Atoomknallers

'Waar is het goud?' riep Joe uit en hij kwam naar Chet toegerend, juist toen de jongen probeerde de kist op te tillen en ergens anders neer te zetten.

'Ik zal je wel helpen om 'm open te maken,' bood generaal Smith aan, die even opgewonden was als de jongens.

De officier raapte een platte steen op en met een geweldige zwaai sloeg hij een van de verroeste scharnieren van de kist af. Chet trok het deksel eraf en de anderen keken met ingehouden adem toe.

In de kist lagen een dozijn zware hoefijzers!

'Tjonge,' zei Chet met een teleurgesteld gezicht. 'Waarom zou iemand nou hoefijzers in een ijzeren geldkist doen?'

'Misschien zijn ze wel gebruikt als ballast,' opperde Frank. 'Laten we eens zien wat er onder ligt.'

Hij haalde snel de hoefijzers uit de kist en daaronder vond hij een stuk ongelooide koeienhuid. Onder het stuk huid lag een stapel papieren.

'Je had het bij het goede eind,' zei de generaal. 'Dit is waarschijnlijk de kist waar de generaal de papieren van zijn administratie in bewaarde.'

Dit bleek inderdaad het geval te zijn. De papieren waren bijna allemaal rekeningen voor spijkers, nagels, staven ijzer en andere materialen, die in de smederij gebruikt werden.

Op het laatste stuk papier stond:

Van de Wapenfabriek Westchester, Sheffield, Engeland

30 geweren - 100 kanonskogels

Onderaan op het stuk papier stond gekrabbeld: Naar het arsenaal gebracht.

De generaal keek met grote belangstelling naar het woord arsenaal.

'Zo, dus die oude Beauregard had zijn eigen arsenaal!' zei hij. 'Dat is nieuw voor me.'

'Zeg, dat is prachtig,' zei Frank. 'Als we het arsenaal kunnen vinden, dan vinden we misschien ook het goud, of minstens aanwijzingen waar het goud ligt.'

'Frank, daar zeg je zoiets!' stemde Joe in. 'Waar zou het kunnen zijn, denk je?'

'Waarschijnlijk op een flinke afstand van de andere gebouwen op de plantage en dan nog onder de grond,' zei de generaal. 'In de eerste plaats zou het natuurlijk gevaarlijk zijn om springstoffen vlak bij de hoofdgebouwen te begraven en ten tweede werden ze op een geheime plaats neergelegd. Ik stel voor dat we naar huis gaan om de kaart nog eens nader te bekijken. Bovendien,' voegde hij er aan toe met een blik naar Chet, 'heeft Claude een verrassing voor het diner.'

'Generaal Smith,' zei Chet stralend, 'ik zou best bij u in het leger willen zijn!' De jongen raapte zijn camera op. 'Maar voor we weg gaan, wil ik dat iemand een foto van me maakt, terwijl ik onze nieuwste vondst beet houd.'

Chet ging bij de kist staan, die hij opgegraven had en legde zijn hand er op. Frank nam de camera.

'Dit is de laatste opname op het rolletje,' zei hij. 'Je mag dus wel stilstaan.'

Net toen hij afdrukte verloor Chet echter zijn evenwicht. Generaal Smith schudde glimlachend zijn hoofd en ging de jongens voor naar de auto.

Toen ze thuis kwamen, zag Joe een brief op het tafeltje in de hall liggen. Hij was voor de Hardy's bestemd.

Joe maakte hem open en las met gefronst voorhoofd hardop voor:

'Hardy's,

Vertrek uit Centerville en ga terug naar Bayport als je gezond wilt blijven. Jongens die zich niet met hun eigen zaken bemoeien, komen op het kerkhof terecht. Als Smith het goud vindt, kan hij er toch nog geen aanspraak op maken.'

Er stond geen ondertekening onder de brief.

'Goeie genade!' barstte Joe uit.

'Wat staat er op het poststempel?' vroeg de generaal, terwijl hij de enveloppe van de tafel nam. 'Zo, zo, Centerville.'

'En dat betekent,' redeneerde Frank, 'dat Dr. Bush en zijn mannen de stad niet verlaten hebben. Laten we de politie eens opbellen om te horen of ze al iemand gearresteerd hebben.'

De commissaris deelde de generaal mede, dat er niemand bij het museum teruggekomen was en dat niemand was gearresteerd die leek op de persoonsbeschrijving van Randolph, Smiley en Het Joch.

'Dus die lopen nog op vrije voeten,' zei generaal Smith nadenkend, terwijl hij verslag uitbracht aan de jongens. 'Nu die brief gekomen is, vind ik dat jullie je beter terug kunnen trekken uit de zaak. Jullie leven is in gevaar.'

'We zullen Bush heus wel te pakken krijgen, vóór hij ons heeft!' barstte Joe uit.

'Maar dan zullen we vlug moeten handelen,' voegde Frank hier aan toe.

'Ik bewonder jullie durf,' zei de generaal glimlachend. 'Jullie plan om tot het offensief over te gaan is volgens de beste militaire tradities. De aanval is dikwijls de beste verdediging. Maar we zullen nu dubbel op onze hoede moeten zijn.'

'Wat bedoelen ze in die brief dat u geen aanspraak kunt maken op het goud, als u het vindt?' vroeg Joe.

'Dat is je reinste onzin,' antwoordde de generaal. 'Natuurlijk zal het goud dat aan de bank toebehoorde, door mij worden teruggegeven aan die instelling, die tot de dag van vandaag nog bestaat. De rest van de schat komt rechtens toe aan de erfgenamen van Beauregard Smith en ik zal er voor zorgen dat ze het krijgen.'

'Ik wou dat we wisten hoe die Dr. Bush er uit ziet,' peinsde Frank. 'Wie weet hebben we hem al dikwijls gezien, maar alles wat we weten is dat hij lange benen heeft, dat hij een zwarte tas bij zich heeft en dat hij waarschijnlijk een aantal schuilnamen gebruikt.'

'Ik zou graag een foto van zijn andere helft nemen,' merkte Chet op. 'Dat doet me er aan denken dat ik een nieuw filmpje nodig heb. Ik ga na het eten wel even naar de stad om er een te halen.'

De Hardy's en de generaal in diep gepeins achterlatend over wat hun te doen stond, nam Chet de auto en reed naar Centerville. Hij zette de wagen neer voor een winkel en stapte naar binnen. Nadat hij gevraagd had om de foto's die hij had laten ontwikkelen en afdrukken, bestelde hij ook een nieuwe film.

'Nog iets anders?' vroeg het verschrompelde mannetje achter de toonbank.

'Ik geloof het niet,' antwoordde Chet, terwijl hij de man betaalde en zoekend de winkel rondkeek. Er was van alles te koop. Bakjes met snoepgoed en meubelen; alles stond tegen de muren opgestapeld. Tenslotte viel Chet's oog op een slinger kleine rode balletjes, die van een houten rek naar beneden hing.

'Wat is dat?' vroeg hij.

'Atoomknallers.'

'Atoomknallers? Kan je die eten?'

'Dat zou ik maar uit mijn hoofd laten,' zei het mannetje droogjes. 'Als je die dingen zou opeten, zou je helemaal uit elkaar ploffen!'

'Ik begrijp het al,' lachte Chet. 'Het zijn een soort voetzoekers.'

'Alleen knallen ze wel honderd maal zo hard,' antwoordde de man. 'Wil je er niet een paar kopen? Het is bijna Onafhankelijkheidsdag en dan wordt er altijd vuurwerk af gestoken.'

Chet lachte vergenoegd bij het idee dat hij de Hardy's eens lekker zou laten schrikken, met die atoomknallers.

'Ik neem er twaalf.'

De man deed een dozijn van de kleine rode balletjes in een zakje en gaf het aan Chet.

Terwijl de jongen naar de deur ging, waarschuwde de winkelier hem dat hij snel moest weglopen als hij de lont aangestoken had.

'Ze zijn ongevaarlijk, maar ze maken genoeg herrie om een mummie wakker te laten schrikken.'

Chet was zo ongeduldig om een van die atoomknallers aan te steken, dat hij er een uit de zak tevoorschijn haaide, zodra hij buiten op het trottoir stond. Als hij gezien had dat hij recht tegenover het hoofdbureau van politie stond, dan zou hij zich wel twee maal bedacht hebben, voor hij de lucifer had aangestoken.

Maar de jongen, die aan niets anders dacht dan aan de knal van zijn vuurwerk, grinnikte voldaan. Hij stak de lont aan en sprong achteruit, terwijl hij zijn oren met beide handen dichthield. Daardoor glipte de zak uit zijn vingers. De overige atoomknallers vielen boven op de brandende lont.

Een seconde later schudde Centerville als door een bombardement onder de hevige explosies van de twaalf atoomknallers.

'Oei, oei!' kreunde Chet, toen hij zag dat overal mensen hun hoofden uit de ramen en door de deuropeningen staken.

Het gekreun had nauwelijks zijn lippen verlaten, toen drie politieagenten het bureau uit gestormd kwamen. Ze waren gewapend met machinepistolen en revolvers.

Chet's mond zakte open van angst toen ze op hem toe kwamen rennen. 'Niet schieten!' smeekte hij en zijn gezicht was een toonbeeld van misère. 'Dat was helemaal mijn bedoeling niet!'

'Zo, dus jij bent de boosdoener, hè?' riep een van de agenten. 'Je probeert zeker onze stad in de lucht te laten vliegen.'

'Het waren alleen maar een paar atoomknallers,' bibberde Chet.

De agent scheen niet eens te horen wat hij zei. Hij greep Chet bij zijn arm en sleepte hem mee naar het politiebureau. De andere twee politieagenten volgden hem netjes in de pas en dat gaf Chet het gevoel dat hij naar de galg gevoerd werd.

'Maar ik was heus niks van plan, echt niet!' zei hij, terwijl hij smekend zijn handen uitstrekte.

'Vertel dat maar aan de commissaris.'

De agenten brachten de jongen bij hun chef.

'Deze jongen is verantwoordelijk voor dat bombardement!' brulde de politieman ijverig.

De commissaris, een dikke man met twee onderkinnen, leunde voorover en keek de jongen over zijn hoornen bril aan.

'Ik laat je in de cel gooien!' schreeuwde hij.