De laatste aanwijzing

Een verschroeiende vlaag zwarte rook en rode vlammen schoot langs de ramen van de gondel. Op hetzelfde moment traden de automatische blussers in werking en sproeiden hun schuim in de vuurhaard, maar ze konden de vlammen niet doven.

'Het vuur breidt zich uit!' riep Frank tegen de piloot, die met behulp van zijn andere motor naar de grond dook.

'Hier! Neem jij het stuur eens over! Je hoeft het alleen maar stil te houden.' Crandall glipte uit zijn stoel en duwde Chet erin.

De piloot rende naar de achterkant van de gondel, waar de Hardy's zich bevonden en was nog juist op tijd om te zien, dat de vlammen in de gondel doordrongen.

'We moeten zorgen dat we er zo snel mogelijk uitkomen!' riep hij. 'Als het vuur de benzinetanks bereikt zijn we verloren!' Hij boog zich over een bergruimte aan de zijkant van de gondel. Hij stak zijn hand erin en haalde er een wirwar van touwen uit. 'Wat een bof dat we een touwladder hebben,' zei hij. Hij schoof de deur van de gondel open en maakte de ene kant van de ladder vast aan een paar haken, die speciaal voor dat doel in de vloer waren aangebracht. 'Als ik het luchtschip nog wat meer heb doen dalen, dan klimmen jullie naar beneden.'

Om het dalen nog wat te versnellen, reikte Crandall boven zijn hoofd en draaide een grote afsluiter open.

'Ik laat wat helium ontsnappen,' legde hij haastig uit en toen ging hij Chet weer aflossen aan het stuurwiel.

Joe ging als eerste langs de touwladder omlaag. Toen hij met zijn voeten door de takken van een hoge boom schuurde, liet hij los.

Daarna kwam Chet aan de beurt. Hij belandde met een enorme plons in een kleine vijver.

Toen klauterde Frank de ladder af met Crandall als laatste vlak boven zich. Het luchtschip was inmiddels recht boven de ruïne van het grote landhuis op de plantage gekomen. Frank's voeten waren nauwelijks drie meter boven de grond. Hij liet los op vrijwel hetzelfde moment als Crandall. Samen tuimelden ze in het lange gras en rolden verder tot ze tegen de ruïne botsten.

Het luchtschip stortte op ongeveer honderd meter afstand als een gevelde reus ter aarde. Een vlammenzee schoot omhoog, toen de benzinetank ontplofte.

Crandall kwam hinkend op Frank toe.

'Ik ben dikwijls op het nippertje ontsnapt, maar zo op een haartje na als nu, is het nog nooit geweest,' zei hij. 'Ik ben blij dat we het er goed hebben af gebracht, dat wil zeggen als je broer of Chet tenminste niets overkomen is.'

Dat tweetal verscheen een paar minuten later op het toneel, zonder schadelijke gevolgen van hun avontuur te hebben opgelopen. De generaal kwam bleek van schrik en opgewonden op het groepje toegerend. 'Fantastisch dat jullie er allemaal levend uitgekomen zijn.'

Frank stelde de piloot aan de generaal voor. Crandall zei dat hij direct naar Centerville moest om de autoriteiten in kennis te stellen van het gebeurde.

'Het neerschieten van een luchtschip is een ernstige zaak,' zei hij.

'We brengen je wel even naar de stad,' bood Frank aan.

Het hele groepje ging naar het politiebureau. De commissaris zei dat hij het nieuws zou mededelen aan de federale politie en dat men met man en macht op zoek zou gaan naar de schurken die verantwoordelijk waren voor het ongeluk, waarbij de jongens bijna de dood hadden gevonden. De Hardy's zouden maar al te graag meegedaan hebben aan de klopjacht, maar daar wilde de generaal niet van horen.

'Jullie zijn de hele nacht op geweest,' zei hij, nadat ze afscheid hadden genomen van Crandall. 'Ik twijfel er bovendien aan dat Bush en zijn bende gepakt zullen worden. Ze zullen wel zorgen dat ze zo vlug mogelijk uit de omgeving weg zijn.'

'Dan kunnen jullie morgen tenminste op zoek gaan naar de goede tunnel, zonder dat die kerels jullie een geweerloop in je rug duwen,' zei Chet.

Chet was van plan geweest om het belangrijke filmpje direct na het eten naar de stad te brengen om het te laten ontwikkelen, maar hij viel in een luie stoel in slaap.

Generaal Smith en Joe bespraken verschillende kanten van het mysterie, terwijl Frank wel voor de honderdste keer de gecodeerde boodschap bekeek, die ze in de munitiedoos hadden gevonden. Tenslotte zei hij: 'Er is een afbeelding op dat blad papier, waarvan we nog niet hebben geprobeerd de oplossing te vinden en het kon toch heus wel eens de sleutel zijn van het hele raadsel.'

'En wat is dat dan?' vroeg Joe.

'Die vreemde boom. Zei u niet dat u er nog nooit zo een gezien had, generaal Smith?'

'Nee, ik kan het me tenminste niet herinneren.'

'Denkt u dat er nog veteranen in de stad zijn, die zich de plantage kunnen herinneren voor hij verwoest werd?' zei Frank.

Terwijl de generaal hierover nadacht, kwam Claude goedenacht wensen. 'Neemt u me niet kwalijk, meneer Frank,' zei hij, 'maar ik geloof dat dominee Colt van onze kerk u misschien zou kunnen helpen.'

'Dat is prachtig. Dank je wel, Claude. We zullen morgen eens naar hem toe gaan.'

De volgende ochtend was het eerste doel van de Hardy's echter de gevangenis. De cipier vertelde hun dat de gevangene nog steeds weigerde te praten en dat hij nu voorlopig werd vastgehouden op beschuldiging van het dragen van vuurwapens zonder vergunning en nog een paar andere overtredingen.

'We zullen hem zo lang mogelijk in verzekerde bewaring houden,' zei de cipier. 'Misschien verveelt het hem tenslotte wel en doet hij zijn mond toch nog open.'

De jongens vernamen ook dat er geen verder nieuws was van de gezochte bende. Terwijl Chet naar de winkel ging met zijn rolfilmpje, brachten de Hardy's en de generaal een bezoek aan het huis van de dominee. Een vriendelijke neger van middelbare leeftijd opende de deur. De generaal stelde zich voor en vroeg of de dominee misschien iemand kende, die hem iets zou kunnen vertellen van de plantage van voor de Burgeroorlog.

'Ja, meneer, zo iemand ken ik wel,' antwoordde de dominee. 'Dat is Benjamin Berry. Hij woont nu in een tehuis voor ouden van dagen. Als jongen heeft hij voor meneer Beauregard Smith gewerkt.'

De jongens en de generaal bedankten de dominee en reden naar het bejaardentehuis dat een paar kilometer verder lag. Een van de verplegers wees oude Ben aan, die op een veranda aan de zijkant van het huis in een schommelstoel zat.

'Hoe maak je het, Ben,' zei generaal Smith glimlachend en hij vertelde de man wie hij was. 'Dit zijn een paar vrienden van me.'

De oude man stond op. In antwoord op hun vragen vertelde hij dat hij nog lang na de bevrijding van de slaven voor de familie Smith gewerkt had. Hij vond het heerlijk om nog eens over zijn jeugd op de plantage te kunnen spreken. Na een paar minuten bracht de generaal het gesprek voorzichtig in de richting van de tunnel.

'Heb je ooit gehoord van een oud arsenaal op de plantage?' vroeg de generaal.

Ben schudde zijn hoofd.

'Nee, meneer.'

'Heb je er ooit een tunnel gezien, of een andere geheime bergplaats?'

'Ik probeer het me te herinneren, generaal.' De oude man dacht even na. 'Nee, ik herinner me geen tunnel, maar ik weet wel dat mijn grootvader doodsbenauwd was van het stuk bos langs de Rocky Run.'

'Waarom was dat?' Joe stond het eerste klaar met zijn vraag.

'Hij had eens gezien dat meneer Beauregard Smith zomaar door de aarde verzwolgen werd. Mijn grootvader was van mening dat er een of ander gat in de grond moest bestaan, waarvan alleen de oude Smith iets afwist.'

'Dat is misschien precies wat we zoeken!' barstte Joe uit. 'Waar was die plek, Ben?'

'Dat weet ik niet precies. Maar het was ergens langs de Rocky Run.'

'We wilden je graag nog iets vragen, Ben,' zei Frank nu. De jongen stak zijn hand in zijn zak en haalde er een tekening uit van een boom, zoals die ook op de geheime boodschap stond. 'Heb je ooit zo'n boom gezien?'

Ben zette zorgvuldig een bril met een dun gouden montuur op zijn neus. Nadat hij de boom een paar minuten had bestudeerd, zei hij glimlachend:

'Heb ik nou ooit! Ik heb in geen jaren een Franklin boom gezien.'

'Een Franklin boom?'

'De oude baas heeft er een heel stel geplant langs de Rocky Run. Dat was zijn lievelingsboom!'

Oude Ben was een beetje vaag in zijn beschrijving van de boom, behalve dat hij 'lekker rook'.

Frank was opgewonden over het nieuws dat ze gehoord hadden en hij vroeg aan een van de verplegers of hij even de telefoon mocht gebruiken. Hij werd naar een kantoor gebracht, de deur werd dichtgedaan en toen belde hij de Landbouw Hogeschool op. Hij werd te woord gestaan door een behulpzame assistent van de professor.

Frank vertelde hem wat hij van de neger gehoord had en vroeg: 'Bestaat er zo iets als een Franklin boom?'

'Jazeker.'

De assistent zei dat de boom voor het eerst werd ontdekt in de staat Carolina in de zeventiende eeuw. Toen verloor men de boom uit het oog en pas in het midden van de negentiende eeuw werd hij zeer populair en werd toen naar Benjamin Franklin genoemd.

'De boom,' voegde de man er aan toe, 'is van drie en een half tot zes meter hoog, heeft een blad als dat van een magnolia en draagt een heerlijk ruikende, witte bloesem.' Toen besloot hij: 'De bomen zijn nog steeds zeldzaam, omdat ze niet erg sterk zijn. Is daarmee je vraag voldoende beantwoord?'

Frank zei dat dit inderdaad het geval was en bedankte de man. Hij voegde zich snel weer bij Joe en de generaal en ze reden terug naar Centerville. Chet, die zijn filmpje had afgegeven om te laten ontwikkelen, voegde zich bij hen en vernam het laatste nieuws.

'Laten we zo snel mogelijk naar de Rocky Run gaan,' zei Joe opgewonden.

'Ik niet,' zei Chet. 'Ik heb zo het gevoel dat ditmaal mijn foto's voor de oplossing van het mysterie zullen zorgen. De man zei dat hij ze tegen twaalf uur klaar zou hebben, dus ik blijf hier wat rondhangen om ze af te halen.'

Generaal Smith wilde juist in de auto stappen, toen Claude de straat ingerend kwam en druk naar de officier wuifde dat hij even moest wachten.

'Er is een intercommunaal gesprek voor u geweest, meneer,' meldde hij. 'De verbinding was erg slecht, maar de telefoniste zei dat de aanvrager tegen twaalf uur weer zou opbellen. Het is erg belangrijk en of u alstublieft tegen die tijd thuis wilt zijn.'

Terwijl de Hardy's zonder de generaal wegreden, vroegen ze zich af of het telefoongesprek iets te maken had met het mysterie. Maar de gedachte aan die mogelijkheid werd helemaal uit hun hoofd verdreven, toen ze opgewonden in gesprek raakten over de aanwijzing van de Franklin boom, die hen naar de geheime ondergrondse schuilplaats en de verborgen schat zou leiden.

Inmiddels was Chet om de tijd wat zoek te brengen een wandeling door Centerville gaan maken. Hij had een ijsje gegeten en een paar ansichtkaarten van de stad gekocht om naar huis te sturen. Om kwart voor twaalf waren de foto's klaar.

'Dat zijn heel interessante foto's, jongeman,' merkte de winkelier op. 'Waar heb je die genomen?'

'Uit de lucht.'

Chet haalde ze nieuwsgierig uit de omslag. Eén blik was voldoende en hij slaakte een kreet.

'Randolph! De zwarte tas! Ik moet direct naar huis!'

Chet liet de winkelier met open mond van verbazing achter. Hij had nog nooit zo snel gelopen als de nu volgende paar minuten. Hij stormde buiten adem het huis binnen en werd daar opgevangen door de generaal, die zojuist klaar was met een gesprek met een van de assistenten van meneer Hardy.

'Chet, we moeten Frank en Joe direct zien te vinden! Meneer Hardy heeft ontdekt dat onze vijanden bankrovers zijn, waarnaar wordt gezocht. Hij kan ieder ogenblik hier zijn. Bush heeft Fenton Hardy gewaarschuwd dat de bende van plan is om koste wat het kost de schat in handen te krijgen. Als zijn zoons vandaag niet uit Centerville vertrekken, ziet hij ze misschien niet meer levend terug!'