17

Plotseling verschenen er tranen in de ogen van Ali Akbar. ‘Mijn kleine Yasmina,’ zei hij snikkend. ‘Ik zal haar nooit meer zien...’

‘Heb je ook zo gehuild toen je Cindy Panufnik vermoord had?’ vroeg Malko ijskoud. ‘Ik zou maar snel gaan praten.’

Meteen droogde de Iraniër zijn tranen. ‘Ayatollah Khameini heeft me zelf hierheen gestuurd,’ begon hij. ‘Ik moest meneer Sheffield zoeken en...’

Malko onderbrak hem: ‘Hem doden?’

De Iraniër keek hem verbaasd aan. ‘Onze opdracht was helemaal niet dat we hem moesten doden!’

‘Wat moesten jullie dan van hem?’

Ali Akbar bleef enkele seconden zwijgen, voordat hij met neergeslagen ogen antwoordde: ‘Ik ken niet het hele verhaal, want dat dateert al van enkele jaren terug. Ik weet alleen dat ayatollah Khameini nauwe contacten onderhield met meneer Sheffield en dat hij hem ten volle vertrouwde.’

‘Sinds Irangate?’ vroeg Malko.

‘Ja, ik geloof het wel,’ gaf de Iraniër snel toe.

‘Irangate is al lang achter de rug,’ zei Malko. ‘Waar gaat het nu om?’

Ali Akbar streek met zijn tong langs zijn droge lippen. ‘Het is een heel omvangrijke zaak,’ gaf hij verlegen toe. ‘Door met u te praten, teken ik mijn eigen doodvonnis. Ayatollah Khameini zal het me nooit vergeven, zelfs al ben ik zijn neef. Meneer Sheffield belegde geld voor de Iraanse geheime diensten.

Flinke bedragen, die werden belegd in de bedrijven die hij beheerde. Onlangs wilde ayatollah Khameini nieuwe beleggingen doen en daarover heeft hij met meneer Sheffield gesproken. Na enkele weken ontdekte hij dat deze bedragen op onbekende rekeningen waren gestort. Rekeningen waar hij niet aan kon komen.’

Malko kon zijn oren niet geloven. De Engelse miljardair had de ayatollah’s opgelicht! Hopelijk had hij met dat verduisterde geld niet de Mossad gefinancierd... Daar was hij toe in staat. ‘Hebben jullie dat geld teruggevonden?’ vroeg hij.

‘Gedeeltelijk,’ antwoordde de Iraniër. ‘Het stond op rekeningen die meneer Sheffield persoonlijk beheerde.’

‘Om hoeveel gaat het?’ vroeg hij.

Ali Akbar maakte een snelle berekening, voordat hij zei: ‘Ongeveer vijfenvijftig miljoen pond sterling, exclusief de rente. Het is een enorm bedrag,’ voegde hij er op klagende toon aan toe.

Voor minder, veel minder dan dat, werden mensen gedood. ‘Ben je er zeker van dat die bedragen zijn verduisterd?’

‘Zeker,’ zei Ali Akbar. ‘We hebben er bewijzen voor. Meneer Sheffield heeft het geld voor persoonlijke doeleinden gebruikt. Het ging heel slecht met zijn zaken. De meeste van zijn bedrijven staan aan de rand van een faillissement.’

‘Wat is er gebeurd sinds jullie op de Canarische Eilanden aankwamen?’ vervolgde Malko.

Deze ondervraging in deze immense hangar, samen met de twee lijken die achter hen lagen, deed macaber aan. Het gebaarde gezicht van de Iraniër werd steeds grauwer. Hij wreef over zijn wang, voordat hij antwoordde: ‘We hebben Cindy Panufnik verscheidene keren gesproken. Ze heeft met Sheffield gepraat, die woedend werd toen hij hoorde dat wij er waren. Hij schijnt te hebben beloofd dat hij zou bellen. Maar hij is voordat het zover kwam gedood.’

‘En verder?’

‘Hij heeft geprobeerd Cindy Panufnik door een man van de bemanning te laten vermoorden. Door de man die vanavond bij u was.’

‘George Green!’

‘Ja. Cindy Panufnik vertelde ons dat Sheffield hem had omgekocht. Hij wilde ons intimideren.’

‘En jullie hebben Cindy Panufnik een wapen gegeven?’

‘Nee,’ zei de Iraniër, die kennelijk verrast was. ‘Dat had ze al.’

Dus was het een cadeautje van MI6...

‘Waarom hebben jullie haar gedood?’

‘We vertrouwden haar niet meer.’

‘Waren jullie bang dat ze zou vertellen dat jullie Sheffield hebben omgebracht?’

Ali Akbar sperde zijn ogen wijd open. ‘Helemaal niet. Bij de almachtige barmhartige profeet, ik zweer dat wij het niet hebben gedaan. Natuurlijk, als hij geweigerd had ayatollah Khameini zijn geld terug te geven, hadden we hem moeten executeren. Misschien hebben de joden het gedaan. Of misschien de Amerikanen. Hij had veel vijanden. Zolang we ons geld niet terug hadden, hadden we er geen belang bij hem te doden.’

De Iraniër meende het. Malko kon geen medelijden voelen voor de ayatollah, maar de man sprak de waarheid. Het mysterie van de dood van Rupert Sheffield bleef onveranderd bestaan.

Malko stak zijn hand uit. ‘Geef je paspoort.’

Ali Akbar stak een trillende hand in zijn jasje en gaf Malko zijn paspoort. Die bekeek het voordat hij het in zijn zak stak. ‘Voor vanavond is het genoeg,’ zei hij. ‘Ruim op. Ik neem die M16 mee. Blijf tot nader order in Tenerife. Ik ben nog niet met je klaar. Als je precies doet wat ik zeg, heb je een heel kleine kans het er levend af te brengen.’

Na het wapen en de papieren van George Green te hebben gepakt, vertrok Malko. Over het ex-lid van de Speciale Strijdkrachten zou niemand meer iets horen. Alleen de CIA zou weten wat er van hem was geworden.

 

Malko was net in zijn kamer, toen de telefoon ging. Het was John Fairwell, het districtshoofd in Londen. ‘Ik heb nieuws,’ zei hij. ‘De contactofficier van Cindy Panufnik komt morgen op Tenerife aan. Hij arriveert om half elf met British Airways op het internationale vliegveld. Hij heet, of eerder gezegd, noemt zich, Ronald Milden.’

‘Uitstekend,’ zei Malko. ‘Ik zal er zijn. Maar hoe herken ik hem?’

‘Ik heb geen foto,’ moest de Amerikaan toegeven. ‘Ik kan u alleen zeggen dat hij heel groot is, een jaar of vijftig oud, lenig en dat hij een flinke haardos heeft. Het type “verleider met grijze slapen”. Ik ken zijn dekmantel niet.’

‘Waarom komt hij in vredesnaam?’

‘Geen idee,’ gaf het districtshoofd toe. ‘In elk geval geeft het aan dat de zaak Sheffield nog niet is afgesloten. Ik heb de indruk dat onze neven grote schoonmaak willen houden.’

‘Ik heb ook nieuws,’ zei Malko.

Hij vertelde de Amerikaan over de recente bloederige gebeurtenissen bij hun treffen met het Iraanse commando en de dood van George Green.

‘Er doen de vreemdste geruchten de ronde over het imperium van Rupert Sheffield,’ gaf de Amerikaan toe. ‘Nu hij dood is, komen de tongen los. Nog niet alles is bekend, maar hij bevond zich in een wanhopige financiële situatie. Zijn schulden bedroegen honderden miljoenen dollars.’

‘Ik heb nog een spoor dat ik wil nagaan,’ zei Malko. ‘De Hebreeuwse passage op de cassette. Ik zoek een vertaler.’

‘Succes,’ zei John Fairwell.

Malko had net de telefoon neergelegd, of hij rinkelde weer. ‘Ik heb iemand voor u gevonden die Hebreeuws en Engels spreekt,’ zei de receptionist. ‘Een advocaat. Luis Miguel Ramos. Dit is zijn telefoonnummer.’

Malko belde hem meteen. Een dienstmeisje legde hem uit dat señor Ramos op een congres in Santa Cruz was, in een van de salons van hotel Mencey!

 

Malko ging meteen naar beneden. In de hal trof hij een dichte menigte aan. Voornamelijk mannen. Op een bordje bij de receptie stond inderdaad wat het dienstmeisje hem had verteld: Congreso anual de los abogados canarios. Het jaarlijkse congres voor de advocaten van de Canarische Eilanden. Malko liep naar de bar, waar hij ondanks de drukte een stoel vond, en bestelde wodka.

Op een bank tegenover hem zaten twee prachtige, in zwart kant geklede vrouwen te praten, terwijl ze hun ijsblokjes in hun glazen Cointreau lieten tinkelen. Al snel richtte hun aandacht zich op Malko. Ze wilden kennelijk maar al te graag met hem kennismaken. Een van hen — begin veertig — wierp hem een blik toe die een ijsberg zou doen smelten. Haar zwarte, transparante kanten topje bood uitzicht op een goedgevulde beha.

De vrouw naast haar vroeg Malko om een vuurtje, terwijl ze giechelde als een schoolmeisje. Toen hij naar voren boog hield ze zijn hand iets langer vast dan nodig was en vroeg in het Engels: ‘Wat doet een caballero als u op zaterdagavond helemaal alleen in een bar?’

Malko glimlachte geamuseerd en maakte meteen van de gelegenheid gebruik. ‘Ik weet dat u ook alleen bent. U bent met een advocaat getrouwd.’

‘Ja, ja,’ zeiden ze in koor. ‘Ze hebben ons in de steek gelaten voor dat idiote congres.’

Malko had het idee dat degene van de twee die het meest sexy was hem ter plekke wel zou willen bespringen. Toen hij zijn blik op haar volle borsten liet vallen en omhoog naar haar vochtige ogen liet glijden, kwam ze bijna klaar, zo leek het.

‘Kent u een advocaat die Luis Miguel Ramos heet?’ vroeg hij. Zijn vraag was als een koude douche voor de twee vrouwen. Ze hadden een andere inleiding tot hun kennismaking verwacht.

‘Kent u hem?’ vroeg de meest sexy vrouw.

‘Nee,’ moest Malko bekennen. ‘Maar ik moet hem spreken. Ik wil hem om een kleine dienst vragen. Ik ben journalist en ik wil een gesprek uit het Hebreeuws laten vertalen...’

De ogen van de twee vrouwen glommen. ‘Ah, u houdt zich bezig met de dood van señor Sheffield?’

‘Precies.’

Ze wisselden enkele woorden in het Spaans, waarna de ene vrouw spijtig opstond. ‘Mijn man kent hem. Ik zal kijken of ik hem kan vinden.’

Haar vriendin, die alleen achterbleef, sloeg zedig haar ogen neer en liet de drie ijsklontjes in haar glas Cointreau ronddraaien. Ze hadden de buit kennelijk al verdeeld... Malko bleef in gedachten verzonken zitten.

Sinds zijn aankomst had hij wel vooruitgang geboekt, maar de grote vraag was nog steeds niet opgelost: Wie had Rupert Sheffield gedood?

Iedereen loog.

Ann Langtry, door te beweren dat ze Cindy niet kende. Nadia Kowalski, die een dubbel spel had gespeeld. Hij wist nog niet in hoeverre.

George Green, in feite een stringer van de CIA, die door Rupert Sheffield was omgekocht om Cindy Panufnik op te ruimen.

De Israëliërs, die zich vergisten en hem beslist niet alles hadden verteld.

De Iraniërs hadden niets met de moord te maken...

Zijn overpeinzingen werden verstoord door de terugkeer van de ‘seksbom van de Canarische Eilanden’, samen met twee mannen. Een van hen, een vrij jonge man, stelde ze voor als haar man, Oswaldo Lapaz. Hij was heel tenger, had achterovergekamd haar en een bijna vrouwelijk gezicht. De ander, een dikke man met een vlekkerig gezicht en een enorme hoornen bril, was Luis Miguel Ramos. Malko legde uit wat hij wilde.

‘Geen probleem,’ zei de advocaat. ‘Waar is die cassette?’

‘In mijn kamer.’

‘Vamos.’

De vrouw die hem had willen ‘versieren’ liep met hem mee door de drukte, haar sullige man meezeulend. Malko stelde het niet erg op prijs dat er zo veel getuigen bij de vertaling aanwezig zouden zijn, maar hij kon hen niet zomaar de deur wijzen. Haar vriendin bleef alleen in de bar achter, wachtend op haar man.

In zijn kamer zette Malko de cassetterecorder aan, deed de cassette erin en liet hem doorspoelen naar het interessante gedeelte. ‘Hier begint het,’ zei hij.

De advocaat luisterde. De stem van Rupert Sheffield klonk in de kamer, afhankelijk van de antwoorden wisselend van een sonore, zwakke stem die nauwelijks verstaanbaar was, tot rauw en hard. Het was maar heel kort. Malko stopte de band. De joodse advocaat keek naar hem op. ‘Dat is geen erg duidelijk gesprek,’ zei hij. ‘De man die aan het woord is, is geen Israëliër, maar spreekt heel goed Hebreeuws. Ik denk dat hij uit Midden-Europa komt.

Hij zei dat hij de papieren had ontvangen en dat hij ze heel goed kon gebruiken. Dat hij een beslissing had genomen en dat hij vastbesloten was hun de dienst te bewijzen die ze van hem vroegen. Ik kreeg de indruk dat de ander hem vriendelijk bedankte. Daarna namen ze beleefd afscheid van elkaar. Is dat genoeg?’

‘Zeker,’ zei Malko.

Hij nam afscheid van de twee mannen en de ‘seksbom’ en beloofde dat hij naar hen toe zou komen in de bar. Eerst wilde hij nadenken.

Enkele minuten nadat hij Robert Gates had beloofd niets tegen de Verenigde Staten te ondernemen, verklaarde Rupert Sheffield dus tegen de Mossad dat hij in de zaak Irangate zou getuigen...

Zijn gedachten werden verstoord doordat er op de deur werd geklopt. Hij deed open, verwachtend dat het de oude advocaat was, die iets was vergeten. Het was de vrouw in het zwarte kant. Haar ogen fonkelden feller dan ooit. Ze duwde Malko vrijwel naar binnen en zei met een trillende stem: ‘Ik ben mijn tas vergeten. Daar staat hij.’

Hij volgde haar hand en draaide zich om. Toen hij haar de zwarte tas wilde geven, wierp zijn gaste zich letterlijk in zijn armen. Ze drukte haar lichaam tegen hem aan. Met haar lippen tegen de zijne mompelde ze: ‘Neem me! We hebben niet veel tijd.’

Ze wreef zich bedreven tegen hem aan, haar blikken in de zijne.

De vreemdheid van de situatie wond Malko op. Het werd het snelste samenzijn van zijn leven. Nog geen minuut later schoof hij haar tulpvormige rok van zwarte kant weg en drong in haar, zelfs zonder haar slipje uit te trekken... Met gespreide benen, haar armen om hem heen geklemd, met haar rug tegen de muur, hijgde de vrouw van de advocaat van genot. Tot hij zich in haar leegde, wat een hels vuur in haar buik deed ontvlammen.

Ze was nog nauwelijks tot rust gekomen toen ze zich al van hem losmaakte, haar tas pakte en heupwiegend wegliep, om nog even terug te komen om hem een kus te geven. ‘Adiós!’

Hij wist zelfs haar voornaam niet.

Hij had de deur nog niet achter haar dichtgedaan, of er kwam met de kracht van een openbaring een gedachte in Malko op. Als niemand Rupert Sheffield had gedood, moest hij nog in leven zijn.

18

Het was vier uur ’s morgens en Malko had nog geen oog dichtgedaan. De vertaling van de geluidsband had hem de laatste elementen gegeven om alles in de zaak Rupert Sheffield op een rijtje te zetten.

De financier, die schijnbaar onaantastbaar was, was in werkelijkheid tegen enorme financiële problemen opgelopen. Hij wist dat de Iraniërs niet met zich lieten spotten en dat represaillemaatregelen niet lang op zich zouden laten wachten... Daarbij bevond hij zich in de onmogelijke situatie dat hij zowel de Mossad als de CIA niets kon weigeren.

Een verdwijning die eruitzag als zelfmoord of moord was zijn beste kans. Rupert Sheffield, die al eerder van naam was veranderd, draaide zijn hand niet om voor een nieuwe identiteit...

Misschien bevond Rupert Sheffield zich al op duizenden kilometers afstand van Tenerife en zat hij kalm de kranteartikelen over zijn dood te lezen.

Zijn gedrag in de nacht van zijn verdwijning was vreemd, als Nadia Kowalski de waarheid zei. Hij wilde kennelijk niet slapen en stond erop alleen aan dek achter te blijven, waar het niet echt warm was.

Eén ding was zeker: als de miljardair zijn eigen verdwijning had georganiseerd, had hij medeplichtigen gehad.

Het was een verleidelijke theorie, maar nu moest hij hem nog zien te bewijzen.

Eerst wilde hij nog iets nagaan. Nadat hij John Fairwell in Londen van zijn nieuwste theorieën op de hoogte had gebracht, reed hij naar de haven, naar het gebouw van de firma Mah. Toen hij hem zag, kwam Ali Akbar meteen tevoorschijn, waarna ze zich in het kantoortje opsloten.

‘Ik heb schoongemaakt,’ zei de Iraniër meteen. ‘Niemand heeft iets gezien.’

‘Waar is het geld van ayatollah Khameini dat Rupert Sheffield heeft verduisterd?’ vroeg Malko.

‘In Gibraltar. Daar had Rupert Sheffield de financiële ruggegraat van zijn imperium gevestigd. Maar zonder zijn handtekening kan ik niets doen. Waarom?’

‘Dat zeg ik later wel,’ zei Malko.

Nu moest hij naar het internationale vliegveld. Hoe meer hij erover nadacht, hoe meer hij dacht dat Rupert Sheffield nog leefde. Een man die zo geslepen is als hij, een vroeger lid van de geheime dienst, had beslist zoiets kunnen bedenken.

Maar als hij nog leefde, wie was dan het verminkte lijk dat ze hadden gevonden? In het dossier had Malko gezien dat de Spanjaarden weinig moeite hadden gedaan om de dode te identificeren. Alles had zo duidelijk geleken. Ze hadden de vingeren tandafdrukken niet vergeleken.

Malko had nog geen antwoord op zijn vragen gevonden, toen hij in de verte het enorme, uiterst moderne internationale vliegveld zag verschijnen. Hij parkeerde zijn auto en liep de aankomsthal door.

Net op tijd om de plooirok van Ann Langtry te zien rondwentelen! De jonge agente van MI6 stond voor de uitgang van de internationale vluchten een krant door te bladeren... Dit kon geen toeval zijn: ze kwam de contactman van Cindy Panufnik ophalen. Malko kon nog net een van de boxen van het restaurant binnengaan. De vlucht zou over twintig minuten aankomen. Het feit dat Ann Langtry zijn auto kende, deed er bij een achtervolging weinig toe. Er waren zoveel van dergelijke auto’s op Tenerife.

Een man van middelbare leeftijd, heel groot, met een overvloedige, donkere haardos, die met een koffer en een golftas zeulde, kwam langs de douane de hal in. Op zijn hoofd had hij een geruite pet, hij droeg een kasjmier jas: het prototype van een afgebeuld directielid dat zich op de Canarische Eilanden komt ‘ontspannen’... Ann Langtry nam zijn koffer over, terwijl hij zelf een grote, zwarte aktentas en zijn golftas bij zich hield. Ze liepen naar de auto van de jonge Britse, op veilige afstand gevolgd door Malko.

In plaats van de snelweg naar Santa Cruz te nemen, reden ze een weg op die er haaks op stond, in de richting van de kust. Al snel begreep Malko waarom: overal kondigden enorme borden de aanleg van golfterreinen aan.

Na ongeveer drie kilometer minderde Malko vaart: de weg liep dood bij een gloednieuwe Country Club met uitzicht op de Atlantische Oceaan. Vanuit de verte, waar hij langs de weg was gestopt alsof hij naar de golfspelers keek, zag hij Ann Langtry voor het gebouw stoppen, waarna een portier hun bagage naar een kleine bungalow aan de green bracht. Een kwartier later kwamen Ann Langtry en de contactman van de arme Cindy Panufnik weer naar buiten en gingen terug naar de Country Club.

Malko stapte in zijn auto en reed dichterbij. Vanachter zijn stuur zag hij een bijna lege eetzaal, waarin Ann Langtry en haar partner zaten.

Hij parkeerde even verderop, waar ze hem niet konden zien, en liep naar de receptie. Die was verlaten en er lagen een paar sleutels op de balie, waaronder nummer negen, waar het hem om ging. Hij pakte de sleutel en liep naar de bungalow van Ronald Milden.

Hij ging naar binnen en deed de deur achter zich op slot. De aktentas van de contactman lag pal op het bed.

Malko probeerde hem open te maken, maar dat lukte niet. Hij had geen tijd om het slot te forceren, dus nam hij de hele tas maar mee. Dertig seconden later zat hij in zijn auto en reed langzaam weg. Aan zijn voeten lag de aktentas, die leek te fonkelen als een felle zon... Welke geheimen bevatte hij?

Hij wilde niet met de tas het Mencey binnenlopen. Twintig kilometer verderop reed hij een weg op de bergen in en stopte bij een verlaten steengroeve die buiten het zicht van de weg lag. Het was vrij gemakkelijk om de tas open te maken met een schroevedraaier die hij in de kofferbak vond. Malko legde diverse papieren die hem niet interesseerden opzij, maar stopte bij een map met het opschrift: Lazar Abramovitsj/Rupert Sheffield. Utterly secret 30.8.1991, run-down. Sources A7 A2 B9. Gevolgd door een hele reeks onbegrijpelijke codes die aangaven welke bronnen waren geraadpleegd om dit dossier aan te leggen. Het telde een tiental pagina’s.

Malko had geen zin om ter plekke alles te lezen. Na de map opzij te hebben gelegd, deed hij de tas dicht en verborg hem onder een boom. Dertig seconden later reed hij weer naar Santa Cruz.

Net toen hij zijn kamer binnenkwam, rinkelde de telefoon. Hij nam op en hoorde de woedende stem van Ann Langtry: ‘Vuile schoft! Je hebt ons een smerige streek geleverd!’

‘Wat bedoel je?’ vroeg Malko onschuldig.

‘Ik heb je gezien toen je ons volgde!’ barstte de jonge Britse uit, waarna ze verviel in een enorme scheldpartij.

Toen ze weer adem kon halen, vervolgde ze met: ‘En dan te bedenken dat...’

Ze stopte. Waarschijnlijk was ze niet alleen.

‘Dat je met me naar bed bent geweest?’ vulde Malko aan. ‘Dat is een heerlijke herinnering voor me. Ik hoop dat dat voor jou ook geldt.’

Even bleef het stil, tot Ann Langtry uit alle macht de hoorn op de haak smeet...

Malko ging zitten en begon de biografie van Rupert Sheffield te lezen, zoals die door MI6 was opgesteld.

 

Soms was de lijn met Londen opmerkelijk duidelijk. Dan leek het wel of het districtshoofd van de CIA in Londen in de kamer naast de zijne zat.

‘Hebt u nieuws?’ vroeg John Fairwell.

‘Hebt u onze neven gevraagd of ze nog papieren over Rupert Sheffield hadden die niet openbaar waren?’

‘Natuurlijk,’ zei de Amerikaan, ‘Maar ze hebben niets. Behalve dan datgene wat we al hebben gekregen. Waarom?’

‘Ik zal u het begin van het rapport voorlezen dat MI6 over Rupert Sheffield heeft, of liever gezegd, over Lazar Abramovitsj.’

‘Hoe bent u daaraan gekomen?’ vroeg John Fairwell buiten zichzelf. ‘Hebben ze dat u gegeven?’

‘Niet echt,’ moest Malko toegeven, ‘maar dat is een ander verhaal. Het is een rapport dat drie maanden oud is en als bijschrift heeft: “Bron A.K. Moskou. Augustus 1991. In geen enkel ander document citeren. In geen geval afgeven.” Zegt dat u iets?’

‘Nee, maar dat is vast een van de nieuwste rechtstreekse bronnen die na de laatste ontwikkelingen zijn ontstaan. Zij zijn ook goed in Rusland vertegenwoordigd. Maar van dit rapport heb ik nooit gehoord.’

‘Goed, het begint als volgt,’ vervolgde Malko, ‘Lazar Abramovitsj, in 1946 tot Brits onderdaan genaturaliseerd, is in 1947 in Berlijn door een officier van de KGB, genaamd Lichanski, gerecruteerd. Deze heeft, gebruik makend van de strijd tegen de nazi’s, een netwerk binnen de Britse strijdkrachten opgezet. Tegen Lazar Abramovitsj beweerde hij dat hij op zoek was naar oorlogsmisdadigers die zich in Groot-Brittannië verborgen hielden... Lazar Abramovitsj heeft een document getekend waarin hij verklaart met iedereen samen te werken die deze officier van de KGB hem stuurde...’

‘Holy shit!’ barstte de Amerikaan uit. ‘Dat is dynamiet. Weet u zeker dat het niet vals is?’

‘Dat zou me verbazen,’ zei Malko, ‘maar ik zal u het origineel toesturen. Ik ga verder: Rupert Sheffield is tot 1968 een “slapende agent” gebleven. Terwijl hij zijn fortuin maakte... Er is tijdens een reis naar Minsk op het hoogste niveau contact met hem opgenomen en hij is voorgesteld aan Valeri Andropov, het toenmalige hoofd van de KGB. Daarna is het snel gegaan. Omdat hij nog steeds pro-communistisch was, ging hij ermee akkoord geheime jointventures aan te gaan met verschillende afdelingen van de KGB. Uitgeverijen die de loftrompet staken over communistische regeringen, participaties in kranten en diverse zaken die niet verder in dit rapport worden aangehaald, waarschijnlijk wegens gebrek aan bewijs. Tijdens de invasie van Tsjechoslowakije in 1968 koos hij openlijk partij voor de Russen.’

‘Mijn god,’ onderbrak de Amerikaan hem. Níemand heeft daar iets van gemerkt!’

‘Ach,’ legde Malko uit, ‘in Europa waren er zovelen die de communistische principes steunden, dat niemand meer aandacht aan hen besteedde. Volgens dit rapport werkt Rupert Sheffield sinds 1968 regelmatig met de KGB samen en werd hij een belangrijk propaganda-instrument en financier. Uit dit rapport blijkt dus dat Rupert Sheffield vroeger een agent voor het Oostblok was. Zijn samenwerking met andere inlichtingendiensten stond slechts op het tweede plan.’

‘Maar vertel eens,’ onderbrak de Amerikaan hem. ‘Heeft Rupert Sheffield voor onze neven gewerkt?’

‘Zeker,’ zei Malko. ‘Dat staat in het rapport. Hij moest in Polen een netwerk opzetten. Ik hoef u niet te vertellen dat hij daarvoor mollen van de KGB heeft gebruikt.’

Er viel een korte stilte.

‘Daarom wilden onze neven ons dit rapport dus niet geven,’ zei John Fairwell bitter. ‘Ze hadden net zo goed met de KGB kunnen fuseren. Staat er nog meer in?’

‘Ja. Behalve dat Rupert Sheffield betrokken was bij Irangate, was hij een van de beste collaborateurs van de KGB. Dat verklaart waarom hij zo gemakkelijk Gorbatsjov en andere apparatchiks ontmoette. De lijst van zijn kennissen zit erbij. Daar hebt u een dikke kluif aan. De meesten zijn nog in functie.’

‘My god!’ zuchtte de Amerikaan. ‘En u denkt dat hij nog leeft?’

‘Dat is nog maar een hypothese,’ zei Malko. ‘Ik moet eerst meer onderzoek doen. Voorlopig heb ik geen enkele tastbare aanwijzing. Want als hij verdwenen is, moet hij door machtige vrienden zijn geholpen.’

‘Ga door,’ droeg de Amerikaan hem op. ‘En trekt u zich niets aan van het geschreeuw van onze neven. Ze hebben me een heleboel uit te leggen.’

 

Voordat de storm zou losbarsten, vertrok Malko uit het Mencey. Ann Langtry zou alles doen om haar kostbare papieren terug te krijgen. Hij was naar de kluis van het hotel gegaan en had ze daar opgeborgen. Nu werd het tijd om in het licht van zijn nieuwe hypothese de twee stewardessen nog eens te ondervragen.

Nadia had Rupert Sheffield als laatste gezien en misschien kon ze hem op een spoor brengen. Want als de miljardair overboord was gesprongen, was er misschien iemand geweest om hem op te pikken en het lijk dat de Spanjaarden hadden gevonden achter te laten. Het gezicht daarvan was onherkenbaar verminkt door een scheepsschroef. De Spanjaarden hadden geen vingerafdrukken genomen en hadden het lijk min of meer aan het nachthemd geïdentificeerd.

Malko kwam aan in de Darsena Pesquera, waar alles rustig was. De Discovery lag op dezelfde plaats en aan dek was geen enkel teken van leven te bespeuren. Malko reed door naar het eind van de kade om te keren. Daar viel zijn blik op de Russische trawler die een verfbeurt kreeg Malko vloekte binnensmonds. ‘Himmel! Herr Gott!’

Als Rupert Sheffield een Russische agent was, was het heel goed mogelijk dat de KGB hem had geholpen.