.’

Stilte. ‘Ze vinden misschien niets. Wij hebben niets gevonden.’

‘We hadden niet genoeg tijd in Helsinki. Zij hebben alle tijd van de wereld, en zij is een expert.’

‘Het is misschien niet eens…’

‘We moeten het weten.’

‘Als we te dicht in de buurt komen, worden we misschien gezien door Bradworths mannen.’

‘Je weet waar ze gestationeerd zijn. Gebruik een afleidingsmanoeuvre.’

‘Stel dat dat niet werkt. Het kan nodig zijn om ze uit de weg te ruimen. Is dat oké?’

‘Nee, dat is niet oké. Ik wil geen zwermen FBI-agenten hier in de haven doordat jij het gemakkelijker vond om ze te vermoorden. Gebruik je hersens, verdomme. Je gaat niet tot actie over voordat ik zeg dat het de moeite waard is.’ Hij hing op.

Jezus, wat was Koppel dom, dacht Pavski terwijl hij weer achteroverleunde in zijn dekstoel. Het was irritant dat hij het risico niet kon nemen om dicht genoeg bij de onderzeeër te blijven om de teugels in eigen handen te nemen. Zolang Koppel gedetailleerde instructies kreeg, was hij efficiënt genoeg, maar hij kon niet voor zichzelf denken en dat was gevaarlijk in een situatie waarin Kirov elk moment kon opduiken.

Kirov…

Hij sloeg zijn ogen op naar de horizon en voelde een steek van opwinding. Kirov was hier. Hij voelde het. In de loop der jaren had Kirov als een schaduw over hem heen gehangen. Hij was een paar keer dicht in de buurt gekomen, maar had toen andere doelwitten gekozen.

Nu was hij, Pavski, het doelwit.

En, godallemachtig, Pavski was klaar voor hem. Hij was bijna bereid Koppel en de anderen op te offeren voor de kans eindelijk tegenover Kirov te staan.

Bijna.

De belangen waren te groot, de prijs te verleidelijk om die laatste confrontatie niet uit te stellen, dacht hij spijtig. Later zou er tijd zijn om Kirov heel langzaam en pijnlijk te doden, wanneer hij de tijd had om ervan te genieten. Kirov zou niet verdwijnen. Hij zou wachten, als een donkere engel die zijn vleugels uitspreidde over die onderzeeër in de hoop Pavski te kunnen grijpen. Hij besefte niet dat hij het nu opnam tegen een veel formidabeler vijand dan die andere idioten van het comité die hij zo gemakkelijk had kunnen vermoorden.

Ja, Pavski kon het zich veroorloven om te wachten en eerst achter Hannah Bryson aan te gaan.

Kirovs handen verstevigden zich rond de infrarode verrekijker toen hij de beweging op de pier zag.

Een man in een zwart duikerspak hees zich uit het water en gleed naar het luik van de Bliksemflits.

‘Oké,’ mompelde hij zachtjes. ‘Eerste zet, Pavski.’

De man verdween in het luik.

‘Ja!’ Het was wat hij had verwacht, wat hij had gehoopt dat er zou gebeuren. Hij zocht de horizon af, maar verwachtte niet iets te zien. Pavski zou geen duiker hebben ingezet als hij een volledige aanval had gepland. Zijn doel was duidelijk, en dat gaf Kirov oneindig veel voldoening.

Moest hij Bradworth bellen? Deze actie had nooit kunnen plaatsvinden als zijn bewakers niet waren omzeild.

Hij zou later beslissen. Bradworth en hij bewandelden nu verschillende paden en hij zou hem misschien in onwetendheid willen laten.

Toen kwam plotseling de herinnering bij hem op aan de vreemde verwantschap die hij gevoeld had toen hij Hannah Bryson op die eerste avond op de pier had zien zitten. Hij had haar kwetsbaar gevonden, maar nu Pavski zijn eerste aanval had ingezet was haar kwetsbaarheid verhonderdvoudigd. Misschien was het in zijn voordeel om Bradworth in onwetendheid te laten, maar de vrouw zou het mogelijk niet overleven als Bradworth niet werd gewaarschuwd.

Een ingecalculeerd risico?

Hij was heel goed in het inschatten van risico’s en kon de kansen ook met koele efficiëntie berekenen. Deze keer was het alleen een beetje moeilijker.

Hij hoefde niet meteen een beslissing te nemen, want Conner en Hannah waren al teruggegaan naar het hotel.

Hij besloot rustig te wachten tot de duiker uit het luik zou komen.

‘Kom op, Hannah. Vanavond ga je op tijd terug naar het hotel voor het eten,’ zei Conner vastberaden. ‘De afgelopen drie dagen zijn we niet voor tienen van de onderzeeër gekomen. Ik ben aan een goede maaltijd toe en ik kan er niet van genieten als ik weet dat jij hier nog aan het werk bent. God mag weten waarom.’

‘Oké.’ Ze streek haar haar weg van haar voorhoofd. Jezus, wat was het hier stoffig. Het gaf je wel een idee van de manier waarop de bemanning zich moest hebben gevoeld als ze daar maanden achter elkaar opgesloten zaten. ‘Ik zal niet tegenstribbelen. Ik wil wel een keer op tijd naar bed.’

‘De wonderen zijn de wereld nog niet uit.’ Hij glimlachte. ‘Maar ik geloof het pas als ik je na het eten naar je kamer en niet terug naar de onderzeeër zie gaan.’

‘Zo’n werkpaard ben ik nou ook weer niet. Ik kan mijn werk best wel achter me laten.’ Ze zag zijn sceptische blik en voegde eraan toe: ‘Soms.’ Ze liep naar de deur. ‘Ga vast naar de pier. Ik wil even iets pakken.’

‘Drie minuten,’ riep hij haar achterna terwijl hij de ladder begon te beklimmen. ‘Mijn maag begint te rommelen.’

Twee minuten later sprong ze omlaag op de pier. ‘Laten we gaan.’

‘Wat is dat?’ Zijn blik was gericht op de kleine bandrecorder die ze bij zich had.

‘Die heb ik gisteren achter in de kast in de kapiteinshut gevonden. De Russen hadden hem blijkbaar niet ontdekt voordat Samuel op zijn strepen ging staan en ze eruit schopte.’

‘Sovjet-geheimen,’ siste hij melodramatisch.

Ze schudde haar hoofd. ‘Muziek. Alleen maar muziek.’ Ze drukte op een knop en klanken van Rachmaninoff klonken uit de recorder. ‘Hij hield van klassiekers, The Beatles, Michael Jackson en wat jazz. Kennelijk was Louis Armstrong een van zijn favorieten.’

‘En wanneer heb je de tijd gehad om dat allemaal te ontdekken?’

‘Ik ben gisteren naar zijn hut gegaan en heb het bandje afgeluisterd.’

‘En waarom heb je me dat niet verteld toen ik aan het lunchen was?’

‘Ik vertel het je nu.’

‘Maar je wilde er eerst zelf naar luisteren, hè?’

Ze antwoordde niet meteen. Hij had gelijk, om de een of andere reden had ze de intimiteit van de ontdekking willen ervaren. God, misschien begon ze inderdaad vreemd te worden. ‘Ja, misschien wel. Het is alsof je een puzzel in elkaar legt. Het is altijd spannend als je een belangrijk stuk vindt.’

‘En je was egoïstisch. Je wilde je knokige leeuw van een kapitein niet met mij delen.’

‘Hij is niet knokig.’

‘Nee, hij is dood.’

‘Dat is waar. En je zou respect moeten hebben voor de overledenen.’

‘Wie? Ik?’ Hij trok zijn wenkbrauwen op. ‘Je maakt een grapje, neem ik aan.’

‘Wat bezielt me?’ Ze schudde haar hoofd. ‘Je hebt gelijk. Ik kan me de laatste keer niet herinneren dat jij…’ Ze zweeg toen Conners telefoon overging. ‘Dat moet Cathy zijn.’

‘Hoezo? Ik ben een populaire vent.’ Hij drukte op de knop. ‘Hallo, Cathy.’ Hij keek even naar Hannah. ‘Ja, we gaan nu terug naar het hotelletje. Nee, ze heeft zich niet verzet.’ Hij gaf de telefoon aan Hannah. ‘Cathy wil je spreken.’

Ze zuchtte. ‘Cathy, ik had kunnen weten dat je zou proberen om de boel hier te regelen. Ja, ik ga goed eten.’

‘Ik doe gewoon mijn werk. Je moet geen maaltijden overslaan. Als jij goed eet, doet Conner dat ook. Bovendien heb ik wel een beetje belang bij jouw welzijn.’

‘Nou, ik kan je niet zeggen hoe gekoesterd ik me nu voel,’ zei Hannah droogjes. ‘Wilde je me daarover spreken?’

‘Nee, ik wilde vragen of hij die vreselijke grijze wollen trui ook draagt.’

‘Vandaag niet. Donkerblauw.’

‘Gisteren?’

Hannah dacht na. ‘Ik geloof van wel.’

‘Nou, als je de kans krijgt, gooi die grijze trui dan weg. Ik had een soort nestdrang toen ik zwanger was van Donna en ik probeerde te leren breien. God, het ding ziet eruit alsof het gebreid is door een olifant. Maar Conner heeft dat verdomde monster nooit weg willen doen.’

‘Donna is vijf nu. Waarom vind je het ineens zo erg als hij die trui draagt?’

‘Omdat ik zag dat hij hem in zijn tas stopte voordat hij vertrok. Ik dacht dat hij hem had weggegooid. Hij draagt hem nooit als hij bij mij is.’

‘Omdat je hem intimideert?’

‘Je weet wel beter. Hij doet graag alsof hij op z’n kop wordt gezeten door een bazige echtgenote, maar het ontbreekt Conner niet aan zelfvertrouwen. Hij wil me alleen niet belachelijk maken tegenover onze vrienden. Ik hou er niet van om prutswerk af te leveren en dat weet iedereen. Maar ik wil niet dat die mensen van het museum denken dat hij minder is dan hij is.’

‘Ik kan je verzekeren dat we niet veel te maken hebben met de mensen van het museum.’

‘Ik wil niet dat iemand mijn Conner belachelijk maakt. Als je iets om me geeft, gooi die trui dan weg, Hannah.’

Ze meende wat ze zei en Hannah gaf om haar. Cathy was een van haar favoriete mensen. ‘Ik zal kijken wat ik kan doen.’

‘Bedankt.’ Cathy zweeg even. ‘En misschien heb ik wel meer dan een beetje belang bij jouw welzijn.’

‘Dat weet ik. Anders zou je niet zo bazig tegen me doen.’

‘Dat zit nou eenmaal in mijn aard. Je had me op mijn hoogtepunt eens bezig moeten zien in Washington. Ik was ontzagwekkend.’

‘Je bent nog steeds ontzagwekkend.’

‘Ja, ik weet het. Ik moet me alleen gedeisd houden tegenwoordig, anders zou ik de kinderen in verlegenheid brengen.’ Ze was weer even stil. ‘Ik hoor dat je iets met een dode Rus hebt.’

‘Nee, dat is niet waar.’ Ze wierp Conner een dodelijke blik toe. ‘Ik ben alleen geïnteresseerd in de man. Conner weet niet wat het verschil is.’

‘Ik kon me dat ook niet van je voorstellen. Maar Conner kan de dingen soms heel goed aanvoelen. Hij denkt dat het met een vadercomplex te maken heeft.’

‘Onzin.’

‘Dat ben ik met je eens. Je bent niet op zoek naar een vader; je bent op zoek naar een man die net zo sterk is als jij. Daardoor is je huwelijk met Ken misgelopen.’

‘Conner en jij lijken allerlei meningen over mijn scheiding te hebben.’

‘Natuurlijk hebben we die. Je bent familie. Conner heeft me die Vladzar beschreven en hij klinkt een beetje als Sean Connery in Hunt for Red October.’

‘O, in godsnaam.’

‘Doet hij je niet aan hem denken?’

‘Alleen omdat hij kapitein was van een Russische onderzeeer? Nee, hij doet me niet aan hem denken. Dit is geen roman van Clancy en ik ben niet het type dat op filmsterren valt.’

‘Dat weet ik. Maar het was een aardige theorie.’ Ze veranderde van onderwerp en haar toon werd bruusk. ‘Ga in elk geval om de dag naar het hotel voor een goede maaltijd. Dat is een compromis. Oké?’

‘Zolang het maar niet betekent dat we de klus niet op tijd zouden afkrijgen om bij Ronnies volgende voetbalwedstrijd te kunnen zijn.’

‘Je hebt duidelijk een goed gevoel voor prioriteiten. Ik ga akkoord met die voorwaarde als jij zorgt dat die trui verdwijnt.’

‘Zoals ik al zei, ik zal doen wat ik kan. Wil je Conner nog spreken?’

‘Nee, hij belt me vanavond. Hij zal de kinderen ook willen spreken. Eet smakelijk.’ Ze zweeg een ogenblik. ‘En bel me als de vissen Conners grijze trui dragen.’ Ze hing op.

‘Als jouw Cathy iets in haar hoofd heeft, krijg je het er niet zomaar uit.’ Ze glimlachte terwijl ze de telefoon teruggaf aan Conner.

Hij zuchtte. ‘De trui, hè?’

‘Ze wil dat je hem aan de vissen voert.’

Hij schudde zijn hoofd. ‘Vergeet het maar.’

‘Waarom niet?’

‘Ze heeft hem gebreid. Ik weet nog hoe ze daarmee bezig was, met gefronst voorhoofd en zachtjes vloekend. Maar ze heeft hem afgemaakt en aan mij gegeven. Dat ding maakt heel veel herinneringen los.’ Er verscheen een glimlach op zijn gezicht. Hij voegde er eenvoudig aan toe: ‘En het verwarmt mijn hart.’

Ze schudde haar hoofd toen ze de tederheid in zijn uitdrukking zag. Hoe zou ze ook maar iets kunnen doen wat die uitdrukking weg zou nemen?

Cathy, lieverd, deze slag heb je waarschijnlijk verloren.