***

'Weer niets.' Teleurgesteld wrijf ik met beide handen over mijn gezicht. Hoewel er al wekenlang niets over mij wordt gezegd, bekijk ik nog elke dag het tv-journaal, zoek ik steeds de Nederlandse krantensites op. Men is me blijkbaar al lang vergeten. Ik druk op de knop van de afstandsbediening en als gordijntjes die gesloten worden schuift het tv-scherm dicht. Ik blijf nog even naar het zwarte scherm kijken, 'l iet wordt tijd dat ik ze wakker maak', mompel ik nijdig. Het kan toch niet dat men mijn verkrachtingen al helemaal vergeten is? Alsof die nooit gebeurd zijn. Ik mis de aandacht voor mijn persoontje.
Niet dal ik naar Breda of Rotterdam reed om beroemd te worden, nee, dat was echt voor de seks en de kick, maar achteraf vond ik het toch bijzonder om over mezelf te kunnen lezen.
Niemand zou weten dat ik degene ben die ze zoeken, alleen ik. Ik vind het opwindend dat momenteel misschien honderden politiemensen naar me uitkijken, maar niet eens weten waar ze moeten beginnen, niet eens weten waar ik opnieuw zal toeslaan.
Volgende weck is er de herfstvakantie. Ideaal om op pad te gaan.
Vanavond ga ik met Google Earth naar een interessante plek zoeken, neem ik me voor. En ik wrijf mijn handpalmen over elkaar en maak met mijn tong mijn mondhoeken vochtig. De voorbereiding is bijna zo leuk en spannend als het uitvoeren zelf. Tegenwoordig masturbeer ik meestal met
Breda of Rotterdam in mijn hoofd. Dan zie ik mijn prooien met ontbloot onderlijf machteloos in het gras liggen en lijkt het alsof ik mijn vingers weer op hun borsten voel. Natuurlijk fantaseer ik dan allerlei standjes met hen, want dan zijn zij mijn weerloze slavinnen, ben ik hun meester. Ik kick op de geile straffen die ik voor hen bedenk. Soms ligt Fien voor me in het park, soms zelfs Pascale. Al die beelden hebben zelfs mijn filmpjes verdrongen als ik me afruk. Ik knipper met mijn ogen alsof ik wakker moet worden. 'Ruud en Laurens zullen vloeken', denk ik hardop en weer neem ik me voor om voortaan niet meer 's morgens naar hel journaal te kijken. Maar het is sterker dan mezelf. Zonder nieuwe verkrachtingen komt er niets meer in de media, besefik. Hoog tijd dat er nog iets gebeurt.
Vanaf de achterdeur loopt een smal kiezelpaadje naar het tuinhuisje waar mijn fiets slaapt. Soms zet ik de fiets in de hal, maar dat heeft ma niet graag. Dan wordt de doorgang te smal en het staat ook zo slordig als er iemand op bezoek komt.
Een miezerige grijze regen valt op me als ik de achterdeur open en ik zet de kraag van mijn jack op. Ons tuintje is heel klein. Een lapje gras dat omzoomd wordt door siersparren om de omheining van betonnen platen te verdoezelen. Zeker nu de lucht grauw is, lijken we echt somber en benepen te wonen. Ik loop over het kiezelpad naar het tuinhuisje en automatisch kijk ik naar de plek waar het mes en de muts begraven zijn. Zelfs als je het weet, valt het niet eens meer op. De regen en de wind hebben het losgewoelde zand egaal gemaakt met de omgeving.'Volgende week1, zeg ik zacht alsof het mes en de muts me kunnen horen. 'Volgende week heb ik jullie weer nodig.' Het deurtje van het tuinhuisje klemt weer. Wellicht is het deurtje een beetje uit zijn hengsels gezakt en sleept het daarom. Ma zeurt al weken aan mijn hoofd dat ik het moet herstellen, maar ik stel dat karweitje steeds weer uit. 'Net zoals je vader', heeft ma me eergisteren nog gezegd. 'Die duwde ook de klusjes steeds voor zich uit. Ik zal het zelf wel doen.'
Morgen, neem ik me voor, terwijl ik al weet dat ik achter mijn laptop zal zitten.
De deur rammelt en schudt als ik hem met een forse ruk opentrek. Ik duw mijn fiets naar buiten en met mijn hak schop ik de deur dicht.
Ik rijd met mijn fiets over het voetpad terwijl ik wacht tot een aankomende auto me passeert en ik naar de overkant van de straat kan sturen.
Ruud en Laurens zullen al behoorlijk pissig zijn, denk ik. Als ze nog op me wachten...
Opeens rijdt een auto met een blauw zwaailicht de straat in, meteen gevolgd door een tweede politieauto. Fuck, flitst het door mijn hoofd, ze hebben me ontdekt. Mijn hart slaat op hol en toch voel ik een grote moedeloosheid. Aan een waanzinnige snelheid zoeven allerlei beelden door mijn hoofd. Een kale cel, ma achter mijn rug in de rechtszaal, dat aidswijf dat met een vuile blik haar wijsvinger op me richt, Fien die geschokt haar hoofd schudt... Ik knijp in mijn remmen, want in paniek denk ik dat ze me zelfs kunnen arresteren omdat ik op het voetpad rijd.
Alsof ze dan met twee politieauto's en zwaailichten komen, idioot, besef ik.
Even heb ik de reflex om mijn fiets te keren en te vluchten. Gelukkig zie ik meteen in dat het wel het stomste is wat ik kan doen. Ontsnappen is niet mogelijk en dan maak ik me pas echt verdacht. Als versteend kijk ik toe hoe de auto's naderen. Mijn handen klemmen om de handvatten van mijn stuurstang tot mijn knokkels wit worden. De politieauto's rijden me voorbij. Een flik kijkt me ongeïnteresseerd aan en het dringt maar heel traag tot me door dat ze niet naar mij op zoek zijn.
Ik kan bijna janken van opluchting. Mijn vingers ontspannen zich, maar ik merk nu pas dat mijn benen trillen. Een honderdtal meter verderop stoppen de auto's. Vier flikken springen uit de wagens en haasten zich naar een huisdeur. 'Natuurlijk', mompel ik. 'Steve.' Steve is enkele jaren ouder dan ik. Hij moet al rond de twintig zijn. Zijn getunede Golf met de grote, dubbele uitlaatpijp staat aan de overkant van zijn huis geparkeerd. Het koetswerk is bespoten met helgekleurde, grote vlammen en op de motorkap kijkt een Sioux-indiaan je dreigend aan. Met die auto scheurt hij als een gek door de wijk en iedereen heeft een hekel aan hem en is ook bang voor hem. Ik ook, en toch kijk ik naar hem op. Men zegt dat hij drugs dealt. Ik weet het niet of het waar is, maar het zou me niet verbazen. Vroeger heeft hij me vaak gepest toen we in de wijk speelden. Nu ben ik waarschijnlijk niet eens interessant genoeg om gepest te worden.
Hij moest eens weten dat ik vrouwen verkracht, denk ik, dan zou hij vast respect voor me hebben. Een beetje voel ik me al de gelijke van Steve, en dat geeft me een lekker gevoel.
Achter in de straat stopt een derde politiewagen. Twee flikken lopen achter het huizenblok om de achterdeur in de gaten te houden, begrijp ik meteen. Zo gaat het op tv ook altijd.
Een politieman belt aan. Het is Steves moeder die de deur opent. Ze heeft haar kamerjas nog aan en haar rosse haar piekt alle kanten uit alsof ze uit haar bed werd gebeld. Bijna meteen deinst ze achteruit en de twee politiemannen gaan naar binnen. Het duurt maar enkele minuten, dan zie ik Steve. Ik kan niet zien of zijn handen geboeid zijn. Twee flikken begeleiden hem naar de auto. Een van hen trekt het achterportier open en houdt zijn hand boven Steves hoofd als die in de auto kruipt. Even later zijn de auto's verdwenen. Nu verschijnen er mensen op straat. Eigenlijk zou ik willen horen wat zij te vertellen hebben, misschien weten zij meer. Maar ik ben al veel te laat voor de school. Natuurlijk weten de flikken niet wie er in Nederland vrouwen verkracht, maak ik me vrolijk. Mijn systeem is waterdicht.