13

‘Hou hem tegen!’ riep Shaitan opeens met een hoge dunne stem. Lucas was al in elkaar gedoken, gereed om toe te springen.

‘Nee, Lucas! Wacht-‘ Het was Gaby’s stem, tegelijk terwijl Rafe zei: ‘Zo is het goed - wacht even, Lucas! Bewaak hem. Meer niet. Maar laat hem niet bewegen.’ Langzaam richtte Lucas zich op. Hij stapte achteruit zodat zijn voorpoten op de vloer voor het podium zakten. Maar daar bleef hij staan, met zijn blik nog steeds op Shaitan. Shaitans immense handen vielen slap en zwaar op de leuningen van zijn troon. Lucas gromde. ‘Nee,’ zei Shaitan. ‘Nee, Lucas. Ik beweeg me niet.’ Hij keerde zijn smalle gezicht naar Rafe. ‘De - Lucas praat?’

‘En begrijpt,’ zei Rafe.

‘Begrijpt hij? O, ja.’ Even gingen de kinderogen half schuil onder de oogleden, toen openden ze zich weer onschuldig. ‘Maar hoeveel?’

‘Genoeg,’ zei Rafe. ‘Nu ga ik vragen stellen. Waar is Ab Leesing?’

Shaitans ogen vielen dicht. ‘Ik weet het niet,’ antwoordde hij.

‘Je weet het wel,’ zei Rafe. Hij keek naar de gesloten oogleden en het kindergezicht dat er uitzag alsof het sliep. ‘Laten we geen tijd verspillen. Eerst zal ik je een paar dingen vertellen om tijd te sparen. De kwestie dat de mensen in slaap vielen van de energieuitzendingen was alleen maar een bijverschijnsel. Maar de laatste drie jaar is dat bijverschijnsel het belangrijkste van de uitzendingen geworden. Er is aan gewerkt en ontwikkeld en verfijnd door iedereen die hoopte de wereld te veroveren of hem naar eigen inzicht wilde runnen. En Abs werk kan het slaapeffect neutraliseren.’

Hij wachtte even, maar Shaitan sprak niet en zijn ogen bleven dicht.

‘Verschillende groepen gebruiken nu al minstens een half dozijn varianten van de transmissie. Sommige werken vermoedelijk heel wat beter dan andere. Jouw versie hier werkt beter dan wat ze in de berg gebruikten. Dat is een van de redenen dat jij er mensen heen kon sturen om iedereen dood te maken. Je zei toch dat jij degeen was die ze stuurde, niet?’ Shaitan zei niets. ‘Lucas,’ zei Rafe.

Lucas gromde. Shaitan deed plotseling zijn ogen open. ‘O, ja,’ zei hij zacht. ‘Ik was degeen die ze stuurde.’ ‘Mooi. Nu beginnen we ergens te komen,’ zei Rafe. ‘Waar had je die mensen vandaan V

Shaitans gezicht veranderde niet. Hij bleef Rafe aanstaren zonder te spreken.

‘Ik wacht op antwoord,’ zei Rafe. ‘Je hebt hier niemand behalve die man bij de poort, zei je. Waar kwamen die vliegtuigen vol mensen vandaan?’ ‘Van…’ Shaitan aarzelde. ‘Je zou het niet begrijpen.’ ‘Ik begrijp het best,’ zei Rafe.

‘Ze komen van een eiland… een eiland, meer niet. Ik kan ze sommeren - ik, die dingen weet die niemand anders weet. Maar wat voor soort mensen het zijn, of waar dat eiland ligt, dat weet zelfs ik niet. Ik weet alleen hoe ik ze kan oproepen en wegsturen - en zij gaan. Zo heb ik ze naar het huis van de Leesings gestuurd, toen jij daar met Gaby was. Zo heb ik ze gestuurd om mijn trouweloze dienaars in de berg te straffen -‘

Hij hief weer een enorme hand op. ‘Ik geef je mijn woord -‘ Lucas gromde.

Shaitans hand viel neer. Rafe lachte.

‘Je liegt,’ zei hij. ‘Het zijn gewone mensen, en waar ze ook vandaan komen, jij weet waar dat is.’ ‘Waren het gewone mensen toen je met ze vocht?’ vroeg Shaitan, nu weer zacht.

‘Nee,’ zei Rafe. ‘Maar daar is een verklaring voor.’ ‘Ja?’ Shaitan zuchtte. ‘Rafe, je bent briljant - in alle opzichten behalve éen. En dat is wat je ten slotte zal vernietigen en Shaitan zal overlaten als winnaar, zoals hij uiteindelijk altijd wint. Weet je wat dat ene is?’

‘Vertel het maar,’ zei Rafe.

‘Je enige gebrek’ - de kinderstem was nu weer ernstig -‘is dat je je vast voorgenomen hebt om niet in het bovennatuurlijke te geloven. Nee, je wilt er niet in geloven, wat er ook gebeurt. Maar je hebt ongelijk, Rafe. Ik vertel je naar waarheid dat je ongelijk hebt. Want ik ben werkelijk Shaitan, en ik ken de ware duisternis. Zoals ik je al heb verteld, hebben de mensjes hem onlangs teruggerold, voor een eeuw of twee. Maar nu is hij weer gekomen. En voorgoed. De ware duisternis - van schemer tot dageraad, terwijl de wereld om zijn as draait. En in die duisternis zijn er echte dingen - dingen die mensjes als jij nooit zullen beheersen. Wist je dat nu iedere nacht als iedereen in slaap valt, iedereen naar de hel gaat? De hel die mijn koninkrijk is?’

‘Ik twijfel er niet aan,’ zei Rafe. ‘Maar er is niets bovennatuurlijks aan jouw hel. Het is een bijverschijnsel van de schade die ze oplopen door de gedwongen slaap van de transmissies. Natuurlijk kunnen jij en anderen een handje helpen met hun nachtmerries, met nieuwere versies van de uitzendtechnieken.’

Langzaam, engelachtig glimlachend, schudde Shaitan zijn hoofd.

‘En de mannen die ik gebruik om straffen uit te delen? De mannen die hun schaduw vooruit zenden om te doden of te verwonden?’ vroeg hij. ‘Zijn zij ook bijverschijnselen?’ ‘De techniek die ze losmaakt van hun lichaam misschien wel,’ zei Rafe. ‘Wat het bovennatuurlijke aangaat - je zei dat je die mannen kunt sommeren wanneer je maar wilt.’

‘En dat kan ik,’ zei Shaitan.

‘Waarom heb je er dan nu niet een paar geroepen?’ Shaitan keek neer op Lucas.

‘Jouw Lucas zou te snel zijn, misschien,’ mompelde hij. ‘Of misschien kun je ze niet altijd oproepen als je wilt?’ opperde Rafe.

Hij zag uit zijn ooghoek dat Gaby naar hem staarde.

Maar Shaitan glimlachte.

‘Als ik ze nodig heb,’ zei hij, ‘komen ze.’

‘Roep ze dan. Nu,’ zei Rafe. ‘Dan houden wij Lucas wel

tegen.’

‘Maar zou je dat echt doen?’ Shaitan keek Rafe pal in de

ogen.

‘Zolang ze ons niet aanvallen,’ zei Rafe. ‘Je kunt ze weer wegsturen als je eenmaal hebt bewezen dat je ze hier kunt brengen.’ Shaitan fronste licht. ‘Waarom?’ vroeg hij.

‘Omdat ik je niet geloof,’ zei Rafe. ‘Ik geloof dat je kunt roepen tot je een ons weegt, maar komen doen ze niet.’ ‘Jij’ - het kindergezicht werd lelijk - ‘twijfelt aan mij?’ ‘Ik twijfel aan jou,’ zei Rafe.

‘Idioot die je bent!’ zei Shaitan. Zijn stem was weer veranderd in de diepe basklank. ‘Prikkel me niet te erg of ik vergeet me zorgen te maken over die pratende wolf van je.’

‘Je wilt het dus niet bewijzen?’ zei Rafe. ‘Er is geen bewijs nodig,’ zei Shaitan. ‘Als ik spreek, stuurt de duisternis boodschappers. Ben je zo blind in je vaste voornemen om niet te geloven, dat je wilt riskeren dat ik ze hier roep? Denk eraan dat ik ze niet met éen of twee tegelijk kan roepen, maar met tientallen - honderden zelfs. Wat er met mij ook zou gebeuren, jij zou nooit ontkomen!’

‘Ik betwijfel of er wel zoveel tientallen te ontbieden zijn,

laat staan honderden,’ zei Rafe. ‘Maar wat ik zeg, roep ze

maar. Of geef toe dat je het niet kunt.’

Shaitans lelijke blik versmolt weer tot zijn engelenglim—

lach.

‘Ik zal je behagen,’ zei hij. ‘Rafe -‘ begon Gaby.

Hij legde zijn hand op haar arm. ‘Rustig maar,’ zei hij. ‘Lucas, hou hem in de gaten.’ Rafe zelf keek om zich heen, de kamer rond. Hij was helder verlicht en leeg. Hij keerde zich weer naar het podium.

‘Waar zijn ze?’ vroeg hij aan Shaitan. ‘Nog niet begonnen?’

Het kindergezicht bleef glimlachen, maar nu star. ‘Ze komen,’ zei hij.

Rafe keek weer achter zich naar de lege kamer en terug naar het wezen op de troon.

‘Wanneer?’ vroeg hij. ‘Over een uur? Vanavond? Morgen misschien, of over een week?’

‘KOM!’ brulde Shaitan, met zijn diepe stem, over de hoofden van Rafe en Gaby naar de kamer achter ze starend. ‘Ik beveel jullie - KOM!’

Rafe keek, zag dat de kamer nog steeds leeg was, en keek Shaitan weer aan. Hij zei niets, keek alleen maar. Langzaam verdween de spanning uit diens enorme lichaam en hij sloeg zijn ogen neer tot ze die van Rafe ontmoetten. Een lange seconde staarden ze elkaar aan; toen hief Shaitan de zijne weer op - deze keer naar de balken van het plafond.

‘Vader,’ fluisterde hij, ‘heb ik gefaald? Wat heb ik gedaan?’

Er kwam geen antwoord, niet van de balken en niet uit de rest van de kamer. Shaitan ademde langzaam uit en keek neer op Rafe.

‘Ik ben veroordeeld,’ zei hij toonloos. ‘Jij denkt dat deze mislukking bewijst dat je gelijk had met je sceptische veronderstelling. Maar je vergist je en dat zul je merken, binnen kort. Alleen is dat mijn zorg niet meer. Je gaat nu over in nog machtiger handen dan de mijne, en niets doet ertoe - alleen het feit dat ik verloochend ben door mijn Vader.’

Hij zweeg, alsof hij Rafe gelegenheid gaf om te spreken. Maar Rafe wachtte alleen.

‘Vraag me wat je wilt,’ zei Shaitan. ‘Nu zal ik antwoorden.’

‘Waar is Ab Leesing?’ vroeg Rafe.

‘Op een eiland - hetzelfde eiland vanwaar de mannen kwamen die hun schaduwen vooruit kunnen sturen om te doden,’ zei de onschuldige mond boven het monsterlijke lichaam. ‘Het vliegtuig waarin je hier bent gekomen staat nog achter het huis. Stap in en pons de code h-a-v-n op de autopiloot. Het vliegtuig zal je erheen brengen.’ Zijn ogen vielen vermoeid dicht. ‘Maar niets zal je ooit terugbrengen - niets, en nooit.’ ‘Waar is dit Havn?’ vroeg Rafe. Shaitan antwoordde nog steeds met gesloten ogen. ‘Ik weet het niet. Ik heb het nooit geweten.’ ‘Je weet hoe je er komen moet,’ zei Gaby opeens. ‘Hoe kun je dan niet weten waar het is?’

‘Het is mij verteld,’ zei het niets-ziende gezicht van Shaitan. ‘Voor het geval ik er op een dag… naar toe zou willen.’

‘Maar dat heb je nooit gedaan?’ wilde ze weten. ‘Ik zou terug willen kunnen komen als ik ging,’ zei Shaitan. ‘Maar uit Havn komt niets ooit terug zoals het was

toen het ging. Niets verlaat Havn ooit werkelijk, net zoals de mensen die hun schaduw vooruit sturen het nooit echt verlaten, ondanks dat hun lichaam elders een taak uitvoert. Jullie twee zullen het evenmin ooit verlaten als jullie gaan - en jullie gaan. Dat zie ik nu. Misschien heeft daarom mijn Vader zijn gezicht van mij afgekeerd.’

‘Deze Vader van jou, is hij daar?’ vroeg Rafe. ‘Daar - of ergens anders. Het maakt niet uit. Als je naar Havn gaat, ontmoet je hem.’ Het bloed trok langzaam uit zijn jonge gezicht weg. Het kreeg een bleke en ziekelijke aanblik, alsof het leven onder de ogen van Rafe en Gaby uit hem werd weggezogen. ‘Wie is hij?’ vroeg Rafe. ‘Jouw Vader?’ ‘Wie weet?’ Shaitans stem werd zwakker. ‘De Duivel, misschien. Misschien een god. Misschien de God der goden als er een God bestaat die machtiger is dan alle andere. Hij is als niets anders. Anders… dan alle dingen. Daaraan zult gij hem herkennen… dat niets verschil voor hem maakt. Er is niets dat hij nodig heeft, en hij wil niets hebben. Wat hij doet, doet hij voor geen enkele reden. Net zoals hij zonder een enkele reden toestond dat de mensen de duisternis terugrolden, of mij als zijn zoon erkende. En nu, weer zonder reden, heeft hij de duisternis laten terugkeren. Zonder reden glimlachte hij neer op mij. En nu, opnieuw zonder reden, heeft hij zijn gezicht afgewend, zodat iemand als jij mij kon bespotten en overweldigen…’

De laatste woorden waren bijna onhoorbaar. ‘Shaitan!’ schreeuwde Rafe en even flikkerden de ogen open. ‘Komt hij van een andere wereld? Is hij niet-mense-lijk?’

Shaitans ogen gingen helemaal open. Hij grinnikte zwak, en nog eens, en het zwol aan tot een volle, diepe lach. ‘Van een andere wereld?’ galmde hij met een sterke stem. ‘Nee! Hij is een man van de aarde zoals jij en ik - een man, een MAN!’

En hij hing breeduit op zijn troon en lachte donderend van diep binnenuit zijn lichaam.

‘Hoe kan hij een man zijn?’ riep Gaby. ‘Jij zei dat hij een god was!’ Hij gaf haar geen antwoord maar bleef op zijn troon zitten schudden van het lachen. ‘Wal is er zo grappig aan?

‘Grappig?’ Eindelijk slikte hij zijn gelach in en keek op haar neer, op Rafe en op Lucas. ‘Het grappige zit in de grap. De grap die mijn grap is. En ik ben Shaitan - Vader of geen Vader, ik ben Shaitan! Ik heb gezegd dat ik je vragen zou beantwoorden - alles wat je vragen wilde. En ik heb geantwoord.’ Lucas snauwde.

‘Ja, wolfje.’ Shaitan keek naar hem, nog met een breed glimlachende kindermond. ‘Bloeddorstig wolfje, dat het verschil niet kent tussen simpele mannen en vrouwen, en Shaitan. Wreed wolfje, dat net zo lief Shaitans keel zou uitscheuren als de keel van ieder ander ding met een keel die uitgescheurd kan worden. Dodelijk wolfje, zonder ziel om te verliezen, of een geweten om naar te luisteren. Jij begrijpt mijn grapje ook niet, hè, Lucas?’ Lucas snauwde weer. Deze keer zachter. Zijn hoofd was weer tussen zijn schouders gezonken, en hij hurkte iets onder de rand van het podium.

‘Nee, jij begrijpt het niet - net zomin als deze twee. Maar ik zal het ze uitleggen.’ Hij keek Rafe aan. ‘Je hebt me gevraagd wat je wilde. Heb ik je verteld wat je wilde weten?’

‘Je hebt geantwoord,’ zei Rafe bars.

‘Ja, dat heb ik, niet waar?’ Shaitan grinnikte weer. ‘Ik heb je verteld waar je om vroeg omdat je dreigde om Lucas op mij los te laten. Je dreigde Shaitan te doden, en uit angst voor zijn leven heeft hij je alles verteld. - Of niet?’

‘Wat bedoel je?’ vroeg Gaby. Ze was dicht bij Rafe en Lucas gaan staan.

‘Eén ding. Eén ding heb ik je niet verteld.’ Opeens, ongelooflijk, stond Shaitans omvang rechtop op zijn voeten. Lucas’ grauwen steeg tot een gebrul en Shaitan torende boven allemaal uit. Nu hij op het podium stond was zijn gezicht bijna twee en een halve meter boven hen verheven. ‘Mijn naam - een van mijn vaders namen, maar ik kan hem ook gebruiken. Heb ik jullie daar niet aan herinnerd?’

‘Welke naam is dat?’ vroeg Rafe. In weerwil van zichzelf spande hij zich, klaar voor iedere daad van de reus. ‘De Vader… de Vader van de Leugens! LUCAS -‘ bulderde Shaitan opeens. ‘Dood mij nu - anders dood ik jou!’

Met beide handen uitgestrekt dook hij neer op de wolf en Rafe en Gaby, allemaal samen. Rafe sprong opzij, maar éen massieve hand schampte hem, wierp hem opzij zodat zijn eigen vingers hun doel misten. De snauwen van Lucas werden steeds razender. Buiten zijn gezichtsveld krijste Gaby. In versufte woede dat hij zich zo makkelijk opzij had laten slaan, herstelde Rafe zijn evenwicht, keerde zich om en viel letterlijk bovenop het liggende lijf van Shaitan en hakte uit alle macht omlaag met de zijkant van zijn rechterhand.