ONWEER.

De kreet was het afschuwelijkste en griezeligste geluid, dat de jongens ooit gehoord hadden. Er lag een duivelse boosaardigheid in; het was als de schreeuw van een bloeddorstig dier en toch viel er niet aan te twijfelen, dat de klanken door een menselijk wezen voortgebracht waren.
Toen het trillende geluid ophield, kaatsten de kale muren van het lege gebouw de echo's hol galmend terug, zodat de kreet voortdurend herhaald scheen te worden, zij het dan telkens zachter, om ten slotte weg te sterven.
De jongens keken elkaar ontsteld aan. Even stonden ze sprakeloos. Toen mompelde Jerry:„Ik wil hier weg!" en meteen liep hij naar de deur.
„Ik ook!" verklaarde Biff Hooper en Chet Morton volgde hem toen hij naar de deur rende.
„Hee, wacht eens even, " riep Frank. „Laten we gaan kijken wat er aan de hand is. "
Toen Joe zag, dat zijn broer bleef staan waar hij was, maakte hij geen aanstalten om de anderen te volgen, hoewel de afschuwelijke kreet hem ook kennelijk van zijn stuk had gebracht.
„Jij kunt blijven als je wilt, " riep Jerry over zijn schouder. „Ik heb er genoeg van. Het spookt hier echt!"
De drie jongens renden zo hard ze konden door de voordeur naar buiten. Frank en Joe Hardy luisterden naar hun wegstervende voetstappen. Toen haalde Frank zijn schouders op.
„Ik kan het ze niet kwalijk nemen, " zei hij tegen zijn broer. „Het was inderdaad griezelig en ik geloof, dat we beter doen hun voorbeeld te volgen. "
„Ja, misschien wel, " antwoordde Joe opgelucht. Ze waren alleen in het sombere en verlaten oude huis en toen ze in de hal stonden, wierp Joe onwillekeurig een angstige blik naar de trap, maar er was niets te zien. Het was pikdonker op de bovenste verdieping en de stilte in het huis scheen nu nog. drukkender en dreigender dan tevoren.
Ze vonden de anderen op een honderd meter van het huis onder de beschutting van een paar hoge bomen staan wachten. Jerry zei dadelijk:„Ik hoef niet verder overtuigd te worden. Het spookt er, dat staat vast. "
„Het is eigenlijk te dwaas om voor een geluid weg te lopen, " merkte Frank luchtig op. „Het zou iets anders zijn geweest als we nog wat gezien hadden. Ik geloof niet in spoken of geestverschijningen en ik zou wel eens willen weten wat er allemaal achter steekt. Laten we teruggaan. "
Chet Morton en Biff Hooper begonnen zich nu een beetje te schamen over hun overhaaste vlucht, terwijl de Hardy's gebleven waren.
„Ik wil eerlijk bekennen, dat ik nog nooit zo geschrokken ben, " zei Chet. „Maar als je er absoluut op staat, ben ik bereid terug te gaan. "
„Wat denk jij ervan, Biff?" vroeg Frank.
Biff krabde peinzend op zijn hoofd. „Ik voel er niet veel voor om daar terug te gaan, " bekende hij. „Niet, dat ik bang ben, hoor!" voegde hij er haastig aan toe. „Maar ik geloof niet, dat we er iets mee zullen opschieten. "
„Wel, Joe en ik gaan terug. Dat staat vast, " verklaarde Frank beslist.,. We willen weten wat er achter al die geheimzinnigheid steekt. "
„Jij bent nu eenmaal dol op alles wat geheimzinnig is en op het oplossen van raadselen!" merkte Biff op.,. Je hebt nu een pracht-gelegenheid om voor detective te spelen. "
Biff zinspeelde erop, dat de jonge Hardy's in Bayport als amateur-detectives een zekere beroemdheid genoten. Ze waren op een volkomen natuurlijke manier aan die gave gekomen, want hun vader, Fenton Hardy, had jaren lang als detective bij de New Yorkse politie gewerkt. Sedert een paar jaren had hij zich in Bayport gevestigd, waar hij met veel succes een particulier detectivebureau was begonnen. Hij was door het hele land beroemd en er kwamen zelfs aanvragen uit het buitenland.
Frank en Joe, zijn zoons, wilden niets liever dan het voorbeeld van hun vader volgen, maar hun moeder stond erop, dat ze respectievelijk in de medicijnen en in de rechten zouden gaan studeren. Zelf voelden ze echter meer voor het beroep van hun vader en ze namen iedere gelegenheid te baat om hun ouders te bewijzen, dat ze voor detective in de wieg gelegd waren.
Ze hadden het al een paar keer bewezen, door hun vader ineen aantal gevallen te helpen, maar hun eerste grote succes hadden ze toch geboekt bij een juwelen- en effectendiefstal in Bayport, toen ze het raadsel van de diefstal hadden opgelost, terwijl de politie van Bayport en zelfs Fenton Hardy zelf hadden moeten toegeven, dat ze met het geval geen raad wisten.
„Ik laat liever mijn eten staan, dan de kans een geheimzinnig geval op te lossen aan mijn neus voorbij te laten gaan, " zei Frank lachend. „En nu hebben we er een bij de hand. Laten we teruggaan, jongens. "
Biff Hooper wilde niet voor een lafaard worden aangezien, door achter te blijven terwijl de anderen terugkeerden en hij stond net op het punt aarzelend en met tegenzin toe te stemmen, toen de hele kwestie voor hen allen opgelost werd, omdat het begon te regenen.
Het was inmiddels hoe langer hoe donkerder geworden en af en toe hadden ze het in de verte horen donderen. Nu begon de wind door de takken van de bomen te fluiten en de struiken werden bijna plat tegen de grond gedrukt. Eerst waren het dikke druppels en toen brak de storm in alle furie los. Het goot.
„De brommers!" riep Frank uit.
De jongens renden dadelijk door het hoge gras, tot ze de plaats bereikten waar ze hun brommers hadden achtergelaten.
„Ik heb vlak bij het huis een oude schuur gezien, " riep Joe vlug. „Daar staan de brommers droog. "
Hoewel de schuur aan de achterkant van het huis erg bouwvallig was, bevond het dak zich nog in behoorlijke staat, zodat de brommers in ieder geval droog stonden.
„Kom mee, " zei Frank, zodra ze de brommers gestald hadden. „We gaan terug naar het huis. "
Hij rende door de regen naar het huis, op de voet gevolgd door Joe. Na een korte aarzeling kwamen de anderen ook mee.
De achterdeur was open en even later stonden ze allen hijgend binnen. Ze bevonden zich in een vertrek, dat blijkbaar tot keuken had gediend en hoewel de regen schuin door de open vensters binnenzwiepte — de ruiten waren er al lang uit — waren ze toch beschut tegen de stortbui, die nu was losgebarsten. De regen kletterde op het dak van het oude huis en op de schuur. De donder rolde lang nagalmend en af en toe verscheurde een hel oplaaiende bliksemflits de inktzwarte duisternis.
Ze stonden bij een venster en keken naar de neergutsende regen.
Toen kwam de tweede kreet!Hij kwam plotseling, onverwacht, op het ogenblik waarop geen van de jongens iets zei en precies eender als de vorige... een trillende gil met een lange uithaal, die hun als het ware het bloed in de aderen deed stollen.
Nauwelijks was het geluid weggestorven, toen dicht bij het huis een ratelende, daverende donderslag weerklonk, terwijl de regen dof op het dak roffelde.
De jongens keken elkaar in de donkere, stoffige keuken met grote ogen aan.
Frank verbrak de stilte.
„Ik ga kijken wat er hier aan de hand is!" zei hij vastberaden, terwijl hij naar de deur liep, waardoor men verder in huis moest komen.
„Ik ook, " zei Joe.
Het voorbeeld van de jonge Hardy's scheen de anderen moed te geven, want ze volgden hen op de voet.
Frank wierp de deur open en liep het volgende vertrek binnen. Het was een heel donkere kamer, want het enige venster was dichtgespijkerd met planken. Zodra hun ogen zich aan het vage licht hadden aangepast, zagen de jongens aan de andere kant van de kamer een deur, die op een hal uitkwam. Het was blijkbaar niet de hal bij de voordeur, waar ze al eerder geweest waren.
„Hier is niets, " zei Frank. „Ik zou de trap willen vinden. De gil kwam van de bovenverdieping. "
Ze liepen door het vertrek. Buiten hoorden ze de plenzende regen en het doffe rommelen van de donder. Door de kieren van de planken voor het raam zagen ze af en toe het helle licht van de bliksem.
Eensklaps kwam er een rukwind, die het hele huis scheen te doen schudden. Een luide klap vlak achter hen maakte, dat ze zich allen tegelijk met een ruk omdraaiden.
De deur achter hen was dichtgewaaid. Biff Hooper, die er het dichtst bij stond, greep de knop en rukte eraan, maar de deur ging niet meer open.
„We zitten opgesloten!" mompelde hij.
„Och, er moet nog een achterdeur in deze hal zijn, " zei Frank.
Hij stapte over de drempel en kwam in de hal.
Op hetzelfde ogenblik galmde een waanzinnig gehuil door het hele huis.
Een bliksemflits verlichtte de ontstelde gezichten van de vijf jongens. Ze renden tegelijkertijd de hal in. Hun voetstappen dreunden op de vermolmde vloerplanken.
Krak!Aan de andere kant van de kleine hal zagen ze een grote hoop kalk op de grond vallen. Een enorme stofwolk steeg op en vulde de kleine ruimte.
„Rennen! Het is hier levensgevaarlijk!" gilde Frank.
Nauwelijks had hij dit geroepen, toen er vlak boven hun hoofden een scheurend, krakend geluid weerklonk.
Er verscheen een zich snel verwijdende spleet in het plafond en toen, met een oorverdovend lawaai, kwam een geweldig stuk naar beneden.
Ze lagen allen plat op de vloer, dik onder het stof, latten en kalk. Er klonk nog meer gekraak en even later kwam ook de rest van het plafond naar beneden.
Ging het hele huis instorten?