11

Nadia Kowalski en Malko bleven instinctief stokstijf staan, gefascineerd door de deurkruk die langzaam ronddraaide. Hij draaide weer terug naar de beginstand, maar Malko’s bloed bleef door zijn aderen razen.

Wie probeerde er op dit late uur de hut van Rupert Sheffield binnen te gaan? Plotseling werd de stilte, die toch al drukkend was, onverdraaglijk. Ze wisselden een blik, waarop de stewardess in Malko’s oor fluisterde: ‘Waarschijnlijk is het iemand van de bemanning die komt om iets te stelen. Hij kan ons in elk geval niet horen. Laten we afwachten.’

Ze gingen weer op het bed zitten. Malko’s blikken gingen heen en weer tussen haar en de deurkruk, maar die bewoog niet meer. Pas een half uur later nam Malko aan dat alle gevaar geweken was. Nadia stak haar loper in het slot en ging als eerste naar buiten. Nadat ze de gang had geïnspecteerd, gebaarde ze Malko haar te volgen. De Discovery sliep. Ze slopen naar het achterdek. Voordat Malko op de kade sprong, zei Nadia zachtjes: ‘We moeten George terugvinden. Ik ben zelf ook bang.’

‘Ik zal doen wat ik kan,’ beloofde Malko haar. ‘Bel me morgen tussen zes en zeven vanuit de telefooncel.’

Hij sprong op de kade en liep weg in de richting van zijn auto. Voor hem maakte een gedaante zich los van de muur. Zonder na te denken had hij het pistool dat hij Cindy had afgepakt al achter zijn riem vandaan getrokken en op de indringer gericht. De gedaante deed een stap naar voren en zei met een zangerige stem: ‘Wees niet bang, meneer Linge. Ik ben ongewapend. Het was de vrouw die zich Sarah liet noemen. Ze had een hoofddoek om en was gekleed in een trui en een broek. Malko, maar half gerustgesteld, liet zijn wapen wat zakken. ‘Wat wilt u?’ vroeg hij.

‘Ik heb op u staan wachten,’ zei ze. ‘Ik moest u een uitnodiging overbrengen. Wilt u iets aan boord van de Sundowner komen drinken?’

Niets ontging de Israëliërs.

‘Nu?’

‘Het is nog maar net één uur,’ zei ze luchtig. ‘En mijn vrienden zouden u graag een interessant aanbod willen doen.’

Malko’s blik gleed naar het zeilschip, dat iets verderop lag. Verscheidene luiken waren verlicht.

Toen hij aarzelde, voegde Sarah eraan toe: ‘We willen u geen kwaad doen. Bovendien bent u gewapend en op uw hoede.’

‘Ik kom achter u aan,’ zei Malko zonder verder commentaar. Bij het zeilschip bleef Sarah staan en gaf hem een hand. ‘Mijn rol is hier uitgespeeld,’ zei ze. ‘Ga uw gang, de stuurhut staat open. U wordt verwacht.’

Ze liep weg de duisternis in, zonder op zijn antwoord te wachten. Malko sprong op het dek van het zeilschip en liep naar een rechthoekige opening. Toen hij omlaag keek, zag hij drie mannen naast elkaar aan een tafel zitten. De man met de vierkante kaak, één met flaporen en een derde die een enorm verband op zijn gezicht had, dat zijn neus, zijn linkeroog en zijn wangen bedekte. Ze hadden allemaal hun handen vlak op tafel liggen. Malko liep de houten trap af, met zijn rechterhand de kolf van zijn pistool omklemmend.

‘Gaat u zitten,’ stelde de man met de vierkante kaak voor. ‘Ik heet David.’

Malko ging tegenover hen zitten. Hij legde zijn pistool op zijn knie, klaar voor het gebruik. ‘Wat wilt u?’ vroeg hij.

‘We hebben George Green onderschept,’ zei David. ‘Hij is op een veilige plaats. Niet hier natuurlijk. Als u ons niet binnen vierentwintig uur de documenten hebt overhandigd, zult u hem niet terugzien.’

‘Ik heb die documenten niet,’ herhaalde Malko, ‘en de CIA heeft niets te maken met de dood van Rupert Sheffield.’

David antwoordde niet. Hij wisselde enkele woorden in het Hebreeuws met zijn twee kameraden, die opstonden.

Malko stond eveneens op. ‘Ik ga niet in op uw chantage en bedreigingen. En ik houd u persoonlijk verantwoordelijk voor alles wat er met George Green gebeurt.’

Hij liep terug naar het dek en sprong aan wal. David stak zijn hoofd door het luik en gebaarde met zijn hand naar Malko. ‘Good night, Mr. Linge.’

 

Ann Langtry was gekleed in een vreselijke, felgroene wollen jurk. Ze had geluisterd naar Malko’s verslag van de door de Israëliërs uitgevoerde ontvoering van George Green en was duidelijk overdonderd. Ze zat met Malko in hun gebruikelijke café aan het Plaza de Weyler. Met tegenzin had Malko haar verteld over de laatste ontwikkelingen, maar zij was de enige die hem kon helpen.

‘Wil je de Spaanse politie niet waarschuwen?’ vroeg ze.

‘Die doet toch niets,’ wierp Malko tegen. ‘En in dat geval bestaat de kans dat de Israëliërs George Green ombrengen. Maar ik heb aan iets anders gedacht. De Mossad onderhoudt banden met de Iraniërs...’

Ann Langtry knikte. ‘Onze geheime dienst heeft enkele maanden geleden het eiland uitgekamd op zoek naar Libische agenten,’ zei ze. ‘De Spanjaarden hebben met ons samengewerkt. Ze hebben geen agenten gevonden. Zelfs geen Israëlische. Maar ze hebben inderdaad een spoor van een mogelijk Iraans netwerk gevonden.’

‘Mooi zo!’ riep Malko uit. ‘Wie was het? Een diplomaat?’

‘Nee,’ verbeterde Ann Langtry hem. ‘Een klein zeevrachtbedrijf met een kantoor en een loods in de haven. Waarschijnlijk om het embargo op bepaalde materialen dat tegen Iran geldt, te ontlopen.’

‘Hoe heet dat bedrijf?’

Ann Langtry dacht even na. ‘Mah,’ zei ze uiteindelijk. ‘Dat schijnt in het Perzisch “maan” te betekenen. Het staat in het telefoonboek.’

‘Bedankt,’ zei Malko. ‘Ik ga daar eens verder zoeken.’

‘Laat me weten wat je vindt,’ zei Ann Langtry. ‘Wij zijn ook geïnteresseerd.’

‘Beloofd,’ stemde Malko in.

Zij vertrok naar het consulaat en Malko keek in het telefoonboek. Het bedrijf Mali stond er met een adres in: Digue Muelle del Este.

Zonder problemen vond hij de Digue Muelle del Este in het deel van de haven waar de grote vrachtschepen aanmeerden. Een man in een hokje bewaakte de toegang tot het havengedeelte, maar hij keek zelfs niet op toen Malko voorbij reed. Malko reed verder langs een enorm gebouw dat evenwijdig aan de laad- en loskade lag, waarin zich kantoren en opslagruimten bevonden. Aan de ene kant arriveerden de schepen, aan de andere de vrachtwagens. Alle opslagruimten hadden twee toegangen.

Aan het eind hing een bord met CIA MAH. Malko remde af en reed erlangs. De ruimte van het bedrijf Mah bestond uit een enorme loods en een piepklein kantoortje met ramen, waarachter hij twee secretaresses zag zitten.

Hij reed verder om het gebouw heen en plotseling begon zijn hart sneller te kloppen. Bij een kleine deur stond een auto geparkeerd: een grijze Fiat 500. Het nummerbord was TF 54-874. Deze wagen was door het Iraanse commando gebruikt. Er lag stof op en hij leek al enkele dagen stil te staan. Malko reed nog een rondje en bekeek de binnenkant van de loods, waarin mensen aan het werk waren.

Hij betwijfelde of George Green hier werd vastgehouden. Het was er te druk.

Malko reed weg uit de haven, zowel tevredengesteld als teleurgesteld. Hij had het spoor van het Iraanse commando teruggevonden, maar hij wist nog steeds niet waar George Green werd vastgehouden.

Toen hij over de Ramblas reed, schoot hem plotseling iets te binnen uit zijn eigen verleden. In plaats van naar het Mencey te rijden, draaide hij de Calle Numancia in, naar het centrum.

 

Malko zette zijn auto aan het eind van de kade van de Darsena Pesquera neer, waar overdag altijd enkele vissers met hengels waren te vinden. Het was bijna één uur ’s nachts en de kade was volkomen verlaten. Bovendien lag er een enorme onttakelde trawler, die hij als dekking kon gebruiken. Hij deed de kofferbak van de auto open en haalde er het materiaal uit dat hij enkele uren eerder had gekocht: een complete duikuitrusting. Hij trok het pak aan nadat hij zich tot op een zwembroek had uitgekleed en het pistool met plakband op zijn buik had vastgeplakt. Daarna volgden de zwemvliezen en de zuurstofflessen. Als laatste pakte hij het duikmasker. Hij had al heel lang niet meer gedoken, maar deze duik zou niet zo veel van hem eisen. Toen hij helemaal was aangekleed, controleerde hij de flessen, deed zijn auto op slot en verborg de sleutel in de voorbumper.

Hij liet zich van de rand van de kade in het kalme water glijden en werd verrast door de kou. Door zijn loodriem zakte hij ongeveer drie meter omlaag. Eerst zwom hij bij de kade vandaan, waarna hij zijn hoofd boven water stak om zich te oriënteren. Vervolgens zwom hij evenwijdig aan de kade verder. Vijf minuten later was hij ter hoogte van de Discovery. Hij zwom nog een vijftigtal meters verder, voordat hij een rechte hoek maakte en weer boven water kwam.

De Sundowner lag pal voor hem. Er was geen licht aan boord.

Hij dook onder en deed nu zijn onderwaterlantaarn aan. De lichtstraal. bescheen de romp. Hij zwom er onderdoor en begon zijn onderzoek vooraan. De ankerketting daalde schuin omlaag. Hij zwom met de kiel mee en plotseling botste hij bijna tegen een soort tweede ankerketting aan.

Malko scheen met zijn lamp. Van dichtbij leek het niet op een ankerketting. Het was een dubbele rubberen slang van ongeveer tien centimeter doorsnede, die in een grote vierkante opening, een soort luik, in de romp van het zeilschip verdween.

Daar was verder niets te zien. Zich met één hand aan de slang vasthoudend, liet Malko zich langzaam naar de bodem zakken, ongeveer zes meter dieper. Hij probeerde niet te veel modder op te laten dwarrelen. Daar bescheen de lichtstraal een donkere, langwerpige vorm die op de grond lag. Een zak van ruim drie meter lang, van rubber waarschijnlijk. De zwarte slang ging er aan de voorkant in, midden door een rond, verstevigd gedeelte met een doorsnede van ongeveer vijftig centimeter met een koperen ring eromheen, die kennelijk kon worden losgeschroefd.

De zak werd vervormd doordat er iets groots in zat. Malko had ontzag voor de ingenieusiteit van de Israëliërs. Voor hem lag een gevangenis!

De gevangenis van George Green.

 

Zich vasthoudend aan de rubber kabel, dacht hij na. Het was een duivels apparaat. Door de slang werd verse lucht aangevoerd en oude lucht afgevoerd, waardoor er geen luchtbellen aan het wateroppervlak verschenen. Binnen in zijn rubberen gevangenis kon George Green zich bewegen en zich omdraaien. Zo nu en dan haalden ze hem naar boven om te eten en te drinken. Hij zou er enkele dagen, of zelfs enkele weken, in kunnen blijven. Het leek op de zakken die de KGB gebruikte om gevangenen aan het praten te krijgen¹. Als de Israëliërs George Green wilden ombrengen, hoefden ze slechts een dodelijk gas in de lucht te mengen die ze hem toedienden...

¹ Zie SAS Missie in Moskou.

Hoe kreeg hij de Amerikaan daar uit?

De slang doorsnijden was niet erg verstandig. George Green zou binnen enkele minuten verdrinken, lang voordat Malko zijn onderwatercel naar de oppervlakte had gebracht.

Hij zou met zijn mes de rubberen huls kunnen doorsnijden. Maar als de Amerikaan in paniek raakte, zou hij eveneens kunnen verdrinken. En die kans was groot...

Terwijl Malko nadacht, begon de kabel waaraan hij zich vasthield, zacht te trillen. Hij keek op, omdat hij dacht dat George Green zich bewoog. Maar de grote zak was doodstil. Plotseling spande de kabel zich en begon de rubberen zak van de grond los te komen, wolken modder opwerpend.

De Israëliërs waren bezig hun gevangene boven water te halen.

 

Snel deed Malko zijn lamp uit. Haalden ze hem boven omdat ze hem hadden gezien, of gewoon om hem eten te geven en te ondervragen?

Hij ging opzij en zag niets meer. Hij voelde de rubberen zak langs hem heen glijden. Over een minuut zou hij bij de romp van het zeilschip zijn. Met gedoofde lantaarn zwom Malko omhoog, tot zijn hoofd de romp van het schip raakte.

Door de modder en de duisternis zag hij niets meer. Er kwam geen licht door de opening waardoorheen de rubberen zak nu zou moeten verdwijnen. Op de tast vond Malko de rand van het openstaande luik. De zak was bijna binnen. Achter het luik lag een sluis, die nu vol met zeewater stond. Het luik zou dadelijk worden gesloten, waarna een pomp het water zou afvoeren.

Maar ging de bediening automatisch, of bevond een van de Israëliërs zich in de ruimte? Malko had nog maar enkele seconden om een besluit te nemen. Zonder verder na te denken zwom hij de opening binnen. Het was er pikdonker. Hij was nog niet binnen, of hij voelde dat het luik zich begon te sluiten. Zijn vermoedens waren juist: hij was alleen met George Green in de sluis. Malko drukte zich tegen de achterste wand, aan, maakte zijn pak open, waardoor het ijskoude water binnenstroomde, en pakte zijn pistool.

De grote, zwarte zak naast hem begon te schudden. George Green begon er kennelijk genoeg van te krijgen.

Het luik sloeg met een droge klik dicht. Het geluid van een krachtige motor klonk. Een pomp was begonnen de sluis leeg te pompen. Tien minuten later stond het water nog maar tot zijn middel. Hij zette zijn duikmasker af en trok zijn zwemvliezen uit. Malko rilde. Nog vijf minuten en met een luid gegorchel werd het laatste restje water naar buiten gepompt. Meteen stopte de motor. Malko verstrakte. Hij zou nu het initiatief moeten nemen...

Weer klonk er een ronkend geluid: een ander luik draaide open, verticaal dit keer. Er scheen een lichtstraal naar binnen, die snel breder werd. De sluis stond nu in verbinding met de ernaast liggende ruimte. Malko zag een gedaante aan de rubberen slang trekken en de gevangenis van George Green wegslepen. Malko was onzichtbaar in de duisternis. Eindelijk was de rubberen zak door het luik, dat open bleef staan! Malko hoorde stemmen Hebreeuws praten. Tevens hoorde hij allerlei andere geluiden, gegrom en enkele woorden in het Engels. Toen werd het weer stil.

Malko wachtte enkele tellen, voordat hij ook door de opening kroop, waarna hij in een ruim kwam. De rubberen gevangenis lag op de vloer, plat als een leeggelopen huls. De koperen ring was opengedraaid. Achterin leidde een ladder omhoog. Malko ging onder aan de ladder staan en luisterde. Eerst hoorde hij slechts een onverstaanbaar gefluister. Toen barstte een stem in het Engels uit: ‘You are fucking crazy!’

George Green had de moed niet verloren. Er volgde een discussie tussen hem en zijn bewaarders, waarin de bewaarders de beroemde documenten opeisten, waarvan de Amerikaan beweerde ze niet te kennen. Malko maakte van het lawaai gebruik door de ladder op te klimmen. Hij stak zijn hoofd door het gat in de vloer en nam de situatie in zich op.

George Green zat achter in de ruimte met zijn gezicht naar Malko toe. Zijn polsen zaten voor zijn lichaam vast met handboeien. Tegenover hem zaten twee Israëliërs aan een tafel met hun rug naar Malko toe: de man die zich David had genoemd en zijn kameraad met de flaporen. Malko kon niet zien wat er links van hem gebeurde, maar zo’n kans zou hij nooit weer krijgen.

Hij sprong uit het gat te voorschijn en richtte zijn pistool op de twee Israëliërs. ‘Niet bewegen!’

De twee agenten van de Mossad bleven stomverbaasd stokstijf zitten. Malko wierp een snelle blik naar links: de hut was leeg. De derde Israëliër stond zeker op wacht op de kade. Het waren voorzichtige mensen... Ze zouden zich herstellen, dus hij had geen tijd te verliezen.

‘We gaan naar buiten,’ waarschuwde Malko. ‘Jullie blijven met je handen op de tafel zitten. De eerste die beweegt, schiet ik neer.’

Geen woord. De twee mannen staarden in de leegte. Hij tikte George Green op zijn schouder. ‘Ga als eerste naar buiten. Loop naar mijn auto, die staat aan het eind van de kade. De sleutels liggen in de voorbumper. Rij hierheen en toeter als je hier bent. Waar is nummer drie?’

George Green kwam overeind. ‘Buiten, denk ik,’ gromde hij. ‘Ik weet niet of die schoft gewapend is.’

‘Goed,’ zei Malko. ‘Dan gaan we samen. Vooruit.’

George Green liep achter de twee Israëliërs langs naar de ladder die naar het dek leidde. Plotseling bleef hij staan, hief zijn handen met de handboeien op en liet ze uit alle macht neerkomen op de nek van de Israëliër met de flaporen. De agent van de Mossad kreunde dof en zakte in elkaar. Malko schrok heftig: de Amerikaan had zo hard toegeslagen, dat hij de halsslagaders had horen kraken. Zonder zich om Malko te bekommeren, probeerde David het hoofd van zijn kameraad op te tillen, terwijl hij in het Hebreeuws tegen hem praatte. Del ander gaf geen enkel teken van leven.

Malko ging al achter George Green aan. Op het dek zei hij verwijtend tegen hem: ‘Dat had je niet moeten doen!’ Het ex-lid van de Speciale Strijdkrachten gromde: ‘Laat me, met rust. Ik kom terug en dan sla ik die schoften in elkaar.’ Malko tuurde over de kade en zag in de schaduw van de hoge dijk een gedaante staan. ‘We gaan,’ zei hij. ‘Jij als eerste. Ik dek je.’

George Green sprong op de kade en rende meteen in de richting van Malko’s auto, langs de Discovery.

De gedaante maakte zich los van de muur. Malko stond al op de kade en riep: ‘Niet bewegen!’

De man bleef meteen staan, waarna Malko achter George Green aan ging. Toen die ter hoogte van de Discovery was, rende hij niet verder naar Malko’s auto, maar sprong de loopplank op!

12

Malko sprong aan boord van de Discovery en haalde George Green in vlak voordat hij het gangboord opliep. Zonder enige plichtpleging duwde hij de loop van zijn pistool in de rug van de stringer van de CIA. ‘Kom mee,’ beval hij hem.

‘Daar halen ze me terug,’ kermde de Amerikaan. ‘Hier komen ze niet.’

Al zijn fierheid was verdwenen.

‘Ik bescherm je,’ zei Malko. ‘Ik wil je een paar vragen stellen.’

Met tegenzin keerde George Green om en stapte weer de kade op. Malko keek naar links: geen enkel teken van leven bij de Israëliërs vandaan. Blootsvoets, in zijn koude duikpak, voelde hij zich vreselijk ongemakkelijk. Zo snel hij kon liep hij naar zijn auto, gevolgd door George Green.

Dertig seconden later zat hij achter het stuur. George Green hief zijn geboeide handen op. ‘Wat moet ik hiermee?’ Wat zou je op de Discovery hebben gedaan?’

‘Daar heb ik gereedschap.’

Hij deed zijn koplampen aan, die de lege kade beschenen. In volle vaart reed hij langs het zeilschip van de Israëliërs en nam de weg naar het centrum van de stad. Zolang George Green geboeid was, kon hij niet naar het Mencey gaan. Daar zouden ze meteen de politie bellen...

‘Kun je Nadia waarschuwen?’ vroeg Malko.

‘Natuurlijk, via de telefoon. Maar dan hoort de kapitein het ook.’

Onmogelijk. Malko reed een smalle straat in en stopte bij een braakliggend terrein waarop een paar autowrakken lagen te roesten: de stadsgrens. George Green werd plotseling zenuwachtig. ‘Wat doe je?’ gromde hij.

‘Ik wil duidelijkheid over een paar punten,’ zei Malko. ‘Daarna breng ik je naar de Discovery. We moeten een verhaal voor de kapitein en de Spanjaarden verzinnen.’

‘Ik verzin niets! Ik vertel de waarheid,’ barstte George Green uit. ‘Jammer voor die schoften.’

‘Zeg maar dat je je roes hebt uitgeslapen.’ Voorlopig had het geen zin om te proberen hem te kalmeren. Malko veranderde van onderwerp. ‘Hoe hebben de Israëliërs je in handen gekregen?’

George Green deed verslag van de gebeurtenissen.

‘Wat wilden ze van je?’ vroeg Malko.

‘Documenten waar ik niets van afweet. Verder ondervroegen ze me over de dood van meneer Sheffield. Ze beweerden dat ik hem zou hebben gedood.’

‘Waarom?’

‘Volgens hen stond Sheffield op het punt geheimen bekend te maken over Irangate. Dus zouden wij hem hebben omgebracht om dat te voorkomen. Onzin!’

Hij zweette en liet kwaad zijn boeien rammelen. Malko keek naar de sterrenhemel. De Israëliërs waren er kennelijk van overtuigd dat de CIA Rupert Sheffield had vermoord. Maar Malko kon het tegendeel niet bewijzen...

Er was nog een ander punt dat moest worden opgehelderd. ‘Ik ben gisteravond naar de Discovery gegaan,’ zei Malko, ‘en heb een bezoek gebracht aan de hut van Rupert Sheffield. Maar de cassetterecorder was leeg. Wie zou de laatste cassette kunnen hebben weggehaald? Nadia zweert dat zij het niet is geweest.’

‘Ik in elk geval ook niet,’ riep de Amerikaan uit. ‘Ik zou geen voet in die hut zetten. Allereerst heb ik geen sleutel.’

‘Iemand anders van de bemanning zou de recorder gevonden kunnen hebben,’ opperde Malko.

George Green haalde zijn schouders op. ‘Dat weet ik niet. En ik ben moe, na twee dagen in dat ding te hebben gelegen. De enige die behalve Nadia in de hut van de baas kwam, was Mary, de andere stewardess. Maar ik weet niet hoe zij de recorder gevonden zou kunnen hebben. Hij was goed verstopt.’

Malko begon te denken dat de sleutel tot het mysterie van de moord op Rupert Sheffield misschien in die verdwenen cassette lag. Koppig keek George Green naar de handboeien. ‘Luister,’ zei hij, ‘we werken voor dezelfde firma. Ik vertel je geen verhaaltjes.’

Malko wilde hem graag geloven. Vanavond kwam hij niet verder. Hij startte de motor en reed terug naar de haven. ‘Goed,’ zei hij. ‘Ik breng je terug naar de Discovery. Maar morgenavond heb ik je nodig. Heb je een wapen?’

‘Ja,’ zei George Green. ‘Waarvoor?’

‘Ik wil een probleem oplossen. Ik heb de moordenaars van Cindy Panufnik gevonden. Het zijn Iraniërs.’

 

Malko werd gewekt door de telefoon. De zachte stem van Ann Langtry verontschuldigde zich voor het vroege uur. ‘Onze vrienden van de Mossad hebben hun havengelden voldaan,’ zei ze. ‘Ze vertrekken. Officieel naar het Caribische gebied. Weet jij waarom?’

‘Geen idee,’ zei Malko. ‘Bedankt voor de informatie.’

‘Laten we samen lunchen,’ stelde de jonge Britse voor. ‘Ik kom je bij het hotel ophalen.’

Hij kleedde zich snel aan en haastte zich naar de Darsena Pesquera. Het zeilschip van de Mossad was verdwenen. Zoals altijd verdwenen de Israëliërs snel wanneer ze waren ontdekt. Hij keerde en reed terug naar de stad. Voorlopig had hij niets te doen. Nadat hij kranten had gekocht, ging hij terug naar zijn kamer.

 

Hij had net de Herald Tribune uit, toen er op zijn deur werd geklopt. Vast het kamermeisje. Hij deed open en kwam oog in oog te staan met Sarah. Ze had een grote tas over haar schouder, was opgemaakt en had zich elegant gekleed, maar op haar gezicht stond een gespannen glimlach. ‘Mag ik even binnenkomen?’ vroeg ze.

‘Ik dacht dat je was vertrokken,’ zei Malko.

Ze glimlachte. ‘Ik niet.’

Ze kwam de kamer binnen en ging tegenover hem op een stoel zitten. Iets in haar houding maakte Malko nieuwsgierig. Kennelijk voelde ze de spanning, want ze stak van wal: ‘Wees niet bang, ik ben niet gewapend. Controleer het zelf maar.’

Ze gaf hem haar tas, die hij doorzocht. Niets bijzonders. Make-up, haarlak, papieren zakdoekjes, een boek, allemaal spullen die je in een damestas zou verwachten. Malko gaf hem terug en vroeg: ‘Wat kom je hier doen?’

‘Onze kameraad Arik Kauly is dood,’ zei ze. ‘Zijn halsslagaders waren verpletterd. Hij was zesentwintig jaar oud.’

Malko kreeg een brok in zijn keel. Hij verafschuwde geweld. Vooral omdat de Israëliërs niet echt zijn vijanden waren. ‘Het spijt me,’ zei hij. ‘Ik kon het niet verhinderen. Al moet ik zeggen dat jullie ook niet erg zachtzinnig met George Green om zijn gesprongen.’

De ogen van de Israëlische vlamden. ‘Hoogstwaarschijnlijk heeft hij Rupert Sheffield vermoord. Samen met zijn medeplichtige, Nadia Kowalski. Je weet dat ze gehandeld hebben in opdracht van Langley.’

Haar gezicht was vertrokken van woede. Malko probeerde haar te kalmeren. ‘Je vergist je. De CIA heeft nooit opdracht gegeven om Rupert Sheffield te doden. Wij verdenken jullie ervan dat jullie het hebben gedaan, omdat hij weigerde jullie te helpen...’

Hij dacht dat ze ontplofte. ‘Weigerde! Hij!’ barstte ze uit. ‘Niets was hem meer lief dan Israël. Hij heeft de Shoah overleefd en we hebben hem in heilige grond begraven. Hoe durven jullie te denken dat we iemand van zijn aanzien met een vinger zouden aanraken?’

Ze reageerde zo heftig, dat Malko ervan schrok. Het was waar dat Rupert Sheffield een vriend van Israël was, maar Malko wilde niet geloven dat de Amerikanen hem zouden hebben omgebracht om te voorkomen dat hij zijn mond opendeed. John Fairwell, het districtshoofd in Londen, zou hem niet voor de gek durven houden. ‘Ik geloof je,’ zei hij, ‘maar je vergist je als je denkt dat de CIA hem heeft gedood. We weten niet wie Rupert Sheffield heeft vermoord en de documenten liet verdwijnen. Ik ben hier juist om dat uit te zoeken.’

Sarah schudde haar hoofd. ‘Dat is niet belangrijk meer.’

Ze zocht in haar tas, pakte een pakje sigaretten en stak er een in haar mond.

Malko keek haar aan en vroeg zich af waarom ze gekomen was om hem van de dood van de Israëlische agent op de hoogte te stellen. Ze stak haar sigaret aan met een aansteker en wendde zich toen tot Malko.

‘Ik wil je iets laten zien,’ zei ze met een matte stem. ‘Iets dat je misschien van mening doet veranderen.’

Ze stak haar hand in haar tas en haalde de spuitbus met haarlak eruit. Daarna ging alles heel snel. Sarah deed haar aansteker weer aan en richtte de spuitbus op Malko. Er klonk een zacht gesis toen ze op het knopje drukte. Gevolgd door een plof toen de vlam van de aansteker in contact kwam met het gas dat uit de bus stroomde.

Een vuurstraal als uit een minivlammenwerper spoot naar voren. Malko kon zich nog net opzij werpen. De vlammen schampten langs zijn jasje. Hij rolde op het bed en voelde het brandende gas zijn broek en zijn been schroeien. Sarah kwam onverbiddelijk achter hem aan en probeerde hem levend te verbranden!

Met een sprong rende hij naar de badkamer, pakte er een handdoek en gooide die over de Israëlische heen. Uit haar evenwicht gebracht deinsde ze achteruit, waarop hij hard met de zijkant van zijn hand op haar pols sloeg, waardoor de geïmproviseerde vlammenwerper op de grond viel. Na een heftige vechtpartij lukte het hem haar onbeweeglijk vast te klemmen. Zijn verbrande been deed vreselijk pijn. Hijgend weerstond hij de van haat fonkelende blikken van de Israëlische. Malko kwam overeind, haar met zich mee trekkend. De wending die de zaak had genomen beviel hem geenszins. De Israëlische probeerde op adem te komen.

‘Waarom deed je dat?’ vroeg hij.

‘Arik is dood,’ zei ze. ‘Zulke dingen laten we niet ongestraft toe. George Green is slechts een ondergeschikte, jij bent verantwoordelijk.’

‘Ben jij de leider van deze missie?’ vroeg hij.

‘Nee. Waarom?’

‘Waar is de leider?’

‘Op het schip.’

‘Zijn ze vertrokken.’

Ze aarzelde bijna onmerkbaar, voordat ze antwoordde: ‘Bijna. Ze zijn uit de Darsena Pesquera vertrokken en wachten op me.’

‘Je gaat dus met hen mee?’

Ze antwoordde niet. In de kamer hing een walgelijke brandlucht.

‘Ik zou de politie kunnen bellen,’ zei Malko. ‘Maar ik doe je een voorstel. Je bent vrij, op voorwaarde dat je me naar je vrienden brengt.’

‘Goed,’ zei ze na een lange aarzeling.

‘Ik wil me eerst omkleden en mijn been verzorgen.’

Onderweg naar de haven wisselden ze geen woord. De Sundowner lag aan de Muelle Sur en oogde nietig naast een enorme olietanker.

‘Ga hun zeggen dat ik er ben.’

Hij wachtte in de auto terwijl Sarah aan boord van het zeilschip ging. Na enkele minuten kwamen David en de man met de vierkante kaak aan land en liepen met vastberaden gezichten naar Malko toe.

‘Wilt u me spreken?’

Zijn stem klonk ijzig.

‘Ja,’ zei Malko. ‘Ik geloof dat er een vreselijk misverstand bestaat.’

‘Een misverstand!’ riep de Israëliër uit. ‘Nee, zulke dingen zijn we gewend van uw Amerikaanse vrienden. Na Vietnam, Cambodja, Iran en Libanon, verraden ze nu ons. Ze verkopen ons aan de Arabieren.’

Zijn stem klonk bitter. Malko merkte op: ‘Jullie hebben Rupert Sheffield ertoe gebracht tegen president Bush en de CIA te getuigen.’

De ander keek hem strak aan. ‘Als het om het voortbestaan van Israël gaat, wijken we voor niemand.’

Daar ging Malko maar niet op in. ‘Ik doe niet aan politiek,’ zei hij. ‘Ik ben hierheen gestuurd om de dood van Rupert Sheffield te onderzoeken. Niet om hem te vermoorden. En ik weet nog steeds niet wie hem wel heeft vermoord.’

‘U had toch twee agenten aan boord?’ merkte de Israëliër spottend op.

‘Ik heb alle redenen om aan te nemen dat zij Rupert Sheffield niet hebben omgebracht,’ zei Malko.

De Israëliër zweeg afkeurend, tot hij vroeg: ‘Wat wilt u van mij?’

‘Ik weet dat jullie me verantwoordelijk achten voor de dood van Rupert Sheffield en die van jullie vriend,’ zei Malko. ‘Dat is onjuist. Geef me dus de tijd om te bewijzen dat we Rupert Sheffield niet hebben vermoord. Ik had Sarah kunnen ombrengen, maar heb dat niet gedaan.’

De Israëliër dacht enkele seconden na. ‘Goed,’ zei hij. ‘Ik geef u een week. Als u ons echt iets nieuws te vertellen hebt, belt u dit nummer in Tel Aviv. Vraag naar Gidon en vertel het aan hem. Anders...’

Hij draaide zich om zonder Malko’s hand te schudden. Deze keek hem na toen hij op de Sundowner stapte, die meteen alle trossen losgooide.