17
En zo stierf Rafe Harald.
Maar het werd hem niet toegestaan dood te blijven. Er kwam een tijd dat het gezicht en het gehoor voor hem terugkwamen. Hij begreep dat hij op een wit bed in een witte kamer lag en dat Gaby en Ab en anderen van tijd tot tijd naar hem kwamen kijken.
Toen, op een dag, zonder waarschuwing, schoof een grijze, ruigharige kop zich over de rand van het bed, nam zijn pols voorzichtig tussen kaken die hem verbrijzelen konden als een kippevleugel, en jankte. Toen kwamen de woorden eindelijk bij hem terug. ‘Lucas?’ zei hij.
Iemand raakte iets aan de voet van het bed aan en het bovenste derde deel kantelde omhoog zodat hij niet alleen Lucas zag, maar ook Gaby en Ab en nog een man in een gewoon pak met een bengelende stethoscoop om zijn nek. ‘Ja,’ zei Lucas. ‘Ik ben hier.’
‘Je zou moeten weten dat het Lucas zou zijn,’ zei Ab tegen Rafe. ‘Jij was degeen die hem niet wilde laten sterven.’ ‘Ik?’ zei Rafe. ‘Hoe wist je dat?’ ‘Ik heb het ze verteld,’ zei Lucas.
‘Zodra hij weer kon praten, vertelde hij het ons,’ zei Gaby. ‘En nu, eindelijk, begin jij ook weer te praten.’ Haar stem trilde een beetje bij de laatste woorden. Rafe schudde langzaam zijn hoofd. Het gaf hem een bitter en hol gevoel dat hij ze moest teleurstellen. ‘Het is voorbij,’ zei hij. ‘Ik stierf. Shankar doodde mij.’ ‘Kom nou!’ zei Ab. ‘Wij weten wel beter. Je hart tikt even rustig als een metronoom.’ Hij grijnsde tegen Rafe. ‘Wij kunnen het niet helpen als jij te lui bent om uit bed te komen.’
Rafe glimlachte niet terug. ‘Shankar,’ zei hij. ‘Waar is hij?’ Ab werd nuchter.
‘Gecremeerd,’ zei hij. ‘We vonden dat we het zekere voor het onzekere moesten nemen.’
‘Gecremeerd?’ Rafe staarde Gaby’s broer aan. ‘Bedoel je dat hij ook dood is?’
‘Jij hebt hem gedood,’ zei Lucas, ‘en zorgde dat ik leefde.’
‘Ik?’ Rafe tuurde van Lucas naar de rest. ‘Dat kan niet. Hij doodde mij eerst.’
Hij zag dat ze hem aankeken met ogen die hem niet geloofden.
‘Ik herinner me niet eens dat ik Shankar aanraakte,’ zei Rafe. ‘Hoe zou ik hem hebben kunnen doden?’ ‘Je hebt hem wél aangeraakt,’ zei Ab. ‘Je deed er veertig jaar over, leek het, om naar hem toe te lopen. Maar toen je er dan was, stortte je je bovenop hem, en jullie vielen allebei van de troon op de vloer. Helemaal opeens konden we ons toen weer bewegen en toen we bij jou en Shankar kwamen, had jij je handen om zijn nek en hij was dood.’
‘Mijn handen?’ zei Rafe. Hij keek neer op zijn handen die op het witte dekbed lagen. Ze waren magerder dan fhij ze ooit had gezien, en zagen er bros uit. ‘Als hij jou eerst heeft gedood,’ zei Ab, ‘dan heb je zijn nek gebroken nadat je dood was. En dat kan niet, zelfs jij niet.’
‘Nee?’ zei Rafe. En toen, ondanks zijn lichtloze gemoed, nam een bittere humor bezit van hem. Hij grinnikte terwijl hij nog naar zijn handen keek. ‘Reflexen!’ zei hij. ‘De snelste man ter wereld. Net snel genoeg, op het beslissende moment, om iemand te doden nadat ik zelf gedood was.’
‘Alleen was je niet gedood - en ben je niet dood,’ zei Ab. ‘Laten we ophouden met dit gepraat dat jij dood was. De rillingen lopen langs mijn rug. Je zit hier met ons te praten, niet soms?’
‘Het maakt geen verschil,’ zei Rafe. Terwijl hij dat zei wist hij dat ze het nooit zouden begrijpen. Hij keek naar allemaal, maar vooral naar Gaby, met een verschrikkelijk verlangen. ‘Binnen kort ga ik weg.’
‘Dokter,’ zei Ab tegen de man met de stethoscoop, ‘wilt u hem alstublieft vertellen dat hij nog leeft?’ ‘Ik geef u mijn woord, mr. Harald,’ zei de man terwijl hij Rafe recht aankeek. ‘Uw lichaam is volkomen gezond en werkt in ieder opzicht normaal.’
‘Ik geloof u wel,’ zei Rafe. ‘Maar het maakt geen verschil. Wat gebeurd is, is gebeurd. Ik heb mijn gevecht met Shankar verloren. Hij heeft mij eerst gedood, en ik stierf.’
‘Ja,’ zei de stem van Lucas onverwacht. ‘Het is waar;
Rafe stierf. Voor mij.’ Zijn felle kaken masseerden zacht Rafe’s pols. ‘Ik ben hier. Altijd. Ik ga met je mee, Rafe.’ ‘Nee!’ ontplofte Gaby. ‘Geen van jullie gaat ergens heen! Rafe, jij blijft bij mij. Het is allemaal onzin en het maakt niets uit -‘ Ze keerde zich heftig naar de dokter en Ab. ‘Begrijpen jullie? Het maakt niets uit - levend of dood of wat ook!’
Ze keek Rafe weer aan. ‘En jij begrijpt het!’ zei ze. ‘Jullie blijven. Jullie allebei blijven voortaan waar ik jullie in het oog kan houden!’
Rafe keek haar droef aan. ‘Het werkt nooit,’ zei hij. Maar vreemd genoeg,nog terwijl hij dat zei, voelde hij de eerste zwakke tekenen van twijfel. Het was waar dat hij gestorven was - op een manier die zij die het niet hadden ondergaan nooit zouden begrijpen. Maar misschien hoefde het niet waar te zijn dat de dood het eind van alles was, ten slotte.
Hij was veranderd, maar was dat onherroepelijk? Zijn empathie, zijn reflexen - die waren niet verdwenen -hoewel ze tijdelijk absent waren, konden ze terugkomen -maar op de een of andere manier was de barrière die ze altijd tussen hem en de rest van de mensheid hadden gevormd, verdwenen. Hij voelde zijn gevoelens vrijelijk tussen hemzelf en de anderen om zijn bed spelen. Hij kon voor Gaby voelen zonder haar te worden. Dat was toch wel een verbetering?
Het was Shankars opvatting geweest, niet de zijne, dat de dood een eind betekende. En hij had met Shankar gevochten en hem gedood om te bewijzen dat hij ongelijk had. De wetten van het heelal, van ieder heelal, konden niet onveranderlijk zijn als dat heelal het wilde overleven. Ze moesten iedere dag veranderen om zich aan nieuwe omstandigheden aan te passen. Lucas leefde. En het zou kunnen zijn dat er ook voor hem een nieuw leven wachtte - een leven tussen mensen, in plaats van naast en boven hen. Het zou kunnen dat Gaby genoeg leven in haar had voor haarzelf en voor hem, totdat hij zich weer een plaats kon verwerven tussen de levenden. Het zou kunnen. Het zou tenslotte kunnen…