***

De eerste schooldag van het jaar. Het lijkt nog nacht en er dwarrelt volop sneeuw uit de lucht. De sneeuw heeft al een dikke laag gevormd en het fietspad is niet meer van de straat te onderscheiden. Het heeft iets bijzonders, het witte stadsdecor dat schittert in de straatverlichting en de autolichten. Alleen jammer dat ik weer naar school moet. Een gehaaste idioot met een Volvo haalt een rij auto's in die voetje voor voetje voortschuift.
Straks zie ik Fien weer. Geen idee hoe ze zal reageren. Het zal me een vreemd gevoel geven. Er is intussen geen politie meer aan de deur geweest. Gelukkig maar. Natuurlijk heb ik ma verteld wat er gebeurd is. Ik hield er rekening mee dat ze het zou horen van de buren of dat de flikken nog zouden langskomen. Vanzelfsprekend was ma ontzet toen ik haar over Fien vertelde. Ze kent Fien niet, maar ze was in alle staten.
'Die vent moet gecastreerd worden', was haar reactie. Ik kreeg het toch benauwd toen ik dat hoorde. Ma mag nooit weten wat ik gedaan heb. Niet om mijn castratie te vermijden, tenslotte is dat maar een grapje. Nou ja, grapje? Zo zag ze er niet uit.
Zoals gewoonlijk ben ik de laatste op onze straathoek. Ruud en Laurens staan te koukleumen. Om het een beetje warm te krijgen stampen ze als bezeten met hun voeten in de sneeuw. Voorzichtig knijp ik in de remmen, maar toch voel ik mijn achterwiel wegschuiven en ik zet vlug mijn voet op de grond. 'Hei!' roep ik wanneer ze allebei een sneeuwbal achter hun rug vandaan toveren. Laurens treft me op mijn oor, Ruud probeert zijn sneeuwbal onder mijn sjaal te proppen. Ik laat mijn fiets vallen en kneed met beide handen een sneeuwbal.
Ik raak Ruud op zijn rug terwijl hij probeert weg te duiken.
Ik krimp in elkaar wanneer een bal van Laurens rakelings naast mijn hoofd vliegt. Het geeft Ruud de kans om een brok sneeuw in Laurens' kraag te duwen.
'Fuck!' Laurens buigt zich voorover en probeert de sneeuw uit zijn jack te schrapen. 'Koud!' rilt hij en met een gepijnigd gezicht strekt hij zijn lijf omdat er sneeuwwater over zijn rug loopt. 'Daarvoor zul je boeten, Ruud!'
'Ho ho, nu ben ik bang!' roept Ruud lacherig. Toch laat hij zijn heuptas vallen en hij vlucht om de hoek.
Zonder na te denken gaat Laurens hem achterna. Ik zie dat Ruud blijft lopen terwijl hij zich soms bukt om met een sneeuwbal Laurens op afstand te houden. Als een bloedhond achtervolgt Laurens hem. Het is duidelijk dat hij pas stopt als hij wraak heeft genomen.
Gniffelend kijk ik hen na. Na een paar minuten komen de twee broederlijk naast elkaar terug. Ook Ruud heeft een sneeuwbal in zijn kraag gekregen en dus zijn de hanen weer gesust.
'Ik ben benieuwd hoe Fien zal reageren als ze weer iedereen onder ogen moet komen', zegt Laurens. 'Verkracht in het bushokje', zegt Ruud. 'Dat is toch wel over the edge.'
'Over the edge? Wat bedoel je?'
'Nou ja, dat is toch behoorlijk over de grens wat er gebeurd is.'
Over de grens, denk ik cynisch. Je moest eens weten, ik kan me inbeelden dat sommigen Fien willen versieren...'' gaat Ruud hoofdschuddend verder. 'Maar een verkrachting is er toch echt heel ver over.' 
'Hoe weetje dat Fien...' vraagt Laurens. iedereen weel het intussen toch', zegt Ruud. 'De politie heeft zowat iedereen ondervraagd die in De Robijn was. Ook ik ben aan de beurt geweest. Ze hebben zelfs wang- slijm genomen om mijn DNA te bepalen. Nou, ik heb haar niet verkracht en het DNA zal dat bewijzen. Zijn jullie nog niet verhoord?' 'Nee', zegt Laurens.
Het lijkt zelfs of hij het jammer vindt. Wellicht wil hij live meemaken wat hij in politiefilms heeft gezien. 'Ik ben wel al verhoord', zeg ik. 'Geen probleem, ik heb niets te verbergen. God, als ik nu had geweten wat er zou gebeuren, dan had ik Fien nooit alleen gelaten. Maar wie denkt daar nu aan?'
'Toch vreemd', meent Ruud. 'Net op het moment datje weg bent.'
'Misschien heeft haar verkrachter jullie gezien en gewacht tot ze alleen was', doet Laurens een gok. Ik neem mijn fiets. 'Het is een schande dat zo'n klootzak vrij kan rondlopen.' Ik herhaal ik de woorden van ma. 'Ze moesten hem castreren!'
'Gelijk heb je, Chris', zegt Ruud als hij de riem van zijn tas over zijn schouder zwaait.
De lucht is bezaaid met sneeuwballen die over het schoolplein vliegen. Het lijkt alsof de eerste sneeuw het kind in
iedereen naar boven haalt. Als toevallig spat een sneeuwbal op de rug van meneer Van Beek, maar als hij zich omdraait heeft niemand de bal gegooid.
In een hoek staan Fien en Carola. Fien heeft zich van het plein weggedraaid. Toch draaien heel wat hoofden in haar richting en ik zie dat iedereen op de hoogte is. Gezichten zijn vol medelijden en onbegrip. Monden vormen haar naam en een meisje wijst haar zelfs met een vinger aan omdat ze een vriendin wil laten zien wie Fien is. Opeens kijken Ruud en ik gelijktijdig naar de schoolpoort. Twee mannen en twee vrouwen verschijnen op het plein en kijken zoekend om zich heen. Twee van hen herken ik meteen. Ik weet hun namen zelfs nog: Donald en Colette. De anderen heb ik nog nooit gezien. Wat komen zij hier doen? Mijn keel voelt droog aan en mijn adem hapert even. Ze overleggen en op dat moment loopt Jasper hun voorbij. Jasper zit achter me in de klas. Ik zie dat hij verwonderd opzij kijkt en dan naar ons loopt.
'Dat is raar', zegt hij. Hij blijft nog even naar het groepje kijken dat in de richting van directie loopt. 'Wat is raar?' vraag ik.
'Ik hoorde een man en een vrouw met een Hollands accent praten. Ik vraag me af wat zij hier doen.' 
'Hollands accent?' Ik kan me net bedwingen om niet te schreeuwen. Het lijkt alsof de grond onder mijn voeten wegzakt. Gelukkig staren ze alle drie naar de smerissen, zodat ze mijn verkrampte gezicht niet zien. Colette, Donald en Hollandse flikken.
De kruisjes, besefik. Ze hebben de vrouwen die ik had aan elkaar gelinkt. Ik besef dat het nu menens wordt, maar ik moet koel blijven. Ik weet tenminste wat ik kan verwachten.

Alsof de zon recht in mijn gezicht schijnt, knipper ik met mijn ogen als ik op het speelplein kom. Als een magneet trek ik alle blikken naar me toe en het lukt me zelfs om het gigantische sneeuwballengevecht even te onderbreken. Mijn ogen zijn op de vertrapte sneeuw gericht als ik langs de muur naar een lege hoek loop, ver van de ingang. Als toevallig keer ik mijn rug naar het schoolplein. Toch voel ik de ogen in mijn rug prikken.
Half glijdend, half lopend komt die ellendige bemoeial van een Maud naar me toe. Haar ogen schitteren van nieuwsgierigheid.
'Fien! Wat heb ik gehoord? God, meisje, erg toch? Dat moet akelig geweest zijn. Heb je met... 'Haar stem smeekt om sensatie.
'Ach mens, rot op!'snauwt Carola in mijn plaats. 'Ik wil toch alleen... '
'Ga weg!'zeg ik amper hoorbaar, maar ijzig. Ik wil er niet over praten, en zeker niet met Maud. Haar mond klapt dicht. Ze gooit haar hoofd naar achter en met een verongelijkt gezicht gaat ze naar een kringetje meisjes. Ze had hun vast beloofd dat ze mijn verhaal tot in alle mogelijke details kon vertellen.
Als Carola me niet zowat had meegesleept, had ik tegen ma gezegd dat ik te ziek was om naar school te gaan. Het zou me niet verbazen dat ma aan Carola heeft gevraagd om me mee te nemen. Ik was bang voor de vragen, het medelijden, de blikken en wie weet de smerige opmerkingen. Die lieve Carola, de hele rit naar school heeft ze niets gevraagd. Ik heb gezwegen, maar zij heeft de tijd volgepraat over alles en nog wat.
Nu Maud is opgehoepeld, laat iedereen me met rust. Toch tel ik af naar het moment dat het signaal ons naar het klaslokaal roept.
Ruud, Chris en Laurens verschijnen. Het geeft een vreemd gevoel om Chris en Ruud te zien. Chris? Op de een of andere manier voel ik dat hij meer moet weten. En Ruud? Het was een bijzondere tijd met hem. Het doet nog pijn als ik eraan denk hoe hij me voor die heks gedumpt heeft. Waar was hij eigenlijk die nacht? Vrijde hij met haar toen ze mij...
Carola wuift Laurens stiekem weg als hij in haar richting loopt.
Opeens krijg ik een schok. De politiemensen die me ondervroegen, verschijnen op het schoolplein. Samen met nog een paar onbekenden. Wat zouden ze met zijn vieren komen doen?
'Ken je hen?' vraagt Carola, die mijn reactie heeft gezien. 'Twee van hen wel. Ze onderzoeken mijn zaak. De anderen heb ik nog nooit gezien. '
Mijn ogen volgen hen. Ze kijken rond alsof ze iedereen op het schoolplein willen zien. Mijn benen trillen en even denk ik zelfs dat ik onwel zal worden. Moet ik alles opnieuw vertellen? Ik vrees dat ik het niet meer kan.Wesley komt opgewonden in het klaslokaal gestormd. Vijf minuten geleden had hij gevraagd of hij naar het toilet mocht gaan. ,
'De smerissen nemen Chris mee! Ze hebben hem geboeid! Ze lopen met hem over het schoolplein!' Zonder ons iets van de docent aan te trekken springt iedereen op en we verdringen elkaar aan het raam. Een metalen handboei houdt zijn polsen voor zijn buik terwijl Chris met de politiemensen meeloopt. Zijn hoofd is gebogen van schaamte en hij durft niet eens opzij te kijken. Met opengesperde ogen volg ik hem tot ze door de poort verdwijnen.