GEEN SPOOR VAN DE DETECTIVE.
Toen de grote vakantie begon, was Fenton Hardy nog altijd niet
thuisgekomen.
Er was geen verder bericht gekomen. Nog nooit, in zijn hele
detectiveloopbaan, was hij zo volkomen en zo'n lange tijd verdwenen
geweest. Hij had er steeds angstvallig voor gezorgd, dat zijn vrouw
en kinderen zich over hem niet ongerust hoefden te maken.
Vanzelfsprekend was het af en toe noodzakelijk, dat hij plotseling
van huis ging, op een van de tochten, die hem een tijdje weghielden
en soms was het verstandiger niemand te laten weten waar hij zich
eigenlijk bevond. Maar op de een of andere manier was hij er steeds
in geslaagd mevrouw Hardy te laten weten, dat met hem alles in orde
was.
Maar deze keer was er alleen maar dat twijfelachtige briefje. Van
het ogenblik dat hij, de morgen na de ontvoering op de boerderij,
van huis was gegaan, was hij even spoorloos verdwenen alsof de
aarde hem verzwolgen had.
De jongens ondervroegen tal van mensen in Bayport en de
onmiddellijke omgeving, maar niemand kon zich herinneren hun vader
op de bewuste dag gezien te hebben. Ze vroegen het aan het station,
maar kregen de verzekering, dat de heer Hardy noch op de bewuste
dag, noch sedert die dag een kaartje had gekocht. Aan het
kantoortje van de boot kregen ze hetzelfde te horen. Niemand had de
detective gezien.
Geen enkele van de politieagenten herinnerde zich meneer Hardy de
bewuste morgen gezien te hebben en omdat hij een welbekende figuur
was in Bayport, leek het vreemd, dat niemand hem op straat had
gezien, hoewel hij toch 's morgens vroeg was weggegaan. De jongens
vroegen zelfs de melkboer, de bakker en de slager, of ze hem
tijdens hun ronde niet gezien hadden, maar naarmate ze hun
ondervragingen voortzetten, begonnen ze zich hoe langer hoe meer
ongerust te voelen. Het raadsel van zijn verdwijning bleef
onopgelost.
Een van hun kameraden, die het meeste belang stelde in de
verdwijning van de heer Hardy, was Perry Robinson, de zoon van
Henry Robinson, die een poosje geleden in moeilijkheden was geraakt
in verband met de verdwijning van waardevolle voorwerpen en die
zijn eerherstel aan de familie Hardy te danken had gehad.
„Ik heb jullie vader nog een poosje geleden op straat gezien,
jongens, " zei Perry. „Hij heeft nog naar me gewuifd. "
„Wanneer was dat?" vroeg Frank vlug.
„O, een dag of wat voor je mij vertelde, dat hij verdwenen was. Ik
wilde, dat ik jullie kon helpen!" zei Perry.
„Wel, hou je ogen goed open en als je iets te horen krijgt, laat
het ons dan dadelijk weten, " zei Joe. Perry beloofde het.
Ze wilden geen enkele kans verwaarlozen en dus ondervroegen ze ook
de meisjes van school. Eén van hen had meneer Hardy ook gezien,
maar weldra bleek, dat dit enkele dagen voor zijn verdwijning was
gebeurd.
De jongens strekten hun onderzoek tot buiten de stad uit en het
schoot hun opeens te binnen, dat hun vader misschien naar de
boerderij van Kane kon zijn gegaan om nadere inlichtingen in te
winnen. Maar de boer en zijn vrouw zeiden, dat sedert de zondag van
de ontvoering niemand op de boerderij was gekomen.
„Ze hebben ons, de hemel zij dank, met rust gelaten!" verklaarde de
boerin. „Niemand is hier in de buurt geweest, sedert die schurken
weggingen. "
De jongens gaven het echtpaar een nauwkeurige beschrijving van hun
vader, maar meneer Kane herinnerde zich niet iemand die op meneer
Hardy geleek, die bewuste week in de buurt van de boerderij te
hebben gezien. Hij had op zijn land gewerkt, verklaarde hij en zou
vanzelfsprekend iedere vreemdeling op de weg hebben moeten
opmerken.
„Er moet hem beslist iets zijn overkomen, " zei Frank. „Het is
niets voor Vader om zo lang weg te blijven zonder iets van zich te
laten horen. "
„Misschien heeft hij dat briefje toch zelf geschreven. "
„Dan zou hij wat meer hebben gezegd en in ieder geval het geheime
teken hebben gebruikt. "
Weldra wist iedereen in Bayport, dat de jonge Hardy's overal hun
vader zochten en op een avond kwam een dikke, breedgeschouderde man
aanbellen en vroeg naar de jongens. Mevrouw Hardy verzocht hem
binnen te komen en zenuwachtig zijn pet in zijn handen
ronddraaiend, wachtte hij in de hal.
Zodra Frank en Joe verschenen, stelde de man zich voor als Sam
Bates.
„Ik rij met een vrachtwagen, " zei hij. „Ik ben speciaal naar hier
gekomen, omdat ik gehoord heb, dat jullie je vader moeken. "
„Hebt u hem gezien?" vroeg Frank gretig.
Sam schuifelde met zijn voeten en keek twijfelachtig naar de
vloer.
.. Wel, ik heb hem gezien en toch ook weer niet, zou je kunnen
zeggen, " merkte hij op. „Ik heb jullie vader een tijdje geleden
gezien, maar waar hij nu is, dat zou ik jullie niet kunnen zeggen,
omdat ik er geen flauw idee van heb. " Sam was blijkbaar niet
begaafd met een feilloos werkend stel hersenen. Hij sprak langzaam
en met veel moeite.
„Waar hebt u hem dan gezien?"
„Ik rij met een vrachtwagen, zie je. "
.. Ja, dat hebt u ons al verteld, " zei Frank ongeduldig. „Maar
waar hebt u Vader dan gezien?"
Sam liet zich niet jachten. Hij had een verhaal te vertellen en
niemand zou hem dat beletten.
Ik rij met een vrachtwagen, moeten jullie weten, " herhaalde hij
onverstoord.,. Meestal in Bayport en de omgeving. maar soms moet ik
een rit naar een paar dorpen maken. Zo kwam het, dat ik die morgen
op de weg was. "
„Waar?"
„Daar kom ik dadelijk aan. Ik weet waarschijnlijk niet meer welke
dag het was, maar ik meen, dat het vorige maandag precies een week
geleden moet zijn geweest. Ik weet in ieder geval beslist", dat het
vlak na de zondag was, want die dag was ik voor het eten thuis en
de vrouw zat met de was en het eten was laat en ik moest op het
plaatsje eten, omdat de hele keuken vol met wasgoed hing. Jullie
weten wel hoe het thuis op een wasdag is, nietwaar?"
Sam keek hen aan alsof hij verwachtte, dat ze een blijk van
medelijden of medeleven zouden geven, maar de jongens zaten te
popelen om nieuws over hun vader te horen en het omslachtige
verhaal van de vrachtwagenchauffeur begon op hun zenuwen te
werken.
„Maar wat heeft dat in 's hemelsnaam met Vader te maken?" vroeg Joe
ongeduldig.
„Daar kom ik dadelijk aan. Geef me wat tijd. Kalmpjes aan, zeg ik
altijd. Zoals ik al zei, het was op een maandag, omdat het wasdag
was en de vrouw wast alleen maar op maandag. Dus was het op een
maandag. "
„Dat was de dag, dat Vader verdween, " zei Frank.
„Zozo! Nu, die dag heb ik hem gezien. "
„Waar?"
„Daar kom ik dadelijk aan. Zoals ik al zei, het was op een maandag
en toen ik naar de garage ging, zei de baas tegen me: „Sam, jongen,
je moet een vracht meubelen op de kustweg afleveren. " En ik zei:
„Wel, baas, daarvoor heb je me toch in dienst genomen, niet?" Toen
vertelde hij me, dat de vracht meubelen op een van de boerderijen
in de buurt van de landtong afgeleverd moest worden. We laadden de
meubelen, ik vulde de benzinetank en reed weg. Ik denk, dat ik
tegen een uur of negen ben weggereden. "
„En u reed over de kustweg?"
„Zeker. En het was een heerlijke morgen voor een ritje langs het
water. In ieder geval, ik reed voorbij het Torenhuis... het huis
van Hurd Applegate, die door jullie vader uit moeilijkheden gered
werd... en ik reed zorgeloos fluitend verder, toen ik opeens tot de
ontdekking kwam, dat ik in de buurt van dat spookhuis op de rots
was. Jullie kennen het zeker wel... het huis waar Polucca vermoord
werd. "
„Het huis van Polucca!"
„Juist! In ieder geval... ik kwam in de buurt en ik kan jullie wel
vertellen, dat ik geen vaart minderde, want ze zeggen, dat er daar
spoken zijn en met dergelijke dingen wil ik niets te maken hebben,
dus drukte ik het gaspedaal wat in en toen zag ik opeens een man op
de weg lopen. "
„Vader!"
„Ja, het was jullie vader. Wel, niemand heeft ooit kunnen beweren,
dat Sam Bates weigerde een lifter mee te nemen, dus minderde ik wat
gas en riep: „Hé! Zin om te liften?" Toen draaide de man zich om en
zag ik wie het was. Ik had hem niet eerder herkend, snap je? Dus
toen ik zag wie het was. zei ik dadelijk: „Dag meneer Hardy, hebt u
zin om mee te rijden?" Maar hij bedankte me en zei, dat hij alleen
maar een wandelingetje maakte. Dus reed ik maar verder en het
laatste wat ik van hem zag was, dat hij aan de kant van de weg
verder liep. "
„Sloeg hij de oprijlaan naar het huis van Polucca in?"
„Ik zou waarachtig niet kunnen zeggen of hij dat gedaan heeft of
niet. Hij had de laan nog niet bereikt, toen ik hem voor het laatst
zag, dus weet ik niet waar hij naar toe ging. Om jullie de waarheid
te zeggen, ik was het glad vergeten, tot ik een stel van jullie
maats bij de garage zag zitten en een van hen vertelde me, dat
jullie tweeën de hele stad haddenafgezocht om jullie vader te
vinden. Dus zei ik tegen mezelf: „Sam, jongen, misschien kun jij ze
wat vertellen, dat ze nog niet weten. " Dus vond ik het beter even
aan te komen. "
„We zijn u er erg dankbaar voor, " verzekerde Frank hem.
„U hebt ons een belangrijke inlichting verstrekt, want we wisten
niet of Vader de stad uit was of niet. Nu denk ik wel, dat we weten
waar we hem kunnen zoeken. "
„Toch niet in de buurt van het spookhuis, hoop ik?" vroeg Bates.
„Als het waar is wat ze erover beweren, dan is het beter uit de
buurt te blijven. Het spookt er. "
„Och, daar maakt hij zich niet druk over. Maar ik ben blij, dat u
ons bent komen vertellen, dat u hem gezien hebt. Nu weten we ten
minste waar we kunnen beginnen met zoeken. "
„Wel, ik ben blij, dat ik jullie van dienst kon zijn. Ik zal nu
maar opstappen, " zei Sam Bates, terwijl hij meteen zijn pet
opzette. „Ik hoop, dat jullie vader spoedig zal komen opdagen.
"
De jongens bedankten hem heel hartelijk en met zijn handen in zijn
zakken ging Sam Bates de deur uit. 'Mevrouw Hardy kwam uit de
woonkamer.
„Nieuws?" vroeg ze bezorgd.
„We hebben in ieder geval een begin van een spoor, " zei Frank.
„Die kerel zei, dat hij Vader de morgen dat hij hier wegging op de
kustweg had gezien. "
„Waar was dat dan?"
„Vlak bij het huis van Polucca. "
„Het huis op de rots?"
Frank knikte.
Het gezicht van mevrouw Hardy zag er bezorgd uit. „Maar hij kan
daar toch niet naar toe zijn gegaan en opeens verdwenen zijn!" zei
ze.
„Ik kan me niet indenken waarom hij naar het huis op de rots zou
zijn gegaan, " merkte Joe op.
„O, nu weet ik het!" riep mevrouw Hardy uit. „Ik was het bijna
vergeten. Ik was van plan het jullie te vertellen, maar er kwam
zoveel tussen, dat ik er niet meer aan dacht. Nu je het huis van
Polucca noemde, herinnerde ik het mij opeens. "
„Wat was het?"
„Vader ontdekte iets over Snackley, de smokkelaar. Het schijnt, dat
Snackley familie was van Felix Polucca, de vrek. "
„Familie van hem!"
„Een neef, of zoiets. Een van de mannen van de Geheime Dienst
vertelde het hem. Vader kreeg de indruk, dat Snack-ley op een keer
een bezoek aan Polucca moet hebben gebracht en dat hij toen met het
idee moet hebben rondgelopen om de Barmet Baai voor
smokkeldoeleinden te gebruiken. "
„Tjonge, tjonge!" riep Joe uit. „Nu komen we op het goede spoor.
Vader moet naar het huis op de rots zijn gegaan om daar een
onderzoek in te stellen. "
„Wat dom van ons, dat we er niet eerder aan hebben gedacht! Vader
zag natuurlijk een bepaald verband tussen de rare dingen die we in
het spookhuis beleefden en die kerel Jones, die we redden. Toen hij
vernam, dat Snackley familie van Polucca was, werd hij er zeker
van. Het is zo klaar als een klontje. Maar wat zou hem in 's
hemelsnaam overkomen zijn?"
„We gaan naar het huis van Polucca en zullen wel wat te weten
komen. "
Maar daar wilde mevrouw Hardy een stokje voor steken. Haar mond
stond erg vastberaden toen ze zei: „Beloof me, dat jullie er niet
alleen naar toe gaan. "
„Waarom niet, Moeder? We kunnen toch best op onszelf passen?"
„Als Vader iets overkomen is, dan wil ik niet hebben, dat jullie
hetzelfde gevaar lopen. "
„Maar we moeten er toch naar toe gaan om het hele huis nog eens te
doorzoeken?„Het zou in ieder geval wel veiliger zijn, " zei Joe
instemmend. „We kunnen de jongens bij elkaar roepen en
morgenochtend gaan. Deze keer werken we alles systematisch af, van
het dak tot de kelder. "
Mevrouw Hardy kon zich daarmee verenigen en dadelijk gingen de
jongens op pad om hun makkers te zoeken en het voorstel te doen.
Hoewel een paar jongens zich terugtrokken, zodra ze vernamen, dat
het doel het spookhuis was, bleken de anderen bereid mee te gaan en
tegen het vallen van de avond was alles kant en klaar voor de
expeditie van de volgende dag.