11
De late ochtendzon stroomde de hotelkamer binnen, toen Sophie de volgende ochtend haar ogen opende. Royd lag niet meer naast haar en een gevoel van eenzaamheid overviel haar. Stommerd. Natuurlijk was ze alleen. Die nacht was ze af en toe half wakker geworden en dan had hij steeds naast haar gelegen, maar dat betekende nog niet dat...
'Goedemorgen.' Royd stond in de deuropening. 'Hoe gaat het?'
'Beter.' Haar mond vertrok. 'Of misschien ook wel niet. Misschien ben ik gewoon verdoofd. Maar ik kan nu tenminste wel weer nadenken.'
'Dan kun je beter meteen in de douche gaan en je aankleden. We moeten hier weg.'
'Nu?' Ze ging rechtop zitten. 'Meteen?'
'Hoe eerder, hoe beter.' Hij gooide de krant naar haar toe.
'Je staat alweer op de eerste pagina. Herkauwen van hetzelfde verhaal, maar het is een goede foto en we willen niet dat je herkend wordt.' Hij was even stil. 'En er is ook een foto van Michael. De politie is bezorgd over zijn veiligheid.'
'Ik ook.' Ze keek naar beneden, naar de foto van Michael.
'Denken ze dat ik mijn eigen zoon zou ombrengen? Denken ze dat ik gestoord ben of zo?'
'Je vader heeft je moeder gedood.'
'En gestoordheid zit dus in de familie?' Ze zwaaide haar voeten op de grond. 'Ik ben in een halfuurtje klaar om te gaan. Is dat snel genoeg?'
Hij schudde zijn hoofd. 'Ik begin wel vast in te pakken voor je.'
Ze kwam het bed uit en liep naar de badkamer. 'Dat doe ik wel.'
'Ik zit toch op hete kolen, dus dan kan ik maar beter iets te doen hebben.' Hij liep naar het bureau en haalde de stekkers uit haar laptop.
Hij zag er inderdaad rusteloos en gespannen uit. 'Zoek dan de Constanza op. Gisteravond ben ik er niet meer aan toe gekomen.'
'Ja, je had andere dingen aan je hoofd,' zei hij. 'Maar toen ik vanmorgen opstond ben ik er meteen ingedoken. Het is een Portugees schip dat onder Libanese vlag vaart. Tweeënveertig jaar oud en het wordt verhuurd aan de hoogste bieder.' Hij wachtte even. 'Het is interessant dat de laatste huurder Said Ben Kaffir was.'
Ze bleef bij de deur stil staan. 'En wie is dat?'
'Een wapenhandelaar die levert aan iedere religieuze fanatiekeling in Europa en het Midden-Oosten.'
'Wapenhandelaar,' herhaalde ze. 'En REM-4 creëert natuurlijk een ongelofelijk machtig wapen.'
'Alles van mensen die zelfmoordaanslagen plegen, tot ervaren moordenaars die zonder vragen te stellen bereid zijn hun leven op het spel te zetten.'
'En jij denkt dat Ben Kaffir iets te maken heeft met de plannen van Sanborne?'
Hij haalde zijn schouders op. 'Geen idee, maar het is wel een interessant toeval.' Hij stopte de laptop in de tas. 'Dat ik verder moet uitzoeken, zodra ik de gelegenheid daarvoor heb. Opschieten, Sophie. Een kwartier. Ik zie je bij de auto.'
'Tien minuten,' zei ze. Hij gedroeg zich kortaf en zakelijk en totaal anders dan de man die haar de hele nacht in zijn armen had gehouden, dacht ze, terwijl ze de badkamerdeur dichtdeed. Nee, dat was niet waar.
Royd mocht zich dan gisteravond heel anders hebben gedragen, maar dit was nou niet echt een Jekyll-en-Hyde-verandering te noemen. Hij had haar wel vastgehouden en proberen te helpen, maar hij was onhandig geweest in die rol en hij was de eerste om toe te geven dat hij alleen maar verkeerde dingen had gezegd. Maar hij was wel eerlijk geweest en die openheid had geen spoor van onechtheid gehad. Misschien was het daarom dat ze zijn vriendelijkheid had geaccepteerd. Hij had gemeend wat hij zei. En dat was op zichzelf al een troost.
Maar zoiets kon ze natuurlijk niet nóg een keer accepteren, dacht ze een beetje terneergeslagen. Door het feit dat hij naar Garwood was gestuurd, had ze hem in wezen al veel te veel ontnomen. Nu moesten ze samenwerken, omdat dat waarschijnlijk de enige manier was om Sanborne en Boch uit te schakelen, maar ze moest ervoor waken dat hij haar niet meer gaf dan absoluut noodzakelijk. Royd wierp even een blik op zijn horloge, toen ze in de auto stapte. 'Tien minuten. Jij bent een vrouw van je woord.' Hij startte de motor. 'Ik heb uitgecheckt en Kelly gebeld. Geen overdreven activiteit op het terrein. Sanborne is er geweest en heeft iedereen ondervraagd, maar Kelly wordt niet verdacht. En Sanborne liep als eerste rechtstreeks naar de personeelsafdeling om de kluis te controleren. Dat betekent dat die disk die je hebt gekopieerd, misschien wel heel waardevol is. Doe hem maar in de computer, dan kunnen we dat meteen checken.'
'Niet nu. Dat doen we later wel.'
Hij keek even opzij. 'Later?'
'Als we in Schotland zijn.'
Hij glimlachte. 'Gaan we naar MacDuffs Run?'
'Ja, natuurlijk. Ik ben degene die Michael moet vertellen dat zijn vader dood is. En Michael zou gevonden kunnen worden door zowel Sanborne als de politie. Ik kén MacDuff niet eens. Ik heb Jock op zijn woord geloofd in alles wat hij over hem vertelde. Maar op deze manier kan ik er niet zeker van zijn dat hij Michael zal beschermen en hem voor degenen die naar hem op zoek zijn, verborgen zal houden. Het is tijd dat ik hem ontmoet, zodat ik zelf een oordeel over hem kan vellen. Ik moet het zeker weten.'
'Ja, dat begrijp ik.' Zijn glimlach verdween. 'Maar hij is bij bijna iedereen veiliger dan bij jou, Sophie.'
'Ja, dat weet ik.' Haar handen knepen zich nerveus samen. Mijn god, wat voelde ze zich hulpeloos. 'En Jock heeft alle vertrouwen in MacDuff. Maar ik moet hem vertrouwen.'
Hij knikte. 'Dan moeten we naar Schotland.'
Er maakte zich een enorme opluchting van haar meester. 'Je hoeft niet mee. Ik wil je niet in gevaar brengen. Ik moet alleen een manier vinden om de juiste papieren te krijgen om het land uit te komen. Net zoiets als MacDuff voor Michael heeft geregeld. Dat kun jij ook wel voor elkaar krijgen, is het niet?'
'Waarschijnlijk.' Hij reed achteruit de parkeerplaats uit.
'Maar dat ga ik niet regelen. Dat zou veel te gevaarlijk zijn en bovendien moeten we snel te werk gaan. We zullen het zonder papieren moeten doen.'
'Wat?'
'Ik kan een vliegtuig besturen en ik heb een hele hoop over smokkelen geleerd, toen ik in Azië zat. Ik denk dat ik jou wel hiervandaan naar Schotland kan krijgen.'
'En hoe zit het met de extra terrorismebeveiliging?'
'Nou en...? Wat hebben we te verliezen?' Hij trok zijn wenkbrauwen op. 'Behalve dan natuurlijk ons leven, als ze ons uit de lucht schieten.'
'Zouden ze dat doen, denk je?'
'Nee, als dat zo was, zou ik er niet aan beginnen.' Zijn glimlach verflauwde. 'Vertrouw me nou maar, Sophie.'
'Daar heb ik nou juist problemen mee, met vertrouwen.'
'Ja, dat is duidelijk. Maar dit is niet de eerste keer dat ik zoiets doe, Sophie.'
Ze keek naar zijn gezicht. Nee, er zouden wel niet zoveel
'eerste keren' meer voor hem zijn. 'Oké, we doen het. Wanneer kun je een vliegtuig hebben geregeld?'
'Dat is al gebeurd.' Hij keek op zijn horloge. 'Het moet over ongeveer een uur klaar staan op het vliegveld van Montkeyes, tegen de tijd dat wij daar arriveren.'
Verbijsterd keek ze hem aan. 'Wat? Montkeyes?'
'Dat is een privévliegveld tussen Richmond in Virginia en hier. Heel privé. Heel discreet.'
'En jij hebt dat al geregeld?'
'Ik ken je onderhand wel een beetje. Ik wist wat nu nummer één op de agenda zou zijn. Ik heb zelfs Jock al gebeld en hem gezegd dat hij ervoor moest zorgen dat Michael niet van iemand anders hoort dat Edmunds dood is.' Hij trok een gezicht.
'Ik hoopte alleen maar dat je niet zou eisen dat we Michael weghalen van MacDuffs Run.'
'Dat zou nog kunnen gebeuren.'
'Dan hoort dat gewoon bij het spel en zal ik ermee om moeten gaan.'
'Nee, ik moet ermee omgaan. Michael is mijn verantwoordelijkheid.' Ze keek van hem weg. 'Ik wou dat ik zonder je hulp kon. Ik heb net een hele preek tegen mezelf gehouden dat ik niet langer op je moest leunen en meteen daarna vraag ik je dit.'
'Maak je er niet druk om. Ik krijg er altijd wel iets voor terug.'
Er was iets in zijn stem wat ervoor zorgde dat haar ogen naar zijn gezicht vlogen. Maar de uitdrukking erop vertelde haar niets.
Hij keek even opzij en glimlachte. 'Je twijfelt aan me. Mijn god, ik ben geen edele ridder op een wit paard. Je verwart me met Jock. Na gisteravond moet je toch weten dat ik geen bron van naastenliefde ben.'
'Gisteravond was een verrassing voor me,' zei ze langzaam.
'Voor mij ook.' Zijn handen klemden zich steviger om het stuur. 'Op meer dan één manier. Ik ben nou eenmaal niet echt een tolerant mens, of een man die zijn best doet om zich in te houden.'
Ze verstijfde. 'Je hoeft helemaal niet tolerant tegen me te zijn. Dat heb ik helemaal niet nodig. Wat mijn gevoelens voor Dave waren, is mijn zaak.'
'Ik had het niet over Edmunds.' Hij drukte de knop van de radio in. 'Die betekent voor mij geen probleem waar ik niet mee om zou kunnen gaan. Als je echt nog om hem had gegeven, had je me wel een klap voor mijn kop verkocht gisteren. En dat deed je niet, dus neem ik aan dat die relatie ver genoeg achter je ligt om in te zien dat er een kern van waarheid in mijn opmerking school.'
Haar eerste impuls was om dat te ontkennen, maar hij had eigenlijk wel een beetje gelijk. Waarom had ze de waarheid toen Dave nog in leven was gewoon geaccepteerd, maar na zijn dood opeens niet meer onder ogen willen zien?
'Het is goed.' Royd reageerde op de uitdrukking op haar gezicht. 'Als iemand overlijdt, is het normaal om te denken dat ze beter hadden verdiend dan ze in werkelijkheid hadden gekregen. Tenzij het zo iemand is als ik, die afschuwelijk jaloers wordt en dan reageert als de klootzak die ik ben.'
'Jaloers?'
'Ja, dat heb ik gezegd,' zei hij kortaf. 'Dat deed ik expres, omdat ik wil dat je erover nadenkt. Ik wil met je naar bed. Dat wil ik al zowat vanaf de dag dat ik je voor het eerst ontmoette.'
Ze voelde zich plotseling heel warm worden. Onderdrukken. Belachelijk. 'Je zei al dat je veel te lang in je eentje in de jungle had gezeten,' antwoordde ze met onvaste stem.
'Nee, niet zomaar met iémand naar bed, met jóu.'
'Ja hoor, vast.'
'Maar ik dring nu niet aan. Dus vergeet het maar, leun lekker achterover en geniet van de muziek.'
'Vergeet het maar?' Ze keek hem ongelovig aan. 'Je wilt helemaal niet dat ik het vergeet.'
'Nee, om de dooie dood niet. Ik wil dat je het opslaat en af en toe tevoorschijn haalt om het te koesteren en dat je langzaam aan het idee went.'
Ze likte langs haar lippen. 'Dat gaat niet gebeuren.'
Hij negeerde haar woorden. 'Ik denk dat je me lekker zult vinden. Ik ben niet gladjes en gepolijst. Ik fluister geen lieve woordjes in je oor. Ik hoor niet in de wereld die jij met Edmunds hebt gedeeld. De enige opleiding die ik heb gehad na de middelbare school, is wat ik mezelf heb geleerd. Ik ben gewoon zoals ik ben, niet bang dat ik de concurrentie niet aankan. Ik kan alles wat ik moet kunnen. Ik wil wedden dat ik jou met veel meer passie wil dan welke andere man dan ook. En ik zal er de tijd voor nemen om ervoor te zorgen dat jij mij even heftig wilt als ik jou nu.'
Ze staarde hem aan, terwijl ze probeerde te bedenken hoe ze hierop moest reageren.
'Je zult me lekker vinden,' herhaalde hij zachtjes.
'Ik wil je helemaal niet...'
'Zoals ik al zei: ik dring nu niet aan.' Hij drukte het gaspedaal dieper in. 'Ik weet waar je prioriteiten liggen. We hebben werk te doen.' Hij glimlachte. 'Denk er gewoon over na.'
Hoe kon ze anders? Verdomme.
Zijn grote lijf was maar een paar centimeter van haar verwijderd en ze voelde dat haar hart sneller klopte. Ze leunde achterover en deed haar ogen dicht.
Luister naar de muziek, hield ze zichzelf voor. Luister naar de muziek.
'Hoe zit het nou?' begon Boch, zodra Sanborne de telefoon oppakte. 'Heeft de politie haar al gevonden?'
'Voor zover ik weet niet. Mijn contact bij de politie zegt dat ze nog steeds aan het zoeken zijn.'
Boch vloekte. 'Ze moet echt worden uitgeschakeld. Zolang ze vrij rondloopt, vormt ze een bedreiging voor de onderhandelingen. Jij zei dat je een val voor haar hebt opgezet die zou werken.'
'Die zal ook werken. Op het moment dat ze wordt opgepakt, is ze op weg naar de gevangenis. Het dna-bewijs is overtuigend.'
'Als jouw man geen fouten heeft gemaakt.'
'Hij heeft geen fouten gemaakt. Ik heb hem voorzien van haar haar en een uitstekend vervalst briefje met haar speeksel op de gomrand van de envelop, waarin ze Edmunds vraagt haar te ontmoeten. En ik heb hem gezegd dat hij alle andere sporen op de plaats delict moest laten verdwijnen.'
'En de auto?'
'Ligt op de bodem van de zee.' Hij voegde eraan toe: 'Het is alleen een kwestie van wachten tot de politie haar oppakt. Dus heb geduld.'
'Rot op met dat geduld. Zodra ze de kans krijgt, begint ze tegen iedere journalist meteen te roepen over REM-4.'
'Voorlopig krijgt ze de kans niet om met journalisten te praten, ze zal eerst juridische hulp krijgen. En dat is meteen de kans voor mijn mannetje op het politiebureau om bij haar binnen te komen.'
'Wat gaat hij gebruiken?'
'Cyanide.' Hij glimlachte. 'Is dat niet de meest traditionele manier om zelfmoord te plegen? Jammer dat die vrouwelijke politieagenten niets vinden als ze haar fouilleren. Maar ze is ten slotte arts en heeft zodoende toegang tot allerlei dodelijke pillen.'
'En hoe zit het met die jongen? Die moet verdomme ook uit de weg geruimd worden. Niemand heeft sympathie voor een moeder die haar eigen kind doodt. We moeten ze vinden vóór de politie dat doet.'
'Ik vermoed dat ze die jongen ergens heeft weggestopt, toen ze besefte dat hij in gevaar was.'
Boch was even stil. 'Jock Gavin?'
'Dat lijkt me logisch. En Gavin stond onder de hoede van een Schotse lord, ene MacDuff. Ik heb dezelfde man die Edmunds heeft omgebracht naar zijn kasteel gestuurd om daar de boel in de gaten te houden en te kijken wat hij te weten kan komen.'
'Gavin is een expert. Het zal niet makkelijk zijn om de jongen van hem weg te krijgen.'
'Ach, niets dat de moeite waard is, is makkelijk. Degene die ik heb gestuurd heeft orders om eerst contact met mij op te nemen, voor hij tot actie overgaat. We willen natuurlijk niet dat een internationaal incident nog meer stof doet opwaaien.'
'Wie heb je gestuurd? Ken ik hem?'
'O ja, je kent hem.' Hij pauzeerde even. 'Sol Devlin.'
'Holy shit!'
'Ik hoop dat je het ermee eens bent dat hij goed genoeg is. Hij is tenslotte een van jouw pupillen. Je was enorm trots op hem toen hij klaar was op Garwood.' En hij voegde er sluw aan toe:
'Of misschien kwam dat meer omdat je een succesverhaal nodig had, nadat Royd ervandoor ging.'
'Devlin was een succes. Hij was bijna perfect, alles wat Royd had moeten zijn.'
'Ja, dat vind ik ook. Dodelijk en gehoorzaam. Dat is de reden dat ik hem heb bewaard voor zo'n bijzondere opdracht als deze.'
'Ik had hem als voorbeeld voor Ben Kaffir willen gebruiken.'
'Dat is van later zorg. Dit is nu belangrijker.'
Boch was stil. 'Oké, ik neem aan dat je gelijk hebt.'
Natuurlijk heb ik gelijk, dacht Sanborne zuur. Rancuneuze klootzak.
'En hoe ga je die jongen ombrengen?"
'Met hetzelfde pistool als waarmee Edmunds is gedood. Maar als die trut naar hem op weg is, is het beter om te wachten totdat ze dicht genoeg bij hem in de buurt is om verdacht te worden. Daarom heb ik tegen Devlin gezegd dat hij de boel in de gaten moest houden, maar niet tot actie mocht overgaan.'
'En zo niet? Wat gebeurt er als de politie haar oppakt?'
'Dan doden we de jongen en gooien hem in zee, zodat niemand kan nagaan waneer dat precies is gebeurd. Bovendien heeft Devlin niet al de dna-sporen gebruikt op de plaats waar Edmunds is omgekomen. Het komt allemaal op zijn pootjes terecht.' Hij had er genoeg van zichzelf steeds maar te moeten verdedigen ten opzichte van Boch. 'Ik moet nu ophangen.'
'Wacht even. Heb je de analyse van de laatste resultaten al, die Gorshank ons heeft gestuurd?'
'Nee, nog niet, maar die zal nu wel gauw komen.'
'Maar onafhankelijk van de uitslag moeten we toch gewoon verdergaan met onze plannen.'
Gorshanks resultaten bepaalden juist helemaal hoe ze verder moesten, dacht Sanborne ongeduldig. Waarom kon die zak dat niet inzien? Boch gebruikte zijn gewone stoomwalstechniek en Sanborne had geen zin om nu met hem in discussie te gaan.
'Daar hebben we het later nog wel over. Ik moet nu contact opnemen met Devlin.' Hij drukte de toets in die de verbinding verbrak en toetste direct het nummer van Devlins mobiele telefoon in. 'Waar zit je?' vroeg hij toen Devlin opnam.
'In de heuvels boven het kasteel. Ik heb nog niemand rondom het kasteel gezien, ik moet dichterbij zien te komen.'
'Wat houdt je tegen?'
'Er is een schapenboerderij hier beneden. Ik moet steeds wegduiken om niet gezien te worden.'
'Smoesjes. Als je dichter bij het kasteel moet komen, doe dat dan gewoon.'
'Als dat is wat u wilt.' Hij klonk niet onderdanig. Zijn stem was rustig en zonder uitdrukking, maar Sanborne kreeg niet het gevoel dat hij met een zombie praatte. In Garwood was het een programmaonderdeel geweest dat iedereen daar leerde zich in elk opzicht normaal te gedragen, behalve dan op het gebied van gehoorzaamheid. Ja, Devlin was bijna perfect. Sanborne kon hem voor zich zien zoals hij nu op die heuvel stond, gedrongen en gespierd, met zijn zandkleurige, kortgeknipte haar. Een geweldige machine, totaal onder zijn commando. Het was enerverend om zoveel controle te hebben over een menselijk wezen. Hij voelde een vlaag van opwinding door zich heen gaan. Geld was reuze interessant, maar dat kon voor hem toch het plezier van iemand totaal kunnen domineren, niet evenaren. Het grootste gedeelte van zijn volwassen leven was hij een machtig man geweest, maar dit was toch iets anders, dit was uitermate spannend. 'Maak geen fouten en ga doen wat je moet doen.'
Hij hing op.
Sol Devlin verbrak de verbinding.
Ga doen wat je moet doen.
Hij voelde dat hij er zin in kreeg. Wat had hij er een hekel aan als Sanborne hem restricties oplegde en soms probeerde hij dat expres te voorkomen door iets te zeggen of te doen dat Sanborne dwong hem zijn gang te laten gaan. Meestal realiseerde Sanborne zich niet eens dat de slaaf hém bestuurde. Bij de gedachte verscheen er een glimlach op zijn gezicht. Hij had geen idee of hij zonder Sanborne zou kunnen, als hij dat probeerde. Ooit had hij een poging ondernomen en dat was erg pijnlijk geweest. Te pijnlijk, omdat hij niet eens wist of hij wel een leven wilde zonder het doel dat Sanborne hem gaf. Bovendien werd hij goed gevoed en voorzien van vrouwen en drugs. En hij vond zijn werk leuk.
Hoeveel daarvan was geconditioneerd? Dat maakte hem niets uit. Hij had er plezier in en daar ging het om. Zoals nu, hij had al zin in wat er komen ging.
Gauw al. Binnen een paar uur.
Devlin draaide zich om en keek nog eens naar de boerderij die een paar honderd meter lager lag.
'Mijn moeder komt hierheen.' Michael hing langzaam de telefoon op. 'Ze zei dat ze hier over een paar uur is.'
Dat had MacDuff al sinds gisteravond verwacht, toen Jock hem had verteld dat Edmunds dood was. 'En hoe vind je dat?'
vroeg MacDuff rustig.
'Oké, denk ik. Ze wilde nu niet praten. En ze klonk... bezorgd.'
'Dat ze bezorgd is, is logisch, na de dingen die ik van Jock en jou heb gehoord.'
Michael sloeg zijn ogen op. 'Maar is er nog iets anders aan de hand? Iets wat u wel weet, maar niet vertelt?'
Moest hij nu tegen hem liegen? Nee, de jongen had al veel te veel meemaakt om daar ook nog bedrog aan toe te voegen. 'Ja, maar ik ga je niet vertellen wat. Dat moet je moeder doen.'
Michael fronste zijn voorhoofd. 'Maar ik wil helemaal niet wachten.'
'Dat is dan jammer.' MacDuff glimlachte. 'We krijgen nou eenmaal niet altijd wat we graag zouden willen.' Hij stond op.
'Maar ik stel me beschikbaar om je te helpen je gedachten te verzetten. Heb je zin om mee te gaan naar de Run voor een partijtje voetbal?'
'Dat zal mijn gedachten heus niet verzetten.'
'Wedden? Ik zorg ervoor dat je zó hard moet werken dat je geen energie meer over hebt om ergens over na te denken.' Hij liep naar de deur. 'Kom op, dan pikken we Jock op en zetten hem in het doel.'
Michael aarzelde. 'Maar u zei dat ik deze laden moest doorzoeken om te kijken of er nog oude papieren in lagen.'
'Voor vandaag heb je genoeg gedaan.' MacDuff liep de deur uit. 'Ik heb een beetje lichaamsbeweging nodig.'
'Wat doen die stomme schapen hier midden op de weg?' Sophies handen knepen zich samen in haar schoot. 'Daar moesten ze beter op letten.'
'De herder is waarschijnlijk in de buurt. We zijn in Schotland, dan moet je rekening houden met dat soort dingen.' Royd manoeuvreerde de auto voorzichtig door de kudde heen. 'Geen probleem.'
'Dat weet ik ook wel.' Sophie likte langs haar lippen. 'Ik ben gewoon nerveus. In hemelsnaam, zorg dat je ze niet aanrijdt.'
'Echt waar? Dat had ik nou nooit kunnen vermoeden, dat je nerveus bent.' Royd zette het grote licht aan. 'Kijk, daar heb je MacDuffs Run, recht voor ons.'
Het was een enorm intimiderend kasteel dat voor hen opdoemde. Het deed haar denken aan iets uit Ivanboe. 'Schiet dan op. Ik moet Michael zien.'
'Ga je het hem vanavond vertellen?'
'Het heeft geen zin om het uit te stellen. Hij moet het te weten komen van mij.' Ze keek bezorgd. 'Maar ik kan er niet zeker van zijn dat ik niet midden in mijn verhaal wordt gestoord door iemand die binnen komt stormen om me te arresteren.'
'Ik denk dat je er wel op kunt rekenen dat dat niet gebeurt,'
zei Royd. 'Van wat ik van Jock hoor, laat MacDuff zich niet verrassen.'
'Ik ben nergens meer zeker van... Stop!' Bijna waren ze tegen een van de schapen op gereden, die terug de weg op was gerend. Sophie stapte uit, joeg het beest naar de kant van de weg en kwam toen de auto weer in. 'As het zo doorgaat duurt het nog de hele nacht voordat we bij de poort zijn.'
'Ik denk dat we er nu doorheen zijn.' Royd drukte voorzichtig het gaspedaal in en de auto reed verder de weg af. 'Ik zal goed uitkijken voor het vee.'
'Het is jouw fout niet. We zitten hier aan het einde van de wereld en het verbaast me dat MacDuff geen betere...'
'Halt.' Een bewaker stapte uit de duisternis, naast de poort van het kasteel. Hij droeg een m-i6 en toen de auto stopte scheen hij met een zaklamp in hun gezicht. 'Mevrouw Dunston?'
'Ja.' Ze hield haar hand voor haar ogen tegen het felle licht.
'Doe dat ding maar uit.'
'Straks.' Hij keek naar een foto in zijn hand. 'Sorry.' Hij richtte de lichtbundel ergens anders op. 'Ik moest er zeker van zijn. De laird heeft weinig geduld met mensen die stomme fouten maken. Ik ben James Campbell.'
'Hoe kom je aan die foto?'
'Van Jock.' Hij wierp een blik op Royd. 'U bent meneer Royd?'
Royd knikte. 'Kunt u nu een stapje opzij doen, zodat we naar binnen kunnen rijden?'
Hij schudde zijn hoofd. 'De laird zei dat ik u naar de Run moest sturen als u aankwam. Hij en de jongen zijn daar.' Hij wees naar rechts. 'Als u uitstapt en om het kasteel heen in de richting van het klif loopt, komt u er vanzelf.'
'Dit bevalt me niet.' Royd opende het portier. 'Ik ga wel, Sophie. Rijd jij de poort maar binnen. Ik kan me niet voorstellen dat MacDuff het risico neemt om Michael in zijn eentje buiten de poort van het kasteel laten.'
'Risico?' Er klonk verontwaardiging in de stem van James Campbell. 'Er is geen risico, de laird is erbij.'
Hij had net zo goed kunnen zeggen: Superman is erbij, dacht Sophie. Blijkbaar had deze man net zoveel respect voor de laird als Jock. Dat was geruststellend. 'Ik ga met je mee.' Ze stapte uit en ging naast Royd staan. 'Is Jock daar ook?'
Campbell knikte.
'Bel hem dan maar om te zeggen dat we eraan komen,' zei Sophie, terwijl ze naast Royd ging lopen.
'Je zou dit ook aan mij over kunnen laten,' zei Royd zachtjes.
'Ja, dat zou kunnen.' Ze ging iets harder lopen. 'Maar ik betwijfel of er iets over te laten valt. Ik denk niet dat een van Sanbornes mannen zijn tenten net buiten de poort op zou slaan.'
'En je wilt Michael zo snel mogelijk zien.'
'Ja,' fluisterde ze. 'Ik kijk hier niet naar uit en wil het zo snel mogelijk achter de rug hebben.'
'Kan ik vooruit lopen om de boel te checken?'
'We doen dit samen en ik heb de beslissing genomen. Als het de een of andere val is, dan...'
'Michael.'
Ja, ze was zijn moeder en moest in leven blijven om hem te kunnen beschermen. Ze haalde diep adem en bleef stilstaan.
'Oké. Doe maar dan. Als je over vijf minuten niet terug bent, ga ik terug naar het kasteel en glip ik langs die Campbell de poort binnen.'
'Dat is niet makkelijk om langs Campbell te glippen,' zei Jock, die opeens vlak voor hen op het pad stond. Hij liep in zijn blote bast en baadde in het zweet, maar hij glimlachte. 'En als je daarin zou slagen, zou ik de arme man moeten ontslaan.' Hij hief zijn hand op in een afwerend gebaar en trok zijn neus op.
'Hoi, Sophie. Ik zou je wel willen omhelzen, maar op het moment ben ik nogal walgelijk. MacDuff en Michael zorgen ervoor dat ik me te pletter moet rennen.'
'Wat?'
'Kom maar mee.' Hij draaide zich om en verdween in het donker.
Terwijl ze achter hem aan gingen, fronste ze geïrriteerd haar wenkbrauwen. Waar ging dit in vredesnaam over? Zorgden ervoor dat hij zich te pletter liep?
Toen ze de hoek van het kasteel omliepen, zagen ze de Run voor zich liggen. Het was een vlak stuk grond dat aan alle kanten werd omzoomd door gigantische, gladde rotsen. En Michael en een lange, donkerharige man, net als Jock zonder hemd en bedekt met zweet, raceten eroverheen. Het haar van die man was bijeengebonden met een zakdoek. En allebei liepen ze te lachen en te hijgen. Ze zagen eruit alsof ze zich nergens zorgen over hoefden te maken.
Sophie keek een beetje geschokt naar hen. Michael zag er helemaal niet uit zoals ze zich had voorgesteld. Hij zag er zo... vrij uit. Even voelde ze zich ontzettend gelukkig, en meteen daarop ging er een scheut door haar heen omdat ze hem dat geluk nu moest ontnemen.
'Mam!' Michael keek op en had haar gezien. En holde meteen naar haar toe. Ze liet zich op haar knieën vallen en hij wierp zich op haar. Meteen sloot ze hem in zijn armen en drukte hem stevig tegen zich aan. Hij rook naar zout, zweet en zeep. Mijn god, wat hield ze van hem. Ze schraapte haar keel. 'Wat ben je daar aan het doen? Aan het spelen? Hoor jij niet in bed te liggen?'
'Ik wachtte op jou.' Hij deed een stap naar achteren. 'En de laird maakt het niet uit. Hij zegt altijd dat voetbal goed voor je is, op elk moment van de dag of van de nacht.'
'Ik ben bang dat ik het daar niet mee eens kan zijn.' Ze veegde zijn haar uit zijn gezicht. 'Maar je ziet er absoluut niet slecht uit.'
'Ik voel me ook goed.' Hij keek over zijn schouder. 'Dit is mijn moeder. En dit is de graaf van Connaught, lord van MacDuffs Run. Hij heeft nog allerlei andere namen, maar die weet ik niet meer. Ik denk dat we er nu mee op moeten houden, sir.'
'Jammer.' De laird kwam naar hen toelopen. 'Wat fijn om u te ontmoeten, mevrouw Dunston. Ik hoop dat u een rustige reis heeft gehad.'
'Jawel. Tot we in uw kudde schapen terechtkwamen op de weg hiernaartoe.'
Hij fronste zijn voorhoofd. 'Echt waar?'
'Ja, echt waar.' Ze dwong zichzelf om Michael los te laten.
'Ik moet even met mijn zoon praten. Wilt u ons misschien even alleen laten?'
'Nee.' MacDuff draaide zich naar Royd en stak zijn hand uit.
'U bent Royd?'
'Ja.' Langzaam schudde hij de uitgestoken hand.
'Zou u Michael en mevrouw Dunston naar het kasteel willen begeleiden? Ik moet even met Jock praten. Ik zal vragen of hij James even belt, zodat die u uw kamers kan laten zien.'
'Michael en ik kunnen hier met elkaar praten,' zei Sophie. MacDuff schudde zijn hoofd. 'Deze plek is nu speciaal voor hem, dus moeten we die niet besmetten. Je kunt beter ergens anders met hem praten.' Hij draaide zich om en liep naar Jock. Arrogante klootzak.
'Besmet?' Michaels angstige blik was op haar gezicht gevestigd. Ze sloeg haar arm om zijn schouder. 'We gaan eerst terug naar het kasteel.'
'Ik wist wel dat er iets aan de hand was,' fluisterde hij. 'Vertel het.'
'Ik probeer niets voor je verborgen te houden,' zei ze vriendelijk. 'Maar blijkbaar kan dat niet hier. We gaan naar je kamer.'
Zachtjes gaf ze hem een duwtje in de richting van het pad.
'Royd?'
'Ik loop vlak achter je tot je bij het kasteel bent en ik weet dat je veilig bent. Daarna heb je me niet nodig, denk ik?'
Eigenlijk wilde ze zeggen dat ze hem wél nodig had. Ze was gewend geraakt aan zijn kameraadschap en zijn kracht, waar ze de afgelopen dagen onbewust op had kunnen leunen. Maar dit had niets te maken met de reden waarom ze samenwerkten. Dit was iets tussen haar en haar zoon. Ze knikte, terwijl ze het pad opliep. 'Nee, ik heb je niet nodig.'
Royd keek Sophie en Michael na, toen ze de binnenplaats overliepen in de richting van de voordeur. Sophie had haar schouders opgetrokken, alsof ze zich schrap zette voor een klap. Hij had die houding eerder gezien. Het leek wel of ze sinds het moment dat hij haar had leren kennen, niets anders dan pijnlijke klappen te verwerken had gekregen en ze die iedere keer weer met die volhardende kracht had opgevangen.
Toen de deur achter hen dichtviel, balde hij zijn vuisten. Jezus, wat voelde hij zich hulpeloos. Ze had verdriet en zou nog meer pijn voelen als ze Michael over zijn vader moest vertellen. Maar daar kon hij helemaal niets tegen doen. Hij was de buitenstaander. Dus onderdruk die neiging om nu achter ze aan te rennen, en doe iets nuttigs. Hij draaide zich om en liep door de poort terug naar de plek waar Jock, MacDuff en Campbell met elkaar stonden te praten.
Hij onderbrak het gesprek. 'Oké, wat is het probleem?'
MacDuff trok zijn wenkbrauwen op. 'Probleem?'
'Die verdomde schapen. Toen Sophie je vertelde over die schapen op de weg, reageerde je... achterdochtig. En meteen daarop wilde je met Jock praten. Wat is er aan de hand?'
'Het zou toeval kunnen zijn,' zei MacDuff. 'Misschien wilde ik wel tegen Jock zeggen dat hij mevrouw Dunston moest gaan troosten, nu ze dat nodig heeft.'
'Gelul.'
Campbell deed een stap naar voren. 'Men praat niet op die manier tegen de laird,' zei hij zachtjes. 'Wilt u dat hij weggaat, sir?'
'Rustig, James, het is in orde,' zei MacDuff. 'Ga jij een paar mannen verzamelen en kom hier over tien minuten terug.'
'Weet u het zeker?' vroeg Campbell. 'Het is geen moeite.'
Jock grinnikte. 'Daar zou ik maar niet zo zeker van zijn. Hij zou zelfs mij moeite kosten, James.' Hij wees met zijn duim naar het kasteel. 'Tien minuten.'
Campbell draaide zich om en liep met grote stappen door de poort.
'De schapen,' herhaalde Royd.
'Vertel het hem maar,' zei Jock tegen MacDuff. 'Als het is wat we denken, kunnen we hem goed gebruiken.'
MacDuff bleef even stil en haalde toen zijn schouders op. 'Je hebt gelijk.' Hij wierp een blik naar boven, naar de heuvel. 'De schapen hadden niet op de weg moeten zijn. De heuvels hier zijn mijn eigendom, maar Steven Dermot en zijn zoon mogen er wat mij betreft hun kudde laten grazen. Zijn familie heeft dat recht al generaties lang. Steven is uitermate bescheiden en respecteert mijn rechten. Ik heb nog nooit meegemaakt dat hij een van zijn schapen op de weg liet lopen.'
Royd volgde MacDuffs blik naar de heuvel. 'Controleren jullie Dermot.' Hij begon zich om te draaien. 'Dan ga ik op verkenning uit.'
'Geen vragen? Geen discussies over toeval?' vroeg MacDuff.
'Een van de eerste regels die ik op mijn training leerde, was dat alles wat anders dan anders is, verdacht is.' Over zijn schouder keek hij naar Jock. 'Ga je mee?'
'Ik denk dat jij het wel alleen af kan.' En zachtjes voegde hij eraan toe: 'Ik ben opgegroeid met Stevens zoon, Mark. We speelden altijd samen hier in de heuvels. Ik ga met MacDuff naar de boerderij.'
Royd knikte. 'Als ik niemand zie, kom ik terug en zal ik jullie dekking geven.'
'Daar hebben we James en nog een paar man voor,' zei MacDuff. 'Ik heb wel een aantal mannen over, die met jou mee zouden kunnen.'
'Nee, die zouden me alleen maar in de weg lopen.'
'Ze kennen het terrein.'
'Ze zouden me in de weg lopen,' herhaalde Royd. 'Ik wil op niemand anders moeten letten dan op mezelf.'
'Campbell en de anderen zijn geen hulpeloze watjes,' zei MacDuff. 'Ze zaten samen met mij bij de mariniers.'
'Mooi. Neem jij ze maar mee.' En hij liep de weg af. Werd hij in de gaten gehouden? Waarschijnlijk. Maar over een paar honderd meter zou hij uit het schootsveld zijn. Dan zou hij verdwijnen tussen de bomen aan de voet van de heuvel.
'Aangebrande kloothommel,' mompelde MacDuff, terwijl hij zich in de richting van Jock keerde. 'Ik ben er gewoon pissig over. Hij kan maar beter verdomd goed zijn. Is hij altijd zo?'
'Hij is heel goed,' antwoordde Jock. 'En ja, hij is ongelofelijk onbeschoft. Misschien is hij nu wat erger dan normaal. Ik denk dat hij nogal gefrustreerd is. De dingen gaan blijkbaar niet zoals hij wil.'
'Is dat ooit wel het geval in het leven?'
'Royd heeft met Sophie te maken en hij heeft er geen idee van wat hij met haar aanmoet.' Hij haalde zijn schouders op. 'Of beter gezegd hoe hij met haar om moet gaan. Het strookt niet met zijn bulldozermethodes om zich in te moeten houden en rekening te houden met een ander, terwijl het hem alleen om Boch en Sanborne gaat.' Over de schouder van MacDuff zag hij de mannen naderen. 'Daar heb je James en de jongens. Laten we naar de boerderij gaan.'