* * *

 

'Dan heeft Pons dus toch gelijk gehad?' Tim zei het min of meer in zichzelf. Hij zei het toen hij de wagen vanaf het restaurant weer de snelweg opreed. 'Pons heeft van het begin af aan verondersteld dat er iemand die Melissa kent in het spel kon zijn.'
'Felix Pons? Is die er nog?'
Hélènes ogen blonken en de wind speelde met haar blauwgrijs geverfde haren. 'Pons, die ouwe schobbejak! Tja... ik mag er niet aan terugdenken. Felix Pons was namelijk Juans chef. Hij kneep niet alleen maar een oogje, maar alles dicht. Het is ook echt romantisch in het theepaviljoen, hè?' Tim zweeg.
'Neem me niet kwalijk,' zei ze. 'Allemaal dachten ze in ongeveer dezelfde richting, behalve ik,' pakte Tim het thema weer op. 'Dat is het idiote. Zelfs Rigo...'
'Rigo?'
'De chef van de guardia civil in Pollensa. Een echte Spaanse stier. Die kwam er ook mee op de proppen. "Hebt u hier geen kennissen?" vroeg hij. "Ze heeft waarschijnlijk de een of ander ontmoet die zij van vroeger kent. Of hebt u vijanden?" En ik, ezel, schud maar voortdurend van nee.'
Het land was nu vlak. En de stenen muren waren grijze strepen tegen een okerkleurige achtergrond. Stilte die door de hitte overdekt werd. Inde zon dommelden boerderijen, dorpen met gesloten winkels, honden die lagen te slapen in de schaduw. Tim gaf meer gas. 'Moet dat nou? Rij niet zo hard.' De binnen waaiende tocht suisde in de Seat en blies de gondeliers hoed van de oude dame van haar hoofd af, tegen de achterruit aan. 'Langzamer, verdikkeme! We komen er wel.'
'Waar?'
'Ook een vraag. "Son Vent" heet het huis. Een landgoed. Naar men mij zei vrij groot. Het ligt tussen Cap de Pera en Cala Rajada.'
'En je gelooft werkelijk...'
'Hoor eens, Tim, aan het woord "geloven" krijg ik steeds meer een hekel. Je schiet er niets mee op. We moeten erheen rijden en kijken. En we kunnen ons het beste eerst bij de guardia civil melden.' Hij knikte - en verwonderde zich uit de volheid van zijn dankbare hart. Hélène Brandeis, wat een vrouw, wat een uitzonderlijk mens! Ze had een vermoeiende dag achter de rug, had waarschijnlijk nog niets gegeten omdat ze die in plastic verpakte maaltijden in het vliegtuig niet lustte - en dat gevoegd bij de hitte, de pijnen in haar heup waarover ze wel niet praatte, maar die ze toch steeds moest voelen, nee, niets van 'Laten we naar het hotel gaan, ik wil even gaan rusten' - ze moest naar Cap de Pera, naar 'Son Vent', Fischers schuilplaats. 'Wie zegt je dat Fischer ons binnenlaat? Of dat we bij hem een stap verder komen?'
'Niemand, Tim. Net zo min als iemand mij zegt dat Melissa daar is. Het is een veronderstelling, meer niet.' Nu reed hij toch langzamer. Hij reed met het gevoel dat iemand hem de duimen op de keel zette. Een veronderstelling? Wat was het anders? Behoorde het ook niet bij de 'veronderstelling' dat Melissa met een ander verdween terwijl hij daarboven in dat ellendige paviljoen stond met een fles champagne in zijn hand en de hele sentimentele trouwkitsch in zijn hart?
Dat is kolder. Volkomen ondenkbaar. Uitgesloten!
'Misschien heeft hij haar gedwongen met hem mee te gaan,' riep de oude dame boven het gieren van de kleine motor uit.
'Hoe gedwongen?'
'Door dreiging of chantage misschien. Weet ik veel?'
'En hoe is hij haar dan op het spoor gekomen?' brulde Tim terug. Heeft jouw brein van amateurdetective daarvoor ook een verklaring?'
'Voor alles is een verklaring, Tim. Achteraf. Die zul jij ook nog wel krijgen.'
'Hoe dan wel?'
'Dat weet ik ook niet. Het gaat hier om combineren, om het oeroude spel met veronderstellingen en logica.' Een erg leuk spel - hij wilde het zeggen, maar deed het niet. Hij beet zijn tanden op elkaar. Hij had genoeg van al dat gepraat. Misschien veronderstelde zij hetzelfde. Alles wat hij dacht was in wezen ondenkbaar. Namelijk dat Melissa bij hun vertrek uit Duitsland Fischers adres al wist en dat zij hem al van tevoren, vanuit Tegernsee, verwittigd had van hun aankomst. Want hoe hadden ze elkaar anders in vredesnaam kunnen ontmoeten?