12
Afwassen voor de eetzaal was mijn slechte dag. De borden hoefde ik niet te doen. Dat gebeurde in de keuken. Ik had alleen de andere keukenvaat met het zilver, de messen en de glazen. Toch betekende het dertien uur werk en in de loop van de dag gebruikte ik dertig tot veertig vaatdoeken. De ouderwetse Franse methode van afwassen verdubbelt het werk. Van borderekken hebben ze daar nooit gehoord. Zeepvlokken zijn er niet. Er is alleen de stroperige zachte zeep, die in het harde Parijse water geen schuim geeft. Ik werkte in een smerig volgepakt hokje, een combinatie van provisiekamer en bijkeuken. Behalve afwassen moest ik het eten voor de kelners halen en ze bedienen. De meesten waren ondragelijk onbeschoft en meer dan eens moest ik mijn vuisten gebruiken om normaal bejegend te worden. Gewoonlijk werd de afwas door een vrouw gedaan en de kelners bezorgden haar een ellendig leven.
Het was vermakelijk om als je in het smerige keukenhokje om je heen keek daarbij te bedenken dat wij slechts door klapdeuren van de eetzaal waren gescheiden. Daar zaten de klanten in al hun pracht - smetteloze tafellakens, schalen met bloemen, spiegels, vergulde kroonlijsten en geschilderde plafondengeltjes. En hier, op enkele meters afstand, zaten wij in ons walgelijke vuil. Want het was werkelijk walgelijk smerig, 's avonds was er pas tijd om de vloer aan te vegen en we glibberden rond in een mengsel van zeepwater, slabladen, stukken papier en vertrapte etenswaren. Aan tafel een stuk of twaalf kelners - de jassen uit zodat je hun zweterige oksels kon zien - bezig slaatjes te maken, hun duim soms in de roomkan. In deze ruimte hing een vieze lucht van eten en zweet. Achter de stapels vaatwerk, in de kasten lagen overal vunzige etenswaren, door de kelners achterover gedrukt. Er waren maar twee gootstenen, geen wasbak en het was niets ongewoons als een kelner zijn gezicht waste in hetzelfde water als waarin de schone borden werden gespoeld. Maar de klanten zagen niets van dit alles. Buiten de deur naar de eetzaal lag een kokosmat en er hing ook een spiegel. Daar doften de kelners zich op en wanneer ze dan de eetzaal binnengingen zagen ze eruit als het toonbeeld van properheid.
Een kelner die de eetzaal van een hotel binnengaat biedt een leerzaam schouwspel. Bij het passeren van de deur ondergaat hij een plotselinge verandering. De stand van zijn schouders wijzigt zich; al het vuil, de haast en de geprikkeldheid vallen plotseling van hem af. Met de plechtige houding van een priester glijdt hij over het tapijt. Ik herinner me dat onze tweede maître d'hotel, een opvliegende Italiaan, op een keer bij de deur van de eetzaal stilhield om een leerling die een fles wijn gebroken had toe te spreken. Zwaaiend met zijn opgeheven vuist schreeuwde hij (gelukkig was de deur min of meer geluiddicht):
'Tu me fais —, Ben jij nou een kelner, jij stukkie ondergeschoven kind? Jij een kelner? Je bent nog niet eens geschikt om vloeren te schrobben in het bordeel waar je moeder vandaan kwam. Maquereau!'
Sprakeloos van woede keerde hij zich om naar de deur en toen hij die open deed uitte hij nog een laatste belediging. Op dezelfde manier als de landjonker Western uit Tom Jones.
Daarna ging hij door de klapdeuren en zweefde met een schaal in de hand door de eetzaal, sierlijk als een zwaan. Tien seconden later boog hij eerbiedig voor een klant. En terwijl je hem met een glimlach die buiging zag maken, die glimlach van de geoefende kelner, moest je wel denken dat de klant zich beschaamd voelde over het feit dat hij door zo'n aristocraat werd bediend.
Het was een afschuwelijk werk, dit afwassen, niet zwaar, maar vervelend en onuitsprekelijk dwaas. Het is een vreselijke gedachte dat sommige mensen tientallen jaren dit doen. De vrouw die ik verving was dik zestig en zij stond dertien uur per dag aan de gootsteen, zes dagen per week, het hele jaar door. Bovendien werd zij door de kelners vreselijk gekoejeneerd. Ze zei dat ze vroeger actrice was geweest maar in werkelijkheid was het prostituee, denk ik. De meeste prostituees eindigen als werkvrouw. Het deed vreemd aan dat zij ondanks haar leeftijd nog steeds een lichtblonde pruik droeg, haar ogen zwart maakte en haar gezicht schminkte als een meisje van twintig. Blijkbaar laat zelfs een 78-urige werkweek nog een beetje vitaliteit in een mens over.