DE KAMER IN DE ROTS

Frank knipte de zaklantaarn aan.
De lichtstraal bescheen een gedeelte van de donkere gang. Heel in de verte konden de broers een grijze massa vlak boven het oppervlak van het glinsterende water onderscheiden.
Even schrokken ze en toen beseften ze, dat die grijze massa niet anders kon zijn dan de roeiboot die ze zochten. De boot lag tegen een uit de rots gehouwen steiger en wiegde zachtjes op en neer op het water.
De jongens liepen verder over de richel, die weldra overging in een pad, dat op de aanlegsteiger uitkwam. Het enige geluid dat ze in de gang hoorden, was het eentonige druppelen van het water, dat van de vochtige muren op de vloer viel.
De jongens slopen stil langs de steiger, kwamen voorbij de boot en keken toen scherp rond.
Frank liet het schijnsel van zijn zaklantaarn rondgaan en ontdekte een donkere opening vlak voor hen. Het was een ruw uitgehouwen boog in de rots en wat dieper zagen ze een paar houten treden. Zijn hart bonsde van opwinding. Er viel niet aan te twijfelen, dat ze eindelijk het geheim van de smokkelaars ontdekt hadden.
„We hebben het gevonden, " fluisterde hij naar Joe. „We hebben de gang gevonden. We moeten hier pal onder het huis op de rots zijn. "
„We zullen heel stil moeten zijn. "
Het licht toverde grillige, dansende schaduwen in de sombere gang. Het water druppelde niet alleen van de muren, maar ook uit hun natte kleren. Op hun tenen slopen ze door de poortvormige opening, tot ze de trap bereikten. Voetje voor voetje gingen ze de treden op.
Het was overal doodstil, als in een graftombe. Het was daar op die trap zo stil, dat de jongens nauwelijks konden geloven, dat mensen hier nog maar pas langs gekomen waren.
Het ging steeds verder naar boven en in het licht van de zaklantaarn zagen ze ten slotte een deur, vlak tegenoverhet einde van de trap. Ze bleven even roerloos voor de deur staan. Zouden ze binnengaan?Ze wisten niet, wat zich achter die deur bevond en het was best mogelijk, dat ze pardoes midden in het hol van de smokkelaars terecht zouden komen. Het was zelfs heel waarschijnlijk. In dat geval zouden ze als ratten in een val zitten, zonder enige hoop op ontsnapping.
Ze bleven een poosje besluiteloos staan en toen bukte Frank zich naar de deur en drukte er zijn oor tegen. Het was daarbinnen doodstil en er scheen geen licht door de kieren. Hij besloot naar binnen te gaan.
Fluisterend vertelde hij Joe wat hij van plan was en deze knikte instemmend.
Heel behoedzaam lichtte hij de klink op. Het ding ging stroef. Opeens, met een lawaai, dat door de lege en kale muren weerkaatst werd, zodat het in de stilte oorverdovend leek, vloog de deur open.
Ze stapten niet onmiddellijk over de drempel, want misschien had iemand het lawaai gehoord en zou men hen nu opwachten. Dus bleven ze enkele minuten lang roerloos en zwijgend staan, terwijl ze scherp luisterden of ze geen gerucht hoorden.
Er was niemand in het pikdonkere vertrek en Frank knipte zijn zaklantaarn aan.
De felle lichtbundel sneed door de duisternis en onthulde een sombere grot die in het midden van de rots gelegen moest zijn. Het was een natuurlijk gevormde grot, net zoals de tunnel een door de natuur ontstane doorgang was, maar het plafond was versterkt door grote balken en de muren waren wat dieper uitgehakt, terwijl de vloer wat gelijker gemaakt was. Het was een geheime kamer in het middenpunt van de rots.
Bij het lichtschijnsel zagen ze, dat het vertrek als voorraadkamer dienst deed, want er waren grote kisten, verder een aantal balen en pakken, die netjes opgestapeld op de vloer stonden, of tegen de muren.
„Smokkelwaren!" riep Frank uit.
Zijn vermoeden werd bevestigd, toen hij de goederen aan een nader onderzoek onderwierp en zag, dat de etiketten van vreemde landen waren. Vrijwel elke kist of baal was gemerkt met Chinese lettertekens.
„Er moet nog ergens een opening zijn, die naar boven leidt Ze brengen de goederen waarschijnlijk naar het huis en leveren ze dan vandaar af. "
„Waarom stapelen ze alles niet in het huis op?"
„Ze zijn zeker bang voor een overval op het huis en daarom houden ze alles hier verborgen. Wij hebben de bergplaats louter per toeval ontdekt, anders zouden we de gang en de rest nooit ontdekt hebben. "
„Maar hoe krijgen ze de boel hieruit? Ik zie nergens een deur. "
Frank liet het lichtschijnsel over de muren glijden, maar nergens zagen ze een deur of een opening.
„Vreemd, " zei Frank. „Er moet toch een uitgang zijn. "
Ze liepen door het vertrek. Rollen zijde waren lukraak op de balen geworpen en kostbare tapijten lagen achteloos op de vloer. In één van de hoeken zagen ze drie op elkaar gestapelde dozen. Per ongeluk sloeg Frank er met zijn zaklantaarn tegen en er klonk een hol geluid.
„Leeg, " zei hij.
Opeens dacht hij aan de mogelijkheid, dat die dozen daar misschien opgestapeld stonden om de uitgang te verbergen en hij deelde zijn vermoeden dadelijk aan Joe mee.
„Maar hoe kunnen ze dan die dozen opstapelen als ze al uit het vertrek zijn?" vroeg zijn broer nuchter.
„Ze zijn sluw genoeg om van alles en nog wat te verzinnen. We gaan die dozen verplaatsen. "
Hij greep de bovenste doos, die heel licht bleek te zijn, lichtte ze op en riep meteen uit: „Dacht ik het niet!"
In het lichtschijnsel zagen ze het bovengedeelte van een deur. In een wip hadden ze de deur vrij gemaakt. Toen pas zagen ze hoe het mogelijk was de dozen zo op te stapelen, terwijl de smokkelaars uit het vertrek waren, want aan het ondereind van de deur was een houten rekje bevestigd en daarop waren de dozen gestapeld, zodat men de deur van buiten het vertrek kon dicht doen, terwijl de dozen er al tegen stonden. Onwillekeurig bewonderden ze de vernuftige vondst.
„Wat doen we?" vroeg Joe, terwijl hij door de deuropening een blik naar de duisternis daarachter wierp. „Gaan we verder?"
„We zijn al zo ver gekomen, dat het geen zin heeft terug te keren. Vooruit dan maar. "
Frank stapte door de deuropening en hij had amper zijn zaklantaarn aangeknipt en gezien, dat er een trap was, toen hij opeens roerloos bleef staan en een waarschuwende hand op de arm van zijn broer legde.
„Stemmen!" fluisterde hij.
Ze luisterden.
In de verte hoorden ze een mannenstem. Ze konden niet verstaan wat hij zei, omdat de afstand nog te groot was, maar geleidelijk klonk de stem luider. Tot hun grote schrik hoorden ze opeens voetstappen.
Hals over kop renden ze terug naar de geheime bergplaats.
„Vlug! De deur, " fluisterde Frank. 'Heel voorzichtig deden ze de deur dicht. Toen stapelden ze de dozen weer netjes op het rekje. De voetstappen op de trap naderden, terwijl ze de laatste doos weer op haar plaats zetten.
„Nu de andere deur uit. "
Ze renden door het vertrek naar de andere deur, maar waren er bijna toen ze opeens de klink van de deur met de dozen hoorden rammelen.
„Geen tijd, " fluisterde Frank. „Verstoppen. "
In het schijnsel van de zaklantaarn zag hij vlak bij de plaats waar ze stonden een stapel dozen, waarover een rol zijde was geworpen, waarvan een lap tot op de vloer hing. Ze kropen achter de dozen en neerhurkend, drukten ze zich tegen de muur. Nauwelijks had Frank het licht uitgeknipt toen de andere deur open ging.
„Er zit een pakje verdovende middelen in de vracht, die gisteren is binnengekomen, " hoorden ze een schorre stem zeggen. „We zullen het boven brengen, want Burke zegt, dat hij de boel dadelijk kwijt kan. Het heeft geen zin om het hier te laten. "
„In orde, " hoorden ze iemand anders antwoorden. „Moet er nog meer naar boven?"
„Nee, de rest van deze partij moet pas tegen het eind van ' de week naar boven. Het is te gevaarlijk. We laten Burke deze verdovende middelen meenemen en dan houden we ons een paar dagen koest. Ik begin me een beetje ongerust te maken. "
„Wat denkt de grote baas ervan?"
„Hij is het met me eens. Hier... Wacht tot ik licht maak. "
Er klonk een droge klik en opeens baadde het vertrek in licht. Er was elektrisch licht aangelegd.
De jongens drukten zich zo mogelijk nog dichter tegen de muur en hun harten begonnen te bonzen.
Voetstappen naderden de dozen waarachter ze zich verborgen hadden!