***

'Binnen!' De stem van meneer Doesberg dringt door de deur. Ik wrijf nog eens door mijn haar om een seconde te winnen en duw dan de deur open.
De stilte valt in het klaslokaal. Veertig ogen staren me aan. Wellicht zijn ze benieuwd welke uitvlucht ik bedacht heb. Meneer Doesberg kijkt veelbetekenend naar zijn polshorloge.
'De les begint om halfnegen, Chris. Niet om tien over negen.'
Wat een stomme opmerking. Alsof ik dat niet weet. Ik zet mijn rugzak naast mijn tafeltje op de vloer en laat mijn ogen rollen. Als meneer Doesberg denkt dat ik het nu in mijn broek doe, dan heeft hij het mis, zeker nu ik het middelpunt van de aandacht ben. Ik laat me op de stoel vallen, kijk hem even aan en laat dan mijn blik door de klas gaan. Laurens haalt zijn schouders op alsof hij wil zeggen dat hij niet eeuwig op me kon wachten. Ruud is vast met Fien naar school gekomen. Hij zit voor me en heeft zijn bovenlijf gedraaid. Zijn gezicht is een groot vraagteken. 'En?' vraagt meneer Doesberg bars.
Ik draai mijn gezicht terug naar de leerkracht. 'En?' herhaal ik hoewel ik heel goed weet wat hij bedoelt, maar ik ga me voor al de kids niet belachelijk maken. 'Heb je een reden waarom je zo laat bent?' Zijn adamsappel gaat snel op en neer, en ik zie dat hij zich moet bedwingen om niet boos te worden. Met hem heb ik vroeger nog akkefietjes gehad. Ik lachte me te pletter toen ik een ei inzijn tas had gesmokkeld. Wie me toen verklikt heeft, weet
ik nog steeds niet, maar sindsdien zijn meneer Doesberg en ik niet echt goede vrienden meer.
Mijn handen liggen op mijn tafeltje en ik bestudeer mijn vingernagels. Ik doe alsof ik hem niet hoor. Een harde klap met zijn vuist op zijn bureau doet de klas opschrikken. Er hangt een dreigend sfeertje in de lucht.
Nog even, denk ik, nog even laten sudderen.
'Wat zei u, meneer?' vraag ik onschuldig. 'Ik had de vraag niet begrepen.'
Zijn handen worden vuisten en ik zie dat hij zich moet beheersen.
'Waarom ben je zo laat, Chris? Ik hoop datje een goede reden hebt, of je mag het bij de directeur uitleggen.' 'Goh, was is een goede reden?' Ik jen hem nog even, maar als hij diep door zijn neus inademt en zijn gezicht rood aanloopt, vind ik het welletjes. 'Ik was heus op tijd vertrokken, maar toen kwam de politie. Met loeiende sirene', zeg ik om wat meer indruk te maken. Ik voel dat ik de klas mee heb, zelfs meneer Doesberg lijkt geboeid. Hij toont in elk geval meer ontspannen. 'De twee politieauto's raasden de straat in.' Mijn hand zoeft voor me uit om duidelijk te maken hoe snel de auto's reden. Het is muisstil en ik geniet van de aandacht. 'Een flik sprong uit de auto en holde naar me toe. Ik woon in een wijk waar alle huizen op elkaar lijken, meneer. De flik vroeg me of iemand langs de achterkant van zijn huis kon ontsnappen, en ik heb hem een paadje laten zien dal naar de achtertuintjes leidt. Toen hebben ze Steve opgepakt. Het was net zoals in een politiefilm. Natuurlijk bleef ik kijken
tot de flikken met Steve wegreden. Dat zou u toch ook doen, meneer?'
'Natuurlijk zou u dat ook doen, meneer', springt Laurens me meteen bij. 'Iedereen zou toch blijven. Zoiets zie je niet elke dag.'
'Mmm, mooi verhaaltje, Chris.' Meneer Doesberg knippert met de ogen en ik voel hem twijfelen. 'Heus waar, meneer.' Ik klink echt verontwaardigd, alsof ik niet kan geloven dat aan mijn woorden wordt getwijfeld. 'Bel naar de politie als je me niet gelooft.' Ik reken erop dat hij dat niet zal doen. Bovendien is Steve echt aangehouden. Weet die flik aan de telefoon veel of een van zijn collega's iets aan mij heeft gevraagd. 'Ja...' Meneer Doesberg kijkt in mijn ogen alsof hij daar de leugen kan ontdekken.
Maar ik ben geoefend in dit spelletje en mijn ogen knipperen amper. Dan neemt hij zijn boek van het bureau. Het boek valt als vanzelf open op de bladzijde die hij zocht. Zijn ogen gaan snel over de tekst en dan kijkt hij rond. Zijn blik ontwijkt me.
'Goed, dan gaan we verder met de neanderthalers.' Er gaat een zucht door het klaslokaal en ik weet zeker dat iedereen liever mijn verhaal had gehoord. Ruud leunt achterover en laat zijn stoel op twee poten balanceren. Zijn hoofd hangt ondersteboven naar me toe. 'Is dat echt waar?' vormen zijn lippen, is Steve gearresteerd?'
'Ik heb het zelfgezien, Ruud.' Zijn gezicht vraagt om meer uitleg, maar ik merk dat meneer Doesberg ons in de gaten houdt. Met mijn ogen waarschuw ik Ruud dat er op hem gelet wordt.
'Straks vertel ik meer', beloof ik terwijl hij zijn stoel laat neerzakken.
Zodra de zoemer het einde van de les aankondigt, komt iedereen overeind. Alsof er bomalarm is, dringt iedereen naar buiten. Straks moeten we naar het scheikundelokaal, dus neem ik mijn rugzak en hang hem over mijn schouder. In de hal komen Ruud en Laurens naast me lopen. Ze zijn natuurlijk razend nieuwsgierig. 'Het verbaast me niets... Steve, bedoel ik', zegt Ruud. 'Iedereen weet dat hij dealt', vult Laurens aan. Ze kennen Steve ook. Tenslotte wonen ze in dezelfde buurt en daar weet iedereen dat Steve een crimineeltje is. Wellicht heeft hij niet eens de helft uitgericht van wat men denkt, maar ik loop hem toch liever niet voor de voeten. Met de indianentatoeages op zijn armen, zijn haar dat vettig op zijn schouders valt, zijn broek die bijna van zijn kont valt, en een gezicht dat altijd op vechten lijkt te staan. Op een drafje komt Fien aangehold. Haar gezicht is rood van opwinding om Ruud te zien. Het maakt haar nog mooier. Ik kan het niet laten om naar haar te kijken, en weer vind ik het jammer dat het najaar is. Ruud spreidt zijn armen open, en alsof ze in een boom klimt, springt ze op hem en slaat haar benen rond zijn dijen. Ik kijk weg, ik voel de jaloezie als een piranha in mijn borst vreten. Dan laat ze zich weer op de aarde zakken en zonder zijn hand los te laten richt ze zich tot mij en zegt: 'Hallo, Chris.' Ze klinkt vriendelijk, anders dan gewoonlijk. Dit keer niet omdat ik Ruuds vriend ben, maar gewoon vriendelijk. Of zou ik me dat inbeelden?
"Chris heeft gezien dat de politie Steve heeft gearresteerd.' 
'Steve?' Haar gezicht verraadt dat ze in haar geheugen zoekt. 'Een drugdealer die in onze buurt woont.' 
'Echt?'
Ik herhaal mijn verhaal en omdat Fien luistert, dik ik mijn inbreng nog wat aan. Ook beschrijf ik Steve alsof hij al tien moorden, twintig gewapende roofovervallen en dertig verkrachtingen op zijn geweten heeft. Dertig verkrachtingen? Gelukkig kan Fien niet in mijn hoofd kijken.
'En die woont in jullie buurt?' vraagt Carola, die als een schaduw aan Fien hangt.
Ze staat naast Laurens en soms raken ze elkaar schijnbaar toevallig met een arm of een dij. Hun ogen treffen elkaar en vluchten meteen weer weg.
'Verdomme, Laurens, pak haar vast en kus haar zo stevig dat haar oren flapperen.' Het is grappig om te zien dat Carola een kleur krijgt en Laurens' mond opeens openvalt. Ze loeren snel om zich heen om te zien wie het allemaal gehoord heeft. Ik had verwacht dat mijn advies hen bij elkaar zou brengen, maar ze drijven juist een eindje uit elkaar. Alsof ze nu pas beseffen dat ze zo dicht bij elkaar stonden dat ze zich aan elkaar zouden verbranden. Ruud schatert het uit en Fien geeft Carola een plagerige stomp tegen haar schouder. Ook zij lacht hard. 'Het is niet watje denkt', krijgt Laurens moeilijk over zijn lippen. Hij wikt zijn woorden en kijkt snel naar Carola alsof hij zich afvraagt hoe ze zal reageren. 'We kennen elkaar nog niet zo lang.'
'Niet zo lang?' lacht Ruud. 'Jullie zitten al een eeuwigheid op dezelfde school.'
Carola springt hem bij. 'Laurens bedoelt elkaar kennen op een andere manier. Het moet nog groeien.' In zijn broek wellicht niet, wil ik zeggen, maar Laurens heeft het al moeilijk genoeg. Tenslotte is hij mijn vriend. 'God, jongens', zegt Fien. 'Wat doen jullie kinderachtig. Zelfs een blinde ziet dat jullie gek zijn op elkaar.' Laurens en Carola knikken gelijktijdig even het hoofd en kijken elkaar weer aan. Nu glimlachen ze allebei. De schoolbel verlost hen van ons gejen. 'We moeten naar het scheikundelokaal', zegt Ruud en hij neem zijn schoudertas van de vloer. 'Ik zie je straks, toch?' 'Wat dacht je?' Fien kust hem op de lippen en in een beweging duwt ze stiekem haar hand tegen zijn kruis. Laurens kijkt Carola aarzelend aan. Dan drukt hij snel een zoen op haar mond. Alsof hij haar handtas heeft gejat, vlucht hij meteen weg. En ik? Niemand kust me.
'Een hele dag is ma in de winkel en dan vergeet ze aardappelen mee te nemen', mompel ik nijdig. 'Stom wijf.' De zak aardappelen wiebelt op mijn bagagedrager en ik fiets me het pleuris in de wind. Voor het avondeten wil ik mijn schooltaak afwerken, dan heb ik de hele avond tijd om filmpjes te zoeken en ik voel dat ik aan masturberen toe ben. Op YouPorn heb ik een nepverkrachting gezien die me inspiratie bezorgt. Volgende week krijgt in Hulst een meisje de hoofdrol in mijn film. En dit keer mag het niet mislukken, dit keer wil ik een kut voelen.
Ik draai de hoek om. Halverwege de straat komt een vrouw naar buiten. Ze heeft een zwarte labrador aan de leiband. Ik
herken hen meteen, ook al is ze nu een stuk blonder. Raar, meestal let ik niet op die dingen. Ook de labrador lijkt me nog te kennen, want hij kijkt me met verlangende honden- ogen aan. Denk ik tenminste. Zijn blik maakt me week, ik kan het niet laten om hem eens te aaien. Met een wipje trek ik mijn fiets over de goot en rijd het voetpad op. Ik spring van mijn fiets en gooi die tegen de muur. De zak aardappelen schuift onder de snelbinder weg en hangt tegen het achterwiel aan.
De vrouw kijkt hoe ik de zak weer op de bagagedrager trek en ze zoekt in haar geheugen. Ik herinner me de bruine ogen, die ook nu lijken te lachen. De hond is al bij me. Hij snuffelt aan mijn been en zijn staart kwispelt als bezeten. 'Jij bent het.' Haar glimlach vertelt dat ze me herkent. 'Zarko, toch?' zeg ik terwijl ik gehurkt mijn handen over zijn kop laat gaan.
'Je kent zijn naam nog', zegt ze verrast. 'Het is duidelijk dat Zarko je ook herkent. Hij is zo'n loebas. Als je hem wat aandacht geeft, laat hij je niet met rust.' Alsof Zarko denkt dat ik vier handen heb om hem te strelen, duwt hij zijn hele lijf tegen me aan. Ik wiebel op de neuzen van mijn schoenen om mijn evenwicht te bewaren, maar de hond is te uitgelaten.
'Hei!' roep ik als ik achteroverval. Omdat ik de schuiver voelde aankomen, had ik al een hand op de plaveien geplaatst.'Zarko!' zegt ze streng en ze trekt aan de leiband. 'Nee, laat hem maar. Ik vind het best leuk.' Hij plaatst zijn voorpoten op mijn borst en drukt zijn neus tegen mijn mond. Het kittelt en ik proest het uit. Mijn vingers klauwen achter zijn oren en ik we voelen ons wellicht allebei gelukkig. 'Hoi, tante!'
Een meisjesstem klinkt vlakbij. Ik herken die stem. Fien, weet ik zonder haar te zien.
Ik draai mijn hoofd opzij en mijn handen blijven stil. Haar fiets leunt tussen haar benen terwijl ze vlak bij me staat. Er hangt een tas aan haar stuurstang. 'Chris?' zegt ze verbaasd.
Haar ogen kijken me aan omdat ze wellicht niet begrijpt waarom ik op mijn rug lig met een hond op mijn borst. Nou ja, het zal ook wel een idioot gezicht zijn. Ik duw Zarko van me af en krabbel overeind. Het gebeurt zelden dat ik sprakeloos ben, maar nu... Slungelig hangen mijn handen doelloos langs mijn dijen. Ik voel me zo belachelijk dat mijn blik wegvlucht. Ik durf zelfs niet eens naar haar borsten kijken.
Zarko duwt nog even tegen mijn benen, maar als ik niet reageer loopt hij naar Fien. De verrader.
'Dag, Zarko', zegt ze en ze buigt zich voorover om hem te aaien.
Tante! Het dringt opeens tot me door.
'Is zij jouw tante?' vraag ik beduusd.
Fien kijkt op en ik merk nu een glimlach die ik ook bij de vrouw zag. 'Is het zo raar dat ik een tante heb?'
'Nee', zeg ik stuntelig. 'Maar het is een vreemd toeval.'
'Zarko mag je graag', zegt Fien als de hond haar in de steek laat omdat hij blijkbaar mijn handen fijner vindt.
'Ik hou van honden', zeg ik gemeend.
'Heb je zelf ook een hond?' vraagt de vrouw. 'Nee.' Ik kan het niet helpen dat ik een beetje zielig klink. 'Ma wil het niet. Ze vindt een dier maar een hoop last en vuil.'
'Tja', zegt ze. 'Je moet heel wat in een hond investeren, maar je krijgt veel vriendschap in ruil.' 'Ik weet het', zeg ik met een zucht, ik heb met ma al heel wat ruzies gehad over een hond. Maar ik loop telkens tegen een muur als ik daarover begin.'
'Ma heeft tiramisu gemaakt met het recept datje haar gemaild hebt', zegt Fien en ze kijkt naar haar tante. De vrouw knikt. 'Met chocolade en sinaasappel.' 'Ze heeft me een stuk meegegeven zodat je het resultaat kunt proeven.' Fien haalt een broodtrommel uit haar tas. 'Tja, ik ging net met Zarko een eindje wandelen. Hij zal niet gelukkig zijn als hij al meteen naar binnen moet.' Ze kijkt besluiteloos naar de labrador. 'Weetje wat, je oom is thuis. Zeg hem dat hij de tiramisu in de koelkast legt. Of nee, we nemen meteen een stukje. Dan loop ik straks met Zarko een eindje om, hij moet maar even wachten.' Ze trekt de hond naar zich toe. 'Terug naar huis, Zarko.' Alsof hij het allemaal niet goed begrijpt, kijkt hij haar stom aan.
'Tot ziens, Chris', zegt ze terwijl ze haar huissleutel pakt. Fien zet haar fiets onder het raam op de standaard en hangt het cijferslot om. 'Tot morgen op school', zegt ze terwijl ze haar tante naar binnen volgt. En ik krijg een glimlach die me doet smelten.