13
De verbinding met Londen was opvallend duidelijk. Malko glimlachte zwijgend, terwijl hij dacht aan al diegenen die meeluisterden. Maar hij had geen keus.
Malko had zojuist de laatste gebeurtenissen voor John Fairwell, het districtshoofd in Londen, samengevat.
Ondanks een enorm verband bleef zijn linkerbeen pijnlijk van het gloeiende spoor dat de geheimzinnige Sarah er had achtergelaten. Bovendien kon hij een van zijn alpaca-kostuums nu wel weggooien.
Het districtshoofd nam het woord: ‘We zijn er zéker van dat de Mossad Rupert Sheffield de papieren heeft gegeven. Zelfs als Sheffield in het water is gevallen, heeft hij ze toch niet met zich meegenomen. En als hij ze aan de Mossad zou hebben teruggegeven, zou die niet zo erop gebrand zijn ze terug te halen.’
Malko vond het steeds vreemder worden. ‘Ik weet het ook niet meer,’ moest hij toegeven. ‘Volgens mij heeft de Mossad Rupert Sheffield niet vermoord. De Iraniërs, die, voor zover ik weet, niemand aan boord hebben, evenmin. Wie blijft er dan over?’
Door de stilte aan de andere kant van de lijn begreep hij dat de ander geschokt was. Met een ijzige stem begon het districtshoofd: ‘Anders gezegd, u denkt dat wij er zelf achter zitten.’
‘Ik probeer een verklaring te vinden...’
Er viel nog een stilte, tot de Amerikaan vervolgde: ‘U moet weten dat ik mijn eigen onderzoek ben gestart sinds uw vertrek. Ik heb Langley gebeld en het hoofd Operaties het vuur na aan de schenen gelegd. Hij heeft alle opdrachten van de bewuste agent uitgekamd. Zonder iets bijzonders te vinden.’
‘En de vrouw?’
‘Over haar is er ook niets te vinden. Haar naam kan met niemand die bij Irangate betrokken is in verband worden gebracht. Want dat zijn de enigen die bij de dood van Rupert Sheffield belang zouden hebben gehad.’
‘Hebt u alle bemanningsleden nagetrokken?’ vroeg Malko uiteindelijk.
‘Nee,’ gaf John Fairwell toe. ‘Ik probeer achter hun identiteit te komen, maar onze neven vertragen de boel. We proberen het ook via ons kantoor in Madrid, maar de Spanjaarden werken niet erg mee.’
‘Goed,’ zei Malko. ‘Ik zal mijn best doen. Volgens mij is er nòg een spion aan boord van de Discovery. En wat doen die Iraniërs op Tenerife? Ze hebben Cindy vermoord om te voorkomen dat zij het me zou vertellen.’
‘Ik moet toegeven dat ik hun rol niet begrijp,’ zei de Amerikaan. ‘We weten zelfs niet of Sheffield onlangs met haar in contact heeft gestaan. We weten alleen dat ze in de tijd van Irangate goede contacten had met ayatollah Khameini, het hoofd van de Iraanse inlichtingendienst, de man die over de gijzelaars en de wapenlevering ging.’
‘Vanavond ga ik bij hen langs,’ zei Malko. ‘Maar ik weet niet hoe het zal aflopen. Slecht of heel slecht.’
Tijdens de lunch had Ann Langtry op het laatste moment Malko laten weten dat ze weer in het consulaat aan het werk moest, zodat Malko, die gehoopt had haar tot een erotische siësta te kunnen bewegen, de rest van de dag niets te doen had. Op het moment dat hij zijn kamerdeur opendeed, ging de telefoon. Het was John Fairwell, die uiterst opgewonden klonk.
‘Er is nieuws,’ zei hij. ‘Cindy Panufnik had regelmatig contact met iemand van onze neven!’
Er viel een korte stilte. De mooie Cindy Panufnik, soms een call-girl, op zijn tijd maîtresse van Rupert Sheffield, contacten onderhoudend met het Iraanse terroristische milieu, werkte ook voor MI6.
‘De papieren die u zoekt zijn daar misschien al. Rupert Sheffield zou door haar kunnen zijn gedood.’
‘Niet met de ring die zij droeg,’ zei Malko.
De Amerikaan veegde zijn bezwaar opzij. ‘Ze zou het met iets anders kunnen hebben gedaan.’
‘Is het niet eenvoudiger, nu u dit weet,’ opperde Malko, ‘om uw collega’s te vragen of die de documenten hebben?’
John Fairwell stikte bijna aan de andere kant van de lijn. ‘Kom nou! Onze geliefde neven zullen ze ons zeker zomaar teruggeven, nog wel zonder er kopieën van te maken...’
‘U klinkt niet erg optimistisch,’ merkte Malko op.
Het districtshoofd was woest. ‘Ze zullen ze tegen ons gebruiken,’ zei hij. ‘Bovendien is hun geheime dienst tot op het bot verrot.’
‘Dus,’ besloot Malko, ‘zullen zij wel weten waarom de Iraniërs op Tenerife zijn en achter Rupert Sheffield aan zaten...’
‘Die kans bestaat,’ gaf John Fairwell toe. ‘Maar Cindy Panufnik vertelde hun misschien niet alles. Ze at van heel wat walletjes.’
Plotseling kreeg Malko een idee. ‘Weet u wie haar contactpersoon is?’
‘We kennen er één, maar misschien niet de echte.’
‘Blijf zoeken,’ raadde Malko aan. ‘En lokaliseer hem. Wie weet is hij ook op Tenerife. Het is hier zo druk...’
‘Goed,’ beloofde de Amerikaan. ‘Maar ga intussen verder met de Iraniërs.’
Malko moest nog zes uur wachten. Wat hij zojuist te horen had gekregen, verklaarde misschien de dood van Cindy. Plotseling werd hij door woede bevangen. Als Cindy Panufnik voor MI6 werkte, was de kans dat Ann Langtry ervan op de hoogte was negenennegentig procent.
Het eerste dat Malko zag toen hij in de Darsena Pesquera aankwam, was de ronde schedel van George Green. De Amerikaan zat — zonder handboeien — voor de bar aan een tafeltje. Hij stond op en liep naar Malko’s auto.
De Amerikaan liet zich naast Malko op de stoel zakken.
‘Die schoften zijn weg,’ gromde hij. ‘Jammer. Ik had nog bij hen langs willen gaan met mijn motorzaag.’
‘Loop je altijd met een motorzaag rond?’ vroeg Malko verbaasd.
George Green keek hem kwaad aan. ‘Nee, ik heb er hier een gekocht omdat ze hier goedkoper zijn dan thuis. En voor die schoften zou hij uitstekend geschikt zijn.’
‘De man die je hebt geslagen is dood,’ zei Malko.
‘Mooi zo!’
‘Hoe is het op de Discovery gegaan?’ vroeg Malko om een eind aan het gemopper te maken.
‘Ik heb verteld dat ik stomdronken was en met knapen ben meegegaan. We hebben de bloemetjes buitengezet en verder herinner ik me niets meer. De kapitein deed of hij me geloofde.’
‘Is dat alles?’
‘Nee,’ gromde de Amerikaan. ‘We hebben de cassette gevonden. Hier!’
Malko wist niet wat hij hoorde. Het eerste goede nieuws sinds lange tijd. ‘Had Nadia hem?’
‘Nee, die slet Mary Callaghan, die Ierse,’ zei George Green, terwijl hij hem de cassette gaf. ‘Toen ze aan het schoonmaken was hebben we haar hut doorzocht, waarbij we hem in een ventilatiekoker hebben gevonden.’
‘Wat hebben jullie gedaan?’
‘Hem meegenomen, natuurlijk. Meer konden we niet doen. De kapitein heeft een oogje op haar en ze komt niet van dat verdomde schip af.’
Ze konden haar dus niet ondervragen, leidde Malko daaruit af. Voor wie zou ze werken? De Russen? De Iraniërs? De Britten? Of voor nog iemand anders?
‘Hebben jullie verder niets gevonden?’
‘Nee,’ zei hij. ‘Op een aantal telefoonnummers in Londen na. Ik heb ze opgeschreven.’
Hij gaf Malko een stukje opgevouwen papier. Die dacht na. Deze nieuwe onthullingen veranderden zijn plannen. Voordat hij de Iraniërs aanviel, moest hij weten voor wie Mary Callaghan werkte. Hij moest haar dus van boord van de Discovery zien te krijgen. Plotseling kreeg hij een idee. ‘Als de bemanningsleden door de Spaanse rechter worden opgeroepen, hoe gaat dat in zijn werk?’ vroeg hij.
‘Er wordt naar het schip gebeld om een afspraak te maken.’
‘Er volgt geen geschreven oproep?’
‘Nee.’
‘Mooi,’ zei Malko. ‘Morgenochtend zorg je ervoor dat je tussen tien uur en kwart over tien op de Discovery in de buurt van een telefoontoestel blijft. Ik bel je op. Daarna zeg je tegen Mary Callaghan dat ze om twee uur bij de rechter moet zijn. Bestaat er een kans dat ze dat controleert?’
‘Nee, dat denk ik niet.’
‘Hoe denk je dat ze naar Granadilla gaat?’
‘We hebben een auto. Ze zal het aan de kapitein vragen.’
‘Kun je me laten weten of alles goed is gegaan?’
‘Het kan eenvoudiger,’ stelde George Green voor. ‘Normaal gesproken zal ze rond één uur vertrekken. Ik kan hier vanaf half één op je wachten. Dan volgen we haar in jouw auto, waarna we haar klem rijden tussen de afrit van de snelweg en Granadilla.’
‘Dat is goed,’ zei Malko. ‘Tot morgen dan.’
Nu moest hij snel de telefoonnummers aan Londen doorgeven en een cassetterecorder vinden.
De Darsena Pesquera baadde in een stralende zon. Malko stond al vanaf kwart over twaalf te wachten. Het telefoontje naar George Green was probleemloos verlopen. Maar het was bijna één uur en George Green was er nog steeds niet. Plotseling zag hij een gele Fiat van de kade komen met een jonge vrouw met rood haar achter het stuur. Naast haar zat Nadia Kowalski.
Meteen verdween de auto in de richting van de hoofdweg. Malko startte zijn motor, net op het moment dat George Green aan kwam rennen en op de stoel naast Malko sprong. ‘Het is gelukt!’ riep hij uit. ‘De kapitein vroeg zelfs aan Nadia om met haar mee te gaan, omdat ze de weg niet kent. Ik heb haar op de hoogte gebracht. Ze zal haar door de bergen leiden waar die schoften mij gevangen hebben genomen.’
Malko haalde de auto van de twee vrouwen op het Plaza España in. Verder was het eenvoudig om hen te volgen. Na een half uur rijden maakten de laatste huizen plaats voor dichte naaldbossen. Er was geen verkeer.
Plotseling minderde de auto van de twee stewardessen na een bocht vaart, om vervolgens een pad het bos in op te rijden. Toen Malko bij het pad aankwam, reed hij het eveneens op. Al snel zag hij de auto op een open plek in het bos stilstaan. Mary Callaghan zat achter het stuur, maar Nadia Kowalski was uitgestapt. Toen ze de Ford van Malko zag, rende ze naar hem toe. ‘Ik heb gezegd dat ik moest plassen,’ riep ze. ‘Ze is nu helemaal voor jou.’
‘Uitstekend!’ riep George Green uit.
Hij sprong uit de Ford en rende naar de andere auto. Het meisje zag hem, startte haar motor en begon te keren om te vluchten. Toen ze door de Ford niet verder kon, reed ze het pad af, het bos in. Maar al snel slipte ze weg en kwam de auto in een wolk van dennenaalden tot stilstand. George Green rende in twee sprongen naar de auto, trok het portier open en sleurde Mary Callaghan naar buiten. Toen ze tegenspartelde, gaf hij haar een enorme klap, die haar drie meter verder deed neerkomen.
‘Hou op!’ riep Malko.
Hij hielp de huilende vrouw overeind en bracht haar naar de stam van een grote pijnboom.
‘Hij is gek! Wat wilt u?’ vroeg de jonge vrouw snikkend. ‘Laat me gaan, ik kom te laat.’
‘U hebt geen afspraak,’ zei Malko. ‘Dat was een val om met u te kunnen praten.’
Mary Callaghan keek hem verrast aan. ‘Praten?’ vroeg ze. ‘Waarover? En wie bent u?’
Met een kwade blik in zijn ogen zei George Green: ‘Je weet toch wel wie ik ben?’
Ze snikte en drukte op haar pijnlijke wang. ‘De kapitein zei dat je een schoft was,’ zei ze. ‘Hij heeft gelijk. Ik begrijp het niet...’
Op dat moment haalde Malko de kleine geluidscassette uit zijn zak en duwde hem onder Mary Callaghans neus. ‘Herken je dat?’
Toen ze niet antwoordde, greep George Green haar bij de keel en schudde haar heen en weer, waarbij zij met haar hoofd tegen de boom sloeg, totdat Malko vastberaden tussenbeide kwam. Kwaad zei George Green: ‘Die hebben we in je hut gevonden. Je hebt hem uit de hut van meneer Sheffield gestolen. Waarom?’
Mary Callaghan staarde met een doodsbleek gezicht naar de cassette. Zonder iets te zeggen wendde ze haar hoofd af. Malko nam het over. ‘U moet me zeggen waarom u die cassette hebt gestolen en voor wie.’
De stewardess had zich hersteld. Haar kin trilde niet meer. Ze veegde haar tranen weg en week niet meer voor Malko’s blikken. ‘Ik weet niet waar u het over hebt,’ zei ze. ‘Ik heb die cassette nog nooit gezien. U hebt het recht niet om me te slaan. Ik dien een klacht in bij de politie en de kapitein.’
‘Slet!’ riep George Green voordat hij naar de geslipte auto liep.
Nadia Kowalski kwam naderbij en zei op kalmere toon: ‘Mary, alleen jij en ik hebben de sleutel van de hut van de baas. De mogelijkheden zijn dus beperkt. Praat, anders ziet het er slecht voor je uit.’
Mary Callaghan wierp haar een minachtende blik toe. ‘Het ziet er slecht voor jóu uit,’ zei ze dreigend. ‘Als ik terug ben, dien ik een klacht in bij de politie.’
Manco voelde dat hij niets uit haar zou krijgen. Nu de eerste schrik voorbij was, gedroeg ze zich als een beroeps. Hij was er steeds zekerder van dat hij iemand voor zich had die voor een geheime dienst werkte.
Een knetterend geluid deed hem omkijken. De kofferbak van de auto van de stewardessen stond open. George Green had er een enorme motorzaag uitgehaald en hem gestart. Hij hield hem horizontaal voor zich uit, als een wapen, en kwam op hen af.
‘Laat mij mijn gang maar gaan,’ riep hij boven het lawaai van de motor uit. ‘Ik krijg haar wel aan het praten.’
14
George Green had een razende blik in zijn ogen, zijn gezicht was vertrokken en zijn lippen vormden een hatelijke grijns. Malko voelde zich verkillen. Zijn pistool lag onder de stoel van zijn auto, die achter de Amerikaan stond. Hij liep op hem af. ‘George, houd onmiddellijk op!’
De Amerikaan zwaaide met zijn geïmproviseerde wapen door de lucht. ‘Opzij,’ gromde hij, ‘of ik maai je ingewanden door de lucht.’
Hij liep door en Malko was gedwongen achteruit te gaan. ‘George, STOP!’ riep hij. ‘Dat is een bevel!’
George Green keek hem met een kwade blik aan. ‘Bullshit! Voor jóu haal ik die slet open. Voor die schoften in Washington.’
De twee dagen die hij in de onderwatergevangenis had doorgebracht, hadden hem kennelijk geen goed gedaan.
Malko pakte hem bij zijn schouder en kon nog net opzij springen voor de motorzaag. George Green was echt tot alles in staat.
De Amerikaan bevond zich nu nog geen meter bij Mary Callaghan vandaan, die verlamd was van angst. Hij verstevigde zijn grip op het handvat van de motorzaag, liep nog dichter naar haar toe en riep over het lawaai van de motor heen: ‘Voor wie werk je!’
Mary Callaghan was lijkbleek, maar hield zich in en zei niets. George Green kwam iets naderbij en de stalen tanden van de motorzaag beten in de spijkerbroek van de stewardess en versplinterden de grote gesp van haar riem. Ze deinsde achteruit, alsof ze in de stam van de naaldboom weg wilde kruipen. Ze slaakte een ijselijke kreet. Haar spijkerbroek, die niet meer door de riem werd vastgehouden, viel op haar enkels, waarop George Green grinnikte: ‘Mooi zo, dat is nòg beter.’
Vol afgrijzen keek de jonge vrouw naar de zaagketting die op enkele meters van haar naakte buik raasde. Plotseling zei ze met een schelle stem: ‘Stop! Jullie zijn gek! Ik werk voor MI6.’
George Green liet zijn apparaat iets zakken en zei vol minachting: ‘De Britten!’
Mary Callaghan knikte zwijgend. Malko maakte van de gelegenheid gebruik door tussenbeide te komen en zei tegen George Green: ‘Hou op je als een beest te gedragen.’
Dit incident zou heel wat stof doen opwaaien. De mannen van de CIA hadden toch al geen goede naam bij hun bondgenoten... Onhandig probeerde Mary Callaghan haar spijkerbroek omhoog te trekken om haar naakte buik te bedekken. Er parelde een druppeltje bloed op haar huid. Ze was lijkbleek. ‘Hij is niet goed wijs,’ mompelde ze. ‘Volkomen geschift. Ze moeten hem opsluiten.’
Nu de crisis voorbij was, had George Green het duivelse apparaat uitgeschakeld en wachtte hij af, tegen de auto leunend. Malko zag dat Mary Callaghan, die nog steeds van streek was, nu heel kwetsbaar was. ‘Weet je voor wie wij werken?’ vroeg hij.
‘Nee.’
‘De CIA.’
‘Hebt u gezien hoe ik behandeld ben!’ barstte ze uit. ‘Het is een schande.’
‘Waarom heb je die cassette gestolen?’
Ik volgde bevelen op,’ zei de stewardess koel. ‘Ik heb de hut verscheidene keren doorzocht en ontdekte de cassetterecorder. Toen heb ik Londen om instructies gevraagd. Ik kreeg opdracht om, zo mogelijk, de cassette mee te nemen.’
‘Waarom heb je hem niet eerder meegenomen?’
‘Dat was me niet gevraagd.’
‘Heb je hem kunnen afluisteren?’
‘Nee.’
‘Wat was je opdracht aan boord van de Discovery?’
Mary Callaghan aarzelde, tot ze zei: ‘Observeren. Ik deed verslag van het doen en laten van meneer Sheffield. Omdat hij er niet vaak was, had ik weinig te doen. Ik begon me al te vervelen.’
Haar stem klonk nu weer normaal en ze keek Malko uitdagend aan.
‘Hoe gaf je die informatie door?’
‘Ik hoef u niet alles te vertellen,’ zei ze. ‘Vraag het maar aan mijn meerderen. Ik geloof dat u hen kent.’
Malko besloot er niet verder op in te gaan. ‘Wat weet je van de dood van Rupert Sheffield?’
‘Niets. Ik sliep toen hij verdween. Ik heb geen idee van wat er gebeurd zou kunnen zijn. Dat heb ik aan Londen doorgegeven.’
‘Heb je ooit iets gehoord over papieren die de Mossad Rupert Sheffield zou hebben gegeven?’
‘Nooit.’
‘Wist je dat de Mossad hier een eenheid had?’
‘Nee.’
‘Wie is Cindy Panufnik?’
‘Een vriendin van meneer Sheffield.’
‘Wist je dat ze aan boord was in de nacht dat Sheffield is verdwenen?’
‘Ja.’
‘Weet je verder nog iets over haar?’
‘Nee, niets.’
Aangezien de verschillende afdelingen van de geheime diensten strikt van elkaar waren gescheiden, was het mogelijk dat de twee vrouwen niets van elkaar afwisten. Mogelijk, maar niet waarschijnlijk... Kennelijk had Mary Callaghan besloten zo min mogelijk los te laten. Ze haalde haar neus op en zei: ‘Ik wil nu terug naar het schip.’
‘Je kunt vertrekken,’ zei Malko.
‘Ik zal een verslag maken,’ zei ze. ‘De kans is groot dat u hier last mee krijgt.’
‘Ik ben wel wat gewend,’ verzekerde Malko haar.
Ze liep naar de auto, stapte in en verdween in de richting van de weg. George Green kwam naar Malko toe. ‘Het spijt me. Ik weet niet wat over me kwam.’
‘Daar hebben we het later nog wel over,’ zei Malko. ‘Nu ga ik terug om die cassette af te luisteren.’
Malko had in een winkel in het centrum van Santa Cruz een cassetterecorder gekocht, die hij mee had genomen naar zijn hotelkamer, nadat George Green en Nadia terug naar de Discovery waren gegaan.
Hij deed de cassette in het apparaat en wachtte met kloppend hart af. De recorder in de hut van Rupert Sheffield reageerde op geluiden... De opname begon met het geluid van een deur die open en dicht ging, gevolgd door de ruwe stem van een man: ‘Doe of je thuis bent.’
De stem van Rupert Sheffield, rauw, ernstig, autoritair... Geluiden van een bar, glazen, flessen, toen een vrouwenstem, zacht, met een accent: Cindy Panufnik.
‘Wil je iets drinken?’
‘Johnnie Walker met ijs.’
Malko luisterde gespannen. Geluiden van mensen die zaten te drinken, gekraak — ze zaten op het bed — toen zuchten en de enigszins rauwe stem van de miljardair. ‘Mijn god, wat heb je een ongelooflijke borsten!’
Lachen, zuchten, geritsel van kleren. De kwaliteit van de opname was buitengewoon. Glazen die tegen elkaar stootten, toen de stem van Cindy Panufnik: ‘Heb je zin in muziek?’
‘ik heb zin in jou.’
Hij was in elk geval direct. Allerlei geluiden. Weer de stem van Cindy: ‘Moet je dat kleine mormeltje zien dat zo graag groot wil worden.’
Een nogal neerbuigende opmerking, waarop Rupert Sheffield meteen geërgerd reageerde met: ‘Klein! Let maar op, straks steek ik hem tot aan je keel omhoog.’
Plotseling gingen ze op een andere taal over. Malko begreep dat het Pools was. Ze bedreven de liefde in het Pools. Hij hoorde stoten, zuchten en uiteindelijk de rauwe kreet van Cindy Panufnik. ‘Zachtjes, alsjeblieft.’
Malko durfde er niet aan te denken wat de miljardair met haar deed.
De band stond vol met gehijg... Toen het gegrom van een tevredengesteld beest. Uiteindelijk klonk de stem van Rupert Sheffield nogal droog: ‘Goed, ga naar je hut. Ik moet een paar mensen bellen.’
Erg poëtisch klonk hij niet...
Allerlei geluiden. Toen het intoetsen van een nummer op een digitale telefoon en de stem van Rupert Sheffield in het Engels: ‘Meneer Robert Gates, alstublieft. Met Rupert Sheffield, ik bel van overzee.’
Malko schrok op. Robert Gates was de nieuwe directeur generaal van de CIA. Een man die ervan beschuldigd werd een actieve rol in Irangate te hebben gespeeld. Malko luisterde nog aandachtiger. Het geluid van de zware ademhaling van de Britse miljardair, tot er eindelijk een stem uit de hoorn klonk, die voor Malko niet te verstaan was. Hij kon alleen de antwoorden van Sheffield verstaan.
‘Ja. Over de bewuste zaak.’
Weer een onverstaanbare stem. Malko hield zijn adem in. ‘Ik heb besloten er niet mee door te gaan,’ zei de rauwe stem van Rupert Sheffield.
Het antwoord kon hij niet horen, maar Rupert Sheffield vervolgde met: ‘Het is niet gemakkelijk voor me. Ze zullen des duivels zijn.’
Weer een onverstaanbaar antwoord.
‘Goed, goed,’ besloot de miljardair. ‘Ik kom binnenkort naar u toe. Dan geef ik u de spullen die u wilt hebben.’ Een klik van een hoorn die wordt neergelegd. Daarom wist het districtshoofd in Londen dus zeker dat de CIA Sheffield niet had vermoord om hem tot zwijgen te brengen. Hij had duidelijk beloofd niet toe te geven aan de druk van de Mossad. Er werd weer een nummer ingetoetst. De stem van Rupert Sheffield. Het duurde even voordat Malko de taal herkende die hij sprak. Hebreeuws. Malko verstond die taal niet, maar aan de toon van de gesprekspartner van Sheffield te horen, leek die niet teleurgesteld te zijn. Vreemd, vreemd... Dit gedeelte moest hij snel laten vertalen.
Weer stilte, na een stukje met muziek. Dit was waarschijnlijk na het avondeten van de miljardair. Weer de stemmen van Rupert en Cindy Panufnik.
‘Kan het niet?’ De stem van Rupert Sheffield.
‘Ali Akbar is op Tenerife.’ De ongeruste stem van Cindy Panufnik.
Een kwade uitval van Rupert Sheffield: ‘Die smerige Iraniër. Wat doet hij hier?’
‘Hij zoekt je.’
‘Vuile slet. Jij hebt ze hierheen gebracht! Jij, hè? Zodat je nog wat aan me kunt verdienen... Jij...’
Geluiden van dingen die vielen, gegrom, toen een wanhopige kreet van Cindy Panufnik. ‘Hou op, je bent gek! Je wurgt me. Ik zweer je dat ik het niet heb gedaan. Ze wisten al dat je hierheen ging.’
Rupert Sheffield hijgde als een stoommachine. Stilte. Toen beet hij haar toe: ‘Wat wil hij?’
‘Weet je dat niet?’
‘Je moet niet alles geloven wat hij zegt,’ protesteerde Sheffield met een woedende stem. ‘Sta je aan hun kant of aan de mijne?’
‘Zeg geen onzin,’ zei Cindy met een kalmerende stem. ‘Maar ik moet hem een antwoord geven. Anders wordt hij zenuwachtig.’
‘Is hij alleen?’
‘Nee, ze zijn met zijn drieën. De anderen ken ik niet.’
Geluiden op de achtergrond, toen weer de stem van Rupert Sheffield. ‘Zeg hun dat ze me morgen op mijn schip moeten bellen. Dan maken we een afspraak.’
‘Goed.’
‘Ga nu slapen, ik ben moe,’ zei hij.
Er volgden enkele onbelangrijke telefoongesprekken, toen weer geluiden op de achtergrond: de miljardair had een videocassette opgezet en keek naar een film.
Zijn stem riep ‘binnen’. Het geluid van een deur, toen een vrouwenstem die zei: ‘Je wordt te dik.’
‘Interesseert me niet.’ De stem van Rupert Sheffield. Een korte stilte, toen de vrouw weer: ‘Dat is waardeloos.’
‘Zet dan een andere film op.’
Verbaasd keek Malko naar de cassetterecorder. Er was geen twijfel aan: de vrouwenstem was van Nadia Kowalski! Hij luisterde nauwelijks naar wat er volgde: de geluiden van de film, hijgende ademhaling van een heftig vrijend paartje, tot de stem van de miljardair woedend uitbarstte: ‘Kom hier.’
Enkele seconden stilte, toen: ‘Goedenacht, meneer Sheffield.’
‘Vuile hoer, kom hier!’
Een droge klik. Het geluid van een deur die openging, toen het gekraak van het bed en stilte. Rupert Sheffield was niet meer terug in zijn hut geweest. Malko zette de cassetterecorder uit. De zaken werden nu duidelijker. Nadia Kowalski zou een heleboel hebben uit te leggen.
Malko deed er niet geheimzinnig over. Hij zette zijn auto pal voor de loopplank van de Discovery neer en riep. Even later verscheen er een zeeman. ‘Wat wilt u?’ vroeg hij met een grogstem.
‘Ik heb een dringende boodschap voor juffrouw Nadia Kowalski.’
‘Geef maar aan mij.’
‘Nee, het is persoonlijk.’
De ander aarzelde en verdween in de gang. Malko verwachtte de kapitein te zien komen, maar het was Nadia, gekleed in ee grijs trainingspak, die verscheen. Ze sprong nieuwsgierig op de kade. ‘Wat is er?’
‘Ik heb de cassette afgeluisterd,’ zei Malko. ‘En ik wil dat je zo snel mogelijk komt meeluisteren.’
De stewardess keek hem geschrokken aan. ‘Ik zal het uitleggen. U denkt dat ik Rupert Sheffield heb vermoord?’
‘Dat weet ik niet,’ zei Malko. ‘Maar je hebt in elk geval tegen me gelogen. Je hebt verzwegen dat je op de avond van zijn verdwijning bij Rupert Sheffield op bezoek bent geweest.’
‘Dat is waar,’ gaf Nadia Kowalski toe. ‘Maar ik heb niets gedaan. Ik zal alles uitleggen. Nu moet ik mijn werk afmaken. Ik kan om zes uur naar uw hotel komen.’
‘Ik wacht op je,’ zei Malko koel.
Hij liep geen risico dat ze zou vluchten. De Spaanse autoriteiten hadden de paspoorten van alle bemanningsleden in beslag genomen. Onderweg naar het Mencey zette hij alles nog eens op een rijtje. Het begon duidelijker te worden.
Hun Britse neven hadden behalve Ann Langtry nog minstens twee andere personen op de zaak Sheffield gezet: Cindy Panufnik en Mary Callaghan. Volgens de band had Cindy noch de bewuste papieren meegenomen, noch de miljardair gedood. De Iraniërs schenen er ook buiten te staan, al schenen ze in een ernstig geschil met Rupert Sheffield verwikkeld te zijn. Nadia Kowalski bleef als enige over.