7

‘Wat kijk je teleurgesteld,’ zei Ann Langtry. ‘Je kunt niet altijd geluk hebben. Ben je trouwens niet geïnteresseerd in onze vrienden van de Mossad?’

‘Nog niet,’ zei Malko. ‘Maar dat komt wel.’

Hij moest er natuurlijk achter zien te komen waarom die ploeg van de Mossad op Tenerife was. Maar Malko kon niet zomaar de Sundowner op stappen om kennis te maken. Voorlopig dacht hij slechts aan één ding: naar het Plaza-hotel gaan en de geheimzinnige Cobori Hurayet opzoeken.

Ann Langtry keek op haar horloge. ‘Ik moet nu terug naar het consulaat,’ zei ze. ‘Als ik je nog ergens mee kan helpen...’ Ze zag er zo onschuldig uit, dat het Malko moeite kostte haar de volgende vraag te stellen: ‘Zeg eens, Ann. De Mossad is hier. Ik ben van de CIA. Heeft de Britse geheime dienst hier niemand?’

De porseleinblauwe ogen weken niet. ‘En ik dan?’ zei ze. ‘Is dat niet genoeg?’

Ze stond op, wierp hem een enigszins gepikeerde glimlach toe en liep weg. Malko keek haar ietwat te zware gedaante na tot ze in het gebouw van het consulaat verdween. Ze loog. MI6 zou bij zo’n belangrijke zaak nooit op een beginneling vertrouwen, zelfs al was ze de nicht van sir Douglas.

 

In de kleine marmeren hal van het Plaza-hotel liepen onophoudelijk mensen heen en weer. Het hotel was gevestigd in een bescheiden gebouw ter hoogte van het Plaza de la Candelaria, niet ver bij de haven en de Plaza España vandaan. De auto van Cobori Hurayet stond voor het hotel geparkeerd. Malko zat al een uur in zijn auto te wachten tot de ander zich zou laten zien.

Zijn hart ging sneller kloppen. Twee mannen met snorren kwamen uit het Plaza naar buiten en liepen in de richting van de Fiat. Een van hen was Cobori Hurayet. Hij had een licht gekleurde huid, dun haar, een smalle snor en grote, ronde neusgaten. De ander zag er meer oosters uit met de klassieke grote snor en dik, zwart haar. Toen ze in de auto stapten, voegde zich een derde man bij hen, een ware kopie van de metgezel van Cobori Hurayet. Deze reed weg naar het Plaza España en draaide vervolgens de Avenida Francisco La Roche op. Malko reed meteen achter hen aan.

De twee auto’s volgden de brede laan langs de haven, tot ze twee kilometer verderop linksaf sloegen, de Ramblas del General Franco op, in de richting van het Mencey. In plaats van rechtsaf te slaan, het kleine straatje in dat naar de hoofdingang van het hotel liep, stopte de Fiat. De ‘kopie’ stapte uit en liep weg de straat in naar het Mencey.

Malko volgde de auto, die was doorgereden. Ze reden nog iets door over de Ramblas, tot ze bij de volgende kruising keerden en terug naar het hotel reden. Vervolgens parkeerde de auto op de stoep voor het Parque Garcfa Sanabria, waarna de twee inzittenden uitstapten.

Ze gingen beiden een andere kant op. De man met de snor liep het tropische park in en Cobori Hurayet liep verder naar het Mencey. Malko bleef nieuwsgierig in zijn auto zitten. Wat had dit allemaal te betekenen?

Vijf minuten later kwam de man met de snor terug en liep eveneens naar het Mencey, waar hij naar binnen ging.

Het was nu duidelijk: de drie mannen hadden een afspraak in het hotel, maar ze wilden er niet allemaal tegelijk naar binnen gaan!

Malko zette eveneens zijn auto neer en ging de hal van het hotel binnen, waar een groep net gearriveerde toeristen stond te popelen om op stap te gaan. Geen spoor van de drie mannen. Snel inspecteerde hij de lege bar links, toen de grote salons rechts, de wintertuin en zelfs de ruimte met telefooncellen. Hij vervloekte zichzelf dat hij te lang had gewacht. Ze waren vast al op een kamer en het zou nu heel moeilijk zijn om hen terug te vinden in dit enorme hotel.

Het enige wat hij kon doen was terug naar zijn eigen kamer gaan. Eerst om Cindy Panufnik te bellen, die hij bij zonsopgang alleen had gelaten. Daarna moest hij Londen op de hoogte stellen van de jongste ontwikkelingen.

Hij nam de lange gang langs de ontbijt- en vergaderzalen, waarna hij linksaf sloeg. Daar waren verscheidene liften die naar de verschillende delen van het hotel leidden. Ze waren allemaal leeg. Hij ging naar de derde verdieping, kwam een kamermeisje tegen en liep naar zijn kamer.

Voetstappen achter hem deden hem omkijken. Een golf adrenaline spoot in zijn aderen. De ‘kopie’ was achter hem opgedoken. Waarschijnlijk was hij met een andere lift gekomen. Malko werd getroffen door zijn brede schouders en zijn kwaadaardige uiterlijk. Hij liep met een vage glimlach op zijn lippen op Malko af.

Plotseling begreep Malko waarom er drie mannen naar het Mencey waren gegaan.

Zijn pas versnellend liep hij de hoek van de gang om en bleef plotseling staan. Vijf meter bij zijn kamer vandaan stonden twee mannen te praten. Cobori Hurayet en de andere man met de snor. Een werkster was met een enorme kar bezig in de gang en liep de kamers in en uit. Malko maakte van de gelegenheid gebruik om naar achteren te gaan. Zijn kamer was de laatste in de gang. Om er te komen moest hij langs de twee mannen, die bleven praten zonder acht op hem te slaan.

Hij glipte langs hen heen en ving een te sterke geur van eau de toilette op. Toen bleef hij staan om de sleutel in het slot van zijn kamerdeur te steken, al zijn zintuigen op scherp. Vanuit zijn ooghoek zag hij de ‘kopie’ naderen. Plotseling steeg de spanning. Op dat moment kwam Cobori Hurayet met een vriendelijke glimlach naar hem toe. Als Malko zijn blik op het gezicht van de man gericht had gehouden, had hij niet de smalle dolk gezien die vanuit zijn mouw in zijn hand was gesprongen.

De ‘Turk’ deed nog een stap en toen zwaaide zijn arm door de lucht. De punt van de dolk miste Malko’s keel op enkele millimeters!

Hij sprong naar achteren. In de val! De drie mannen versperden hem de terugweg. Hij keek om en zag door het raam van de gang buiten een brandtrap. Het karretje van de werkster stond nog tegen de muur. Malko pakte het en gebruikte het als een stormram waarmee hij de aanvaller ruw tegen de muur smakte. Vol in de borst getroffen slaakte Cobori Hurayet een kreet van pijn.

De man met de snor probeerde Malko nog bij zijn jasje vast te pakken, maar die had het raam al geopend en sprong op het ijzeren platform. Cobori Hurayet riep woedend iets in het Perzisch. Malko sprong omlaag, waarbij zijn jasje bleef haken en scheurde, maar hij wist de eerste sporten van de verticale ladder te bereiken. Hurayet, die het karretje had weggeduwd, was op het ijzeren platform gesprongen. Hij bukte zich en probeerde Malko’s vingers van de sporten los te trekken.

Deze klom als een aap omlaag. Bij de laatste sport aangekomen ging hij aan zijn handen hangen en liet zich vervolgens op de grond van een steegje tussen de oude huizen vallen. Hij keek omhoog. De drie aanvallers waren verdwenen.

Met een als een razende tekeer gaand hart, rende hij om het hotel heen. Toen hij op de Ramblas uitkwam, was de Fiat verdwenen. Hij liep naar zijn auto, die voor het hotel stond. Hij had nu een goede reden om Cindy Panufnik op te zoeken.

Het lukte een stralende zon de kunstmatige stranden van zwart zand van Los Cristianos er bijna vrolijk te laten uitzien. Malko zette zijn auto voor het Jardín Tropical neer. In de hal zag hij dat de sleutel van kamer 776 niet aan het bord hing. Cindy Panufnik was dus nog op haar kamer.

Hij ging de doolhof van trappen en terrassen in, kwam langs de sportzaal, waar druk gebruik van werd gemaakt, en klopte op de kamerdeur. Geen antwoord. Toen ging hij bij het zwembad, de bar en de rivier kijken. Geen Cindy... Plotseling herinnerde hij zich haar voorliefde voor sport en liep terug. Hij had gelijk. Met een roze band om haar zwarte haar lag Cindy op een verchroomd martelinstrument. Ze was rond haar middel vastgemaakt met een brede leren riem. De oefening bestond eruit dat ze staven waaraan enorme gewichten waren bevestigd moest optillen.

Haar ééndelige badpak omlijnde haar vormen nauwkeurig. Malko keek even toe. De ivoorkleurige ochtendjas van Cindy hing vlak naast haar aan een haak aan de muur.

Malko liep verder en werd meteen begroet door een besnorde reus in een trainingspak die tegen hem zei: ‘Goedemorgen, señor, wat kan ik voor u doen?’

Hij wees met een ruim gebaar naar de martelinstrumenten. Malko glimlachte zonder te antwoorden, en liep regelrecht op Cindy af, die met een ingespannen gezicht honderd kilo probeerde op te tillen. Toch lukte het haar hem een sensuele glimlach toe te werpen. Toen ze de gewichten had laten zakken, zei ze spottend: ‘Ik maak me mooi voor je...’

De man in trainingspak viel uit: ‘Señor, als u niet sport mag u hier niet blijven.’

‘Wacht in de bar op me,’ zei Cindy.

Malko stak zijn hand uit naar de ochtendjas en stak zijn hand in de zak. Meteen voelde hij een sleutel, die hij er nonchalant uit haalde. ‘Ik wacht op je kamer op je, querida,’ zei hij op ongedwongen toon.

Zonder op een reactie van Cindy te wachten, draaide hij zich om en liep naar de gang.

Zodra hij in de kamer was, deed hij de deur achter zich op slot en liet de sleutel in het slot zitten. Het kostte hem ruim een minuut om het pistool te vinden, dat onder in een krokodilleleren beauty-case was verborgen, samen met een indrukwekkende verzameling condooms in allerlei kleuren. Hij bekeek het wapen. Het was inderdaad een Hi-Standard, kaliber .22. In het magazijn zaten nog zes patronen. Het serienummer was weggehaald. Een wapen waarvan de herkomst niet te achterhalen was.

Malko stak het pistool op zijn rug achter zijn riem en zette de koffer terug. Cindy Panufnik bonkte al op de deur. Toen hij opendeed, stormde ze als een furie de kamer binnen en kon Malko nog maar net zijn ogen beschermen.

‘Wat heeft dat te betekenen!’ riep ze uit.

‘Je zei dat ik op je moest wachten,’ zei Malko kalm.

Zonder iets te zeggen, rende ze naar de beauty-case en gooide hem leeg op het bed, waarna ze Malko een woedende blik toewierp. ‘Geef hem meteen terug.’

Hij liep naar haar toe en liet haar de scheur in zijn jasje zien. ‘Zie je dat? Dat hebben je Iraanse vrienden gedaan. Als ik minder geluk had gehad, was ik dood geweest. Ze stonden me in mijn hotel op te wachten. Jij bent de enige die hen had kunnen waarschuwen.’

Het gezicht van Cindy Panufnik was vertrokken, haar kin trilde, ze wist niet meer waar ze moest kijken. Zenuwachtig stak ze een sigaret op en zei uiteindelijk met een krakende stem: ‘Ik begrijp het niet, ik dacht dat ze je geen kwaad zouden doen.’

Malko ging voor haar op een stoel zitten. ‘Cindy, ik stond op het balkon toen Cobori Hurayet gisteravond bij je op bezoek was... Omdat ik geen Perzisch versta, begreep ik niet waar jullie het over hadden, maar ik weet zeker dat je het me wel zal vertellen.’

Het gezicht van Cindy bleef vertrokken. Ze keek op. ‘Werk je niet voor de verzekering?’

‘Nee.’

Ze barstte in tranen uit. Een oude vrouwentruc. Malko liet haar tot rust komen en vroeg toen met een zachte, maar besliste stem: ‘Vertel me alles. Begin bij het begin. Dat is gemakkelijker. En lieg niet.’

De jonge vrouw had nog enkele seconden nodig om een beslissing te nemen. ‘Het is heel eenvoudig,’ legde ze uit. ‘Mijn moeder komt uit Iran. Ze heeft mijn vader, die uit Polen komt, leren kennen toen ze naar Warschau was gevlucht vanwege haar lidmaatschap van de Toudeh-partij. Ik heb tegelijkertijd Pools en Perzisch geleerd.

Een keer, lang geleden, heb ik Rupert verteld dat ik Perzisch sprak. Hij was zeer geïnteresseerd. Hij nam me mee naar een zakenbijeenkomst in Zürich, waar hij kon controleren of ik de waarheid had gezegd.’

‘Wie waren er bij die bijeenkomst aanwezig?’

‘Iraanse zakenmensen en mensen uit de kring van ayatollah Khomeini,’ zei ze. ‘Dat was in 1985.’

‘Ging het om wapens?’

‘Ja.’

Hier begon Irangate een rol te spelen.

‘Daarna,’ vervolgde ze, ‘ben ik als contactpersoon gaan fungeren in zaken die ik niet altijd begreep. Het centrum was een trust in Liechtenstein met vertakkingen over bijna de hele wereld. Sommige stonden onder beheer van Rupert, andere van de Iraniërs. Er waren heel grote sommen geld mee gemoeid. Dat was alles.’

‘Hoezo, alles? Dat is zes jaar geleden.’

‘Dat klopt,’ gaf ze met tegenzin toe. ‘Ik heb de Iraniërs verscheidene keren teruggezien. Ze gebruikten me als tussenpersoon als ze in het geheim contact met Rupert wilden opnemen en ook om hun vrienden in Londen te helpen, als ze op doorreis waren.’

‘En verder?’

‘Ze hebben me geld geboden om voor hen te werken. Ik moest hun inlichtingen geven over Ruperts doen en laten.’

‘En daarmee ben je akkoord gegaan?’

‘Nee, nee,’ protesteerde ze zwak.

Het beeld begon duidelijk te worden.

‘Wat is er de afgelopen weken gebeurd?’

‘Ik weet niet hoe Ali — de man met een Turks paspoort, met wie ik steeds contact heb — wist dat Rupert naar de Canarische Eilanden ging. Ik heb hem in Londen gesproken en hij vroeg me er voor hen heen te gaan.’

‘Waarom?’

‘Dat weet ik niet.’

‘Dus,’ besloot Malko, ‘ben je gegaan. Zij hebben de reis voor je betaald.’

‘Ja,’ gaf ze zuchtend toe. ‘Wat je noemt van twee walletjes eten.

De asbak raakte vol met half opgerookte sigaretten.

‘Heb je het er met Rupert Sheffield over gehad dat de Iraniërs er waren?’

‘Ja. Hij werd woedend. Daarom is hij die avond niet naar mijn hut gekomen. Hij zei dat ze schoften waren en leugenaars en dat hij niet met hen wilde samenwerken.’

‘Is hij ’s avonds toen hij aan land ging niet naar hèn toe gegaan?’

‘Nee. Of anders heeft Ali tegen me gelogen. Maar dat denk ik niet. De dag waarop in de kranten stond dat Rupert vernist werd, kwam hij woedend mijn kamer binnenstormen. Hij dacht dat het een truc was om hen te ontlopen. Hij kwam pas tot rust toen ze het lichaam hadden gevonden.’

Ze gingen vooruit.

‘En het pistool?’ vroeg Malko.

‘Dat heb ik van Ali gekregen.’

‘Ben je echt aangevallen?’

‘Ja. En ik geloof dat ik weet door wie.’

Malko’s hart ging sneller kloppen. ‘Door wie dan?’

‘Een van de bemanningsleden van de Discovery. Een enorme vent die George heet. Ik herkende hem aan zijn brede schouders.’

George Green, de stringer van de CIA! Het werd steeds mooier... Als ze tenminste de waarheid zei.

‘Waarom zou George je hebben aangevallen?’

Cindy drukte weer een sigaret uit in de asbak. ‘Ik weet het niet. Hij werkt voor de Amerikanen.’

‘Wie heeft dat tegen je gezegd?’ vroeg Malko geschrokken.

‘Ali. Hij denkt dat de Amerikanen Rupert hebben vermoord. Hij is woedend.’

‘Waarom heb je hem over mijn bezoek verteld?’

‘Ik was bang dat hij er toch van zou horen. Hij is een gevaarlijke man.’

De cirkel was rond.

‘Wat heb je hun over mij gezegd dat hen zo kwaad heeft gemaakt?’

Cindy zuchtte zo diep, dat hij haar nauwelijks kon verstaan.

‘Dat je volgens mij niet was wat je beweerde te zijn. En dat je misschien mijn gesprek met Ali had gehoord.’

Daarom hadden ze hem dus meteen aangevallen.

‘Weet je of ze hier vaste agenten hebben?’ vroeg hij.

‘Nee.’

Ze had zich weer hersteld en voorlopig zou hij niets uit haar loskrijgen.

‘Goed dan,’ zei hij. ‘Ik ga terug naar Santa Cruz. Vanavond kom ik terug.’

Hij moest koste wat kost contact leggen met de Iraniërs. Vol gas reed hij binnen dertig minuten terug over de snelweg en parkeerde zijn auto dubbel voor het Plaza-hotel, waarna hij naar de receptie liep. ‘Señor Hurayet,’ zei hij.

Het meisje glimlachte spijtig. ‘Die is net een half uur geleden met zijn twee vrienden vertrokken. Ze zeiden dat ze het eiland zouden verlaten.’

8

Het lukte Malko zijn tegenslag onder een glimlach te verbergen. ‘Ik ben een vriend van hen. Weet u waar ze heen zijn gegaan?’

De receptioniste van het hotel, waarschijnlijk onder de indruk van Malko’s gouden ogen, deed er niet moeilijk over: ‘Señor Hurayet zei dat hij van vliegveld Los Rodeos naar Madrid vertrok. Als u zich haast, kunt u hem misschien nog inhalen.’

Dertig seconden later raasde hij de Avenida José Antonio Primo de Rivera af, naar de Tres de Mayo, die naar de Autopista del Norte en het vliegveld liep. Daar was het stil. Er stond geen enkele vlucht gepland. Uit voorzorg belde hij het internationale vliegveld. Daar zouden twee vluchten vertrekken. Een van Lufthansa naar Frankfurt en een van British Airways. Vervolgens belde hij Ann Langtry. Het stond hem tegen om haar op de hoogte te brengen van zijn vorderingen, maar hij had geen keus.

‘Het gaat weer om die Turk, Cobori Hurayet. Hij zou deze ochtend van Tenerife moeten vertrekken. Met de Lufthansa of British Airways. Zou je dat kunnen nagaan?’

‘Ik zal het proberen,’ beloofde de Britse. ‘Bel me over twee uur. Maar ik denk dat je op het verkeerde spoor bent... Of houd je soms niet van Turken?’

‘Ik ben gek op hen,’ zei Malko geruststellend, terwijl hij aan Elko Krisantem, zijn trouwe bediende, dacht.

Toen Malko over de snelweg naar het zuiden langs de zee reed, begon hij na te denken. Waarom bleven de Iraniërs en de Mossad op Tenerife nádat Rupert Sheffield dood was?

Cindy Panufnik had zich net aangekleed, toen er op haar deur werd geklopt. Ze deed de deur op een kier open en zag het glimlachende gezicht van de man die zich Cobori Hurayet liet noemen. ‘Ik moet je spreken,’ zei de Iraniër. ‘Het is dringend.’ De jonge vrouw deed de deur verder open. De zogenaamde Turk was samen met een van zijn kameraden, Salameh.

‘Wat is er?’ vroeg ze.

Zonder te antwoorden ging Ali naar binnen en liep naar het raam. Cindy volgde hem met haar blikken, zonder aandacht te schenken aan de ander. Ze kreeg zelfs de tijd niet om bang te worden. Salameh hief zijn arm op en liet zijn pols uit alle macht op Cindy’s nek neerkomen, wat haar bewusteloos in elkaar deed zakken. Salameh ving haar op nog voordat ze de grond raakte. Haar onder haar schouders beet houdend, sleepte hij haar naar de badkamer, terwijl de leider van de commandoeenheid een paar handschoenen had aangetrokken en snel de kamer begon te doorzoeken.

Salameh legde de jonge vrouw op de tegelvloer neer, haalde de dolk met het dunne lemmet die hij tegen Malko had gebruik achter zijn riem vandaan en ging achter haar staan. Hij pakte haar haren in zijn linkerhand, trok haar hoofd naar achteren en sneed met zijn rechterhand haar keel open, zoals je een schaap slacht.

De executie van Cindy Panufnik was een voorzorgsmaatregel om het spoor dat naar hen leidde uit te wissen. De leider van het commando had het adresboekje van de jonge vrouw gevonden, waarin verscheidene telefoonnummers stonden die hun kant op leidden.

 

Net op het moment dat Malko bij de deur van Cindy Panufnik kwam, maakte het kamermeisje hem open om het bed op te maken. Ze ging opzij voor Malko, zodat die de kamer binnen kon gaan. De wanorde die er heerste viel hem meteen op. Zijn hart ging sneller kloppen. Hij klopte op de deur van de badkamer. Geen reactie. Toen hij de deur openduwde begreep hij uit de weeë, misselijk makende geur van bloed wat er was gebeurd, nog voordat hij het lichaam in een grote, rode plas zag liggen.

Wie was verantwoordelijk voor deze slachting? De gebruikte methode leek de Mossad uit te schakelen. Die gebruikte uitsluitend kleine vuurwapens. Hij dacht terug aan de keer dat Cindy Panufnik zou zijn aangevallen door George Green. Het was eenvoudig om erachter te komen of de stringer van de CIA aan boord was op het moment van de moord. En wat voor reden zou hij kunnen hebben om Cindy om te brengen? Hij was het zelf geweest die Malko op haar spoor had gezet... Dan bleven alleen de Iraniërs nog over. Dit leek wel op een van hun methoden. De moord op Cindy zou een wraakoefening kunnen zijn geweest, of, wat waarschijnlijker was, een voorzorgsmaatregel.

Nadat hij had gecontroleerd of het kamermeisje niet in de buurt was, ging hij de kamer uit en vertrok uit het hotel. Malko’s hersenen werkten op volle toeren toen hij de weg naar de Darsena Pesquera opreed. Zijn enige betrouwbare informant was George Green. Hij moest koste wat kost contact met hem opnemen. Misschien zou hij al eerder van de Discovery afkomen. De bar was helaas leeg. Malko liep naar de telefooncel die ervoor stond en belde Ann Langtry.

‘Je Turkse vriend zat niet in een van de vluchten,’ zei ze. ‘Hij zal wel op Las Américas in de zon liggen.’

Malko bedankte haar en hing op.

De Iraniërs hadden een lokaal netwerk of ze hadden zich verscholen in een van de duizenden kamers die in deze tijd van het jaar leeg stonden.

Teleurgesteld ging hij aan een tafeltje op George Green zitten wachten.

Na een uur had hij nog niemand gezien, op een paar luidruchtige Britse zeelieden na. Hij besloot een wandeling langs de Discovery te maken. Toen hij er nog een twintigtal meters vandaan was, ging er een meisje met donker haar van dek de kade op. Ze droeg haar zwarte haar in een staart en was gekleed in een wijde trui en een spijkerbroek. Nauwelijks was ze voorbij de Sundowner gelopen, of een man met een donkere huid en een vierkante kaak kwam van het zeilschip van de Mossad af en sprong op de kade. Nonchalant liep hij achter het meisje in spijkerbroek aan...

Enkele seconden later verscheen er een taxi, die voor de bar stopte. Het meisje liep erheen, wisselde enkele woorden met de chauffeur en stapte in. Malko kon nog net op tijd bij zijn auto komen om haar te volgen. Hij wilde net keren, toen er tegen zijn raam werd geklopt. Glimlachend gebaarde de donkere man met de vierkante kaak Malko het raam open te doen. ‘Pardon, meneer,’ zei de ander in gebrekkig Engels, ‘gaat u naar de stad? Mijn vriendin heeft niet op me gewacht. Ze is juist met een taxi vertrokken.’

Dat was het toppunt. ‘Stap in,’ zei Malko.

Enkele minuten later hadden ze de taxi ingehaald. Achter elkaar reden ze de Ramblas op, waarna de taxi de smalle straat naar het Mencey in reed en voor de ingang stopte.

‘U kunt me hier afzetten,’ zei de passagier van Malko.

‘Ik moet ook in dat hotel zijn,’ zei deze.

De donkerharige man rende de trappen op waarover het meisje in spijkerbroek was verdwenen. Malko parkeerde verderop en liep nieuwsgierig terug. Hij zag zijn passagier niet in de hal. Maar nadat hij de bar en de salons had doorzocht, zag hij het meisje in een telefooncel staan.

Zonder te aarzelen ging hij op zijn beurt naar het hokje en vroeg de telefoniste hem met Londen te verbinden. De vrouw schreef het nummer onder dat van de donkerharige vrouw op. Malko kreeg nauwelijks de tijd om iets te zeggen: het donkere meisje was al klaar. Tegelijk kwamen ze uit hun cellen naar buiten, waarop ze hem een doordringende blik toewierp. Ze had een mooi, ovaal gezicht, zonder make-up, en grote borsten.

Ze moest een van de stewardessen van de Discovery zijn. Aan haar uiterlijk te zien Nadia Kowalski.

Ze liep weg na te hebben betaald, waarop Malko het blaadje papier bekeek waarop de telefoniste de aangevraagde nummers had genoteerd. Hij kon het nummer dat zij had gebeld ontcijferen: 91 202 9735 120. Een nummer in Washington DC, de federale hoofdstad van de Verenigde Staten. En nog wel een nummer van het Pentagon...

Malko volgde haar. Ze liep naar een van de taxi’s die voor het hotel stonden te wachten.

Het donkere meisje reed regelrecht naar de Discovery. Malko stopte eveneens en stapte uit, waarna hij vrijwel oog in oog kwam te staan met George Green, die tegen de reling op het benedendek stond geleund.

De stringer van de CIA reageerde niet. Malko keek hem doordringend aan en hoopte dat de man de boodschap begreep... Hij liep verder naar de bar, waar hij aan een van de tafeltjes op het terras ging zitten.

 

George Green kwam een kwartier later. Woedend ging hij naast Malko zitten. ‘U moet niet in de buurt van het schip komen,’ gromde hij. ‘De kapitein zou ons kunnen zien.’

‘Ik heb dat donkere meisje dat uit de taxi kwam, gevolgd. Is zij Nadia Kowalski?’

‘Ja.’

‘Ik heb Cindy gevonden,’ zei Malko.

‘Wat heeft ze u verteld?’

‘Niet veel. Ze is vanmorgen vermoord...’

Hij vertelde de stringer van de CIA wat er was gebeurd. De man scheen stomverbaasd te zijn toen hij over de Iraniërs hoorde.

‘Iraniërs! Die heb ik hier nog nooit gezien.’

‘Ze zijn niet de enigen,’ voegde Malko eraan toe. ‘Toen Nadia Kowalski wegging, werd ze gevolgd door een agent van de Mossad.’

De mond van de grote man viel open van verbazing. Meteen daarna barstte hij uit: ‘Zij hebben Rupert Sheffield vermoord! Die schoften haten ons.’

Malko kapte hem af door te vragen: ‘Wat ging Nadia in de stad doen?’

‘Haar vriend bellen,’ zei de zeeman. ‘Ze had de kapitein om toestemming gevraagd. Hij wil niet dat we aan boord privé-gesprekken voeren. Wat doen we nu?’

‘Ik ga proberen die Iraniërs terug te vinden,’ zei Malko. ‘Misschien heb ik u nog nodig. Laten we morgenochtend hier om dezelfde tijd afspreken.’

‘Ik ben door de Spaanse rechtbank opgeroepen,’ zei George Green. ‘Daarvoor moet ik naar een gehucht in het zuiden, Granadilla, in de bergen. We zouden in het café tegenover het Paleis van Justitie kunnen afspreken. Dat is veiliger dan hier. Om een uur of vier.’

‘In Granadilla dan,’ zei Malko.

Toen Malko in zijn auto stapte, flitste er iets op het dek van de Sundowner: de zon die in een spiegel weerkaatste. Een tel later besefte hij dat het een verrekijker was in de handen van een van de Israëliërs.

 

Malko was op zijn kamer toen er een briefje onder zijn deur door werd geschoven. Enkele woorden in het Engels: Er wacht iemand op u in de bar.

Dat zou Ann Langtry kunnen zijn. Of een val. Nadat hij het pistool van Cindy achter zijn riem had gestoken, ging hij naar beneden. Er waren vrij veel mensen in de L-vormige bar en hij keek rond zonder dat hij iemand herkende. Uiteindelijk ging hij op een van de lage stoelen zitten die tegenover de toog stonden en bekeek de mensen. Er waren veel Spanjaarden. De bar van het Mencey was een van de populaire uitgaansgelegenheden van Santa Cruz.

Wie zou hem willen spreken? Hij zat het zich nog af te vragen, toen een vrouw van een jaar of veertig, gekleed in een donker pakje en zwarte kousen, polsen behangen met armbanden, de bar binnenkwam. Ze keek rond, zag Malko en liep vastbesloten op hem af, alsof ze hem haar hele leven al kende.

Hij stond automatisch op en schudde haar hand, voordat ze gingen zitten.

‘Wilt u een Cointreau met drie ijsblokjes voor me bestellen?’ vroeg ze met een aangenaam klinkende stem.

Ze had een ondefinieerbaar accent. ‘Wie bent u?’ vroeg Malko.

De onbekende vrouw maakte een nonchalant gebaar dat haar armbanden deed rinkelen. ‘Noem me maar Sarah. Het doet er weinig toe.’

Sarah. Een joodse voornaam... Malko gaf de bestelling door en wendde zich toen tot de onbekende. ‘Wat wilt u?’

‘Uw eigen mensen hebben Rupert Sheffield omgebracht,’ zei ze met zachte stem. ‘Maar daar hebben ze het niet bij gelaten. Ze hebben papieren gestolen die we hem de avond ervóór hadden gegeven. Deze papieren zijn uiterst vertrouwelijk en als ze openbaar zouden worden gemaakt, zouden ze zeer schadelijk kunnen zijn voor een land dat ons haar vertrouwen heeft geschonken. We willen ze terug hebben.’

‘Werkt u voor Israël?’

‘Ja.’

‘En dat andere land is Iran?’

‘Ja.’

Malko bekeek Sarah nog aandachtiger. ‘U weet dus wie ik ben?’

Met een geamuseerde glimlach liet Sarah zich ontvallen: ‘U bent van de CIA. U heet Malko Linge en u bent een bekende agent.’

‘Goed,’ zei Malko. ‘Maar ik heb niets met de dood van Rupert Sheffield te maken. En nog minder met die papieren.’ Sarah haalde luchtig haar schouders op en boog zich met een spottende glimlach over de tafel: ‘Meneer Linge, ik weet dat u meneer Sheffield niet hebt gedood. We weten ook dat u naar Tenerife bent gekomen om de documenten die door uw mensen zijn gestolen op te halen. Wij willen ze hebben.’

Malko was stomverbaasd over haar lef. ‘U wilde de regering-Bush met die documenten schade berokkenen,’ merkte hij op. ‘Zelfs al had ik ze, dan zou ik ze u niet teruggeven. Om te voorkomen dat u het nog een keer zou proberen.’

‘We proberen het niet nog een keer,’ zei de Israëlische. ‘Het kon alleen met Rupert Sheffield iets worden. Maar we willen niet dat u ze tegen de Iraniërs gaat gebruiken.’

‘Waarom hebben uw leiders dat niet tegen de Amerikanen gezegd?’ opperde Malko. ‘Zij zijn degenen met wie u moet onderhandelen.’

Sarah schudde haar hoofd. ‘Nee,’ zei ze vastberaden. ‘Als de documenten van Tenerife verdwijnen, zien we ze nooit meer terug. We eisen dat u ze teruggeeft.’

Malko keek haar strak in haar onbewogen ogen. ‘Zelfs al had ik ze en zou ik ze aan u willen teruggeven, dan nog zou ik daar niet bevoegd toe zijn.’

De Israëlische wierp hem een bittere blik toe. ‘Dat weten we. Daarom hebben we besloten u te motiveren. U krijgt drie dagen om de documenten die onze geheime dienst aan Rupert Sheffield heeft overhandigd terug te geven.’

‘En als ik dat niet doe?’

Malko aarzelde tussen woede en verbazing.

‘Dan zult u betalen,’ zei ze. ‘Met de hoogste prijs.’

Anders gezegd: met zijn leven.

De Mossad moest echt wanhopig zijn, als ze probeerde hem te chanteren. De aanwezigheid van de Iraniërs was nu ook duidelijker: kennelijk vertrouwden ze de Israëliërs niet zo. Maar er bleven nog enkele vragen openstaan: de Iraniërs waren al vóór de dood van Rupert Sheffield op Tenerife aangekomen. En waarom belde Nadia Kowalski met het Pentagon?